Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Waardig leven: van afhankelijkheid van steun tot zelfredzaamheid — Gedwongen ontheemding en ontwikkeling” (COM(2016) 234 final)

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Waardig leven: van afhankelijkheid van steun tot zelfredzaamheid — Gedwongen ontheemding en ontwikkeling” (COM(2016) 234 final)

10.3.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 75/138


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Waardig leven: van afhankelijkheid van steun tot zelfredzaamheid — Gedwongen ontheemding en ontwikkeling”

(COM(2016) 234 final)

(2017/C 075/23)

Rapporteur:

Michael McLOUGHLIN

Raadpleging

Europese Commissie, 21.6.2016

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Externe Betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

16.11.2016

Goedkeuring door de voltallige vergadering

14.12.2016

Zitting nr.

521

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

203/0/1

1. Conclusies en aanbevelingen

Waardig leven — Aanbevelingen

1.1.

Het Comité beschouwt de mededeling „Waardig leven” als een ambitieus en opportuun document dat aansluit bij de beste praktijken op het gebied van ontwikkeling en humanitaire bijstand. De Unie dient zich bewust te zijn van de uitdagingen die de verwezenlijking hiervan meebrengt.

1.2.

Het Comité is van mening dat de duidelijk omschreven geografische regio’s die een bron van gedwongen ontheemding vormen, de mogelijkheid bieden passende en gerichte oplossingen te ontwerpen en geïntegreerde antwoorden te waarborgen binnen de Europese Commissie en andere instellingen.

1.3.

Het Comité adviseert de Europese Dienst voor extern optreden („EDEO”) om samen met de lidstaten een politieke strategie op hoog niveau te ontwikkelen om een samenwerking aan te gaan met staten en internationale organisaties in verband met de mededeling „Waardig leven”, gezien een aantal van de belangrijke geopolitieke uitdagingen die hierin naar voren komen.

1.4.

Het Comité adviseert om in aanvulling op de mededeling een specifieke aanpak te ontwikkelen voor belangrijke kwesties die vrouwen en jongeren raken, waarbij deze groepen moeten worden geraadpleegd en betrokken moeten worden bij de uitvoering daarvan.

1.5.

Het Comité is van oordeel dat een op ontwikkeling gerichte aanpak met het huidige budget weliswaar behoorlijke resultaten kan opleveren, maar dat niet kan worden uitgesloten dat er aanvullende middelen nodig zullen zijn.

1.6.

Het Comité steunt het voorstel dat maatschappelijke organisaties, eindgebruikers, ontwikkelingspartners en ngo’s betrokken moeten worden bij de uitvoering en de praktische verwezenlijking van de mededeling.

1.7.

Het Comité adviseert om de sociale en civiele overlegstructuren en -processen in de partner- en gastlanden te versterken en te verbeteren met het oog op de tenuitvoerlegging van de mededeling.

1.8.

Het Comité adviseert om economische maatregelen te nemen in de betrokken regio’s om ondernemerschap te ondersteunen en te stimuleren als een realistische ontwikkelingsmogelijkheid voor veel gedwongen ontheemde personen.

1.9.

Het Comité adviseert om bij gezondheidsmaatregelen bijzondere aandacht te besteden aan de geestelijke gezondheid en psychische aandoeningen en daarbij artikel 11 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in acht te nemen.

1.10.

Het Comité adviseert om scholings- en opleidingsmaatregelen te baseren op een aanpak gericht op levenslang leren; waar van toepassing moet de mogelijkheid worden overwogen om EU-programma’s toegankelijk te maken voor gedwongen ontheemde personen.

1.11.

Het Comité adviseert om de meest strikte normen van rekenschap en transparantie te hanteren bij de invoering van een ontwikkelingsaanpak.

1.12.

Het Comité dringt aan op parlementaire verantwoording op Europees en nationaal niveau, alsook op controle door andere relevante organen in het kader van de overgang naar een op ontwikkeling gerichte aanpak.

2. Achtergrond

2.1.

