Home

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren

Brussel, 8.9.2016

COM(2016) 558 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitvoering van Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitvoering van Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren

1.Inleiding

Bij artikel 5, lid 2, van Richtlijn 98/58/EG is vereist dat de Commissie aan de Raad een verslag voorlegt op grond van de ervaringen die de lidstaten sedert de uitvoering van de richtlijn hebben opgedaan.

Beschikking 2006/778/EG1 bevat bepalingen betreffende de minimumeisen voor het verzamelen van informatie bij de inspecties van productieplaatsen waar bepaalde dieren voor landbouwdoeleinden worden gehouden. De bijlagen daarbij bevatten tabellen met vereisten waarvan de naleving gecontroleerd moet worden. Op grond van die beschikking zijn de lidstaten verplicht om vanaf juni 2009 jaarverslagen bij de Commissie in te dienen. Overweging 9 van die beschikking stelt voorts dat het verzamelen van gegevens betreffende dierenwelzijnsinspecties van essentieel belang is voor de Gemeenschap om het effect van haar beleid op dit gebied te kunnen evalueren.

Uit de Dierenwelzijnsstrategie van de EU voor 201220152 komt een gebrek aan handhaving van de EU-wetgeving naar voren als een van de belangrijkste problemen met betrekking tot dierenwelzijn. Verder verschaft het verslag aan de Raad over de uitvoering vanRichtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren3 waardevolle inzichten omtrent aandachtsgebieden voor de handhaving.

2. Methodologie

Het verslag heeft betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014.

Dit verslag is tot stand gekomen met behulp van drie informatiebronnen:

In de eerste plaats komen de gebruikte gegevens uit verslagen van de Commissie met de resultaten van de audits die zij in de lidstaten heeft uitgevoerd. Deze verslagen bestrijken voornamelijk uit de jaren 20112013, aangezien de audits die in die jaren werden uitgevoerd specifiek op de situatie in landbouwbedrijven gericht waren (zie bijlage I, tabel 1).

Ten tweede moet iedere lidstaat ervoor zorgen dat dierenwelzijnsinspecties uitgevoerd worden in overeenstemming met de regels inzake officiële controles van Verordening (EG) nr. 882/20044. Het is de verantwoordelijkheid van de bevoegde nationale autoriteiten de bevindingen van die inspecties jaarlijks aan de Commissie te rapporteren. De Commissie heeft gebruikgemaakt van de gegevens die door de lidstaten5 voor de jaren 2013 en 2014 verstrekt zijn, aangezien die gegevens waarschijnlijk de meest recente stand van zaken weergeven. Bijlage I, tabel 2, geeft een overzicht van het aantal productieplaatsen dat in aanmerking komt voor inspectie en van het percentage geïnspecteerde productieplaatsen.

Ten slotte heeft de Commissie van tijd tot tijd klachten6 ontvangen met betrekking tot het vermeende tekortschieten van een of meerdere lidstaten in de toepassing van het recht van de Unie. Die klachten kunnen tevens waardevolle inzichten verschaffen op gebieden die door burgers als onvoldoende gehandhaafd worden beschouwd.

3. Bevindingen

3.1Toezichtssysteem en inspecties

Audits van de Commissie tonen aan dat lidstaten een op risico's gebaseerd systeem hebben opgezet om de te inspecteren productieplaatsen te selecteren. Een belangrijke reden om op risico's gebaseerde dierenwelzijnsinspecties op boerderijen uit te voeren was Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles en randvoorwaardencontroles voor bedrijfstoeslagen7.

Meerdere lidstaten hebben hun systeem voor de selectie van te inspecteren bedrijven in detail beschreven, wat het gebruik van een op risico's gebaseerde aanpak bevestigt. Daarnaast is bij EU-wetgeving vereist dat het absolute aantal inspecties in verhouding moet8 staan tot de productieschaal en het aantal betrokken dieren.

