Home

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de houtverordening van de EU)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de houtverordening van de EU)

Brussel, 18.2.2016

COM(2016) 60 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de houtverordening van de EU)


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN

DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de houtverordening van de EU)

1. Inleiding

Verordening (EU) nr. 995/20101 ("de houtverordening van de EU" of "de verordening")dient ter bestrijding van het op de interne markt brengen van illegaal gekapt hout of producten van dergelijk hout. Deze verordening maakt deel uit van het actieplan Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Forest Law Enforcement Governance and Trade, FLEGT), het beleidsinstrument van de Unie voor de bestrijding van illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel. Zij draagt ook bij tot de reductie van de emissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie en de rol van het behoud, het duurzaam beheer van bossen alsmede de versterking van de koolstofvoorraden in bossen in ontwikkelingslanden, op basis van het kader van Warschau voor REDD+.

In de houtverordening van de EU worden drie verplichtingen vastgesteld. Ten eerste wordt het op de EU-markt brengen van illegaal gekapt hout en producten daarvan verboden. Ten tweede worden marktdeelnemers die houtproducten voor de eerste maal op de EU-markt brengen, verplicht zorgvuldigheid te betrachten teneinde de wettigheid van het kappen van het in hun producten verwerkte hout te garanderen. Ten derde moeten de handelaren in elk stadium van de distributieketen een register bijhouden van hun leveranciers en hun kopers, zodat in de handel gebrachte houtproducten gemakkelijker kunnen worden getraceerd. De verordening heeft betrekking op een breed scala aan houtproducten, die middels de codes van de gecombineerde nomenclatuur van de EU in de bijlage bij de verordening zijn opgenomen. Zij bepaalt dat de Commissie toezichthoudende organisaties moet erkennen die marktdeelnemers bijstaan bij het nakomen van hun verplichtingen.

De houtverordening van de EU is in december 2010 goedgekeurd en op 3 maart 2013 in werking getreden. In deze periode heeft de Commissie twee niet-wetgevende handelingen vastgesteld. De eerste is Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2012 van de Commissie van 6 juli 2012 houdende gedetailleerde voorschriften betreffende het stelsel van zorgvuldigheidseisen en de frequentie en de aard van de controles op de toezichthoudende organisaties2, die is vastgesteld krachtens artikel 18, lid 2, van de houtverordening van de EU en de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. De tweede is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012 van de Commissie van 23 februari 2012 inzake de procedures voor de erkenning en de intrekking van de erkenning van de toezichthoudende organisaties als bedoeld in Verordening (EU) nr. 995/20103. De houtverordening van de EU schrijft voor (artikel 15, lid 1) dat de Commissie een verslag over de gedelegeerde bevoegdheden moet opstellen; derhalve is het onderhavige verslag specifiek gericht op Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012.

2. Rechtsgrondslag

Zoals eerder vermeld, moet dit verslag worden opgesteld op grond van artikel 15, lid 1, van de houtverordening van de EU. Krachtens deze bepaling wordt de bevoegdheid voor een termijn van zeven jaar, te rekenen vanaf 2 december 2010, aan de Commissie toegekend en moet de Commissie uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van een periode van drie jaar na de datum van toepassing van de verordening, dus in december 2015 omdat de verordening op 3 maart 2013 van toepassing is geworden, een verslag over de gedelegeerde bevoegdheden opstellen.

3. Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Overeenkomstig de houtverordening van de EU mag de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot verdere relevante risicobeoordelingscriteria die nodig kunnen zijn ter aanvulling van die waarin de verordening reeds voorziet (artikel 6, lid 3), met betrekking tot de procedures voor de erkenning en de intrekking van erkenningen van toezichthoudende organisaties en, indien de ervaring dit vereist, de wijziging van die procedures (artikel 8, lid 7), en met betrekking tot de lijst van hout en houtproducten waarop de houtverordening van de EU van toepassing is (artikel 14).

De Commissie heeft één gedelegeerde handeling vastgesteld: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012 van de Commissie van 23 februari 2012 inzake de procedures voor de erkenning en de intrekking van de erkenning van de toezichthoudende organisaties4. De uitoefening van deze bevoegdheidsdelegatie komt tegemoet aan de behoefte om de vereisten en procedures met betrekking tot de erkenning en de intrekking van erkenningen van toezichthoudende organisaties aan te vullen.