Het groot aantal gedwongen ontheemden (vluchtelingen, binnenlands ontheemde personen en asielzoekers) vormt een van de belangrijkste problemen van de internationale gemeenschap en helaas is het einde, gezien de voortdurende conflicten in Syrië, delen van Afrika en andere gebieden, nog niet in zicht. Het ontstaan van een groep permanente ontheemden die na hun oorspronkelijke ontheemding jarenlang op een bepaalde plek moeten blijven, speelt binnen deze beleidsuitdaging een centrale rol.

2.2.

In deze situatie komt er een aantal problemen naar voren. Zo ligt de nadruk bij de respons van de internationale gemeenschap vaak op „noodhulp”, terwijl een op ontwikkeling gebaseerde aanpak met het oog op de lange termijn geschikter zou zijn. Het is moeilijk om dit dilemma op te lossen, aangezien de veranderingen, afhankelijk van de aanpak, tot veel vragen kunnen leiden bij gastlanden, donoren, ngo’s en de ontheemden zelf.

2.3.

Meer dan 65 miljoen mensen werden in 2015 aangemerkt als gedwongen ontheemden. Hiervan waren er 21,2 miljoen vluchtelingen, 40,8 miljoen binnenlands ontheemden en 3,2 miljoen asielzoekers. De landen waar het overgrote deel van de ontheemden vandaan komt, zijn Syrië, Afghanistan, Somalië, Sudan, Zuid-Sudan en de Democratische Republiek Congo. De meeste vluchtelingen worden opgevangen in de buurlanden, terwijl binnenlandse ontheemden binnen de grenzen van deze staten blijven.

2.4.

Voor vluchtelingen zijn de belangrijkste buurlanden Pakistan, Iran, Turkije, Libanon, Jordanië en Ethiopië. Turkije is wereldwijd het land met de meeste vluchtelingen. In sommige landen zijn de aantallen extreem hoog ten opzichte van het aantal inwoners, zoals in Jordanië en Libanon. De meeste binnenlands ontheemden zijn te vinden in Syrië (6,6 miljoen), Colombia (3,6 miljoen), Irak (3,3 miljoen), Sudan (3,2 miljoen), Jemen (2,5 miljoen) en Nigeria (2,1 miljoen).

2.5.

De Europese Unie is vandaag de dag de belangrijkste verstrekker van ontwikkelingsbijstand en noodhulp ter wereld. Dit is kenmerkend voor de waarden van de EU en haar lidstaten. De EU zet zich ook in om haar hulp- en noodinitiatieven samenhangender en doeltreffender te maken door middel van een betere coördinatie van de inspanningen van de lidstaten en de EU-aanpak in de ontvangende landen.

2.6.

De EU heeft in 2015 meer dan 1 miljard EUR aan humanitaire bijstand beschikbaar gesteld voor gedwongen ontheemden. In april 2016 heeft de Europese Commissie in samenwerking met de EDEO een op ontwikkeling gerichte aanpak aangenomen voor gedwongen ontheemding. In de mededeling inzake een waardig leven wordt voor het eerst uiteengezet hoe de EU een nieuw stelsel voor het ondersteunen van gedwongen ontheemden voor zich ziet.

2.7.

In „Een waardig leven” worden de uitdagingen omschreven waarmee gedwongen ontheemden te maken krijgen. Er wordt duidelijk betoogd dat de kwetsbare positie van de ontheemden de belangrijkste overweging moet zijn en zelfs belangrijker is dan hun juridische status. De mededeling is gebaseerd op een integrale benadering van ontwikkelingsbijstand en de EU-benadering van veerkracht op dit gebied. Een lineaire aanpak wordt hierbij vermeden. Er wordt naar gestreefd hokjesdenken bij het ontwikkelen van beleid te vermijden en de kloof te overbruggen tussen de werelden van humanitaire en ontwikkelingshulp, die soms aanzienlijk groot is.

2.8.

De Commissie is van mening dat deze nieuwe aanpak geen extra kosten mee hoeft te brengen, aangezien het een manier is om bestaande fondsen samen te brengen. Er wordt een grote rol weggelegd voor de regeringen van gastlanden en uitvoerende partners. Ook wordt gepleit voor systemen voor vroegtijdige waarschuwing en de vroegtijdige betrokkenheid van alle actoren. Er worden voorbeelden aangehaald van landen die reeds gezamenlijk plannen en strategisch programmeren, en van de praktijken die zij hierbij toepassen. Het is noodzakelijk prioriteit toe te kennen aan gemeenschappelijke streefwaarden en programmering.