Voorts moeten de lidstaten de aanbevelingen opvolgen die tijdens audits worden gedaan. De Commissie heeft bij haar audits opgemerkt dat nationale ambtenaren in alle gevallen actie ondernamen. Zij heeft echter ook vastgesteld dat die maatregelen in drie lidstaten onvoldoende waren om naleving te bereiken. In twee van die lidstaten werd vastgesteld dat dit het gevolg was van het ontbreken van voldoende afschrikkende sancties, terwijl één lidstaat de zaak onvoldoende had opgevolgd.

3.2. Verschillen in de verslaglegging door de lidstaten

De aanzienlijke verschillen in de verslaglegging van de lidstaten maken de interpretatie en vergelijking van de gegevens over het geheel genomen lastiger.

In 2012 is een onlineformulier ontwikkeld, gebaseerd op de tabellen van Beschikking 2006/778/EG, dat in 2013 en 2014 door de lidstaten is gebruikt. Dit onlineformulier heeft het voor de Commissie mogelijk gemaakt om de gerapporteerde cijfers efficiënter te analyseren. Er blijft echter een aantal inconsistenties bestaan. Dat is met name voor kippen het geval. Volgens de definitie van de term "kippen"9 zou deze kolom uitsluitend mogen worden gebruikt voor kippen die voor vlees worden gehouden (vleeskuikens). Een aantal lidstaten heeft echter ook cijfers voor legkippen in het kleinbedrijf10 in de kolom voor kippen opgenomen. Het is dientengevolge onmogelijk met zekerheid vast te stellen of de bevindingen voor vleeskuiken- of legkipbedrijven representatief zijn.

Er is sprake van een soortgelijk probleem met betrekking tot de categorie "runderen", die zowel de productie van rundvlees als zuivel omvat. Aangezien de risico’s voor het dierenwelzijn in beide systemen verschillend zijn, zou een aparte analyse van de gegevens nuttig zijn.

3.3. Technische bevindingen

Ten eerste, om de bevindingen als representatief voor het productiesysteem te kunnen beschouwen, moet het percentage geïnspecteerde bedrijven ten opzichte van het totale aantal bedrijven voldoende groot zijn (zie bijlage I, figuur 1). Slechts in één geval hebben de deskundigen van de Commissie aangestipt dat het aantal geïnspecteerde plaatsen relatief laag was ten opzichte van de productieomvang. De Commissie rapporteerde geen onvolkomenheden ten aanzien van de op risico's gebaseerde keuze van bedrijven.

Er moet worden opgemerkt dat het aantal in 2013 en 2014 geïnspecteerde bedrijven uitzonderlijk hoog was voor zowel legkippen als zeugen. Dit zou te maken kunnen hebben met het verbod op niet-verrijkte kooien voor legkippen (2012) en de invoer van groepshuisvesting voor zeugen (2013) en de daaraan gekoppelde verplichting volledige naleving af te dwingen.

Ten tweede is het belangrijk om, met betrekking tot het aantal inbreuken, in gedachten te houden dat het hierbij gaat om alle gevallen van niet-naleving van EU-wetgeving, ook zeer kleine. De categorieën A en B in tabel 3 hebben betrekking op het niet naleven van administratieve regels, wat tot een verzoek leidt om het aandachtspunt binnen drie maanden of soms binnen een langere termijn op te lossen. Categorie C heeft betrekking op ernstigere inbreuken, die tot onmiddellijke actie voor bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen leiden. Om een voorbeeld te geven: slechts 8,1 % van de inbreuken die in 2014 bij kippenhouderijen werden geregistreerd, waren van ernstige aard en gaven aanleiding tot onmiddellijke actie.

Tot slot is het belangrijk er rekening mee te houden dat een op risico's gebaseerde aanpak tot gevolg heeft dat juist die bedrijven waar inbreuken het meest waarschijnlijk zijn, ook specifiek als doelwit van inspecties worden uitgezocht. Een toename van het aantal inbreuken duidt dan ook niet noodzakelijk op een achteruitgang van het dierenwelzijn. Daarnaast zou een op risico's gebaseerde aanpak in het algemeen tot een snellere aanpak van problemen met dierenwelzijn moeten leiden, en tot een verbetering voor het dier zelf.