3.1 Gedelegeerde handeling tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 995/2010

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de houtverordening van de EU moet een toezichthoudende organisatie een stelsel van zorgvuldigheidseisen in stand houden en evalueren, marktdeelnemers het recht verlenen daarvan gebruik te maken, toezien op het correcte gebruik van het stelsel van zorgvuldigheidseisen en passende maatregelen nemen indien een marktdeelnemer nalaat er naar behoren gebruik van te maken. Daarnaast zijn bij artikel 8, lid 2, van de houtverordening van de EU de vereisten vastgesteld die een aanvrager moet vervullen om een aanvraag tot erkenning als toezichthoudende organisatie te kunnen indienen. Indien een aanvrager aan de wettelijke vereisten voldoet, wordt hij volgens deze bepaling door de Commissie na raadpleging van de betrokken lidstaat erkend als toezichthoudende organisatie.

Overeenkomstig artikel 8, lid 4, voeren de bevoegde autoriteiten controles uit om na te gaan of de toezichthoudende organisaties binnen hun rechtsgebied de in artikel 8, lid 1, van de houtverordening van de EU genoemde taken vervullen en de in artikel 8, lid 2, genoemde eisen naleven en stellen zij de Commissie ervan in kennis indien een toezichthoudende organisatie de taken niet langer vervult en de eisen niet langer naleeft (artikel 8, lid 5). De Commissie trekt de erkenning van een toezichthoudende organisatie in, met name op grond van de overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de verordening verstrekte informatie, indien de betrokken toezichthoudende organisatie niet aan de in artikel 8, leden 1 en 2, vastgestelde eisen voldoet.

Krachtens artikel 8, lid 7, van de houtverordening van de EU kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen procedureregels vaststellen tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 995/2010 voor de erkenning en de intrekking van de erkenning van de toezichthoudende organisaties, waarbij zij er zorg voor draagt dat de erkenning en de intrekking van een erkenning op eerlijke en transparante wijze geschieden.

De deskundigengroep hout en houtproducten is tijdens haar vergaderingen van 18 mei 2011 en 7 juli 2011geraadpleegd over het ontwerp van gedelegeerde verordening. De gedelegeerde handeling is op 23 februari 2012 aangenomen, waarna het Europees Parlement en de Raad ervan in kennis zijn gesteld. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft binnen de in artikel 17, lid 1, van de houtverordening van de EU bepaalde termijn van twee maanden bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aangetekend. Geen van beide instellingen heeft het initiatief genomen om de termijn van twee maanden overeenkomstig dezelfde bepaling met nog eens twee maanden te verlengen.

Bij het verstrijken van de termijn van twee maanden is de gedelegeerde handeling bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie; zij is op 17 mei 2012 in werking getreden.

De Commissie heeft nog geen gedelegeerde handelingen vastgesteld met betrekking tot verdere relevante risicobeoordelingscriteria die nodig kunnen zijn ter aanvulling van die waarin de verordening reeds voorziet (artikel 6, lid 3) en met betrekking tot de lijst van hout en houtproducten waarop de houtverordening van de EU van toepassing is (artikel 14), aangezien meer ervaringen met de toepassing van de verordening nodig zijn om na te gaan of dergelijke wijzigingen noodzakelijk zijn.

4. Conclusie

De Commissie heeft de aan haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend en verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van haar verslag.

De Commissie is nog steeds van oordeel dat de gedelegeerde bevoegdheden uit hoofde van artikel 6, lid 3, en artikel 14 van de houtverordening van de EU noodzakelijk zijn, met name met het oog op de wijziging en/of aanvulling van de in de bijlage vastgestelde lijst van hout en houtproducten. Met het oog op de wijziging van de bijlage en bijgevolg de herziening van de productomschrijving van de verordening zal de Commissie rekening houden met de evaluatie van de verordening in het werkdocument van de diensten van de Commissie en het verslag die krachtens artikel 20, lid 3, van de houtverordening van de EU moeten worden opgesteld.

(1)

Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23).

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2012 van de Commissie (PB L 177 van 7.7.2012, blz. 16).

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012 van de Commissie (PB L 115 van 27.4.2012, blz. 12).

(4)

PB L 115 van 27.4.2012, blz. 12.