2.9.

Er worden twee elementen van het nieuwe beleidskader omschreven met acties die erop aansluiten: een sterkere koppeling tussen humanitaire en ontwikkelingsbijstand en strategische links met partners, met inbegrip van de privesector. Ook wordt er gesproken over een sectorale benadering met initiatieven op het gebied van onderwijs, de arbeidsmarkt (inclusief sociale dialoog) en toegang tot verschillende diensten als huisvesting, water, sanitaire voorzieningen enz.

3. Algemene opmerkingen

Geopolitieke overwegingen

3.1.

In algemene termen is de mededeling „Waardig leven” een zeer waardevol initiatief, waarin een gewaagde visie wordt uiteengezet voor een strategische aanpassing van het beleid zodat er aandacht komt voor relevante kwesties en de nadruk komt te liggen op de veranderingen die noodzakelijk zijn om een verschil te maken voor de mensen die dit het meest nodig hebben. Het initiatief sluit in belangrijke mate aan bij de ontwikkeling van de ideeën in de sector en bij degenen die op dit terrein werkzaam zijn, aangezien het verbanden legt tussen humanitair werk en hulpverlening en de nadruk legt op langetermijnbehoeften zoals gezondheidszorg en onderwijs. De EU heeft op dit gebied aanzienlijke autoriteit, is een belangrijke stakeholder en kan samen met de lidstaten een daadwerkelijke invloed uitoefenen. Het Comité is verheugd over de ambitie van de voorstellen in de mededeling. De EU en andere actoren moeten duidelijk zijn over de schaal van de taak maar hierbij wel ambitieus blijven.

3.2.

Er moet gepaste aandacht worden besteed aan het belang van geopolitiek op dit gebied. We hebben immers gezien hoe de goedbedoelde plannen met betrekking tot de hervestiging van veel kleinere aantallen vluchtelingen in de EU zelf zich hebben ontwikkeld. Ontheemding komt voort uit complexe en gevoelige conflicten en ontheemden dragen deze conflicten na de ontheemding helaas nog steeds mee. Elke verandering in beleid of benadering kan, zelfs met de beste bedoelingen en de steun van een grote groep donoren, mogelijk onverwachte uitkomsten of een onverwachte invloed op het conflict zelf hebben. Deze effecten kunnen voelbaar zijn in omliggende staten of regio’s of het subtiele evenwicht van etniciteit, macht of geopolitiek verstoren. Dit kan met name het geval zijn wanneer een bevolking die wordt geacht ergens „tijdelijk” te verblijven, na verloop van tijd als „permanent” wordt beschouwd. Deze druk is nu al voelbaar in landen als Libanon en Jordanië. Positieve voorbeelden uit de mededeling, zoals de toegang tot land in Uganda, kunnen in dit verband een uitkomst bieden.

3.3.

De staten die een aanzienlijke hoeveelheid gedwongen ontheemden ontvangen, zijn vaak fragiele of zwakke staten, waardoor gevoelige geopolitieke kwesties nog relevanter worden. In andere gevallen is het „gastland” een autocratisch regime, wat ook voor een delicate situatie zorgt. Het is daarom vaak lastig om een definitief onderscheid te maken tussen gastlanden en partijen bij een conflict. Er zullen vaak connecties bestaan tussen het conflict zelf en buurlanden of bepaalde bevolkingsgroepen in het buurland of het land van conflict. Een gast- of buurland kan voordeel of nadeel ondervinden van een verandering in de status van gedwongen ontheemden en hierop reageren.

3.4.