Rekening houdend met deze methodologische zwakten, zijn dit de bevindingen:

Audits van de Commissie

Achttien audits van de Commissie gedurende de periode 20112013 hadden betrekking op legkippen (13) en/of zeugen (8). De resultaten van die audits geven goed de toestand weer vóór de invoer van het verbod op niet-verrijkte kooien voor legkippen en vóór de overgang naar groepshuisvesting voor zeugen.

In de meeste lidstaten die met betrekking tot varkens werden geaudit, rapporteerden de deskundigen van de Commissie ook niet-naleving met betrekking tot het verschaffen van los materiaal voor varkens en het voorkomen van het couperen van staarten. De bevindingen in deze lidstaten zijn tamelijk uiteenlopend. Een aantal ondernam weinig om het routinematig couperen van staarten te voorkomen of om los materiaal te doen verschaffen.

De bevoegde autoriteiten drongen doorgaans weinig aan op andere maatregelen, zoals veranderingen in omgevingsfactoren of beheerssystemen. Bovendien werden ongeschikte materialen zoals metalen kettingen door een meerderheid van de ambtenaren van de lidstaten aanvaardbaar bevonden, terwijl materialen die wel geschikt waren bijvoorbeeld werden beschouwd als niet verenigbaar met afvoersystemen.

Vier lidstaten hebben richtsnoeren uitgevaardigd of maatregelen ingevoerd om het aantal inbreuken terug te dringen. De audits onderstreepten echter dat het de ambtenaren van de lidstaten vaak aan deskundigheid ontbrak om de vereisten voor het verschaffen van los materiaal en om beheer en omgevingsfactoren aan te passen alvorens het routinematige couperen van de staart toe te staan, correct te interpreteren.

De Commissie heeft ook 9 audits in 201411 uitgevoerd waaruit is gebleken dat gegevens van slachthuizen werden gebruikt om het dierenwelzijn op kippen- en vleeskuikenhouderijen te bepalen. Slechts drie van de lidstaten waarbij de audit werd uitgevoerd, hebben echter effectief van deze gegevens gebruikgemaakt om boerderijen te controleren. In de overige lidstaten werden regelmatig ernstige verwondingen bij de slacht vastgesteld, maar vond er nauwelijks terugkoppeling plaats naar degenen die de inspecties op de boerderijen verrichtten.

Verslagen van de lidstaten

Bijlage I, tabel 3, bevat informatie over door de lidstaten gerapporteerde inbreuken op de voor landbouwdoeleinden gehouden diersoorten die onder de voorschriften inzake dierenwelzijn van de EU vallen.

"Bijhouden van registers" is een van de categorieën waarin bij vrijwel alle gehouden diersoorten een hoog aantal inbreuken is vastgesteld. Deze categorie vormt een belangrijke informatiebron en heeft te maken met onvoldoende traceerbaarheid van behandelingen met medicijnen en door de houder waargenomen sterftecijfers.

Wat de vereisten in verband met de dieren zelf betreft, hebben de meest voorkomende negatieve bevindingen met "gebouwen en behuizing" te maken. Het ongeschikte ontwerp van gebouwen, vloeren en installaties valt hieronder. Daarnaast omvat het de apparatuur in gebouw/kooi/box, alsmede het ontoereikende gebruik van faciliteiten als ventilatie- of lichtinstallaties.

De voornaamste andere geconstateerde soorten inbreuken verschillen per gehouden diersoort. Voor kalveren betrof het "bewegingsvrijheid", wat betrekking heeft op de mate waarin het dier kan rondbewegen, en regels met betrekking tot vastbinden, terwijl de inbreuken voor kippen te maken hadden met regelmatige controles op het functioneren van "automatische en mechanische apparatuur". Problemen in verband met "voeder, water en andere stoffen" werden vrij regelmatig vastgesteld bij vrije-uitlooplegkippen, runderen, schapen en geiten. Dit laatste aandachtspunt heeft betrekking op de voeding zelf, op de toegang van het dier tot voeder en water en op de controles van geautomatiseerde voeder- of drinkbakken.

