Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 18/2016 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen
Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 18/2016 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen
22.11.2016 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 430/3 |
Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 18/2016 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen
(2016/C 430/02)
I. INLEIDING
1. | De Commissie heeft op 30 januari 2013 een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen aan de Raad toegezonden(1). |
2. | Dit voorstel is, samen met vijf andere voorstellen, onderdeel van het zogenoemde vierde spoorwegpakket. Voor de onderhandelingen zijn de voorstellen behandeld in twee groepen, een technische pijler en een marktpijler. Dit voorstel maakt deel uit van de marktpijler. |
3. | Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 10 juli 2013 advies uitgebracht over het voorstel. Het Comité van de Regio's heeft zijn advies op 8 oktober 2013 uitgebracht. |
4. | Het Europees Parlement heeft op 26 februari 2014 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld. |
5. | De Raad (Vervoer, Telecommunicatie en Energie) heeft op 3 december 2014 overeenstemming (de „algemene oriëntatie”)(2) bereikt over het voorstel betreffende binnenlands passagiersvervoer. |
6. | Op 19 april 2016 is met het Europees Parlement een akkoord bereikt over een compromistekst. |
7. | Op 20 september 2016 heeft de Raad een politiek akkoord(3) over de compromistekst bereikt. |
8. | Gelet op bovengenoemde akkoorden heeft de Raad, nadat het voorstel was bijgewerkt door de juristen-vertalers, op 17 oktober 2016 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld, overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure van artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
II. DOELSTELLING
9. | Het enige doel van het voorstel is de intrekking van een achterhaalde verordening die is aangenomen toen organisaties die spoorwegdiensten aanboden bepaalde verantwoordelijkheden van de publieke sector hadden. De verordening bood het kader voor de vergoeding van de kosten en baten van dergelijke verantwoordelijkheden. |
III. ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING
10. | De Raad is van oordeel dat Verordening (EEG) nr. 1192/69 niet langer verenigbaar is met de moderne organisatie van de spoorwegsector. De Raad is er zich echter van bewust dat de verordening nog wordt toegepast, met name voor vergoeding van kosten in verband met bepaalde spoorwegovergangen. Een overgangsperiode voor de vergoeding van kosten van spoorwegovergangen is derhalve gerechtvaardigd met het oog op een soepele overgang naar het nieuwe systeem. |
IV. CONCLUSIE
11. | Het standpunt van de Raad in eerste lezing geeft het compromis weer dat de Raad en het Europees Parlement, met de steun van de Commissie, zijn overeengekomen. |
12. | Dit compromis is bevestigd in een brief d.d. 13 juli 2016 van de voorzitter van de Commissie vervoer en toerisme (TRAN) van het Europees Parlement aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel). |
13. | Het standpunt van de Raad houdt ten volle rekening met het voorstel van de Commissie en de amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing. De Raad is van oordeel dat zijn standpunt in eerste lezing een evenwichtig pakket vormt. |