Het luisteren naar lokale stemmen is iets dat constant terugkomt in de mededeling en dat is prijzenswaardig. Deze stemmen kunnen in beperkte omstandigheden echter deel uitmaken van of worden beïnvloed door het conflict of een bredere reeks omstandigheden die tot het conflict hebben geleid. De uitdaging om in veel regio’s het verlangen van gedwongen ontheemden naar een meer permanente status aan te moedigen, mag simpelweg niet worden onderschat. Het recente besluit om opvangkamp Dadaab in Kenia, dat 24 jaar heeft bestaan, te sluiten en het bieden van financiële prikkels aan Afghaanse vluchtelingen in Pakistan zijn een voorbeeld van deze uitdagingen. Het is een trieste maar onvermijdelijke realiteit dat de soevereiniteit van het gastland in het internationale recht de boventoon blijft voeren, ondanks de noodzaak om de aandacht naar de gedwongen ontheemden te verschuiven.

3.5.

Aangezien constant duidelijk wordt dat veiligheid de belangrijkste motivatie vormt voor mensen om ergens weg te gaan of te blijven, is het concept van vroegtijdige waarschuwing, waar in de mededeling op wordt ingegaan, van vitaal belang. Veel bewegingen kunnen namelijk worden voorspeld. Hierdoor wordt wederom benadrukt dat er ingrijpende politieke maatregelen en betrokkenheid nodig zijn om vorderingen te maken met betrekking tot de doelstellingen van de mededeling.

Geïntegreerd beleid

3.6.

In de mededeling wordt terecht aangegeven dat er behoefte is aan integraal beleid en een geïntegreerde analytische aanpak, met name tussen de werelden van noodhulp en ontwikkelingssamenwerking. Het Comité is hierover verheugd en moedigt aan op dit gebied zelfs nog ambitieuzer te zijn. Het is mogelijk een nog uitgebreidere reeks beleidsgebieden te integreren waarop de Europese Unie en haar lidstaten de levens van de gedwongen ontheemden kunnen verbeteren. Aangezien het een welomschreven groep landen betreft, kunnen de beleidsgebieden mogelijk handel, hulp, wapens en mensenrechten omvatten. In de mededeling wordt sterk ingezet op synergieën en een geïntegreerde analytische aanpak; deze moeten verder reiken dan alleen de traditionele gebieden van noodhulp en ontwikkelingsbijstand. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn om te horen wat andere directoraten-generaal van de Commissie, zoals DG Handel, hieraan kunnen bijdragen. De mededeling biedt een aantal goede voorbeelden, zoals een gezamenlijk kader voor humanitaire ontwikkeling betreffende ondervoeding in Noord-Nigeria, maar het is wel zaak aan te tonen dat een dergelijke aanpak systematisch is, met name in Brussel.

3.7.

Sommige humanitaire ngo’s hebben twijfels geuit over de vraag of deze taken bij hulpverleners moeten liggen en of de specifieke aard van humanitaire bijstand behouden blijft bij een dergelijke aanpak. De in Londen gevestigde ODI is van mening dat de humanitaire bijstand stevig moet worden hervormd gezien de nieuwe omstandigheden waarmee de sector te maken krijgt en het overwicht van een klein aantal donoren en ontvangers.

Hoewel de Commissie in haar mededeling stelt dat de uitvoering van „Waardig leven” geen extra kosten mee hoeft te brengen, kan niet worden uitgesloten dat er nieuwe financiering aangetrokken moet worden of naar meer synergieën moet worden gestreefd.

EU-beleid inzake vluchtelingen en asielzoekers

3.8.

„Waardig leven” behandelt kwesties die losstaan of afwijken van het eigen vluchtelingen- en asielbeleid van de EU. Er is echter sprake van bepaalde verbanden, in het bijzonder waar het gaat om een tastbaar en constant beleid voor de hervestiging van een bepaald aantal gedwongen ontheemden. Bovendien kan de morele autoriteit van de EU op dit gebied zijn verminderd na de afspraken die zijn gemaakt met Turkije, en dit geldt ook voor de autoriteit van bepaalde lidstaten. Hierdoor wordt het, om deze mededeling in de praktijk te kunnen brengen, nog belangrijker de hoogste normen van het internationale recht na te leven en de beste praktijken toe te passen. De betrokkenheid van eindgebruikers bij de uitvoering van het beleid is belangrijk. In dit opzicht bieden de sociale en civiele dialoog veel mogelijkheden. Het integratiebeleid van de EU moet ook worden verbeterd en is relevant voor gedwongen ontheemding, aangezien de hervestiging van veel gedwongen ontheemden een optie zal moeten zijn. Hieronder vallen het recht op werk, taalondersteuning en antidiscriminatiemaatregelen. De recente proeven met „humanitaire corridors”, met name door de Italiaanse regering maar ook in andere EU-landen, Zwitserland, Canada en de Verenigde Staten, zijn in veel opzichten een goed idee in verband met hervestiging.