De verslagen van de lidstaten tonen een inbreukpercentage van 8,4 % in 2013 met betrekking tot varkens en het verschaffen van los materiaal. Voor verminkingen (d.w.z. het couperen van staarten, maar ook castreren en het knippen van tanden) lag het door de lidstaten geregistreerde inbreukpercentage op 2,2 %.

Klachten

In 2013 en 2014 heeft de Commissie acht klachten geregistreerd over lidstaten die tekortschieten bij het verschaffen van los materiaal aan varkens en het voorkomen van het routinematig couperen van staarten. Deze klachten komen overeen met de bevindingen van de audits van de Commissie. Tot dusver zijn vijf klachtendossiers gesloten. De Commissie heeft hieromtrent12 inmiddels in richtsnoeren voorzien.

Hoewel er klachten ontvangen zijn in verband met overige kwesties met betrekking tot dierenwelzijn, zoals de productie van foie gras, transport en welzijn bij de slacht, blijft het aantal voor elk onderwerp laag. Alle klachten zijn zorgvuldig beoordeeld en er is geconcludeerd dat er onvoldoende gronden waren om die klachten verder te vervolgen. Het merendeel is dan ook afgesloten.

4. Conclusie

De algemene principes en bepalingen van Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren, hebben bijgedragen aan de totstandkoming van een gemeenschappelijk kader voor het welzijn van landbouwdieren in de EU. De Richtlijn heeft de lidstaten ook ondersteund bij het correct handhaven en toepassen van deze regels. Het is daarbij van cruciaal belang dat de lidstaten verplicht zijn jaarverslagen in te dienen over de resultaten van hun controles op de toepassing van de voorschriften inzake dierenwelzijn en nieuwe doelstellingen te bepalen om handhaving te verbeteren; dit heeft ertoe geleid dat kwesties rond dierenwelzijn prioriteit hebben gekregen. De verslagen tonen inderdaad aan dat de lidstaten werken aan een systeem om gemelde inbreuken aan te pakken en EU-dierenwelzijnsregels te handhaven. Dit wordt bevestigd door de cijfers van het vorige verslag van de Commissie uit 200613 en de cijfers die door de lidstaten werden gerapporteerd voor 2013 en 2014. Er is een duidelijk merkbare verbetering in het aantal bedrijven dat de regels naleeft.

De door de Commissie ondernomen acties om de lidstaten aan te moedigen de twee meest recente maatregelen — het verbod op niet-verrijkte kooien voor legkippen (2012) en individuele stallen voor zeugen (2013) — volledig na te leven, zijn doeltreffend gebleken. Op dit moment, volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, leven alle lidstaten de regels na en gebruiken ze verrijkte kooien of alternatieve systemen voor legkippen. Met betrekking tot de groepshuisvesting van zeugen leven 25 lidstaten de regels na, terwijl drie andere beweren dat te doen. De Commissie controleert momenteel de documentatie die is ingediend om die beweringen te staven.

In de meeste gevallen lijken de gegevens te wijzen op beperkte verbeteringen tussen 2013 en 2014. Zo nam de geregistreerde naleving voor kippen en de vereisten met betrekking tot "automatische en mechanische apparatuur" toe van 82,1 % tot 86,4 %. In vergelijking met 2013 werd in 2014 ook een algemene verbetering gemeld wat betreft "bijhouden van registers" en "gebouwen en behuizing" voor de meeste diersoorten en productiesystemen. De meerderheid van de lidstaten die een analyse van hun bevindingen hebben ingediend, maakt ook melding van een algemene tendens in positieve zin. Sommige lidstaten onderstrepen ook dat hun gebrek aan kennis vaak de oorzaak van niet-naleving is. Zij hebben om die reden opleidingsmaatregelen opgenomen in hun actieplannen voor het komende jaar.

Deze algemene verbetering, ook bij de lidstaten zelf, wordt bevestigd door de audits die de Commissie gedurende dezelfde periode heeft verricht. Die kwamen tot de conclusie dat de lidstaten de aanbevelingen hebben opgevolgd en dat de situatie verbeterd is in vergelijking met eerdere audits.