Monitoring, toezicht en verantwoording

3.9.

De noodzaak om de meest strikte normen van rekenschap en transparantie te hanteren voor alle humanitaire en ontwikkelingsfinanciering is evident. Alle stappen richting een nieuwe aanpak voor gedwongen ontheemde personen moeten aan de strengste verantwoordingsnormen voldoen. Alle uitgaven moeten onderworpen zijn aan de controle van het Europees Parlement, de Europese Rekenkamer, OLAF, de Europese Ombudsman en de overeenkomstige nationale organen, waar van toepassing.

4. Specifieke opmerkingen

4.1.

Hoewel in de mededeling aandacht wordt besteed aan vergeten conflicten en gebieden met grote aantallen gedwongen ontheemde personen, worden de conflicten die tot de grootste aantallen langdurig ontheemde personen hebben geleid, benadrukt. Niettegenstaande de politieke gevoeligheid van iedere specifieke situatie verdienen bepaalde conflicten speciale aandacht vanwege hun extreem langdurige aard. De gevallen van de Westelijke Sahara en de Palestijnen zijn in dit verband relevant. De situatie van Oekraïne verdient ook speciale aandacht, aangezien dat land een directe buur van de EU is.

4.2.

In de mededeling wordt gesteld dat de juridische status van gedwongen ontheemden er niet toe mag doen als het gaat om humanitaire bijstand en meer langdurige ontwikkelingshulp; dit is bewonderenswaardig en wordt positief ontvangen. In sommige gevallen kan een juridische status echter zorgen voor een zekere mate van veiligheid van en hulp voor ontheemden, bijvoorbeeld wanneer zij voldoen aan het Verdrag van Genève uit 1951, zij staatsburgers zijn van het gastland of een derde land, wanneer hun kinderen dat zijn, wanneer zij zelf minderjarig zijn of wanneer zij zich in een andere relevante situatie bevinden. Dit zou met name van toepassing kunnen zijn op niet-begeleide minderjarigen.

4.3.

De in de mededeling beschreven aanpak zou baat kunnen hebben bij externe of onafhankelijke controles en academische rigueur uit de wereld van de sociale wetenschappen of de psychologie. Voorbeelden in dit verband zijn de behoeftepiramide van Maslow of „asset-based community development”. Er zijn natuurlijk heel veel voorbeelden te noemen, maar er moet meer aandacht komen voor de menselijke behoeften die verder gaan dan het bestaan alleen.

4.4.

De mededeling probeert de operationele dimensie van de voorstelde verandering voornamelijk duidelijk te maken aan de hand van actuele voorbeelden. Deze zijn zeer waardevol. De operationele dimensie heeft echter betrekking op de toekomst en het zou daarom goed zijn om die te verduidelijken en uit te werken. Met andere woorden: hoe ziet de operationele dimensie eruit? Wat zijn de daadwerkelijke instrumenten? Wordt de aanpak op hulp alleen gebaseerd? Dit zijn belangrijke vragen voor veel belanghebbenden zoals lidstaten, ngo’s, hulpverleners en natuurlijk de ontheemden zelf. Ieder veranderingsproces kan angst veroorzaken. Een stelsel kan disfunctioneel zijn, maar bij het alternatief zijn er meestal winnaars en verliezers, en een vroegtijdige vaststelling van de operationele aspecten kan helpen hiermee om te gaan.

4.5.