Het is echter noodzakelijk om met de lidstaten te blijven samenwerken om verdere verbeteringen in te voeren in de wijze waarop de naleving van dierenwelzijnsregels gerapporteerd wordt. Zo zijn er sinds de vaststelling van Beschikking 2006/778/EG andere wettelijke vereisten op het gebied van dierenwelzijn vastgesteld14. Dergelijke later ingevoerde wetswijzigingen komen niet tot uiting in de vandaag geldende rapportageverplichtingen. Er moet worden afgewogen welke de beste manier is om deze aanvullende gegevens op een harmonieuze manier te verzamelen terwijl de administratieve last tot een minimum beperkt blijft.

Tot slot is uit de verzamelde informatie gebleken dat er behoefte is aan een beter gemeenschappelijk begrip van de bestaande dierenwelzijnsregels en van hoe die moeten worden toegepast en gehandhaafd. Dit is met name het geval voor bepaalde wettelijke voorschriften voor het welzijn van varkens. Uit de gegevens van de lidstaten blijkt in 2014 slechts een kleine toename van het aantal geregistreerde inbreuken met betrekking tot het verschaffen van los materiaal in vergelijking met 2013. De gegevens tonen ook aan dat het aantal inbreuken met betrekking tot het couperen van staarten bij varkens is afgenomen. Dit staat in contrast met de auditverslagen van de Commissie, die net een hoger aantal inbreuken aantonen voor deze twee vereisten in de meeste gecontroleerde lidstaten. Bovendien lijkt het aantal klachten inzake deze kwesties te duiden op een toegenomen bewustzijn bij de EU-burgers en belangstelling voor het welzijn van varkens. De lagere aantallen die door de lidstaten zijn gerapporteerd, zouden kunnen voortkomen uit het feit dat deze inbreuken niet als zodanig zijn herkend. Audits van de Commissie toonden aan dat de meeste lidstaten met betrekking tot het couperen van staarten van mening waren dat zij het Unie-recht naleefden. Intussen wordt er al een aantal jaren gewerkt aan het vergroten van de kennis en het veranderen van de houding ten aanzien van dit onderwerp. Aanbeveling (EU) 2016/336 van de Commissie van 8 maart 2016 introduceert een aantal parameters die relevant zijn voor het verminderen van staartbijten en bevat de kenmerken van optimaal afleidingsmateriaal. Het werkdocument bij de aanbeveling geeft de lidstaten meer details over het onderwerp en biedt ook instrumenten en indicatoren die gebruikt kunnen worden bij de beoordeling van de situatie op de boerderijen.

De Commissie zal ten minste de naleving van Richtlijn 98/58/EG van de Raad blijven bewaken. Uit de ingediende actieplannen en opmerkingen blijkt echter duidelijk dat de lidstaten diverse instrumenten gebruiken om op dit gebied betere handhaving te bewerkstelligen. De Commissie beschouwt het tegelijkertijd als essentieel om dialogen met belanghebbenden nader te blijven ontwikkelen, om zo specifieke initiatieven en projecten op dit gebied te stimuleren, die zowel vanuit economisch als dierenwelzijnsperspectief van wederzijds nut kunnen zijn. Tegen die achtergrond werkt de Commissie thans aan een systematischer, zichtbaarder kader voor deze dialoog zodat alle belangstellende partijen (dierenwelzijnsorganisaties, wetenschappers, dierenartsen, boeren, voedselverwerkingsbedrijven, voedselhandelaren enz.) hun bezorgdheden kunnen uiten en kennis en middelen kunnen delen om tot gemeenschappelijke activiteiten te komen.

Voorts zal de vaststelling van een voorstel van de Commissie inzake officiële controles15 de deur openen voor het totstandkomen van Europese Referentiecentra voor dierenwelzijn, die ook zouden kunnen bijdragen aan verdere verbeteringen via het vergaren en uitwisselen van betere technische en wetenschappelijke kennis.

Bijlage I

Tabel 1

Lijst van audits van de Commissie 2010 - 2014

Lidstaat

Nummer van het verslag:

Onderwerp van dierenwelzijnsaudit

Datum

Malta

2010-8386

boerderijen en transport (legkippen, kalveren, varkens, 2006/778)

jan 2010

Luxemburg

2010-8385

boerderijen en transport (98/58, 2006/778, legkippen, varkens)

jan 2010

Frankrijk

2010-8390

boerderijen en transport (legkippen, varkens, 2006/778)

feb 2010

Polen

2010-8387

boerderijen en transport (legkippen, varkens

feb-mrt 2010

Italië

2010-8388

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens)

mrt 2010

Roemenië

2010-8389

boerderijen en transport (legkippen, varkens)

apr 2010

Bulgarije

2010-8383

boerderijen en transport (legkippen, varkens)

apr 2010

Tsjechië

2010-8384

boerderijen en transport (legkippen, varkens)

jun 2010

Zweden

2010-8391

boerderijen en transport (2006/778, legkippen, varkens)

okt 2010

Denemarken

2010-8392

boerderijen en transport (legkippen, varkens)

nov 2010

Oostenrijk

2011-6096

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens)

jan 2011

Portugal

2011-6052

boerderijen en transport (vleeskuikens, legkippen, kalveren, varkens)

mei 2011

Polen

2011-6049

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens)

mei-jun 2011

België

2011-6039

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens)

jun-jul 2011

Hongarije

2011-6045

boerderijen en transport (98/58, legkippen, vleeskuikens, varkens, Raad van Europa (RvE) ganzen)

sept 2011

Slowakije

2011-6053

boerderijen en transport (legkippen, vleeskuikens, varkens)

sept 2011

Italië

2011-6048

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens)

nov 2011

Ierland

2012-6379

legkippen op boerderijen

mrt 2012

Slovenië

2012-6375

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens)

apr 2012

Nederland

2012-6376

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens, RvE runderen)

mei 2012

Bulgarije

2012-6454

boerderijen en transport (legkippen, vleeskuikens, varkens)

jun 2012

Letland

2012-6525

boerderijen en transport (98/58, 2006/778, legkippen, varkens, vleeskuikens, kalveren, RvE runderen, RvE pelsdierfokkerijen)

okt 2012

Litouwen

2012-6526

boerderijen en transport (98/58, varkens, vleeskuikens, RvE pelsdierfokkerijen)

nov 2012

Frankrijk

2012-6446

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens, RvE muskuseenden)

nov 2012

Roemenië

2012-6374

boerderijen en transport (98/58, legkippen, varkens, vleeskuikens, RvE kalkoenen, RvE muskuseenden)

nov 2012

Verenigd Koninkrijk

2013-6822

belangrijkste landbouwhuisdieren en kippen voor vleesproductie (vleeskuikens, RvE kalkoenen)

feb-mrt 2013

Denemarken

2013-6807

belangrijkste landbouwdiersoorten en kippen voor vleesproductie (vleeskuikens, RvE pelsdierfokkerijen, RvE runderen)

okt 2013

Oostenrijk

2013-6805

belangrijkste landbouwdiersoorten - vereisten van de Raad van Europa (2006/778, RvE runderen, RvE kalkoenen, RvE ganzen)

nov 2013



Tabel 2

Samenvatting van alle verslagen van de Lidstaten voor 2013 – 2014 per diersoort

2013

Categorie-omschrijving

Legkippen vrije uitloop

Legkippen scharrel

Legkippen verrijkte kooi

Kalkoenen

Kippen

Eenden

Ganzen

Productieplaatsen die in aanmerking komen voor inspectie

6 731

3 490

3 236

19 768

111 115

29 877

13 553

Geïnspecteerde productieplaatsen

20,1 %

33,6 %

40 %

5,1 %

5,3 %

2,8 %

5,6 %

Productieplaatsen zonder inbreuken

89,8 %

89,4 %

87,5 %

90,7 %

82,7 %

89,9 %

89 %

Totaal inbreuken categorie

198

189

224

122

1275

132

127

Categorie-omschrijving

Loopvogels

Varkens

Runderen (m.u.v. kalveren)

Kalveren

Schapen

Geiten

Pelsdieren

Productieplaatsen die in aanmerking komen voor inspectie

788

685 660

1 503 586

942 407

549 713

186 632

3 956

Geïnspecteerde productieplaatsen

13,5 %

4,3 %

4,5 %

4,1 %

3 %

2,5 %

28,8 %

Productieplaatsen zonder inbreuken

90,6 %

80,8 %

86,2 %

87,2 %

86,4 %

80,7 %

85,1 %

2014

Categorie-omschrijving

Legkippen vrije uitloop

Legkippen scharrel

Legkippen verrijkte kooi

Kalkoenen

Kippen

Eenden

Ganzen

Productieplaatsen die in aanmerking komen voor inspectie

12 099

12 772

3 565

26 395

183 920

75 420

37 241

Geïnspecteerde productieplaatsen

17,3%

16%

40,5%

5,6%

4,1%

1,9%

3,3%

Productieplaatsen zonder inbreuken

91,8%

92,3%

86,4%

88,4%

83,5%

91,5%

90,7%

Categorie-omschrijving

Loopvogels

Varkens

Runderen (m.u.v. kalveren)

Kalveren

Schapen

Geiten

Pelsdieren

Productieplaatsen die in aanmerking komen voor inspectie

1 716

767 042

1 626 413

978 358

653 721

235 205

4 317

Geïnspecteerde productieplaatsen

11,2%

4,7%

4,6%

4,5%

3,4%

2,9%

28,7%

Productieplaatsen zonder inbreuken

92,2%

82,2%

86,6%

84,7%

89,5%

81,4%

85,6%



Figuur 1

Percentage in 2013 en 2014 geïnspecteerde productielocaties



Tabel 3

Aantal productieplaatsen in de lidstaten die in aanmerking komen voor inspectie en percentage met inbreuken in 2013 en 2014

- belangrijkste landbouwhuisdieren

2013

2014

2013

2014

2013

2014

2013

2014

Categorie-omschrijving

Legkippen vrije uitloop

Legkippen vrije uitloop

Varkens

Varkens

Kalveren

Kalveren

Kippen

Kippen

Productieplaatsen die in aanmerking komen voor inspectie

6 731

12 099

685 660

767 042

942 407

978 358

111 115

183 920

Geïnspecteerde productieplaatsen

20,1 %

17,3%

4,3 %

4,7%

4,1 %

4,5%

5,3 %

4,1%

Productieplaatsen zonder inbreuken

89,8 %

91,8%

80,8 %

82,2%

87,2 %

84,7%

82,7 %

83,5%

Aantal gevallen van inbreuken

Personeel

5,6 %

5,6%

2,9 %

3,1%

2,4 %

2,3%

14 %

10,5%

Inspectie

6,1 %

8,9%

7,8 %

9,2%

7,8 %

8,8%

8,2 %

7,4%

Bijhouden van registers

22,7 %

27,1%

15,5 %

13,5%

17,4 %

12,8%

44,5 %

30,5%

Bewegingsvrijheid

0,5 %

2,8%

3 %

4,1%

14,2 %

14,3%

3,4 %

4,4%

Voldoende ruimte

5,6 %

5,1%

13 %

6,3%

6,9 %

7%

4 %

5,1%

Gebouwen en behuizing

78,3 %

84,6%

27,5 %

28,5%

40,9 %

39,3%

36,4 %

37,3%

Minimumverlichting

2,5 %

3,3%

5,5 %

8,8%

1,9 %

2,8%

0,8 %

2,7%

Vloeren (voor varkens)

0 %

0%

8,8 %

9,3%

0 %

0%

0 %

0%

Los materiaal (voor varkens)

0 %

0%

8,4 %

10%

0 %

0%

0 %

0%

Automatische en mechanische apparatuur

6,6 %

5,6%

4,7 %

4,2%

3 %

3,3%

17,9 %

14,6%

Voeder, water en andere stoffen

28,3 %

35%

11,8 %

11,5%

13,3 %

16,4%

7,2 %

8,3%

Hemoglobine (voor kalveren)

0 %

0%

0 %

0%

0,4 %

0,5%

0 %

0%

Vezelhoudend voeder (kalveren en zeugen)

0 %

0%

0,2 %

0,2%

0,2 %

1%

0 %

0%

Verminkingen

0,5 %

1,9%

2,2 %

1,8%

0,3 %

0,3%

0,8 %

0,4%

Fokmethoden (niet voor legkippen)

0 %

0%

2 %

1,3%

1,1 %

1%

11 %

7,1%

Aantal categorieën inbreuken

Categorie A

56,1 %

64%

64,2 %

66,1%

73,3 %

76,6%

69,8 %

73,2%

Categorie B

37,9 %

25,7%

20,3 %

22,1%

15,1 %

12,9%

23,4 %

18,5%

Categorie C

6,1 %

10,3%

15,6 %

11,8%

11,5 %

10,5%

6,8 %

8,3%



Bijlage II

Overzicht van wetgeving met betrekking tot dierenwelzijn voor zover relevant voor de situatie op de boerderij

Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23).

Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (PB L 203 van 3.8.1999, blz. 53).

Richtlijn 2007/43/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens (PB L 182 van 12.7.2007, blz. 19).

Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren; gecodificeerde versie (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7).

Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens; gecodificeerde versie (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5).

Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie van 30 januari 2002 met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden (PB L 30 van 31.1.2002, blz. 44).

Beschikking 2006/778/EG van de Commissie van 14 november 2006 betreffende de minimumeisen voor het verzamelen van informatie bij de inspecties van productieplaatsen waar bepaalde dieren voor landbouwdoeleinden worden gehouden (PB L 314 van 15.11.2006, blz. 39).

(1)

Beschikking 2006/778/EG van de Commissie van 14 november 2006 betreffende de minimumeisen voor het verzamelen van informatie bij de inspecties van productieplaatsen waar bepaalde dieren voor landbouwdoeleinden worden gehouden (PB L 314 van 15.11.2006, blz. 39).

(2)

COM(2012) 6 final/2.

(3)

PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23.

(4)

Verordening (EG) nr. 882/2004 van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).

(5)

Bepaalde gegevens uit deze verslagen zijn geëxtrapoleerd en worden in bijlage I voorgesteld.

(6)

COM(2012) 154 final — Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement tot modernisering van het beheer van betrekkingen met de klager inzake de toepassing van het recht van de Unie.

(7)

De landbouwer ontvangt rechtstreekse steun, mits hij zijn grond in goede landbouwconditie houdt en de in de verordening vastgestelde normen inzake de gezondheid van mens, dier en plant en inzake milieu en dierenwelzijn in acht neemt (randvoorwaarden).

(8)

Bij Richtlijnen 2008/120/EG en 2008/199/EG is vereist dat inspecties jaarlijks een statistisch representatieve steekproef dekken van de verschillende houderijsystemen van elke lidstaat betreffen.

(9)

Beschikking 2006/778/EG van de Commissie, Bijlage IV, Tabel 2; "Kippen" verwijst naar gevogelte van de soort Gallus gallus, m.u.v. legkippen.

(10)

Minder dan 350 kippen.

(11)

Referentie-aantallen auditverslagen:Spanje 7079, Verenigd Koninkrijk 7080, Denemarken 7061, Duitsland 7073, Tsjechië 7060, Hongarije 7072, België 7059, Nederland 7078 en Italië 7075.

(12)

Aanbeveling (EU) 2016/336 van de Commissie van 8 maart 2016 betreffende de toepassing van Richtlijn 2008/120/EG van de Raad tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens wat maatregelen betreft om het couperen van staarten minder noodzakelijk te maken (PB L 62 van 9.3.2016, blz. 20).
SWD(2016) 49final http://ec.europa.eu/food/animals/welfare/practice/farm/pigs/index_en.htm

(13)

COM(2006) 838 definitief.

(14)

Richtlijn 2007/43/EG.

(15)

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid, teeltmateriaal en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 999/2001, 1829/2003, 1831/2003, 1/2005, 396/2005, 834/2007, 1099/2009, 1069/2009 en 1107/2009, Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 en 652/2014 en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG, 2008/120/EG en 2009/128/EG (verordening officiële controles). Interinstitutioneel bestand: 2013/0140(COD)