Ook is het belangrijk de voorgenomen uitvoering en overdracht van de nieuwe aanpak te bepalen, in het bijzonder met betrekking tot de relevante multilaterale agentschappen, niet-EU-staten en ngo’s. De EU is een belangrijke speler en wordt op dit gebied zelfs als toonaangevend aangemerkt, maar zij is niet de enige. De belanghebbenden kunnen andere en tegenstrijdige prioriteiten hebben. Gezien de mix van fondsen en inspanningen bij de meeste initiatieven is een gedeelde agenda cruciaal.

4.6.

Democratie en goed bestuur zijn essentieel om ervoor te zorgen dat hulp de moeite waard is en daadwerkelijk terecht komt bij de beoogde begunstigden. De rechtsstaat is hier van fundamenteel belang, evenals doeltreffende anticorruptiemaatregelen. Naar schatting is in het verleden tot 40 % van de financiering gebruikt voor de aankoop van wapens of voor de persoonlijke verrijking van machthebbers. De rechtsstaat is ook essentieel om te garanderen dat het maatschappelijk middenveld wordt gehoord en een belangrijke toezichthoudende rol kan spelen, zonder hierbij bang te hoeven zijn voor intimidatie of zelfs gevangenschap.

4.7.

Er wordt in het document terecht aanzienlijke aandacht besteed aan planning, maar gebeurtenissen kunnen op dit gebied snel plaatsvinden en het is daarom cruciaal om tijdig te kunnen reageren. Alle benaderingen of operationele plannen moeten snel kunnen worden ingevoerd.

4.8.

Zoals in alle sectoren gebeurt, kunnen er in de mededeling en elders taal en terminologie worden gebruikt die specifiek zijn voor dit gebied. Bij de ontwikkeling van beleid moet het gebruik van jargon zo veel mogelijk worden voorkomen. Er wordt ook behoorlijk veel aandacht besteed aan ideeën als synergie, strategieën, plannen en een geïntegreerde analytische aanpak. Daarvoor zou gebruik kunnen worden gemaakt van concretere benaderingen of richtsnoeren.

4.9.

De opmerkingen over de sociale dialoog moeten worden toegejuicht en in alle opzichten worden onderschreven. Bij de elementen van het voorstel die te maken hebben met onderwijs en de arbeidsmarkt, moet de nadruk meer komen te liggen op zelfstandig werk en ondernemerschap. Dergelijke activiteiten zijn zeer zichtbaar in kampen voor ontheemden en creativiteit is mogelijkerwijs een logisch resultaat van de situatie waarin mensen zich bevinden. Dit werd ook bevestigd in het rapport van de Wereldbank over gedwongen ontheemding.

4.10.

Het is redelijk om te vragen welke benadering in de toekomst zal worden gekozen. Net als bij alle beleidswijzigingen zal er sprake zijn van een overgangsperiode. Zal er een achterstand ontstaan of een duaal systeem worden ingevoerd? Er zijn momenteel 25,1 miljoen mensen die als langdurig ontheemd worden aangemerkt. Hoe zal worden omgegaan met veranderingen in het overkoepelend kader als deze situatie aanhoudt?

4.11.

Het is belangrijk dat het lokale maatschappelijk middenveld en de eindgebruikers (ontheemden) bij het proces worden betrokken. In kampen zijn er vaak structuren voor raadpleging, maar hoe zit dat in de gastlanden? Dit kan een aanzienlijke uitdaging vormen, maar moet desalniettemin onderdeel zijn van een beleidswijziging. Het is niet moeilijk om te begrijpen hoe lastig dat zal zijn voor binnenlandse ontheemden in veel conflicten.

4.12.

Net als bij alle grote beleidsverschuivingen, en met name gezien de noodzaak van transparantie, moet worden gegarandeerd dat er toezicht wordt gehouden op de nieuwe aanpak, onder meer door relevante actoren uit het maatschappelijk middenveld en ngo’s. De mechanismen waarmee maatschappelijke organisaties toezicht houden op de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling uit de bestaande EU-handelsovereenkomsten, kunnen hierbij als voorbeeld dienen.

4.13.

Regio’s moeten een economische impuls krijgen zodat de gedwongen ontheemde personen die zich daar bevinden van het economisch herstel kunnen profiteren. De regio’s waar gedwongen ontheemding is geconcentreerd, behoren vaak echter tot de armste ter wereld en bieden ook geen optimaal klimaat om zaken te doen of om voor sociale bescherming te zorgen. Ook hier moet de geografische aard van gedwongen ontheemding oplossingen bieden. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan regionale investeringsplannen, belastingmaatregelen en ontwikkeling van infrastructuur. Grotere steun voor ondernemerschap moet ook deel uitmaken van iedere gekozen aanpak voor economische ontwikkeling. Verder moet prioriteit worden toegekend aan waardige werkgelegenheid en banen van hoge kwaliteit, evenals aan de betrokkenheid van sociale partners.

4.14.

Veel van de regio’s en landen die gedwongen ontheemde personen opvangen, scoren slecht op de meeste economische indicatoren en kunnen worden aangemerkt als bedrijfsonvriendelijk. De Wereldbank en andere instellingen wijzen verder op de behoefte aan hoogwaardige gegevens. Economische kansen moeten centraal staan in een reactie op gedwongen ontheemding die op ontwikkeling is gericht, en daarom is het nodig dat andere actoren in de EU de mededeling actief ondersteunen.

4.15.

Het in dienst nemen van ontheemden door lokale organisaties uit het maatschappelijk middenveld en in vluchtelingenkampen, en bij initiatieven in reactie op ontheemding, gebeurt momenteel veel en wordt gezien als een goede praktijk. Dit zou een belangrijk en duidelijk element moeten vormen van de maatregelen op het gebied van werkgelegenheid.

4.16.

Bij maatregelen op het gebied van gezondheid moet bijzondere aandacht worden besteed aan geestelijke gezondheid en psychische aandoeningen — een aspect dat buitengewoon belangrijk is voor gedwongen ontheemden en vaak wordt verwaarloosd. De overgrote meerderheid van gedwongen ontheemde personen lijdt aan PTSS en andere psychische stoornissen als gevolg van stressvolle gebeurtenissen. De stelselmatige en langdurige zorg voor hun geestelijke gezondheid in de gastlanden wordt belemmerd door een tekort aan goed opgeleide zorgwerkers. Dit tekort zou kunnen worden aangepakt door gedwongen ontheemde personen met een psychische stoornis te betrekken bij de publieke verlening van psychische zorg en door maatschappelijke initiatieven te ondersteunen voor de lokale verlening van psychologisch advies aan ontheemde personen.

4.17.

Het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en met name artikel 11 daarvan, zou een bepalend document moeten zijn bij de verlening van hulp aan gedwongen ontheemde personen met een handicap.

4.18.

De impact van gedwongen ontheemding is met name groot voor vrouwen en meisjes. Er is meer informatie nodig, maar een verhoogd risico op seksueel en op gendergerelateerd geweld en ook mensenhandel zijn belangrijke problemen. Daarnaast moeten gendergevoeligheden bij het verlenen van diensten worden geëerbiedigd, bijvoorbeeld als het gaat om kwesties als privacy. Ook is waargenomen dat de kans op complicaties bij zwangerschappen groter is.

4.19.

Het bieden van onderwijs is uiteraard een belangrijke maatregel. Elke verschuiving naar een meer doeltreffende aanpak voor de lange termijn moet zichtbaar zijn in het soort, het niveau en de omvang van de steun voor onderwijs. Een aanpak gericht op levenslang leren kan in dit opzicht nuttig zijn om in te spelen op de diversiteit aan behoeften. Gezien het aantal kinderen en jongeren dat zich onder de gedwongen ontheemden bevindt, en het belang ervan, moet worden overwogen om EU-programma’s zoals Erasmus+ of andere relevante programma’s open te stellen voor gedwongen ontheemde jongeren.

4.20.

Gedwongen ontheemding is steeds meer een stedelijk probleem dat zich niet langer tot vluchtelingenkampen beperkt. In dit opzicht moet de perceptie van het publiek en de donoren worden veranderd. De beleidsmix die wordt gebruikt voor de overstap op een op ontwikkeling gerichte aanpak, moet dit duidelijk weerspiegelen, in termen van planning en wat betreft kwesties als huisvesting, vervoer, gezondheid en onderwijs.

Brussel, 14 december 2016.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS