Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
VERORDENING VAN DE RAAD
Brussel, 27.10.2016 |
COM(2016) 698 final |
2016/0344(NLE) |
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn |
TOELICHTING
Alle verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden moeten het oogsten van de bestanden beperken tot een niveau dat in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid ("basisverordening voor het GVB") zijn de doelstellingen voor de jaarlijkse voorstellen inzake vangst- en inspanningsbeperkingen vastgesteld die de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de Unievisserijen moeten garanderen.
De vangstmogelijkheden worden jaarlijks vastgesteld (die voor diepzeebestanden om de twee jaar). Dit staat de invoering van een langetermijnbeheer evenwel niet in de weg. De Unie heeft in dit verband vooruitgang geboekt: de uit commercieel oogpunt belangrijkste bestanden vallen nu onder meerjarige beheersplannen waarmee de jaarlijkse TAC’s en maximale inspanningsniveaus in overeenstemming moeten zijn.
Dit voorstel heeft betrekking op vangstmogelijkheden die de Unie autonoom vaststelt. Daarnaast omvat het vangstmogelijkheden die voortvloeien uit multilateraal of bilateraal visserijoverleg. Het resultaat daarvan wordt ten uitvoer gelegd door middel van interne verdeling over de lidstaten op basis van het beginsel van relatieve stabiliteit.
Dit voorstel betreft dus autonome Uniebestanden en daarnaast ook:
gedeelde bestanden, d.w.z. bestanden die gezamenlijk worden beheerd hetzij met Noorwegen in de Noordzee en het Skagerrak, hetzij in het kader van NEAFC-overleg tussen kuststaten (NEAFC: Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan;
vangstmogelijkheden die voortvloeien uit overeenkomsten in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's).
In dit voorstel is een aantal vangstmogelijkheden als "p.m." (pro memorie) aangegeven. Dit heeft te maken met het feit dat:
het advies over sommige bestanden niet beschikbaar is ten tijde van de vaststelling van het voorstel, of
bepaalde vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de betrokken ROVB's nog niet zijn vastgesteld omdat hun jaarvergadering nog niet heeft plaatsgevonden, of
de cijfers voor sommige bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen en andere derde landen gedeelde of geruilde bestanden nog niet beschikbaar zijn omdat zij afhangen van de resultaten van het overleg met deze landen in november en december 2016; of
voor enkele TAC's het advies weliswaar is ontvangen, maar de evaluatie nog gaande is.
Voorgesteld wordt dat de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen TAC's voor bepaalde kortlevende soorten (zandspiering, lodde en sprot) vaststelt. Dit is nodig omdat het wetenschappelijk advies voor deze soorten kort vóór de aanvang van de visserij wordt uitgebracht, waardoor er zeer weinig tijd is voor wetgevingsprocedures. Ook voor noodzakelijke aanpassingen van de inspanningsregelingen worden uitvoeringshandelingen gebruikt.
Zoals te doen gebruikelijk heeft de Commissie in haar jaarlijkse mededeling betreffende een raadpleging over de vangstmogelijkheden (COM(2016)396, hierna "de mededeling") een beeld geschetst van de situatie waarop de voorstellen inzake vangstmogelijkheden moeten worden afgestemd. De mededeling biedt een overzicht van de toestand van de bestanden op grond van de bevindingen van het beschikbare wetenschappelijke advies.
Op verzoek van de Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) op 30 juni 2016 zijn jaarlijks advies over de meeste door het onderhavige voorstel bestreken visbestanden uitgebracht. De ICES heeft rekening gehouden met de door de Commissie in haar mededeling gepresenteerde beleidsoriëntaties.
Gegevens zijn essentieel voor de adviezen die de ICES verstrekt; alleen bestanden waarvoor voldoende en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, kunnen volledig worden beoordeeld met het oog op schattingen van hun omvang en prognoses over hoe zij zullen reageren op de diverse exploitatiescenario's ("vangstopties"). Als voldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen de wetenschappelijke instanties ramen in hoeverre de vangstmogelijkheden moeten worden aangepast om het MSYniveau voor het betrokken bestand te bereiken (MSY: maximum sustainable yield, maximale duurzame opbrengst). Het advies wordt dan "MSY-advies" genoemd. In andere gevallen passen de wetenschappelijke instanties de voorzorgsbenadering toe wanneer zij aanbevelingen betreffende het na te streven niveau van de vangstmogelijkheden formuleren. De methodiek die de ICES daarbij toepast, wordt toegelicht in ICES-publicaties betreffende het opstellen van adviezen met betrekking tot bestanden waarvoor slechts beperkte gegevens voorhanden zijn 1 .
Alle voorgestelde vangstmogelijkheden zijn in overeenstemming met het wetenschappelijke advies dat de Commissie over de toestand van de bestanden heeft ontvangen en dat is gebruikt zoals aangegeven in de mededeling.
De bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerde aanlandingsverplichting
De aanlandingsverplichting die bij de basisverordening voor het GVB is ingevoerd, wordt in de periode van 2015 tot 2019 geleidelijk van toepassing. In 2019 moeten alle bestanden waarvoor een TAC geldt, onder de aanlandingsverplichting vallen. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting ingevoerd voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en in de noordwestelijke en zuidwestelijke wateren van de Atlantische Oceaan. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie bij gedelegeerde verordeningen specifieke teruggooiplannen vastgesteld. In 2016 hebben de lidstaten geactualiseerde gezamenlijke aanbevelingen ingediend met het oog op de geleidelijke uitbreiding van de aanlandingsverplichting vanaf 1 januari 2017.
Als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting moeten de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bovendien niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aangelande hoeveelheid maar als afspiegeling van de gevangen hoeveelheid, aangezien teruggooi niet langer is toegestaan. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk advies voor de visbestanden in visserijen als vermeld in artikel 15, lid 1, van de basisverordening voor het GVB. De vangstmogelijkheden moeten ook worden vastgesteld overeenkomstig andere ter zake relevante bepalingen, zoals artikel 16, lid 1 (beginsel van relatieve stabiliteit) en artikel 16, lid 4 (doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de voorschriften in meerjarenplannen).
Als gevolg daarvan zal de Commissie hogere TAC's voorstellen voor bestanden die in 2017 onder de aanlandingsverplichting zullen vallen. Voor bestanden waarvan bepaalde vangsten moeten worden aangeland (in visserijen die vanaf 2017 onder de aanlandingsverplichting vallen) en andere vangsten nog mogen worden teruggegooid (in visserijen die pas in 2018 en 2019 onder de aanlandingsplicht komen te vallen), zal de Commissie op basis van de beste beschikbare gegevens hogere TAC's voorstellen in overeenstemming met de hoeveelheden die moeten worden aangeland.
Voor een aantal bestanden zullen top-ups gelden, ter compensatie van eerdere teruggooi, die moet worden aangeland. Deze top-ups zullen worden berekend op basis van door de lidstaten ingediende gegevens. In afwachting van de indiening van zulke gegevens, is besloten in het voorstel van de Commissie voorlopig cijfers zonder top-ups op te nemen. Deze top-ups zullen worden toegevoegd zodra de gegevens zijn verstrekt die de berekening ervan mogelijk maken.
Tot slot moeten de verbanden tussen de basisverordening voor het GVB en Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad onder de loep worden genomen. In de laatstgenoemde verordening zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's vastgesteld, onder meer, op grond van artikel 3 en artikel 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk voorzorgsTAC's en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Meer recent is nog een ander flexibiliteitsinstrument ingevoerd bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee ondergraaft en een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing mogen zijn naast de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Maatregelen inzake zeebaars
In de ICES-beoordeling van het zeebaarsbestand in het Kanaal, de Keltische Zee, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee blijft sprake van een neerwaartse trend. Dit is evenwel niet verrassend, aangezien het naar verwachting 4 tot 7 jaar duurt eer de herstelmaatregelen vruchten afwerpen en in de beoordeling tot uiting komen. Er zijn aanwijzingen dat de recrutering begint toe te nemen. De onmiddellijke doelstelling van de beheersmaatregelen blijft hetzelfde, namelijk bescherming bieden aan paaibestanden en andere bronnen van sterfte zo veel mogelijk terug te dringen. Ondanks een aanzienlijke afname van de aanlandingen in 2015 en 2016 moeten de maatregelen worden verscherpt en voortgezet.
De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.
De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.
De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de basisverordening voor het GVB.
Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
Krachtens de voorgestelde verordening van de Raad worden de vangstmogelijkheden over de lidstaten verdeeld. Met inachtneming van de artikelen 16 en 17 van de basisverordening verdelen de lidstaten deze mogelijkheden vervolgens naar eigen goeddunken over de regio's of de marktdeelnemers. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan vrijheid en conform het sociaal-economische model van hun keuze beslissen hoe zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten.
Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn reeds beschikbaar.
Voorgesteld instrument: verordening.
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten
Met betrekking tot de aanpak die de Commissie voor haar verschillende verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voorstelt, heeft zij de belanghebbenden, met name via de adviesraden (AR’s), en de lidstaten geraadpleegd op basis van haar mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2017.
Daarnaast heeft de Commissie de richtsnoeren gevolgd van haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement "Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer" (COM(2006) 246 definitief), waarin de beginselen van het zogenoemde "frontloadingsproces" (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet.
Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden
De antwoorden op de bovengenoemde mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden zijn een afspiegeling van de standpunten van de belanghebbenden over de evaluatie van de Commissie betreffende de visstand en de manier waarop een passende beheersmatige reactie kan worden gewaarborgd. De Commissie heeft deze antwoorden in aanmerking genomen bij het opstellen van het voorstel.
Wat de toegepaste methodiek betreft, heeft de Commissie – zoals al eerder vermeld – de ICES geraadpleegd. De adviezen van de ICES zijn gebaseerd op een advieskader dat door de deskundigengroepen en besluitvormingsorganen van de ICES is ontwikkeld, en worden uitgebracht overeenkomstig het met de Commissie overeengekomen Memorandum van overeenstemming.
Het uiteindelijke doel is de bestanden op een niveau te brengen en/of te houden waarmee de maximale duurzame opbrengst kan worden gehaald. Dit doel is uitdrukkelijk opgenomen in met name artikel 2, lid 2, van de basisverordening voor het GVB, waar is bepaald dat dit exploitatieniveau "indien mogelijk tegen 2015, en [...] voor alle bestanden uiterlijk 2020 [moet worden] verwezenlijkt". Dit sluit aan op de verbintenis die de Unie is aangegaan met betrekking tot de conclusies van de wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) en het bijbehorende uitvoeringsplan. Zoals reeds is opgemerkt, is voor sommige bestanden reeds informatie over de maximale duurzame opbrengst beschikbaar. Tot deze bestanden behoren qua vangsthoeveelheden en handelswaarde zeer belangrijke bestanden zoals heek, kabeljauw, zeeduivels, tong, scharretongen, schelvis en langoustine.
Om het MSY-niveau te halen, kan het noodzakelijk zijn om in bepaalde gevallen de visserijsterftecijfers te verlagen en/of de vangsten te beperken. In deze context wordt voor dit voorstel gebruik gemaakt van de MSY-adviezen indien deze voorhanden zijn. Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid stemt een TAC die op basis van het MSY-advies wordt voorgesteld, overeen met het niveau dat volgens dat advies borg zou staan voor het halen van de MSY-doelstelling in 2017. Deze aanpak spoort met de in de mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2017 uiteengezette beginselen.
Voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn, doen de wetenschappelijke adviesorganen aanbevelingen om de vangsten te verminderen, te handhaven of eventueel te verhogen. In veel gevallen hebben de ICES-adviezen daartoe kwantitatieve richtsnoeren opgeleverd, waarbij overeenkomstig de methodologie van de ICES en bij wijze van voorzorgsmaatregel wordt uitgegaan van een grenswaarde van 20 % voor de toename of vermindering van de vangst tussen twee opeenvolgende jaren. Bij de vaststelling van de voorgestelde TAC’s is gebruik gemaakt van deze richtsnoeren. In gevallen waarin helemaal geen wetenschappelijk advies voorhanden was, is de voorzorgsbenadering gevolgd en zijn de TAC’s dus bij wijze van voorzorgsmaatregel met 20 % verlaagd.
2016/0344 (NLE) |
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn |
De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.
De Unie heeft een aantal meerjarige beheersplannen vastgesteld voor bestanden van essentieel economisch belang, zoals onder andere kabeljauw, tong en schol. Aan de goedkeuring van dergelijke plannen moet een effectbeoordeling voorafgaan. Zodra zij van kracht zijn, zijn zij bepalend voor de TAC- en de inspanningsniveaus die voor het gegeven jaar moeten worden vastgesteld om de langetermijndoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie is verplicht haar voorstellen voor vangstmogelijkheden op die plannen af te stemmen zolang deze wetenschappelijk gefundeerd zijn en van kracht zijn. Bijgevolg zijn meerdere essentiële vangstmogelijkheden in het voorstel het resultaat van de specifieke effectbeoordeling die is uitgevoerd voor het plan waarop zij zijn gebaseerd.
Voor het overige is het de bedoeling om met het voorstel, ook bij ontstentenis van meerjarenplannen, een kortetermijnaanpak te vermijden en de voorkeur te geven aan besluiten die gericht zijn op duurzaamheid op de lange termijn. Daarom wordt in het voorstel rekening gehouden met initiatieven van belanghebbende partijen en AR's indien deze door de ICES en/of het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) positief zijn beoordeeld. Bovendien is het voorstel van de Commissie ter hervorming van het GVB uitgewerkt op basis van een effectbeoordeling (SEC(2011) 891) in het kader waarvan de MSY-doelstelling is geanalyseerd. In de conclusies van die beoordeling wordt de MSY-doelstelling gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen.
Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de overheidsinstanties (Unie of nationaal), met name wat betreft de voorschriften op het gebied van inspanningsbeheer.
tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 2 moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.
De totale toegestane vangsten (total allowable catch — TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.
De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanlandingsverplichting van toepassing op de visserijbepalende soorten. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie in voorbereiding op de volledige implementatie van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van maximaal drie jaar, van toepassing zijn.
De vangstmogelijkheden voor bestanden van onder de aanlandingsplicht vallende soorten moeten vanaf 1 januari 2017 dienen ter compensatie van eerdere teruggooi en gebaseerd zijn op wetenschappelijke informatie en advies. Om tot een eerlijke compensatie te komen voor vis die vroeger werd teruggegooid maar vanaf 1 januari 2017 zal worden aangeland, moet de top-up volgens de volgende methode berekend worden: de nieuwe aanlandingscijfers komen tot stand door van de totale vangstcijfers van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) de hoeveelheden vis af te trekken die tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds zullen worden teruggegooid; de daaropvolgende top-up die toegepast wordt op de totale TAC moet evenredig zijn aan de verandering tussen de nieuwe berekende aanlandingscijfers en de vorige aanlandingscijfers van de ICES.
Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de toestand van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren IVb, IVc en VIIa en VIId-VIIh) nog steeds precair is en blijft achteruitgaan. De instandhoudingsmaatregelen voor het verbod van de visserij op zeebaars moeten daarom worden gehandhaafd in de ICES-sectoren VIIa, VIIb, VIIc, VIIg, VIIj en VIIk, met uitzondering van de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Scholen van paaiende zeebaars moeten worden beschermd door de commerciële vangsten verder te beperken in 2017. Op grond van de sociale en economische gevolgen moeten beperkte visserijen die gebruikmaken van haken en lijnen worden toegestaan, terwijl moet worden voorzien in een sluiting om scholen paaiende vis te beschermen. Vanwege de incidentele en onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars door vaartuigen die gebruikmaken van bodemtrawls en zegennetten, mogen deze bijvangsten daarnaast niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord. De vangsten van recreatievissers moeten morden beperkt door middel van een maandelijkse limiet.
Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een 0-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk vrij te laten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Sinds 1 januari 2015 moeten vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden.
De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 509/2007 3 , (EG) nr. 676/2007 4 en (EG) nr. 302/2009 5 van de Raad. De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad 6 is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen biologisch veilige grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Gezien het wetenschappelijk advies, gezien het gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa en gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend om met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door de ICES.
Wat het haringbestand ten westen van Schotland betreft, heeft de ICES naar aanleiding van de recente benchmark-exercitie advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren VIa, VIIb en VIIc (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor VIaS, VIIb en VIIc enerzijds en voor Vb, VIb en VIaN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor dit bestand worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand 7 niet kan worden toegepast op de gecombineerde bestanden, is het met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, passend de vaststelling van de TAC's te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst.
Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad 8 zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing mogen zijn op analytische TAC's wanneer niet gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Het wetenschappelijk advies voor kortlevende soorten wordt kort vóór de aanvang van de visserij uitgebracht. Om ervoor te zorgen dat de desbetreffende vangstbeperkingen worden aangepast overeenkomstig het wetenschappelijk advies teneinde de aanvang van zulke visserijen mogelijk te maken, is het passend de Commissie te machtigen tot het vaststellen van uitvoeringshandelingen tot vaststelling van vangstbeperkingen voor zandspiering in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV, en sprot in ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV.
Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.
De maxima voor de visserijinspanning voor 2017 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad 9 .
Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om voor eenzelfde biologisch bestand dat in verschillende TAC-gebieden voorkomt, een flexibele regeling toe te passen.
Rekening houdend met het meest recente wetenschappelijke ICES-advies en met de internationale verbintenissen in het kader van het verdrag voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC-Verdrag) dient de visserij-inspanning op bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.
Tijdens de elfde Conferentie van de partijen bij het verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 3 tot en met 9 november 2014 in Quito is gehouden, is met ingang van 8 februari 2015 een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de aanhangsels I en II bij het verdrag. Daarom dient te worden bepaald dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.
De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 10 , en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.
Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICESdeelgebied IV te worden gehandhaafd. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2017 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen.
De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen 11 en de Faeröer 12 , overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland 13 heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2017 in Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 een instandhoudingsmaatregel voor het roodbaarsbestand in de Irminger Zee aangenomen waarbij de TAC's en quota voor de verdragsluitende partijen, waaronder de Unie, voor 2016 werden vastgesteld. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 de TAC's en quota over de periode 2016-2018 voor grootoogtonijn verlaagd en voor blauwe en witte marlijn verlengd. Voorts heeft zij voor 2016 de eerder vastgestelde TAC's en quota gehandhaafd voor blauwvintonijn, zwaardvis in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, zwaardvis in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het blauwvintonijnbestand het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere ICCAT-bestanden van bijlage ID, teneinde te garanderen dat de Unie haar quota niet overschrijdt. Voorts moeten vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 20 meter of meer die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied worden onderworpen aan capaciteitsbeperkingen die door de ICCAT zijn vastgesteld in ICCAT-aanbeveling 15-01. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
Tijdens hun 34e jaarvergadering in 2015 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor 2015/2016 en 2016/2017 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2016 moet rekening worden gehouden met de benutting van die quota in 2015. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
Tijdens haar jaarvergadering van 2016 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld. Tevens heeft zij een maatregel ter vermindering van het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (Fish Aggregating Devices –FAD's) en ter beperking van het gebruik van bevoorradingsvaartuigen vastgesteld. Aangezien de activiteiten van de bevoorradingsvaartuigen en het gebruik van FAD's integraal deel uitmaken van de visserijinspanning van de ringzegenvloot, moet deze maatregel bij de onderhavige verordening in Unierecht worden omgezet.
De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) zal van 18 tot en met 22 januari 2017 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. Het bestand Chileense horsmakreel mag echter niet gericht worden bevist vooraleer als resultaat van die jaarlijkse vergadering een TAC wordt bepaald.
Tijdens haar 89e jaarvergadering in 2015 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) haar instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn gehandhaafd. Voorts heeft de IATTC haar resolutie over de instandhouding van oceanische witpunthaaien gehandhaafd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 een instandhoudingsmaatregel aangenomen voor tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek en rode diepzeekrabben; de bestaande TAC's voor Beryx spp., Atlantische slijmkop en Pseudopentaceros spp. worden gehandhaafd. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar twaalfde jaarvergadering de bestaande instandhoudings- en beheersmaatregelen bevestigd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
De partijen bij de overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hebben in 2013 tijdens hun jaarvergadering hun maatregelen betreffende vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]
Tijdens haar 38e jaarvergadering in 2016 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2017 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.
Tijdens haar 40ste jaarvergadering in 2016 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean – GFCM) vangst- en inspanningsbeperkingen voor bepaalde kleine pelagische bestanden voor de jaren 2017 en 2018 in de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-verdragsgebied vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op donderdag 1 december 2016, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.
Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans Guyana 14 , moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.
Om te waarborgen dat alle individuele lidstaten die de hun toegewezen visserijinspanning volgens een kilowattdagensysteem willen beheren, op uniforme wijze tot het gebruik van dit systeem worden gemachtigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 15 .
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren.
Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2017 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2017, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.
De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
de vangstbeperkingen voor 2017 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2018;
de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2017 tot en met 31 januari 2018, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 9, 26 en 27 en in bijlage IIE;
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;
de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 28 voor de in die bepaling gespecificeerde perioden in 2017 en 2018.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
vissersvaartuigen van de Unie;
vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.
Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
"vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;
"recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;
"internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
"totale toegestane vangst" (TAC):
in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;
in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;
"quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;
"analytische evaluaties": kwantitatieve evaluaties van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verstrekken;
"maaswijdte": de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) No 517/2008 van de Commissie 16 ;
"vissersvlootregister van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
"visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 17 gespecificeerde geografische gebieden;
voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;
voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;
voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
53° 30' NB 15° 00' WL,
53° 30' NB 11° 00' WL,
51° 30' NB 11° 00' WL,
51 ° 30' NB 13 ° 00' WL,
51° 00' NB 13 ° 00' WL,
51° 00' NB 15 ° 00' WL,
53° 30' NB 15° 00' WL,
voor functionele eenheid 26 van ICES-sector IXa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
43° 00' NB 8° 00' WL,
43 ° 00' NB 10 ° 00' WL,
42° 00' NB 10° 00' WL,
42° 00' NB 8° 00' WL;
voor functionele eenheid 27 van ICES-sector IXa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
42 ° 00' NB 8 ° 00' WL,
42 ° 00' NB 10 ° 00' WL,
38 ° 30' NB 10 ° 00' WL,
38 ° 30' NB 9 ° 00' WL,
40 ° 00' NB 9 ° 00' WL,
40° 00' NB 8° 00' WL;
voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7° 23' 48'' WL;
voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad gespecificeerde geografische gebieden 18 ;
voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad 19 gespecificeerde geografische gebieden;
voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan 20 omschreven geografische gebied;
voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 21 omschreven geografische gebied;
voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad 22 omschreven geografische gebied;
voor het IATTC-verdragsgebied (InterAmerican Tropical Tuna Commission – Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica 23 ;
voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission – Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan 24 omschreven geografische gebied;
voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied op open zee ten zuiden van 10° NB, ten noorden van het CCAMLR-verdragsgebied, ten oosten van het SIOFA-verdragsgebied zoals omschreven in de visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan 25 , en ten westen van de gebieden die onder de visserij-jurisdictie van de Zuid-Amerikaanse staten vallen;
voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission — Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan 26 ;
"de geografische deelgebieden van de GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean – Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee): de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 omschreven gebieden 27 ;
voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;
voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
lengtegraad 150° WL,
lengtegraad 130° WL,
breedtegraad 4° ZB,
breedtegraad 50° ZB.
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC's en toewijzingen
De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.
Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 28 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
Artikel 6
Door de Commissie en de lidstaten vast te stellen TAC's
De TAC's voor de volgende visbestanden worden door de Commissie vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen:
zandspiering in de wateren van de Unie van ICES-sectoren IIa en IIIa en deelgebied IV;
lodde in de Groenlandse wateren van ICES-deelgebieden V en XIV;
sprot in ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV.
De door de Commissie vast te stellen TAC's zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden.
Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
De door een lidstaat vast te stellen TAC's:
zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en
zijn zodanig gekozen dat:
indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2017 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst;
indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.
Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2017 de volgende gegevens:
de vastgestelde TAC's;
de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;
nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan de tweede alinea voldoen.
Artikel 7
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:
de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of
de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.
De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken, in dat artikel bedoelde quota.
Artikel 8
Beperkingen van de visserijinspanning
Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserij-inspanningsmaatregelen:
bijlage IIA voor het beheer van sommige kabeljauw-, tong- en scholbestanden in het Kattegat, het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet behoort tot het Skagerrak en het Kattegat, ICES-deelgebied IV en de ICES-sectoren VIa, VIIa en VIId en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb;
bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;
bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector VIIe.
Artikel 9
Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij
Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002 29 , op grond waarvan vaartuigen in het bezit moeten zijn van een diepzeevisdocument, is van toepassing op Groenlandse heilbot (ook wel "zwarte heilbot" genoemd). Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.
De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2017 geldende visserijinspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisdocumenten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning die de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 hebben geleverd op reizen tijdens welke deze vaartuigen over diepzeevisdocumenten beschikten of diepzeesoorten als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, hebben gevangen.
Lid 2 is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.
Artikel 10
Maatregelen inzake zeebaarsvisserijen
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om op zeebaars te vissen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk, alsmede in de wateren van de ICES-sectoren VIIa en VIIg buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de volgende gebieden op zeebaars te vissen en om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen:
a) ICES-sectoren IVb, IVc, VIId, VIIe, VIIf en VIIh;
b) wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren VIIa en VIIg.
In afwijking van de eerste alinea gelden in de in die alinea bedoelde gebieden de volgende maatregelen:
a) vissersvaartuigen van de Unie die met bodemtrawls en zegennetten 30 vissen, mogen vangsten zeebaars aan boord hebben op voorwaarde dat deze op geen enkele dag meer dan 1 % uitmaken van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord. De vangsten van zeebaars die een vissersvaartuig van de Unie op grond van deze afwijking aan boord houdt mag niet meer dan 1 ton per maand bedragen;
b) vissersvaartuigen van de Unie die vissen met haken en lijnen 31 mogen in januari 2017 en van 1 april tot en met 31 december 2017 op zeebaars vissen en mogen per jaar elk maximaal 10 ton in die gebieden gevangen zeebaars aan boord hebben, overladen, verplaatsen of aanlanden. Deze afwijking is enkel van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van met haken en lijnen geviste zeebaars in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016 hebben geregistreerd.
Overdracht van de in lid 2 vastgestelde vangstbeperkingen tussen vaartuigen is verboden. De lidstaten melden uiterlijk 20 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.
In januari 2017 en van 1 april tot en met 31 december 2017 mogen in recreatievisserijen in ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot en met VIIk elke maand maximaal 10 vissen per visser worden gehouden.
Van 1 februari tot en met 31 maart 2016 moet in het kader van de recreatievisserij in ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot en met VIIk gevangen zeebaars weer worden teruggezet, eventueel vanaf de kust. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
Artikel 11
Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen van vangstmogelijkheden
De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;
nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden;
kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 16 van de onderhavige verordening.
Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.
Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.
De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 12
Gesloten visseizoenen
Van 1 mei tot en met 31 mei 2017 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.
Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1. |
52° 27' NB |
12° 19' WL |
2. |
52° 40' NB |
12° 30' WL |
3. |
52° 47' NB |
12° 39,600' WL |
4. |
52° 47' NB |
12° 56' WL |
5. |
52° 13,5' NB |
13° 53,830' WL |
6. |
51° 22' NB |
14° 24' WL |
7. |
51° 22' NB |
14° 03' WL |
8. |
52° 10' NB |
13° 25' WL |
9. |
52° 32' NB |
13° 07.500' WL |
10. |
52° 43' NB |
12° 55' WL |
11. |
52° 43' NB |
12° 43' WL |
12. |
52° 38,800' NB |
12° 37' WL |
13. |
52° 27' NB |
12° 23' WL |
14. |
52° 27' NB |
12° 19' WL |
In afwijking van de eerste alinea is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord, overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2017 en van 1 augustus tot en met 31 december 2017.
Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied IV.
Artikel 13
Verbodsbepalingen
Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;
witte haai (Carcharodon carcharías) in alle wateren;
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren;
zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;
vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;
ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer gevist wordt met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;
rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren;
reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren;
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:
duivelsrog (Mobula mobular);
Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);
gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);
gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);
langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);
dwergduivelsrog (Mobula munkiana);
sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);
kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);
Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);
de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:
mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);
dwergzaagrog (Pristis clavata);
kleintandzaagrog (Pristis pectinata);
gewone zaagrog (Pristis pristis);
groene zaagrog (Pristis zijsron);
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;
Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI en X;
witte rog (Raja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.
Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 14
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.
Hoofdstuk II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 15
Vismachtigingen
Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.
Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.
Hoofdstuk III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Artikel 16
Overdrachten en uitwisselingen van quota
Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (hierna "ROVB" genoemd) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna "de betrokken lidstaat" genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke lijnen uitzetten voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.
De betrokken lidstaat brengt de mogelijke lijnen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.
De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.
Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2018 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.
Afdeling 1
ICCAT-verdragsgebied
Artikel 17
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.
Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.
Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.
De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 7.
Artikel 18
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.
Artikel 19
Haaien
In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).
In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).
Afdeling 2
CCAMLR-verdragsgebied
Artikel 20
Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen
Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.
Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.
Artikel 21
Experimentele visserij
De lidstaten mogen in 2017 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2017 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 .
De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units – SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserij-inspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.
Artikel 22
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2017/2018
Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2017/2018 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2017 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2017 aan het CCAMLR-secretariaat voor.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerst bedoelde lidstaat zullen voeren.
De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:
alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.
De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
Afdeling 3
IOTC-bevoegdheidsgebied
Artikel 23
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied
vissen
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.
De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, opnieuw toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), niet worden overgedragen.
De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.
Artikel 24
Niet-verankerde visaantrekkende voorzieningen (FAD's) en bevoorradingsvaartuigen
Het aantal actieve niet-verankerde visaantrekkende voorzieningen (FAD's) dat een ringzegenvaartuig tegelijk uitzet, mag nooit meer dan 425 bedragen.
Het aantal bevoorradingsvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert, bedraagt niet meer dan de helft van het aantal ringzegenvaartuigen dat de vlag van die lidstaat voert. Voor de toepassing van dit lid wordt het aantal bevoorradingsvaartuigen en ringzegenvaartuigen vastgesteld op basis van het IOTC-register van actieve vaartuigen.
Artikel 25
Haaien
In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 en lid 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Afdeling 4
SPRFMO-verdragsgebied
Artikel 26
Pelagische visserijen
Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.
De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2017 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het SPRFMO-secretariaat, de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.
Artikel 27
Bodemvisserijen
Lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2017 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.
Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.
Afdeling 5
IATTC-verdragsgebied
Artikel 28
Ringzegenvisserijen
De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
van 29 juli tot en met 28 september 2017, of van 18 november 2017 tot en met 18 januari 2018, in het gebied dat wordt begrensd door:
de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,
lengtegraad 150° WL,
breedtegraad 40° NB,
breedtegraad 40° ZB;
van 29 september tot en met 29 oktober 2017 in het gebied dat wordt begrensd door:
lengtegraad 96° WL,
lengtegraad 110° WL,
breedtegraad 4° NB,
breedtegraad 3° ZB.
De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2017 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 beschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.
Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.
Artikel 29
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.
Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.
De vaartuigexploitant:
registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);
deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie.
Artikel 30
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.
Afdeling 6
SEAFO-verdragsgebied
Artikel 31
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:
spookkathaai (Apristurus manis),
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),
roggen (Rajidae),
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),
diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde,
doornhaai (Squalus acanthias).
Afdeling 7
WCPFC-verdragsgebied
Artikel 32
Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn
en Zuid-Pacifische witte tonijn
De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.
De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2017 niet meer bedragen dan 2 000 ton.
Artikel 33
Gesloten gebied voor de visserij met visaantrekkende voorzieningen (FAD's)
In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruikmaken van visaantrekkende voorzieningen, verboden tussen 1 juli 2017 00.00 uur en 31 oktober 2017 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:
een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of bedient;
met behulp van FAD's op scholen vist.
Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:
tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of
wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.
Artikel 34
Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20°ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.
Artikel 35
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),
oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 36
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 28, lid 1, onder a), en de leden 2, 3 en 4, en in artikel 29 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
Afdeling 8
GFCM-overeenkomstgebied
Artikel 37
Kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18
Vangsten van kleine pelagische bestanden door vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedragen niet meer dan de in 2014 geldende niveaus, zoals vastgesteld in bijlage II.
Het aantal dagen toegewezen aan vissersvaartuigen van de Unie die vissen op kleine pelagische soorten (sardine en ansjovis) in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedraagt niet meer dan 180 dagen per jaar. Het maximale aantal dagen dat wordt toegewezen aan vaartuigen die vissen op sardine bedraagt 144 dagen. Het maximale aantal dagen dat wordt toegewezen aan vaartuigen die vissen op ansjovis bedraagt 144 dagen.
De lidstaten passen op vaartuigen die hun vlag voeren de volgende tijdelijke sluitingen toe:
voor vaartuigen die op sardine vissen, sluitingen van ten minste 15 maar niet meer dan 30 opeenvolgende dagen in de gehele Adriatische Zee (geografische GFCM-deelgebieden 17 en 18) van 1 januari tot en met 31 maart of van 1 oktober tot en met 31 december;
(b) voor vaartuigen die op ansjovis vissen, sluitingen van ten minste 15 maar niet meer dan 30 opeenvolgende dagen in de gehele Adriatische Zee (geografische GFCM-deelgebieden 17 en 18) van 1 april tot en met 30 september;
(c) voor alle vaartuigen met een lengte van meer dan 12 meter die vissen op kleine pelagische soorten, sluitingen van ten minste zes maanden die ten minste 30 percent beslaan van de gebieden die door de lidstaten zijn aangewezen als kraamgebieden of gebieden van bijzonder belang voor de bescherming van jonge leeftijdsklassen van vis (in de territoriale en de binnenzee).
Afdeling 9
Beringzee
Artikel 38
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN
VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 39
TAC's
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 40
Vismachtigingen
Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.
Artikel 41
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 40 bedoelde machtigingen vissen.
Artikel 42
Verbodsbepalingen
Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;
de volgende zaagrogsoorten, in de wateren van de Unie:
mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);
dwergzaagrog (Pristis clavata);
kleintandzaagrog (Pristis pectinata);
gewone zaagrog (Pristis pristis);
groene zaagrog (Pristis zijsron);
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharías) in de wateren van de Unie;
vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer gevist wordt met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa, en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV en XIV;
haringhaai (Lamna nasus) in de wateren van de Unie;
rifmanta (Manta alfredi) in de wateren van de Unie;
reuzenmanta (Manta birostris) in de wateren van de Unie;
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in de wateren van de Unie:
duivelsrog (Mobula mobular);
Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);
gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);
gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);
langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);
dwergduivelsrog (Mobula munkiana);
sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);
kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);
Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;
Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, IX en X en witte rog (Raja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.
Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 43
Comitéprocedure
De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 44
Overgangsbepaling
Artikel 10, artikel 12, lid 2, de artikelen 13, 19, 20, 25, 29, 30, 31, 35, 38 en 42 blijven in 2018 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2018.
Artikel 45
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.
Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2017.
De in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
BIJLAGE bij Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
Brussel, 27.10.2016 |
COM(2016) 698 final |
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, wateren van de Unie van CECAF en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijke Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Antarctisch gebied – CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidoostelijke Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE IG: |
Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IH: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IK |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IL |
GFCM-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IIA: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-deelgebied IV en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb |
BIJLAGE IIB: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz |
BIJLAGE IIC: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector VIIe |
BIJLAGE IID: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV |
BIJLAGE III: |
Maximaal aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen |
BIJLAGE IV: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE V: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VI: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE VII: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC's VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN
De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IJ, IK en IL bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009 1 , met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Amblyraja radiata |
RJR |
Sterrog |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Beryciden |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervis |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrab |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrab |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dicentrarchus labrax |
BSS |
Zeebaars |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada and Dipturus cf. intermedia) |
RJB |
Vleetsoorten-complex |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctische krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Gobionotothen gibberifrons |
NOG |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hippoglossus hippoglossus |
HAL |
Heilbot |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidonotothen squamifrons |
NOS |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Limanda limanda |
DAB |
Schar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivel |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Manta birostris |
RMB |
Reuzenmanta |
Martialia hyadesi |
SQS |
Pijlinktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïde garnalen |
Platichthys flesus |
FLE |
Bot |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvis |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Pseudochaenichthys georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja alba |
RJA |
Witte rog |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tong |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakreel |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt
uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Antarctische krill |
KRI |
Euphausia superba |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Beryciden |
ALF |
Beryx spp. |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Bot |
FLE |
Platichthys flesus |
Chileense horsmakreel |
CJM |
Trachurus murphyi |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Evervis |
BOR |
Caproidae |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
Gemarmerde ijsvis |
NOR |
Notothenia rossii |
Georgia-ijsvis |
SGI |
Pseudochaenichthys georgianus |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Lepidonotothen squamifrons |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Gobionotothen gibberifrons |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Heilbot |
HAL |
Hippoglossus hippoglossus |
Horsmakreel |
JAX |
Trachurus spp. |
IJsheken |
TOT |
Dissostichus spp. |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Kaardrog |
RJF |
Raja fullonica |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Langsnuitijsvis |
LIC |
Channichthys rhinoceratus |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
Noordse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Pacifische sneeuwkrab |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Peneïde garnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Pijlinktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Platvis |
FLX |
Pleuronectiformes |
Portugese ijshaai |
GAG |
Centroscymnus coelolepis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Reuzenmanta |
RMB |
Manta birostris |
Rode diepzeekrab |
GER |
Chaceon spp. |
Roggen |
SRX |
Rajiformes |
Rondneusgrenadier |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Sardine |
PIL |
Sardina pilchardus |
Schar |
DAB |
Limanda limanda |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Tarbot |
TUR |
Psetta maxima |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Tong |
SOO |
Solea spp. |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Vleetsoorten-complex |
RJB |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Raja alba |
Zandrog |
RJI |
Raja circularis |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Zeeduivel |
ANF |
Lophiidae |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Zwarte koolvis |
POK |
Pollachius virens |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
Soort: |
Zandspieringen |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
||||
|
Ammodytides spp. |
|
|
(SAN/04-N.) |
|
|||||
Denemarken |
|
p.m. |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Unie |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
TAC |
|
Niet relevant. |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zandspieringen |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV(1) |
|||||
|
Ammodytides spp. |
|
|
|
|
|||||
Denemarken |
|
p.m. |
(2) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Zweden |
p.m. |
(2) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Exclusief wateren binnen 6 zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula. |
|||||||||
(2) |
Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van schar, wijting en makreel voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspieringen uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen |
||||||||||
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
|||
|
(SAN/234_1) |
(SAN/234_2) |
(SAN/234_3) |
(SAN/234_4) |
(SAN/234_5) |
(SAN/234_6) |
(SAN/234_7) |
|||
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
Zweden |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Totaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Grote zilvervis |
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I en II |
||||||
|
Argentina silus |
|
|
(ARU/1/2.) |
|
|
||||
Duitsland |
|
24 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
8 |
|||||||||
Nederland |
19 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
39 |
|||||||||
Unie |
90 |
|||||||||
TAC |
|
90 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Grote zilvervis |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van III en IV |
||||||
|
Argentina silus |
|
|
(ARU/34-C) |
|
|||||
Denemarken |
|
911 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Duitsland |
9 |
|||||||||
Frankrijk |
7 |
|||||||||
Ierland |
7 |
|||||||||
Nederland |
43 |
|||||||||
Zweden |
35 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
16 |
|||||||||
Unie |
1 028 |
|||||||||
TAC |
|
1 028 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Grote zilvervis |
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII |
||||||
|
Argentina silus |
|
|
(ARU/567.) |
|
|
||||
Duitsland |
|
263 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
6 |
|||||||||
Ierland |
244 |
|||||||||
Nederland |
2 747 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
193 |
|||||||||
Unie |
3 453 |
|||||||||
TAC |
|
3 453 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Lom |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, II en XIV |
|||||
|
Brosme brosme |
|
|
(USK/1214EI) |
|
|||||
Duitsland |
|
6 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
6 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
6 |
(1) |
||||||||
Overige |
3 |
(1) |
||||||||
Unie |
21 |
(1) |
||||||||
TAC |
21 |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Lom |
|
|
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 |
|||||
|
Brosme brosme |
|
|
(USK/3A/BCD) |
|
|||||
Denemarken |
|
15 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Zweden |
7 |
|||||||||
Duitsland |
7 |
|||||||||
Unie |
29 |
|||||||||
TAC |
|
29 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Lom |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IV |
|
||||
|
Brosme brosme |
|
|
(USK/04-C.) |
|
|||||
Denemarken |
|
64 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
19 |
|||||||||
Frankrijk |
44 |
|||||||||
Zweden |
6 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
96 |
|||||||||
Overige |
6 |
(1) |
||||||||
Unie |
235 |
|||||||||
TAC |
235 |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Lom |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII |
|||||
|
Brosme brosme |
|
|
(USK/567EI.) |
|
|||||
Duitsland |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Spanje |
p.m. |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Overige |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(2) (3) (4) (5) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||||||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C). |
|||||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-): |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
(4) |
Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen: |
|||||||||
Leng (LIN/*5B67-) |
p.m. |
|||||||||
Lom (USK/*5B67-) |
p.m. |
|||||||||
(5) |
De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Lom |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
||||
|
Brosme brosme |
|
|
(USK/04-N.) |
|
|||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Evervis |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII en VIII |
|||||
|
Caproidae |
|
|
|
(BOR/678-) |
|
|
|||
Denemarken |
|
6 696 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Ierland |
18 858 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 734 |
|||||||||
Unie |
27 288 |
|||||||||
TAC |
27 288 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring (1) |
|
|
Gebied: |
IIIa |
|
|
|||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/03A.) |
|
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
(2) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Duitsland |
p.m. |
(2) |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Zweden |
p.m. |
(2) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(2) |
||||||||
Noorwegen |
p.m. |
|||||||||
Faeröer |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
|||||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van IV (HER/*04-C.). |
|||||||||
(3) |
Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.). |
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring (1) |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB |
|||||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/04AB.) |
||||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(2) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
|||||||||
(2) |
Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van IVa en IVb (HER/*4AB-C). |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-)(1) |
||||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring (1) |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB |
|||||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/04-N.) |
|
|||||
Zweden |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Unie |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring (1) |
|
|
Gebied: |
IIIa |
|
|
|||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/03A-BC) |
|
|||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Zweden |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Unie |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
||||
Soort: |
Haring (1) |
|
|
Gebied: |
IV, VIId en wateren van de Unie van IIa |
|||||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/2A47DX) |
|
|||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Faeröer |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring (1) |
|
|
Gebied: |
IVc, VIId (2) |
|
|
|||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/4CXB7D) |
|
|||||
België |
|
p.m. |
(3) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
(3) |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(3) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(3) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(3) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(3) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
|||||||||
(2) |
Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
|||||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN(1) |
|||||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/5B6ANB) |
|
|||||
Duitsland |
|
389 |
(2) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
74 |
(2) |
||||||||
Ierland |
526 |
(2) |
||||||||
Nederland |
389 |
(2) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 102 |
(2) |
||||||||
Unie |
3 480 |
(2) |
||||||||
TAC |
3 480 |
|||||||||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied VIa ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde. |
|||||||||
(2) |
Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring |
|
|
Gebied: |
VIaS(1), VIIb, VIIc |
|
||||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/6AS7BC) |
|
|||||
Ierland |
|
1 236 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Nederland |
124 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Unie |
1 360 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
TAC |
1 360 |
|||||||||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00° NB en ten westen van 07° 00° WL. |
|
|
|||||||
Soort: |
Haring |
|
|
Gebied: |
Haring |
|
|
|||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/06ACL.) |
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
Nog vast te stellen |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Unie |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
(1) |
Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen: |
|||||||||
- Mull of Kintyre (55° 17,9' NB, 05° 47,8' WL); |
||||||||||
- een punt op positie (55° 04' NB, 05° 23' WL); en |
||||||||||
- Corsewall Point (55° 00,5' NB, 05° 09,4' WL).D265 |
||||||||||
(2) |
Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
(3) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring |
|
|
Gebied: |
VIIa(1) |
|
|
|||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/07A/MM) |
|
|||||
Ierland |
|
1 074 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
3 053 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Unie |
4 127 |
|||||||||
TAC |
4 127 |
|||||||||
(1) |
VIIa wordt verminderd met het gebied dat wordt begrensd: |
|||||||||
- in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, |
||||||||||
- in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, |
||||||||||
- in het westen door de kust van Ierland, |
||||||||||
- in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring |
|
|
Gebied: |
VIIe en VIIf |
|
||||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/7EF.) |
|
|
||||
Frankrijk |
|
465 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
465 |
|||||||||
Unie |
930 |
|||||||||
TAC |
930 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Haring |
|
|
Gebied: |
VIIg(1), VIIh(1), VIIj(1) en VIIk(1) |
|||||
|
Clupea harengus |
|
|
(HER/7G-K.) |
|
|||||
Duitsland |
|
161 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
893 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
12 502 |
|||||||||
Nederland |
893 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
18 |
|||||||||
Unie |
14 467 |
|||||||||
TAC |
14 467 |
|||||||||
(1) |
Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd: |
|||||||||
- in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, |
||||||||||
- in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, |
||||||||||
- in het westen door de kust van Ierland, |
||||||||||
|
- in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
|
|
|
|
|||||
Soort: |
Ansjovis |
|
|
Gebied: |
VIII |
|
|
|||
|
Engraulis encrasicolus |
|
|
(ANE/08.) |
|
|
||||
Spanje |
|
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
0 |
|||||||||
Unie |
0 |
|||||||||
TAC |
0 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Ansjovis |
|
|
Gebied: |
IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Engraulis encrasicolus |
|
|
(ANE/9/3411) |
|
|||||
Spanje |
|
5 080 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Portugal |
5 542 |
|||||||||
Unie |
10 622 |
|||||||||
TAC |
10 622 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
Skagerrak |
|
|
|||
|
Gadus morhua |
|
|
(COD/03AN.) |
|
|||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
Kattegat |
|
|
|||
|
Gadus morhua |
|
|
(COD/03AS.) |
|
|||||
Denemarken |
|
228 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Duitsland |
5 |
(1) |
||||||||
Zweden |
137 |
(1) |
||||||||
Unie |
370 |
(1) |
||||||||
TAC |
370 |
(1) |
||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort |
|||||
|
Gadus morhua |
|
|
(COD/2A3AX4) |
||||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
||||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
Noorse wateren van IV (COD/*04N-) |
||||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB |
|||||
|
Gadus morhua |
|
|
(COD/04-N.) |
||||||
Zweden |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Unie |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
VIb; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00' WL en van XII en XIV |
|||||
Gadus morhua |
|
(COD/5W6-14) |
|
|||||||
België |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Duitsland |
2 |
|||||||||
Frankrijk |
23 |
|||||||||
Ierland |
9 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
40 |
|||||||||
Unie |
74 |
|||||||||
TAC |
74 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
VIa; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00' WL |
|||||
|
Gadus morhua |
|
|
|
(COD/5BE6A) |
|
||||
België |
|
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Duitsland |
0 |
|||||||||
Frankrijk |
0 |
|||||||||
Ierland |
0 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||||||||
Unie |
0 |
|||||||||
TAC |
0 |
(1) |
||||||||
(1) |
De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
VIIa |
|
|
|||
|
Gadus morhua |
|
|
|
(COD/07A.) |
|
||||
België |
|
p.m. |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie |
|||||
Gadus morhua |
|
van CECAF 34.1.1 |
||||||||
|
|
|
|
(COD/7XAD34) |
|
|||||
België |
|
65 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
1 058 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
210 |
|||||||||
Nederland |
0 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
114 |
|||||||||
Unie |
1 447 |
|||||||||
TAC |
1 447 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
|
Gebied: |
VII d |
|
|
|||
|
Gadus morhua |
|
|
|
(COD/07D.) |
|
||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Scharretongen |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
|||||
|
Lepidorhombus spp. |
|
|
|
(LEZ/2AC4-C) |
|
||||
België |
|
8 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
7 |
|||||||||
Duitsland |
7 |
|||||||||
Frankrijk |
43 |
|||||||||
Nederland |
34 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 540 |
|||||||||
Unie |
2 639 |
|||||||||
TAC |
2 639 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Scharretongen |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; VI; |
|||||
Lepidorhombus spp. |
|
internationale wateren van XII en XIV |
||||||||
|
|
|
|
(LEZ/56-14) |
|
|||||
Spanje |
|
557 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
2 171 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
635 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 537 |
|||||||||
Unie |
4 900 |
|||||||||
TAC |
4 900 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Scharretongen |
|
|
Gebied: |
VII |
|
|
|||
|
Lepidorhombus spp. |
|
|
|
(LEZ/07.) |
|
|
|||
België |
|
354 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Spanje |
3 930 |
(2) |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Frankrijk |
4 769 |
(2) |
||||||||
Ierland |
2 168 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 878 |
(1) |
||||||||
Unie |
13 099 |
|||||||||
TAC |
13 099 |
|||||||||
(1) |
5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in gerichte visserij op tong. |
|||||||||
(2) |
5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Scharretongen |
|
|
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe |
|||||
|
Lepidorhombus spp. |
|
|
|
(LEZ/8ABDE.) |
|
||||
Spanje |
|
837 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
676 |
|||||||||
Unie |
1 513 |
|||||||||
TAC |
1 513 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Scharretongen |
|
|
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Lepidorhombus spp. |
|
|
|
(LEZ/8C3411) |
|
||||
Spanje |
|
935 |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
47 |
|||||||||
Portugal |
31 |
|||||||||
Unie |
1 013 |
|||||||||
TAC |
1 013 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schar en bot |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
|||||||
Limanda limanda en |
|
(D/F/2AC4-C) |
||||||||
|
Platichthys flesus |
|
|
|
|
|
|
|||
België |
|
p.m. |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
|||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zeeduivel |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
|||||
Lophiidae |
|
(ANF/2AC4-C) |
|
|||||||
België |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
(1) |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zeeduivel |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
||||
Lophiidae |
|
(ANG/04-N.) |
|
|||||||
België |
|
p.m. |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zeeduivel |
|
|
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV. |
|||||
Lophiidae |
|
(ANF/56-14) |
|
|||||||
België |
|
p.m. |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zeeduivel |
|
|
Gebied: |
VII |
|
|
|||
|
Lophiidae |
|
|
|
(ANF/07.) |
|
|
|||
België |
|
2 729 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Duitsland |
304 |
(1) |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Spanje |
1 084 |
(1) |
||||||||
Frankrijk |
17 515 |
(1) |
||||||||
Ierland |
2 238 |
(1) |
||||||||
Nederland |
353 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 311 |
(1) |
||||||||
Unie |
29 534 |
(1) |
||||||||
TAC |
29 534 |
(1) |
||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe worden gevangen (ANF/*8ABDE). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zeeduivel |
|
|
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe |
|||||
|
Lophiidae |
|
|
|
(ANF/8ABDE.) |
|
||||
Spanje |
|
1 206 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
6 708 |
|||||||||
Unie |
7 914 |
|||||||||
TAC |
7 914 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zeeduivel |
|
|
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Lophiidae |
|
|
|
(ANF/8C3411) |
|
||||
Spanje |
|
3 296 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
3 |
|||||||||
Portugal |
656 |
|||||||||
Unie |
3 955 |
|||||||||
TAC |
3 955 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schelvis |
|
|
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 |
|||||
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
|
|
(HAD/3A/BCD) |
|
||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schelvis |
|
|
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa |
|
||||
Melanogrammus aeglefinus |
|
|
(HAD/2AC4.) |
|||||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
Noorse wateren van IV (HAD/*04N-) |
|
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schelvis |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB |
|||||
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
|
|
(HAD/04-N.) |
|
||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|||||||
Unie |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schelvis |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van VIb, XII en XIV |
|||||
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
|
|
(HAD/6B1214) |
|
||||
België |
|
9 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
11 |
|||||||||
Frankrijk |
456 |
|||||||||
Ierland |
325 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 329 |
|||||||||
Unie |
4 130 |
|||||||||
TAC |
4 130 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schelvis |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa |
|||||
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
|
|
(HAD/5BC6A.) |
|
||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schelvis |
|
|
Gebied: |
VIIb-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
|
|
(HAD/7X7A34) |
|
||||
België |
|
86 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
5 168 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
1 722 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
775 |
|||||||||
Unie |
7 751 |
|||||||||
TAC |
7 751 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schelvis |
|
|
Gebied: |
VIIa |
|
|
|||
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
|
|
(HAD/07A.) |
|
||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Wijting |
|
|
Gebied: |
IIIa |
|
|
|||
Merlangius merlangus |
|
|
|
(WHG/03 A.) |
|
|||||
Denemarken |
|
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Wijting |
|
|
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa |
|
||||
Merlangius merlangus |
|
|
(WHG/2AC4.) |
|||||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
Noorse wateren van IV (WHG/*04N-) |
||||||||||
Unie |
|
p.m. |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Wijting |
|
|
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV. |
|||||
Merlangius merlangus |
|
|
|
(WHG/56/-14) |
|
|||||
Duitsland |
|
0 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
0 |
|||||||||
Ierland |
0 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||||||||
Unie |
0 |
|||||||||
TAC |
0 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Wijting |
|
|
Gebied: |
VIIa |
|
|
|||
|
Merlangius merlangus |
|
|
|
(WHG/07 A.) |
|
||||
België |
|
0 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
6 |
|||||||||
Ierland |
32 |
|||||||||
Nederland |
0 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
42 |
|||||||||
Unie |
80 |
|||||||||
TAC |
80 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Wijting |
|
|
Gebied: |
VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk |
|||||
|
Merlangius merlangus |
|
|
|
(WHG/7X7A-C) |
|
||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Wijting |
|
|
Gebied: |
VIII |
|
|
|||
|
Merlangius merlangus |
|
|
|
(WHG/08.) |
|
|
|||
Spanje |
|
813 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 219 |
|||||||||
Unie |
2 032 |
|||||||||
TAC |
2 032 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Wijting en witte koolvis |
|
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB |
||||||
Merlangius merlangus en |
|
(W/P/04-N.) |
||||||||
|
Pollachius pollachius |
|
|
|
|
|
|
|||
Zweden |
|
p.m. |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Heek |
|
|
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 |
|||||
|
Merluccius merluccius |
|
|
|
(HKE/3A/BCD) |
|
||||
Denemarken |
|
3 107 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Zweden |
264 |
(1) |
||||||||
Unie |
3 371 |
|||||||||
TAC |
3 371 |
(2) |
||||||||
(1) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
|||||||||
(2) |
Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: |
|||||||||
|
|
111 865 |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Heek |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
|||||
|
Merluccius merluccius |
|
|
|
(HKE/2AC4-C) |
|||||
België |
|
56 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
2 271 |
(1) |
||||||||
Duitsland |
261 |
(1) |
||||||||
Frankrijk |
503 |
(1) |
||||||||
Nederland |
130 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
707 |
(1) |
||||||||
Unie |
3 928 |
(1) |
||||||||
TAC |
3 928 |
(2) |
||||||||
(1) |
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in IIIa (HKE/*03A.). |
|||||||||
(2) |
Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: |
|||||||||
111 865 |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Heek |
|
|
Gebied: |
VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; |
|||||
Merluccius merluccius |
|
internationale wateren van XII en XIV |
||||||||
|
|
|
|
(HKE/571214) |
||||||
België |
|
640 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Spanje |
20 525 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
31 697 |
(1) |
||||||||
Ierland |
3 841 |
|||||||||
Nederland |
413 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
12 513 |
(1) |
||||||||
Unie |
69 629 |
|||||||||
TAC |
69 629 |
(2) |
||||||||
(1) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
|||||||||
(2) |
Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: |
|||||||||
111 865 |
||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE) |
||||||||||
België |
83 |
|||||||||
Spanje |
3 311 |
|||||||||
Frankrijk |
3 311 |
|||||||||
Ierland |
414 |
|||||||||
Nederland |
41 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 863 |
|||||||||
Unie |
9 023 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Heek |
|
|
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe |
|||||
|
Merluccius merluccius |
|
|
|
(HKE/8ABDE.) |
|||||
België |
|
20 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Spanje |
13 980 |
|||||||||
Frankrijk |
31 395 |
|||||||||
Nederland |
40 |
(1) |
||||||||
Unie |
45 435 |
|||||||||
TAC |
45 435 |
(2) |
||||||||
(1) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar IV en wateren van de Unie van IIa. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
|||||||||
(2) |
Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: |
|||||||||
111 865 |
||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14) |
||||||||||
België |
4 |
|||||||||
Spanje |
4 049 |
|||||||||
Frankrijk |
7 290 |
|||||||||
Nederland |
12 |
|||||||||
Unie |
11 355 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Heek |
|
|
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Merluccius merluccius |
|
|
|
(HKE/8C3411) |
|
||||
Spanje |
|
4 376 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
420 |
|||||||||
Portugal |
2 042 |
|||||||||
Unie |
6 838 |
|||||||||
TAC |
6 838 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Blauwe wijting |
|
Gebied: |
Noorse wateren van II en IV |
||||||
|
Micromesistius poutassou |
|
|
|
(WHB/24-N.) |
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Blauwe wijting |
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV |
||||||
|
Micromesistius poutassou |
|
|
|
WHB/1X14 |
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
(3) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Duitsland |
p.m. |
(3) |
||||||||
Spanje |
p.m. |
(2) (3) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(3) |
||||||||
Ierland |
p.m. |
(3) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(3) |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(2) (3) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(3) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(3) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Noorwegen |
p.m. |
|||||||||
Faeröer |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/*NZJM1) en in VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: p.m. |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
(2) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
|||||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van p.m. ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Blauwe wijting |
|
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
||||||
|
Micromesistius poutassou |
|
|
|
(WHB/8C3411) |
|
||||
Spanje |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Portugal |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/*NZJM1) en in VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Blauwe wijting |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL |
||||||
|
Micromesistius poutassou |
|
|
|
(WHB/24A567) |
|
||||
Noorwegen |
|
p.m. |
(1) (2) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Faeröer |
p.m. |
(3) (4) |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten. |
|||||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: de vangst in IVa bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
Deze vangstbeperking in IVa stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen: |
||||||||||
p.m. % |
||||||||||
(3) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer. |
|||||||||
(4) |
Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in VIb (WHB/*06B-C). De vangst in IVa mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C): |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tongschar en witje |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
|||||||
|
(L/W/2AC4-C) |
|||||||||
|
|
|
|
|
||||||
België |
|
346 |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Denemarken |
953 |
|||||||||
Duitsland |
122 |
|||||||||
Frankrijk |
261 |
|||||||||
Nederland |
794 |
|||||||||
Zweden |
11 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 904 |
|||||||||
Unie |
6 391 |
|||||||||
TAC |
|
6 391 |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Blauwe leng |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VI en VII |
|||||
|
Molva dypterygia |
|
|
|
(BLI/5B67-) |
|||||
Duitsland |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Estland |
p.m. |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Litouwen |
p.m. |
|||||||||
Polen |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Overige |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(2) |
||||||||
Faeröer |
p.m. |
(3) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||||||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (BLI/*24X7C). |
|||||||||
(3) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van VIa ten noorden van 56° 30′ NB en VIb. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Blauwe leng |
|
|
Gebied: |
internationale wateren van XII |
|||||
|
Molva dypterygia |
|
|
|
(BLI/12INT-) |
|||||
Estland |
|
1 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Spanje |
341 |
(1) |
||||||||
Frankrijk |
8 |
(1) |
||||||||
Litouwen |
3 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 |
(1) |
||||||||
Overige |
1 |
(1) |
||||||||
Unie |
357 |
(1) |
||||||||
TAC |
357 |
(1) |
||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|
|
|||||||
Soort: |
Blauwe leng |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van II en IV |
|||||
|
Molva dypterygia |
|
|
|
(BLI/24-) |
|||||
Denemarken |
|
4 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
4 |
|||||||||
Ierland |
4 |
|||||||||
Frankrijk |
23 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|||||||||
Overige |
4 |
(1) |
||||||||
Unie |
53 |
|||||||||
TAC |
53 |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|
|
|||||||
Soort: |
Blauwe leng |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van III |
|||||
|
Molva dypterygia |
|
|
|
(BLI/03-) |
|||||
Denemarken |
|
3 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
2 |
|||||||||
Zweden |
3 |
|||||||||
Unie |
8 |
|||||||||
TAC |
|
8 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Leng |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I en II |
|||||
|
Molva molva |
|
|
|
(LIN/1/2.) |
|||||
Denemarken |
|
8 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
8 |
|||||||||
Frankrijk |
8 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
8 |
|||||||||
Overige |
4 |
(1) |
||||||||
Unie |
36 |
|||||||||
TAC |
36 |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|
|
|||||||
Soort: |
Leng |
|
|
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van IIIbcd |
|||||
|
Molva molva |
|
|
|
(LIN/3A/BCD) |
|||||
België |
|
6 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
50 |
|||||||||
Duitsland |
6 |
(1) |
||||||||
Zweden |
19 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
6 |
(1) |
||||||||
Unie |
87 |
|||||||||
TAC |
87 |
|||||||||
(1) |
Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en de wateren van de Unie van IIIbcd worden gevangen. |
|
|
|||||||
Soort: |
Leng |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IV |
|
||||
|
Molva molva |
|
|
|
(LIN/04-C.) |
|||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
|||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
|
p.m. |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Leng |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V |
|||||||
|
Molva molva |
|
|
|
(LIN/05EI.) |
|||||
België |
|
9 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
6 |
|||||||||
Duitsland |
6 |
|||||||||
Frankrijk |
6 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
6 |
|||||||||
Unie |
33 |
|||||||||
TAC |
|
33 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Leng |
|
|
Gebied: |
Wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV |
|||||
|
Molva molva |
|
|
|
(LIN/6X14.) |
|||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Portugal |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1)(2)(3) |
||||||||
Faeröer |
p.m. |
(4) (5) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.): |
|||||||||
3 pm |
||||||||||
(2) |
Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen: |
|||||||||
Leng (LIN/*5B67-) |
p.m. |
|||||||||
Lom (USK/*5B67-) |
p.m. |
|||||||||
(3) |
De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
(4) |
Inclusief lom. Te vangen in VIb en VIa ten noorden van 56° 30' NB (LIN/*6BAN.) |
|||||||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20% per vaartuig in VIa en VIb is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in VIa en VIb mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): |
|||||||||
|
|
p.m. |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Leng |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
||||
|
Molva molva |
|
|
|
(LIN/04-N.) |
|||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 |
||||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/3A/BCD) |
|
||||
Denemarken |
|
9 345 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
27 |
|||||||||
Zweden |
3 343 |
|||||||||
Unie |
12 715 |
|||||||||
TAC |
12 715 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
||||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/2AC4-C) |
|
||||
België |
|
716 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
716 |
|||||||||
Duitsland |
11 |
|||||||||
Frankrijk |
21 |
|||||||||
Nederland |
368 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
11 854 |
|||||||||
Unie |
13 686 |
|||||||||
TAC |
13 686 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
|||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/04-N.) |
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb |
||||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/5BC6.) |
|
||||
Spanje |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
VII |
|
|
||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/07.) |
|
|
|||
Spanje |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII (NEP/*07U16): |
||||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe |
||||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/8ABDE.) |
|
||||
Spanje |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
VIII c |
|
|
||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/08C.) |
|
|
|||
Spanje |
|
0 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
0 |
|||||||||
Unie |
0 |
|||||||||
TAC |
0 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
||||||
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/9/3411) |
|
||||
Spanje |
|
84 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Portugal |
252 |
(1) |
||||||||
Unie |
336 |
(1) |
||||||||
TAC |
336 |
|||||||||
(1) |
Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector IXa (NEP/*9U267). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Noordse garnaal |
|
Gebied: |
IIIa |
|
|
||||
|
Pandalus borealis |
|
|
|
(PRA/03A.) |
|
|
|||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Zweden |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Noordse garnaal |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
||||||
|
Pandalus borealis |
|
|
|
(PRA/2AC4-C) |
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
|
p.m. |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Noordse garnaal |
|
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB |
||||||
|
Pandalus borealis |
|
|
|
(PRA/04-N.) |
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Unie |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
|
||||||||
Soort: |
Peneïde garnalen |
|
Gebied: |
Wateren van Frans-Guyana |
|
|||||
|
Penaeus spp. |
|
|
(PEN/FGU.) |
|
|||||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
(1) (2) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) (3) |
||||||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(1) (3) |
||||||||
(1) |
Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m. |
|||||||||
(2) |
Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
(3) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. |
|
|
|
||||||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
Skagerrak |
|
|
|||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
(PLE/03AN.) |
|
|||||
België |
p.m. |
Analytische TAC |
||||||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
Kattegat |
|
|
|||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
(PLE/03AS.) |
|
|||||
Denemarken |
1 837 |
Analytische TAC |
||||||||
Duitsland |
21 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Zweden |
207 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Unie |
2 065 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
TAC |
|
2 065 |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort |
|||||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
|
(PLE/2A3AX4) |
|||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
Noorse wateren van IV (PLE/*04N-) |
||||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; |
|||||
Pleuronectes platessa |
|
internationale wateren van XII en XIV |
||||||||
|
|
|
|
(PLE/56-14) |
|
|||||
Frankrijk |
|
18 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Ierland |
240 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
400 |
|||||||||
Unie |
658 |
|||||||||
TAC |
|
658 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
VIIa |
|
|
|||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
(PLE/07A.) |
|
|
||||
België |
56 |
Analytische TAC |
||||||||
Frankrijk |
24 |
|||||||||
Ierland |
439 |
|||||||||
Nederland |
17 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
562 |
|||||||||
Unie |
1 098 |
|||||||||
TAC |
|
1 098 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
VIIb en VIIc |
|
||||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
|
(PLE/7BC.) |
|
|
|||
Frankrijk |
|
15 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Ierland |
59 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Unie |
74 |
|||||||||
TAC |
|
74 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
VIId en VIIe |
|
||||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
(PLE/7DE.) |
|
|
||||
België |
1 640 |
Analytische TAC |
||||||||
Frankrijk |
5 467 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 915 |
|||||||||
Unie |
10 022 |
|||||||||
TAC |
10 022 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
VIIf en VIIg |
|
||||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
(PLE/7FG.) |
|
|
||||
België |
101 |
Analytische TAC |
||||||||
Frankrijk |
181 |
|||||||||
Ierland |
28 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
95 |
|||||||||
Unie |
405 |
|||||||||
|
||||||||||
TAC |
|
405 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
VIIh, VIIj en VIIk |
|
||||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
(PLE/7HJK.) |
|
|||||
België |
7 |
Analytische TAC |
||||||||
Frankrijk |
14 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
46 |
|||||||||
Nederland |
27 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|||||||||
Unie |
108 |
|||||||||
TAC |
|
108 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Schol |
|
|
Gebied: |
VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Pleuronectes platessa |
|
|
|
(PLE/8/3411) |
|
||||
Spanje |
|
66 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
||||
Frankrijk |
263 |
|||||||||
Portugal |
66 |
|||||||||
Unie |
395 |
|||||||||
TAC |
|
395 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Witte koolvis |
|
|
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV |
|||||
|
Pollachius pollachius |
|
|
(POL/56/-14) |
|
|||||
Spanje |
6 |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Frankrijk |
190 |
|||||||||
Ierland |
56 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
145 |
|||||||||
Unie |
397 |
|||||||||
TAC |
|
397 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Witte koolvis |
|
|
Gebied: |
VII |
|
|
|||
|
Pollachius pollachius |
|
|
(POL/07.) |
|
|
||||
België |
336 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Spanje |
20 |
(1) |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Frankrijk |
7 734 |
(1) |
||||||||
Ierland |
824 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 882 |
(1) |
||||||||
Unie |
10 796 |
(1) |
||||||||
TAC |
10 796 |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (POL/*8ABDE). |
|
||||||||
Soort: |
Witte koolvis |
|
|
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe |
|||||
|
Pollachius pollachius |
|
|
(POL/8ABDE.) |
|
|||||
Spanje |
202 |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Frankrijk |
984 |
|||||||||
Unie |
1 186 |
|||||||||
TAC |
|
1 186 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Witte koolvis |
|
|
Gebied: |
VIII c |
|
|
|||
|
Pollachius pollachius |
|
|
(POL/08C.) |
|
|
||||
Spanje |
208 |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Frankrijk |
23 |
|||||||||
Unie |
231 |
|||||||||
TAC |
|
231 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Witte koolvis |
|
|
Gebied: |
IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Pollachius pollachius |
|
|
(POL/9/3411) |
|
|||||
Spanje |
273 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Portugal |
9 |
(1) (2) |
||||||||
Unie |
282 |
(1) |
||||||||
TAC |
282 |
(2) |
||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIIIc (POL/*08C.). |
|
|
|||||||
(2) |
Bovenop deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen. |
|||||||||
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
|
Gebied: |
IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32 |
|||||
|
Pollachius virens |
|
|
(POK/2A34.) |
|
|||||
België |
p.m. |
Analytische TAC |
||||||||
Denemarken |
p.m. |
|||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IV en in IIIa worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
|
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, XII en XIV |
|||||
|
Pollachius virens |
|
|
(POK/56 -14) |
|
|||||
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB |
|||||
|
Pollachius virens |
|
|
(POK/04-N.) |
|
|||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|||||||
Unie |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
||||||||||
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
|
Gebied: |
VII, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Pollachius virens |
|
|
(POK/7/3411) |
|
|||||
België |
8 |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Frankrijk |
1 787 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
894 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
487 |
|||||||||
Unie |
3 176 |
|||||||||
TAC |
|
3 176 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tarbot en griet |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
||||||
Psetta maxima en |
|
(T/B/2AC4-C) |
||||||||
|
Scopthalmus rhombus |
|
|
|
|
|
||||
België |
329 |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Denemarken |
703 |
|||||||||
Duitsland |
180 |
|||||||||
Frankrijk |
85 |
|||||||||
Nederland |
2 493 |
|||||||||
Zweden |
5 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
693 |
|||||||||
Unie |
4 488 |
|||||||||
TAC |
|
4 488 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
||||||
|
Roggen |
|
|
|
(SRX/2AC4-C) |
|
||||
België |
|
p.m. |
(1) (2) (3) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
TAC |
p.m. |
(3) |
||||||||
(1) |
Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van IV (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld. |
|||||||||
(2) |
Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||||||||
(3) |
Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van IIa en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van IIa en IV. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIIa |
|
|||||
|
Roggen |
|
|
|
(SRX/03A-C.) |
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k |
||||||
|
Rajiformes |
|
|
|
(SRX/67AKXD) |
|
||||
België |
|
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Estland |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Ierland |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Litouwen |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Spanje |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) (2) (3) (4) |
||||||||
TAC |
p.m. |
(3) (4) |
||||||||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld. |
|||||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
|||||||||
(3) |
Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van VIIf en VIIg. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van VIIf en VIIg (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||||||||
Soort: |
Kleinoogrog |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIIf en VIIg |
|||||||
|
Raja microocellata |
|
(RJE/7FG.) |
|
|
|||||
België |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Estland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Litouwen |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Portugal |
p.m. |
|||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIId; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 42 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden. |
||||||||||
(4) |
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector VIIe alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan p.m. kg levend gewicht per dag. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||||||||
Soort: |
Golfrog |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIIe |
|
||||||
|
Raja undulata |
|
(RJU/67AKXD) |
|
||||||
België |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Estland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Litouwen |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Portugal |
p.m. |
|||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIId; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 42 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden. |
|||||||||
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van VIId |
|
|||||
|
Rajiformes |
|
|
|
(SRX/07D.) |
|
|
|||
België |
|
p.m. |
(1) (2) (3) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
TAC |
p.m. |
(3) |
||||||||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld. |
|||||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % hiervan mag worden gevist in wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c and VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
|||||||||
(3) |
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan p.m. kg levend gewicht per dag. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||||||||
Soort: |
Golfrog |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIId |
|
||||||
|
Raja undulata |
|
(RJU/07D.) |
|
|
|||||
België |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
|
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIIe; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 42 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden. |
|||||||||
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van VIII en IX |
||||||
|
Rajiformes |
|
|
|
(SRX/89-C.) |
|
||||
België |
|
p.m. |
(1) (2) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Spanje |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
TAC |
p.m. |
(2) |
||||||||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld. |
|||||||||
(2) |
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in deelgebieden VIII en IX alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan p.m. kg levend gewicht per dag in deelgebied VIII en p.m. kg levend gewicht per dag in deelgebied IX. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||||||||
Soort: |
Golfrog |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIII |
|
||||||
|
Raja undulata |
|
(RJU/8-C.) |
|
|
|||||
België |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Portugal |
p.m. |
|||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
|
p.m. |
|
|
|
|
||||
Soort: |
Golfrog |
Gebied: |
wateren van de Unie van IX |
|
||||||
|
Raja undulata |
|
(RJU/9-C.) |
|
|
|||||
België |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Portugal |
p.m. |
|||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
|
TAC |
|
p.m. |
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
||||
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VI. |
||||||
|
Reinhardtius hippoglossoides |
|
(GHL/2A-C46) |
|
||||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Estland |
p.m. |
|||||||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Litouwen |
p.m. |
|||||||||
Polen |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Te vangen in de wateren van de Unie van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Makreel |
|
|
Gebied: |
IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32 |
|||||
|
Scomber scombrus |
|
|
(MAC/2A34.) |
|
|||||
België |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
(1) |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(3) |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. |
|||||||||
Noorse wateren van IIa (MAC/*02AN-) |
|
wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
||||||||
België |
p.m. |
p.m. |
||||||||
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
||||||||
Nederland |
p.m. |
p.m. |
||||||||
Zweden |
p.m. |
p.m. |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
||||||||
p.m. |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
p.m. |
||||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-): |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
||||||||||
(3) |
In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC : |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.): |
||||||||||
p.m. |
||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen |
||||||||||
dan de volgende hoeveelheden: |
||||||||||
|
IIIa |
IIIa en IVbc |
IVb |
IVc |
VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 15 februari 2017 en van 1 september tot en met 31 december 2017 |
|||||
|
(MAC/*03A.) |
(MAC/*3A4BC) |
(MAC/*04 B.) |
(MAC/*04C.) |
(MAC/*2A6.) |
|||||
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||||
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||||
Nederland |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||||
Zweden |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||||
Noorwegen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Makreel |
|
|
Gebied: |
VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV |
|||||
|
Scomber scombrus |
|
(MAC/2CX14-) |
|
||||||
Duitsland |
|
p.m. |
|
Analytische TAC |
|
|
||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Estland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Letland |
p.m. |
|||||||||
Litouwen |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Polen |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Faeröer |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H). |
|||||||||
(2) |
Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530): |
|||||||||
p.m. |
||||||||||
(3) |
Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in VIa ten noorden van 56° 30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59º NB (EU-zone) (MAC/*24N59). |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
wateren van de Unie van IIa; wateren van de Unie en Noorse wateren van IVa. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2017 en van 1 september tot en met 31 december 2017 |
|
Noorse wateren van IIa |
wateren van de Faeröer |
|||||||
(MAC/*04A-EN) |
|
(MAC/*2AN-) |
|
(MAC/*FRO2) |
|
|||||
Duitsland |
p.m. |
|
p.m. |
|
p.m. |
|
||||
Frankrijk |
p.m. |
|
p.m. |
|
p.m. |
|
||||
Ierland |
p.m. |
|
p.m. |
|
p.m. |
|
||||
Nederland |
p.m. |
|
p.m. |
|
p.m. |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|
p.m. |
|
p.m. |
|
||||
Unie |
p.m. |
|
p.m. |
|
p.m. |
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Makreel |
|
|
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Scomber scombrus |
|
|
(MAC/8C3411) |
||||||
Spanje |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan p.m. % van de quota van de donorlidstaat bedragen. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||||||
VIIIb (MAC/*08B.) |
|
|
|
|
|
|
||||
Spanje |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Portugal |
|
p.m. |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Makreel |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren van IIa en IVa |
|||||
|
Scomber scombrus |
|
|
(MAC/2A4A-N) |
||||||
Denemarken |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 |
||||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/3A/BCD) |
|
||||
Denemarken |
|
448 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Duitsland |
26 |
(1) |
||||||||
Nederland |
43 |
(1) |
||||||||
Zweden |
17 |
|||||||||
Unie |
534 |
|||||||||
TAC |
534 |
|||||||||
(1) |
Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen. |
|
|
|
||||||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
||||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/24-C.) |
|
||||
België |
|
p.m. |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
|||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van IV (SOL/*04-C.). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV |
||||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/56-14) |
|
||||
Ierland |
|
46 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
11 |
|||||||||
Unie |
57 |
|||||||||
TAC |
|
57 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VIIa |
|
|
||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/07A.) |
|
|
|||
België |
|
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Frankrijk |
0 |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Ierland |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Nederland |
0 |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(1) |
||||||||
Unie |
0 |
(1) |
||||||||
TAC |
0 |
(1) (2) |
||||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||||||
(2) |
Bovenop deze TAC kunnen de lidstaten die over een quotum voor tong in VIIa beschikken, onderling overeenkomen een algemeen totaal van 7 ton toe te wijzen aan een of meer vaartuigen die deelnemen aan door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke visserijactiviteiten om de wetenschappelijke informatie over dit bestand (SOL/*07A.) te verbeteren. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de na(a)m(en) van het (de) vaartuig(en). |
|||||||||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VIIb en VIIc |
|
|||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/7BC.) |
|
|
|||
Frankrijk |
|
7 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Ierland |
35 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Unie |
42 |
|||||||||
TAC |
|
42 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VII d |
|
|
||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/07D.) |
|
|
|||
België |
|
608 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 215 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
434 |
|||||||||
Unie |
2 257 |
|||||||||
TAC |
|
2 257 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VII e |
|
|
||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/07E.) |
|
|
|||
België |
|
42 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
443 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
693 |
|||||||||
Unie |
1 178 |
|||||||||
TAC |
1 178 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VIIf en VIIg |
|
|||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/7FG.) |
|
|
|||
België |
|
489 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
49 |
|||||||||
Ierland |
24 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
220 |
|||||||||
Unie |
782 |
|||||||||
TAC |
|
782 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VIIh, VIIj en VIIk |
|
|||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/7HJK.) |
|
||||
België |
|
32 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Frankrijk |
64 |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
171 |
|||||||||
Nederland |
51 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
64 |
|||||||||
Unie |
382 |
|||||||||
TAC |
|
382 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
Gebied: |
VIIIa en VIIIb |
|
|||||
|
Solea solea |
|
|
|
(SOL/8AB.) |
|
|
|||
België |
|
42 |
Analytische TAC |
|
|
|||||
Spanje |
8 |
|||||||||
Frankrijk |
3 135 |
|||||||||
Nederland |
235 |
|||||||||
Unie |
3 420 |
|||||||||
TAC |
|
3 420 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Tong |
|
|
Gebied: |
VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|||||
|
Solea spp. |
|
|
|
(SOO/8CDE34) |
|
||||
Spanje |
|
403 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Portugal |
669 |
|||||||||
Unie |
1 072 |
|||||||||
TAC |
|
1 072 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Sprot en bijvangsten |
Gebied: |
IIIa |
|
|
|||||
|
Sprattus sprattus |
|
|
(SPR/03A.) |
|
|
||||
Denemarken |
|
p.m. |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
Duitsland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*03A.), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Sprot en bijvangsten |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
|||||||
|
Sprattus sprattus |
|
|
(SPR/2AC4-C) |
|
|||||
België |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
(1) |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
|||||||||
Faeröer |
p.m. |
(3) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*2AC4C), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||||||||
(2) |
Inclusief zandspieringen. |
|||||||||
(3) |
Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten. |
|
|
|
|
|||||
Soort: |
Sprot |
|
|
Gebied: |
VIId en VIIe |
|
||||
|
Sprattus sprattus |
|
|
(SPR/7DE.) |
|
|
||||
België |
|
21 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|||||
Denemarken |
1 339 |
|||||||||
Duitsland |
21 |
|||||||||
Frankrijk |
288 |
|||||||||
Nederland |
288 |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 163 |
|||||||||
Unie |
4 120 |
|||||||||
TAC |
|
4 120 |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Doornhaai |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIIa |
|
|||||
|
Squalus acanthias |
|
|
(DGS/03A-C.) |
|
|||||
Denemarken |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Unie |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
TAC |
p.m. |
(1) |
||||||||
(1) |
In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening. |
|||||||||
Soort: |
Doornhaai |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV |
||||||
|
Squalus acanthias |
|
|
(DGS/2AC4-C) |
|
|||||
België |
|
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
||||
Denemarken |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
p.m. |
(1) |
||||||||
(1) |
In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening. |
|||||||||
Soort: |
Doornhaai |
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV |
||||||
|
Squalus acanthias |
|
|
(DGS/15X14) |
|
|||||
België |
p.m. |
(1) (2) |
Analytische TAC |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Spanje |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Ierland |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Unie |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
TAC |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
(1) |
In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening. |
|||||||||
(2) |
In afwijking hiervan mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, zorgen ervoor dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hieronder vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden. |
|||||||||
Soort: |
Doornhaai |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV |
|||||||
|
Squalus acanthias |
|
(DGS/*15X14) |
|
||||||
België |
p.m. |
Analytische TAC |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Spanje |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Ierland |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Portugal |
p.m. |
|||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
|
TAC |
|
p.m. |
|
|
|
|
|||
Soort: |
Horsmakreel en bijvangsten |
Gebied: |
wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId |
|||||||
|
Trachurus spp. |
|
|
(JAX/4BC7D) |
|
|||||
België |
p.m. |
(3) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Denemarken |
p.m. |
(3) |
||||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Spanje |
p.m. |
(3) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Ierland |
p.m. |
(3) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(3) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(3) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(2) |
||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/*2A-14). |
|||||||||
(2) |
Mag worden gevist in wateren van de Unie van IVa, maar mag niet worden gevist in wateren van de Unie van VIId (JAX/*04-C.). |
|||||||||
(3) |
Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van evervis, wijting en makreel voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*4BC7D), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Horsmakreel en bijvangsten |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa, IVa; VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV |
|||||||
|
Trachurus spp. |
|
|
(JAX/2A-14) |
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
(1) (3) |
Analytische TAC |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Spanje |
p.m. |
(3) (5) |
||||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) (5) |
||||||||
Ierland |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Nederland |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(3) (5) |
||||||||
Zweden |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
Faeröer |
p.m. |
(4) |
||||||||
TAC |
||||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2017 in de wateren van de Unie van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId (JAX/*4BC7D). |
|||||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIId (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.). |
|||||||||
(3) |
Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van evervis, wijting en makreel voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*2A-14), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||||||||
(4) |
Beperkt tot IVa, VIa (uitsluitend ten noorden van 56° 30’ NB), VIIe, f, h. |
|||||||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2). |
|||||||||
Soort: |
Horsmakreel |
|
Gebied: |
VIII c |
|
|
||||
|
Trachurus spp. |
|
|
(JAX/08C.) |
|
|
||||
Spanje |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|||||||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||||
Portugal |
p.m. |
(1) |
||||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
p.m. |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX (JAX/*09.). |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Horsmakreel |
|
Gebied: |
IX |
|
|
||||
|
Trachurus spp. |
|
|
(JAX/09.) |
|
|
||||
Spanje |
18 977 |
(1) |
Analytische TAC |
|||||||
Portugal |
54 372 |
(1) |
||||||||
Unie |
73 349 |
|||||||||
TAC |
73 349 |
|||||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C). |
|||||||||
Soort: |
Horsmakreel |
|
Gebied: |
X; wateren van de Unie van CECAF(1) |
||||||
|
Trachurus spp. |
|
|
(JAX/X34PRT) |
|
|||||
Portugal |
Nog vast te stellen |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Unie |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
(1) |
Wateren grenzend aan de Azoren. |
|||||||||
(2) |
Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
(3) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. |
|||||||||
Soort: |
Horsmakreel |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van CECAF(1) |
||||||
|
Trachurus spp. |
|
|
(JAX/341PRT) |
|
|||||
Portugal |
Nog vast te stellen |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Unie |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
(1) |
Wateren grenzend aan Madeira. |
|||||||||
(2) |
Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
(3) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. |
|||||||||
Soort: |
Horsmakreel |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van CECAF(1) |
||||||
|
Trachurus spp. |
|
|
(JAX/341SPN) |
|
|||||
Spanje |
Nog vast te stellen |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Unie |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(3) |
||||||||
(1) |
Wateren grenzend aan de Canarische eilanden. |
|||||||||
(2) |
Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
(3) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. |
|
|
|
||||||
Soort: |
Kever en bijvangsten |
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van IIa en IV |
|||||||
|
Trisopterus esmarkii |
|
|
(NOP/2A3A4.) |
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Nederland |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Unie |
p.m. |
(1) (3) |
||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(4) |
||||||||
Faeröer |
p.m. |
(5) |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OT2/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor kever uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||||||||
(2) |
Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van ICES-zones IIa, IIIa en IV. |
|||||||||
(3) |
Het quotum van de Unie mag alleen worden gevist p.m. |
|||||||||
(4) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. |
|||||||||
(5) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht. |
|||||||||
Soort: |
Kever en bijvangsten |
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
||||||
|
Trisopterus esmarkii |
|
|
(NOP/04-N.) |
|
|||||
Denemarken |
p.m. |
Analytische TAC |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
Unie |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Industriële vis |
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
|||||
|
|
|
|
|
(I/F/04-N.) |
|
|
|||
Zweden |
p.m. |
(1) (2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
Unie |
p.m. |
|||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. |
|||||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): |
|||||||||
|
|
p.m. |
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Andere soorten |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van Vb, VI en VII |
||||||
|
|
|
|
|
(OTH/5B67-C) |
|
||||
Unie |
Niet relevant. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Uitsluitend vangsten met beuglijnen. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Andere soorten |
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
|||||
|
|
|
|
|
(OTH/04-N.) |
|
||||
België |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Denemarken |
p.m. |
|||||||||
Duitsland |
p.m. |
|||||||||
Frankrijk |
p.m. |
|||||||||
Nederland |
p.m. |
|||||||||
Zweden |
Niet relevant. |
(1) |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||||||||
Unie |
p.m. |
(2) |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten". |
|||||||||
(2) |
Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg. |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
Soort: |
Andere soorten |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa, IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB |
||||||
|
|
|
|
|
(OTH/2A46AN) |
|
||||
Unie |
Niet relevant. |
Voorzorgs-TAC |
||||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) (2) |
||||||||
Faeröer |
p.m. |
(3) |
||||||||
TAC |
Niet relevant. |
|||||||||
(1) |
Beperkt tot IIa en IV (OTH/*2A4-C). |
|||||||||
(2) |
Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg. |
|||||||||
(3) |
Te vangen in IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB (OTH/*46AN). |
|
|
|
||||||
Bijlage IB
Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1
Soort: |
Haring |
|
Gebied: |
wateren van de Unie, wateren van de Faröer, wateren van Noorwegen, en internationale wateren van I en II |
|
Clupea harengus |
|
(HER/1/2-) |
|
België |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Denemarken |
p.m. |
(1) |
||
Duitsland |
p.m. |
(1) |
||
Spanje |
p.m. |
(1) |
||
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
||
Ierland |
p.m. |
(1) |
||
Nederland |
p.m. |
(1) |
||
Polen |
p.m. |
(1) |
||
Portugal |
p.m. |
(1) |
||
Finland |
p.m. |
(1) |
||
Zweden |
p.m. |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
||
Unie |
p.m. |
(1) |
||
Faeröer |
p.m. |
(2) (3) |
||
Noorwegen |
p.m. |
(2) (4) |
||
TAC |
p.m. |
|||
(1) |
Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie. |
|||
(2) |
Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB. |
|||
(3) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer. |
|||
(4) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen. |
|||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN) |
||||
p.m. |
||||
II, Vb benoorden 62° NB (wateren van de Faröer) (HER/*25B-F) |
||||
België |
p.m. |
|||
Denemarken |
p.m. |
|||
Duitsland |
p.m. |
|||
Spanje |
p.m. |
|||
Frankrijk |
p.m. |
|||
Ierland |
p.m. |
|||
Nederland |
p.m. |
|||
Polen |
p.m. |
|||
Portugal |
p.m. |
|||
Finland |
p.m. |
|||
Zweden |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
Gadus morhua |
|
(COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Griekenland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Ierland |
p.m. |
|||
Frankrijk |
p.m. |
|||
Portugal |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|
|
|
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van XIV |
|
Gadus morhua |
|
(COD/N1GL14) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden: |
|||
1. Ze mogen niet worden gevangen van p.m. |
||||
2. Ze mogen uitsluitend worden gevangen in 2 van de volgende 4 gebieden: |
||||
Rapporteringscode |
Geografische grenzen |
|||
COD/GRL1 |
Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45’ NB, ten zuiden van 67° 00' NB en ten oosten van 35° 15’ WL ligt. |
|||
COD/GRL2 |
Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 62° 30′ NB en 63° 45′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45′ NB ligt en begrepen is tussen 44° 00′ WL en 35° 15' WL. |
|||
COD/GRL3 |
Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten oosten van 42° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 59° 00′ NB en 62° 30′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt. |
|||
COD/GRL4 |
Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 60° 45′ NB en 59° 00′ NB en ten westen van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten westen van 42° 00′ WL ligt. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
I en IIb |
|
Gadus morhua |
|
(COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
p.m. |
(3) |
Analytische TAC |
|
Spanje |
p.m. |
(3) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
(3) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Polen |
p.m. |
(3) |
||
Portugal |
p.m. |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(3) |
||
Andere lidstaten |
p.m. |
(1) (3) |
||
Unie |
p.m. |
(2) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. |
|||
(2) |
De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet. |
|||
(3) |
Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen bovenop het quotum voor kabeljauw. |
|||
Soort: |
Kabeljauw en schelvis |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van Vb |
|
|
Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
|
(C/H/05B-F.) |
|
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Grenadiervissen |
|
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV |
|
Macrourus spp. |
|
(GRV/514GRN) |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
Niet relevant. |
(2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
0 |
||||
|
|
|
|
|
Soort: |
Grenadiervissen |
|
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 |
|
Macrourus spp. |
|
(GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
Niet relevant. |
(2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
0 |
||||
|
|
|
|
|
Soort: |
Lodde |
|
Gebied: |
IIb |
|
Mallotus villosus |
|
(CAP/02B.) |
|
Unie |
p.m. |
Analytische TAC |
||
TAC |
p.m. |
|
|
|
Soort: |
Lodde |
|
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV |
|
Mallotus villosus |
|
(CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Zweden |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
Alle lidstaten |
p.m. |
(1) |
||
Unie |
p.m. |
(2) |
||
Noorwegen |
p.m. |
(2) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken. |
|||
(2) |
Voor een visseizoen van 20 juni tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar. |
|||
Soort: |
Schelvis |
|
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
(HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Blauwe wijting |
Gebied: |
wateren van de Faeröer |
|
|
Micromesistius poutassou |
|
(WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Nederland |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
(1) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten. |
|||
Soort: |
Leng en blauwe leng |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van Vb |
|
Molva molva en Molva dypterygia |
|
(B/L/05B-F.) |
||
|
|
|
|
|
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
(1) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht: (OTH/*05B-F): |
|||
|
p.m. |
|
|
|
Soort: |
Noordse garnaal |
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV |
|
|
Pandalus borealis |
|
(PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Noorwegen |
p.m. |
|||
Faeröer |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|
|
|
Soort: |
Noordse garnaal |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 |
|
|
Pandalus borealis |
|
(PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
Pollachius virens |
|
(POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
Gebied: |
Internationale wateren van I en II |
|
Pollachius virens |
|
(POK/1/2INT) |
|
Unie |
p.m. |
Analytische TAC |
||
TAC |
Niet relevant. |
|
|
|
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
Gebied: |
wateren van de Faeröer van Vb |
|
Pollachius virens |
|
(POK/05B-F.) |
|
België |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Nederland |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
|
Reinhardtius hippoglossoides |
|
(GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Gebied: |
Internationale wateren van I en II |
|
|
Reinhardtius hippoglossoides |
|
(GHL/1/2INT) |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 |
|
|
Reinhardtius hippoglossoides |
|
(GHL/N01GRN.) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV |
|
|
Reinhardtius hippoglossoides |
|
(GHL/514GRN) |
|
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Noorwegen |
p.m. |
|||
Faeröer |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Mag met niet meer dan p.m. vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen. |
|
||
Soort: |
Roodbaarzen (ondiep water) |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV |
|
|
Sebastes spp. |
|
(RED/51214S) |
|
Estland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
p.m. |
|||
Ierland |
p.m. |
|||
Letland |
p.m. |
|||
Nederland |
p.m. |
|||
Polen |
p.m. |
|||
Portugal |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
p.m. |
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen (diep pelagisch) |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV |
|
|
Sebastes spp. |
|
(RED/51214D) |
|
Estland |
p.m. |
(1) (2) |
Analytische TAC |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) |
||
Ierland |
p.m. |
(1) (2) |
||
Letland |
p.m. |
(1) (2) |
||
Nederland |
p.m. |
(1) (2) |
||
Polen |
p.m. |
(1) (2) |
||
Portugal |
p.m. |
(1) (2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) |
||
Unie |
p.m. |
(1) (2) |
||
TAC |
p.m. |
(1) (2) |
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
||
1 |
64°45'NB |
28°30'WL |
||
2 |
62°50'NB |
25°45'WL |
||
3 |
61°55'NB |
26°45'WL |
||
4 |
61°00'NB |
26°30'WL |
||
5 |
59°00'NB |
30°00'WL |
||
6 |
59°00'NB |
34°00'WL |
||
7 |
61°30'NB |
34°00'WL |
||
8 |
62°50'NB |
36°00'WL |
||
9 |
64°45'NB |
28°30'WL |
||
(2) |
Mag alleen worden gevangen van p.m. |
|
||
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/1N2AB.) |
|
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Spanje |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
Internationale wateren van I en II |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/1/2INT) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) (2) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
p.m. |
(3) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
De visserij mag enkel plaatsvinden binnen de periode pm. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden. |
|||
(2) |
De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst. |
|||
(3) |
Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen (pelagisch) |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV |
|
|
Sebastes spp. |
|
(RED/N1G14P) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) (3) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||
Noorwegen |
p.m. |
(1) (2) |
||
Faeröer |
p.m. |
(1) (2) (4) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Mag uitsluitend in diep pelagisch water met een pelagische trawl worden gevangen van p.m.. |
|||
(2) |
Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
||
1 |
64°45'NB |
28°30'WL |
||
2 |
62°50'NB |
25°45'WL |
||
3 |
61°55'NB |
26°45'WL |
||
4 |
61°00'NB |
26°30'WL |
||
5 |
59°00'NB |
30°00'WL |
||
6 |
59°00'NB |
34°00'WL |
||
7 |
61°30'NB |
34°00'WL |
||
8 |
62°50'NB |
36°00'WL |
||
9 |
64°45'NB |
28°30'WL |
||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P). |
|||
(4) |
Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van V en XIV (RED/*514GN). |
|||
Soort: |
Roodbaarzen (demersaal) |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV |
|
|
Sebastes spp. |
|
(RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
||
1 |
59°15'NB |
54°26'WL |
||
2 |
59°15'NB |
44°00'WL |
||
3 |
59°30'NB |
42°45'WL |
||
4 |
60°00'NB |
42°00'WL |
||
5 |
62°00'NB |
40°30'WL |
||
6 |
62°00'NB |
40°00'WL |
||
7 |
62°40'NB |
40°15'WL |
||
8 |
63°09'NB |
39°40'WL |
||
9 |
63°30'NB |
37°15'WL |
||
10 |
64°20'NB |
35°00'WL |
||
11 |
65°15'NB |
32°30'WL |
||
12 |
65°15'NB |
29°50'WL |
||
|
|
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
IJslandse wateren van Va |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/05A-IS) |
|
België |
p.m. |
(1) (2) |
Analytische TAC |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) (2) |
||
Unie |
p.m. |
(1) (2) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan). |
|||
(2) |
Mag alleen worden gevangen van p.m. |
|
||
|
|
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
wateren van de Faeröer van Vb |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/05B-F.) |
|
België |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
|
|
|
|
(OTH/1N2AB.) |
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
Soort: |
Andere soorten |
(1) |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van Vb |
|
|
|
|
(OTH/05B-F.) |
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Exclusief soorten zonder handelswaarde. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Platvis |
|
Gebied: |
wateren van de Faeröer van Vb |
|
|
|
|
(FLX/05B-F.) |
Duitsland |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Bijvangst(1) |
Gebied: |
Groenlandse wateren |
|
|
|
|
|
(B-C/GRL) |
Unie |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp. ) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|||
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN
NAFO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
NAFO 2J3KL |
|
Gadus morhua |
|
(COD/N2J3KL) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
NAFO 3NO |
|
Gadus morhua |
|
(COD/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
NAFO 3M |
|
Gadus morhua |
|
(COD/N3M.) |
|
Estland |
155 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
649 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Letland |
155 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Litouwen |
155 |
|||
Polen |
529 |
|||
Spanje |
1 993 |
|||
Frankrijk |
278 |
|||
Portugal |
2 733 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
1 298 |
|||
Unie |
7 945 |
|||
TAC |
13 931 |
|
|
|
Soort: |
Witje |
Gebied: |
NAFO 3L |
|
|
Glyptocephalus cynoglossus |
|
(WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
Soort: |
Witje |
Gebied: |
NAFO 3NO |
|
|
Glyptocephalus cynoglossus |
|
(WIT/N3NO.) |
|
Estland |
99 |
Analytische TAC |
||
Letland |
99 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Litouwen |
99 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
296 |
|||
TAC |
2 225 |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Lange schar |
Gebied: |
NAFO 3M |
|
|
Hippoglossoides platessoides |
|
(PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
Soort: |
Lange schar |
Gebied: |
NAFO 3LNO |
|
|
Hippoglossoides platessoides |
|
(PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
Soort: |
Kortvinpijlinktvis |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 |
|
|
Illex illecebrosus |
|
(SQI/N34.) |
|
Estland |
128 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Letland |
128 |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
128 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Polen |
227 |
(1) |
||
Unie |
Niet relevant. |
(1) (2) |
||
TAC |
34 000 |
|||
(1) |
Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2017. |
|||
(2) |
Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. |
|||
|
29 467 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Geelstaartschar |
Gebied: |
NAFO 3LNO |
|
|
Limanda ferruginea |
|
(YEL/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
17 000 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is uitgeput, bedragen de bijvangstbeperkingen echter: maximaal 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Lodde |
|
Gebied: |
NAFO 3NO |
|
Mallotus villosus |
|
(CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
Soort: |
Noordse garnaal |
Gebied: |
NAFO 3LNO(1)(2) |
|
|
Pandalus borealis |
|
(PRA/N3LNO.) |
|
Estland |
0 |
(3) |
Analytische TAC |
|
Letland |
0 |
(3) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
0 |
(3) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Polen |
0 |
(3) |
||
Spanje |
0 |
(3) |
||
Portugal |
0 |
(3) |
||
Unie |
0 |
(3) |
||
TAC |
0 |
(3) |
||
(1) |
Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
|||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
||
1 |
47° 20' 0 |
46 ° 40' 0 |
||
2 |
47° 20' 0 |
46 ° 30' 0 |
||
3 |
46 ° 00' 0 |
46 ° 30' 0 |
||
4 |
46 ° 00' 0 |
46 ° 40' 0 |
||
(2) |
De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt: |
|||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
||
1 |
46 ° 00' 0 |
47° 49' 0 |
||
2 |
46 ° 25' 0 |
47° 27' 0 |
||
3 |
46 °42' 0 |
47° 25' 0 |
||
4 |
46 ° 48' 0 |
47° 25' 50 |
||
5 |
47° 16' 50 |
47° 43' 50 |
||
(3) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
Soort: |
Noordse garnaal |
Gebied: |
NAFO 3M(1) |
|
|
Pandalus borealis |
|
(PRA/*N3M.) |
|
TAC |
Niet relevant. |
(2) |
Analytische TAC |
|
(1) |
De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
|||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
||
1 |
47° 20' 0 |
46 ° 40' 0 |
||
2 |
47° 20' 0 |
46 ° 30' 0 |
||
3 |
46 ° 00' 0 |
46 ° 30' 0 |
||
4 |
46 ° 00' 0 |
46 ° 40' 0 |
||
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2017 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
||||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
||
1 |
47° 55' 0 |
45 ° 00' 0 |
||
2 |
47° 30' 0 |
44 ° 15' 0 |
||
3 |
46 ° 55' 0 |
44 ° 15' 0 |
||
4 |
46 ° 35' 0 |
44 ° 30' 0 |
||
5 |
46 ° 35' 0 |
45 ° 40' 0 |
||
6 |
47° 30' 0 |
45 ° 40' 0 |
||
7 |
47° 55' 0 |
45 ° 00' 0 |
||
(2) |
Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|||
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Maximaal aantal visdagen |
||
Denemarken |
0 |
0 |
||
Estland |
0 |
0 |
||
Spanje |
0 |
0 |
||
Letland |
0 |
0 |
||
Litouwen |
0 |
0 |
||
Polen |
0 |
0 |
||
Portugal |
0 |
0 |
||
|
|
|
|
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Gebied: |
NAFO 3 LMNO |
|
|
Reinhardtius hippoglossoides |
|
(GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
297 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
303 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Letland |
42 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Litouwen |
21 |
|||
Spanje |
4 067 |
|||
Portugal |
1 700 |
|||
Unie |
6 430 |
|||
TAC |
10 966 |
|
|
|
Soort: |
Rog |
|
Gebied: |
NAFO 3LNO |
|
Rajidae |
|
|
(SKA/N3LNO.) |
Estland |
283 |
Analytische TAC |
||
Litouwen |
62 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
3 403 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
660 |
|||
Unie |
4 408 |
|||
TAC |
7 000 |
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
NAFO 3LN |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/N3LN.) |
|
Estland |
702 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
483 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Letland |
702 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Litouwen |
702 |
|||
Unie |
2 589 |
|||
TAC |
14 200 |
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
NAFO 3M |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Duitsland |
513 |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
1 571 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
1 571 |
(1) |
||
Spanje |
233 |
(1) |
||
Portugal |
2 354 |
(1) |
||
Unie |
7 813 |
(1) |
||
TAC |
7 000 |
(1) |
||
(1) |
Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2017 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: |
|||
|
3 500 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
NAFO 3O |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/N3O.) |
|
Spanje |
1 771 |
Analytische TAC |
||
Portugal |
5 229 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
7 000 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
20 000 |
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen |
|
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren1IF en 3K |
|
Sebastes spp. |
|
(RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Litouwen |
0 |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
0 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
Soort: |
Witte heek |
|
Gebied: |
NAFO 3NO |
|
Urophycis tenuis |
|
(HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
Analytische TAC |
||
Portugal |
333 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
588 |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
1 000 |
|||
(1) |
Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn: |
|||
Spanje |
509 |
|||
Portugal |
667 |
|||
|
Unie |
1 176 |
|
|
BIJLAGE ID
ICCAT-VERDRAGSGEBIED
TAC's in deze gebieden worden vastgesteld in het kader van de ICCAT.
Soort: |
Blauwvintonijn |
|
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee |
|
Thunnus thynnus |
|
(BFT/AE45WM) |
|
Cyprus |
p.m. |
(4) |
Analytische TAC |
|
Griekenland |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
p.m. |
(2) (4) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
(2)(3)(4) |
||
Kroatië |
p.m. |
(6) |
||
Italië |
p.m. |
(4) (5) |
||
Malta |
p.m. |
(4) |
||
Portugal |
p.m. |
|||
Andere lidstaten |
p.m. |
(1) |
||
Unie |
p.m. |
(2) (3) (4) (5) |
||
TAC |
|
|||
(1) |
Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301): |
|||
Spanje |
p.m. |
|||
Frankrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1 (BFT/*641), bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld: |
|||
Frankrijk |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302): |
|||
Spanje |
p.m. |
|||
Frankrijk |
p.m. |
|||
Italië |
p.m. |
|||
Cyprus |
p.m. |
|||
Malta |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643): |
|||
Italië |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F): |
|||
Kroatië |
p.m. |
|||
Unie |
p.m. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Zwaardvis |
|
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB |
|
Xiphias gladius |
|
(SWO/AN05N) |
|
Spanje |
p.m. |
(2) |
Analytische TAC |
|
Portugal |
p.m. |
(2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Andere lidstaten |
p.m. |
(1) (2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
|
|||
(1) |
Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). |
|||
Soort: |
Zwaardvis |
|
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB |
|
Xiphias gladius |
|
(SWO/AS05N) |
|
Spanje |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC |
|
Portugal |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
|
|||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N). |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB |
|
|
Thunnus alalunga |
|
(ALB/AN05N) |
|
Ierland |
p.m. |
(2) |
Analytische TAC |
|
Spanje |
p.m. |
(2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
(2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(2) |
||
Portugal |
p.m. |
(2) |
||
Unie |
p.m. |
(1) |
||
TAC |
|
|||
(1) |
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 [1] vastgesteld op: |
|||
p.m. |
||||
[1] |
Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3). |
|||
(2) |
Het maximale aantal vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld: |
|||
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
|||
Ierland |
p.m. |
|||
Spanje |
p.m. |
|||
Frankrijk |
p.m. |
|||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|||
|
Portugal |
p.m. |
|
|
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB |
|
|
Thunnus alalunga |
|
(ALB/AS05N) |
|
Spanje |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
p.m. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Grootoogtonijn |
|
Gebied: |
Atlantische Oceaan |
|
Thunnus obesus |
|
(BET/ATLANT) |
|
Spanje |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
p.m. |
|
|
|
Soort: |
Blauwe marlijn |
|
Gebied: |
Atlantische Oceaan |
|
Makaira nigricans |
|
(BUM/ATLANT) |
|
Spanje |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
|||
TAC |
p.m. |
|
|
|
Soort: |
Witte marlijn |
Gebied: |
Atlantische Oceaan |
|
|
Tetrapturus albidus |
|
(WHM/ATLANT) |
|
Spanje |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Portugal |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
p.m. |
|
|
|
BIJLAGE IE
ANTARCTISCH GEBIED
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.
Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017.
Soort: |
IJsvis |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Champsocephalus gunnari |
|
(ANI/F483.) |
|
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
|
|
|
|
|
Soort: |
IJsvis |
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1) |
|
Champsocephalus gunnari |
|
(ANI/F5852.) |
|
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt: |
|||
- van het snijpunt van lengtegraad 72° 15’ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk ("Australia-France Maritime Delimitation Agreement") zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25’ ZB; |
||||
- vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74°OL; |
||||
- daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52 ° 40′ ZB met lengtegraad 76 ° OL; |
||||
- vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB; |
||||
- daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL, en |
||||
- vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt. |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Scotiazee-ijsvis |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Chaenocephalus aceratus |
|
|
(SSI/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|
|
|
Soort: |
Langsnuitijsvis |
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
|
Channichthys rhinoceratus |
|
|
(LIC/F5852.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Dissostichus eleginoides |
|
|
(TOP/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarde: |
||||
binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Beheersgebied A: 48º WL tot 43°30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A): |
p.m. |
|||
Beheersgebied B: 43°30' WL tot 40° WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B): |
p.m. |
|||
Beheersgebied C: 40º WL tot 33° 30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C): |
p.m. |
|||
(1) |
Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 31 augustus p.m. en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017. |
|||
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek |
|
Gebied: |
FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren |
|
Dissostichus eleginoides |
|
|
(TOP/F484N.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek |
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
|
Dissostichus eleginoides |
|
|
(TOP/F5852.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20' OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Antarctische ijsheek |
|
Gebied: |
FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren |
|
Dissostichus mawsoni |
|
|
(TOA/F484S.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Antarctische krill |
|
Gebied: |
FAO 48 |
|
Euphausia superba |
|
|
(KRI/F48.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarde: |
||||
binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Sector 48.1 (KRI/*F481.): |
p.m. |
|||
Sector 48.2 (KRI/*F482.): |
p.m. |
|||
Sector 48.3 (KRI/*F483.): |
p.m. |
|||
Sector 48.4 (KRI/*F484.): |
p.m. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Antarctische krill |
|
Gebied: |
FAO 58.4.1 Antarctische wateren |
|
Euphausia superba |
|
|
(KRI/F5841.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarde: |
||||
binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W): |
p.m. |
|||
Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E): |
p.m. |
|
|
|
Soort: |
Antarctische krill |
|
Gebied: |
FAO 58.4.2 Antarctische wateren |
|
Euphausia superba |
|
|
(KRI/F5842.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarde: |
||||
binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Sector 58.4.2 ten westen van 55° OL (KRI/*F-42W): |
p.m. |
|||
Sector 58.4.2 ten oosten van 55° OL (KRI/*F-42E) |
p.m. |
|
|
|
Soort: |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Gobionotothen gibberifrons |
|
|
(NOG/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Lepidonotothen squamifrons |
|
|
(NOS/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
|
Lepidonotothen squamifrons |
|
|
(NOS/F5852.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Grenadiervis van de soort Macrourus holotrachys en
|
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
|
Macrourus holotrachys en Macrourus carinatus |
|
|
(GR1/F5852.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Grenadiervis van de soort Macrourus caml en van de soort Macrourus whitsoni |
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
|
Macrourus caml en macrourus whitsoni |
|
(GR2/F5852.) |
|
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Grenadiervissen |
|
Gebied: |
FAO 48.4 Antarctische wateren |
|
Macrourus spp. |
|
|
(GRV/F484.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Gemarmerde ijsvis |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Notothenia rossii |
|
|
(NOR/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Krabben |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Paralomis spp. |
|
|
(PAI/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
|
|
|
|
|
Soort: |
Georgia-ijsvis |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Pseudochaenichthys georgianus |
|
|
(SGI/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren |
|
Rajiformes |
|
|
(SRX/F483.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
FAO 48.4 Antarctische wateren |
|
Rajiformes |
|
|
(SRX/F484.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
|
Rajiformes |
|
|
(SRX/F5852.) |
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
Soort: |
Andere soorten |
|
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
|
|
|
(OTH/F5852.) |
|
|
Analytische TAC |
|||
TAC |
p.m. |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
|
|
|
|
BIJLAGE IF
ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN
SEAFO-VERDRAGSGEBIED
Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.
Soort: |
Beryciden Beryx spp. |
Gebied: |
SEAFO (ALF/SEAFO) |
||
TAC |
p.m. |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
||
(1) In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen. |
|||||
Soort: |
Rode diepzeekrabben (Chaceon spp.) |
Gebied: |
SEAFO-deelsector B1(1) (GER/F47NAM) |
||
TAC |
p.m.(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||
In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd: ten westen door de lengtegraad 0° OL, ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
|||||
Soort: |
Rode diepzeekrab
|
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
||
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
|||
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides) |
Gebied: |
SEAFO deelgebied D (TOP/F47D) |
||
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
|||
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides) |
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelgebied D (TOP/F47-D) |
||
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
|||
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
SEAFO-deelsector B1(1) (ORY/F47NAM) |
||
TAC |
p.m. |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
||
In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd: ten westen door de lengtegraad 0° OL, ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. (2) Met uitzondering van een toegestane bijvangst van p.m. ton (ORY/*F47NA). |
|||||
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
||
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
|||
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp |
Gebied: |
SEAFO (EDW/SEAFO) |
||
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
|||
BIJLAGE IG
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
Alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81) |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
p.m. |
|||
(1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
BIJLAGE IH
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCFPC-gebied ten zuiden van 20° ZB (SWO/F7120S) |
|
Unie |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
Niet relevant. |
BIJLAGE IJ
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Chileense horsmakreel |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied |
|
|
Trachurus murphyi |
|
(CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
(1) |
Analytische TAC |
|
Nederland |
Nog vast te stellen |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
Nog vast te stellen |
(1) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Polen |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
(1) |
Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 25 tot 29 januari 2017. |
BIJLAGE IK
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
Soort: |
Geelvintonijn |
|
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
|
Thunnus albacares |
|
(YFT/IOTC) |
|
Frankrijk |
p.m. |
Analytische TAC |
||
Italië |
p.m. |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
p.m. |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
77 694 |
|||
TAC |
Niet relevant. |
|||
BIJLAGE IL
GFCM-OVEREENKOMSTGEBIED
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18 (ANE/GF1718) |
|
Kroatië en Italië |
30 550 |
Analytische TAC |
||
Slovenië |
150 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
30 700 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
Niet relevant. |
|||
Soort: |
Sardine Sardina pilchardus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18 (PIL/GF1718) |
|
Kroatië en Italië |
81 850 |
Analytische TAC |
||
Slovenië |
150 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
82 000 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
Niet relevant |
|||
BIJLAGEN bij Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
Brussel, 27.10.2016 |
COM(2016) 698 final |
BIJLAGE IIA
VISSSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN
IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN BEPAALDE KABELJAUW-,
SCHOL- EN TONGBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN IIIa, VIa, VIId,
ICES-DEELGEBIED IV EN WATEREN VAN DE UNIE VAN ICES-SECTOREN IIa EN Vb
TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoeld vistuig aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in een in punt 2 gespecificeerd geografisch gebied.
Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. Tijdens de in artikel 1, lid 2, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.
GEREGLEMENTEERD VISTUIG EN GEOGRAFISCHE GEBIEDEN
Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigcategorieën ("gereglementeerd vistuig") en de groepen geografische gebieden als bedoeld in punt 2 van die bijlage.
MACHTIGINGEN
Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor vaartuigen die zijn vlag voeren, als die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.
MAXIMALE TOEGESTANE VISSERIJINSPANNING
De maximale toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, wordt voor de in artikel 1, lid 2, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode per inspanningsgroep en per lidstaat vastgesteld in het aanhangsel bij deze bijlage.
De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 1 van de Raad vastgestelde maximale niveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximale toegestane visserijinspanning onverlet.
BEHEER
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren, in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.
VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde geografische gebieden.
MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie in te voeren systeem voor de verzameling van gegevens.
Aanhangsel bij bijlage IIA
Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen
Kattegat:
Gereglementeerd vistuig |
DK |
DE |
SE |
TR1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GN |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GT |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
LL |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en wateren van de Unie van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId:
Gereglementeerd vistuig |
BE |
DK |
DE |
ES |
FR |
IE |
NL |
SE |
UK |
TR1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GN |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GT |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
LL |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
ICES-sector VIIa
Gereglementeerd vistuig |
BE |
FR |
IE |
NL |
UK |
TR1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GN |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GT |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
LL |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
ICES-sector VIa en wateren van de Unie van ICES-sector Vb:
Gereglementeerd vistuig |
BE |
DE |
ES |
FR |
IE |
UK |
TR1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
TR3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BT2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GN |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
GT |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
LL |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
BIJLAGE IIB
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN
HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN
EN LANGOUSTINEBESTANDEN
IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz.
DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, en
kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;
"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;
"gebied": de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;
"huidige beheersperiode": de periode als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b);
"bijzondere voorwaarden": de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.
3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.
Hoofdstuk II
Machtigingen
GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.
Hoofdstuk III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen
aantal dagen van aanwezigheid in het gebied
MAXIMAAL AANTAL DAGEN
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.
Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximale aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEWIJZING VAN DAGEN
Voor de vaststelling van het maximale aantal zeedagen dat een vissersvaartuig van de Unie na toestemming van zijn vlaggenlidstaat in het gebied aanwezig mag zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:
de totale aanlanding van heek door het betrokken vaartuig in elk van de twee kalenderjaren 2013 en 2014 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht, en
de totale aanlanding van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a), bedoelde jaren moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.
Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.
Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.
De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.
Tabel I
Maximaal aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn,
per vistuig
Bijzondere voorwaarde |
Gereglementeerd vistuig |
Maximaal aantal dagen |
|
Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen |
ES |
126 |
|
FR |
109 |
||
PT |
113 |
||
6.1., onder a) en 6.1, onder b) |
Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen |
Onbeperkt |
KILOWATTDAGENSYSTEEM
De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I, in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;
de visserijactiviteit van dergelijke vaartuigen die voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren is geregistreerd en waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;
het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.
TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad 2 of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad 3 . Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.
De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.
De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde tuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;
de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat of tuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.
TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 4 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het tuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.
Hoofdstuk IV
Beheer
ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
BEHEERSPERIODEN
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóórdat een periode van 24 uur is afgelopen.
Hoofdstuk V
Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen
OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.
Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.
Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
Hoofdstuk VI
Rapportageverplichtingen
VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.
VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal letters/cijfers |
Richting(1) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
(1) Lidstaat |
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|
(2) Vistuig |
2 |
Eén van de volgende vistuigtypes: TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm GN = kieuwnetten ≥ 60 mm LL = grondbeugen |
|
(3) Beheersperiode |
4 |
Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
|
(4) Aangifte van de cumulatieve inspanning |
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
(1) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
||||||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
(8) |
(8) |
(8) |
(9) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal letters/cijfers |
Richting(1) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
(1) Lidstaat |
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|
(2) CFR |
12 |
Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens) Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
|
(3) Uitwendige kentekens |
14 |
L |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie(2) |
(4) Duur van de beheersperiode |
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
(5) Aangegeven vistuig |
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes: TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm GN = kieuwnetten ≥ 60 mm LL = grondbeugen |
(6) Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig |
2 |
L |
Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is. |
(7) Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
(8) Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
(9) Overgedragen dagen |
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen "- aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen". |
(1) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte (2) Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9). |
BIJLAGE IIC
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER
VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN
IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector VIIe.
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2015 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen;
deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;
elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2017 en 31 januari 2018 bij de Commissie een verslag indient over de vangstcijfers van deze vaartuigen voor tong die de laatste drie jaar zijn geregistreerd, en over de tongvangst in 2017.
Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.
DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en
staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;
"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;
"gebied": ICES-sector VIIe;
"huidige beheersperiode": de periode van 1 februari 2017 tot en met 31 januari 2018.
ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
Hoofdstuk II
Machtigingen
GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.
Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.
Hoofdstuk III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen
aantal dagen van aanwezigheid in het gebied
MAXIMAAL AANTAL DAGEN
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.
Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn
per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar
Gereglementeerd vistuig |
Maximaal aantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
BE |
164 |
FR |
175 |
|
UK |
207 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
BE |
164 |
FR |
178 |
|
UK |
164 |
KILOWATTDAGENSYSTEEM
Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;
het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.
TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;
de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.
TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, de lidstaten tussen 1 februari 2017 en 31 januari 2018 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.
Hoofdstuk IV
Beheer
ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
BEHEERSPERIODEN
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóórdat een periode van 24 uur is afgelopen.
Hoofdstuk V
Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen
OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
Hoofdstuk VI
Rapportageverplichtingen
VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.
VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2014 en 2015, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal letters/cijfers |
Richting(1) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
(1) Lidstaat |
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|
(2) Vistuig |
2 |
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
|
(3) Beheersperiode |
4 |
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
|
(4) Aangifte van de cumulatieve inspanning |
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
(1) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal letters/cijfers |
Richting(1) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
(1) Lidstaat |
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|
(2) CFR |
12 |
Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens) Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
|
(3) Uitwendige kentekens |
14 |
L |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 |
(4) Duur van de beheersperiode |
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
(5) Aangegeven vistuig |
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
(6) Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig |
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
(7) Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
(8) Overgedragen dagen |
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen "- aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen". |
(1) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte. |
BIJLAGE IID
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN
IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1 |
3134 E9F2; 35 E9 F3; 36 E9F4; 37 E9F5; 3840 F0F5; 41 F5F6 |
2 |
3134 F3F4; 35 F4F6; 36 F5F8; 3740 F6F8; 41 F7F8 |
3 |
41 F1F4; 4243 F1F9; 44 F1G0; 4546 F1G1; 47 G0 |
4 |
3840 E7E9; 4146 E6F0 |
5 |
4751 E6 + F0F5; 52 E6F5 |
6 |
4143 G0G3; 44 G1 |
7 |
4751 E7E9 |
Aanhangsel 1 bij bijlage IID
Beheersgebieden voor zandspieringen
BIJLAGE III
MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN
VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, ten noorden van 62° 00′ NB |
p.m. |
DK |
p.m. |
p.m. |
DE |
p.m. |
||||
FR |
p.m. |
||||
IE |
p.m. |
||||
NL |
p.m. |
||||
PL |
p.m. |
||||
SV |
p.m. |
||||
UK |
p.m. |
||||
Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB |
p.m. |
DE |
p.m. |
p.m. |
|
IE |
p.m. |
||||
ES |
p.m. |
||||
FR |
p.m. |
||||
PT |
p.m. |
||||
UK |
p.m. |
||||
Niet toegewezen |
p.m. |
||||
Makreel (1) |
Niet relevant. |
Niet relevant. |
p.m. |
||
Soorten voor de industrievisserij, ten zuiden van 62° 00′ NB |
p.m. |
DK |
p.m. |
p.m. |
|
UK |
p.m. |
||||
Wateren van de Faeröer |
Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer |
p.m. |
BE |
p.m. |
p.m. |
DE |
p.m. |
||||
FR |
p.m. |
||||
UK |
p.m. |
||||
Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL |
p.m.(2) |
Niet relevant. |
p.m. |
||
Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen |
p.m. |
BE |
p.m. |
p.m. |
|
DE |
p.m. |
||||
FR |
p.m. |
||||
UK |
p.m. |
||||
Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL |
p.m. |
DE (3) |
p.m. |
p.m. (4) |
|
FR (3) |
p.m. |
||||
Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt |
p.m. |
Niet relevant. |
p.m. (4) |
||
Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen |
p.m. |
DE |
p.m. |
p.m. |
|
DK |
p.m. |
||||
FR |
p.m. |
||||
NL |
p.m. |
||||
UK |
p.m. |
||||
SE |
p.m. |
||||
ES |
p.m. |
||||
IE |
p.m. |
||||
PT |
p.m. |
||||
Lijnvisserijen |
p.m. |
UK |
p.m. |
p.m. |
|
Makreel |
p.m. |
DK |
p.m. |
p.m. |
|
BE |
p.m. |
||||
DE |
p.m. |
||||
FR |
p.m. |
||||
IE |
p.m. |
||||
NL |
p.m. |
||||
SE |
p.m. |
||||
UK |
p.m. |
||||
Haring, ten noorden van 62° 00′ NB |
p.m. |
DK |
p.m. |
p.m. |
|
DE |
p.m. |
||||
IE |
p.m. |
||||
FR |
p.m. |
||||
NL |
p.m. |
||||
PL |
p.m. |
||||
SE |
p.m. |
||||
UK |
p.m. |
||||
(1) Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend. (2) Dit aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. (3) Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn. (4) Dit aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer". |
BIJLAGE IV
ICCAT-VERDRAGSGEBIED – CAPACITEITSBEPERKINGEN 5
Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen
Spanje |
p.m. |
Frankrijk |
p.m. |
Unie |
p.m. |
Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
p.m. |
Frankrijk |
p.m. |
Italië |
p.m. |
Cyprus |
p.m. 6 |
Malta |
p.m.2 |
Unie |
p.m. |
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
p.m. |
Italië |
p.m. |
Unie |
p.m. |
Maximaal aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee
Tabel A
Aantal vissersvaartuigen 7 |
|||||||
|
Cyprus 8 |
Griekenland 9 |
Kroatië |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta 10 |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
p.m. 11 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Met de hengel vissende vaartuigen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Handlijn |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. 12 |
p.m. |
p.m. |
Trawlers |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij 13 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Tabel B
Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit |
|||||||
|
Cyprus |
Kroatië |
Griekenland |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn
Aantal tonnara's 14 |
|
Spanje |
p.m. |
Italië |
p.m. |
Portugal |
p.m. |
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen
Tabel A
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn |
||
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
|
Spanje |
p.m. |
p.m. |
Italië |
p.m. |
p.m. |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
Malta |
p.m. |
p.m. |
Tabel B
Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) |
|
Spanje |
p.m. |
Italië |
p.m. |
Griekenland |
p.m. |
Cyprus |
p.m. |
Kroatië |
p.m. |
Malta |
p.m. |
Portugal |
p.m. |
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied bedraagt:
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens |
Maximaal aantal vaartuigen met beugen |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
Unie |
34 |
269 |
BIJLAGE V
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
DEEL A
VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
Doelsoorten |
Gebied |
Sluitingsperiode |
Haaien (alle soorten) |
Verdragsgebied |
Van 1 januari tot en met 31 december 2017 |
Notothenia rossii |
FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia |
Van 1 januari tot en met 31 december 2017 |
Vinvis |
FAO 48.1. Antarctische wateren(1) FAO 48.2. Antarctische wateren(1) |
Van 1 januari tot en met 31 december 2017 |
Gobionotothen gibberifrons Chaenocephalus aceratus Pseudochaenichthys georgianus Lepidonotothen squamifrons Patagonotothen guntheri Electrona carlsbergi(1) |
FAO 48.3. |
Van 1 januari tot en met 31 december 2017 |
Dissostichus spp. |
FAO 48.5. Antarctische wateren |
Van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017 |
Dissostichus spp. |
FAO 88.3. Antarctische wateren(1) FAO 58.5.1. Antarctische wateren(1) (2) FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20' OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20' OL(1) FAO 58.4.4. Antarctische wateren(1) (2) FAO 58.6. Antarctische wateren(1) (2) FAO 58.7. Antarctische wateren(1) |
Van 1 januari tot en met 31 december 2017 |
Lepidonotothen squamifrons |
FAO 58.4.4.(1) (2) |
Van 1 januari tot en met 31 december 2017 |
Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides |
FAO 58.5.2. Antarctische wateren |
Van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017 |
Dissostichus mawsoni |
FAO 48.4. Antarctische wateren(1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30' ZB en 57° 20' ZB en lengtegraden 25° 30' WL en 29° 30' WL |
Van 1 januari tot en met 31 december 2017 |
(1) Behalve voor wetenschappelijk onderzoek. (2) Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's). |
DEEL B
TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
IN 2016/2017
Deelgebied/
|
Regio |
Seizoen |
SSRU's |
Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (in ton) |
Bijvangstbeperking (in ton) |
||||||
SSRU |
Grenswaarde |
Roggen |
Macrourus spp. |
Andere soorten |
|||||||
58.4.1. |
Gehele sector |
p.m. |
A, B, F |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
C (incl. 58.4.1_1, 58.4. 1_2) |
pm 15 |
||||||||||
D |
p.m.1 |
A, B, F |
p.m. |
||||||||
C |
p.m. |
||||||||||
E (58.4.1_3, 58.4.1_4) |
p.m. |
D |
p.m. |
||||||||
E |
p.m. |
||||||||||
G (met inbegrip van 58.4.1_ 5 |
p.m.1 |
G |
p.m. |
||||||||
H |
p.m. |
||||||||||
H |
p.m.1 |
||||||||||
58.4.2. |
Gehele sector |
p.m. |
A |
p.m. 16 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
B, C, D |
p.m. |
||||||||||
E (incl. 58.4.2_1) |
p.m. |
||||||||||
58.4.3a. |
Gehele sector 58.4.3a._1 |
p.m. |
|
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||||
Niet relevant. |
|||||||||||
|
|||||||||||
88.1. |
Gehele deelgebied |
p.m. |
A, D, E, F, M |
p.m. |
p.m. 17 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|||
B, C, G |
p.m. |
A, D, E, F, M |
p.m. |
A, D, E, F, M |
p.m. |
A, D, E, F, M |
p.m. |
||||
H, I, K |
p.m. |
B, C, G |
p.m. |
B, C, G |
p.m. |
B, C, G |
p.m. |
||||
J, L |
p.m. |
H, I, K |
p.m. |
H, I, K |
p.m. |
H, I, K |
p.m. |
||||
|
J, L |
p.m. |
J, L |
p.m. |
J, L |
p.m. |
|||||
88,2. |
p.m. |
A, B, I |
0 |
619 |
50 |
99 |
120 |
||||
C, D, E, F, G (88.2_1 tot 88.2_4) |
419 18 |
A, B, I |
0 |
A, B, I |
0 |
A, B, I |
0 |
||||
H |
200 |
C, D, E, F, G |
50 |
C, D, E, F, G |
67 |
C, D, E, F, G |
100 |
||||
H |
50 |
H |
32 |
H |
20 |
||||||
Aanhangsel bij bijlage V, deel B
Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)
Regio |
SSRU |
Grenslijn |
48.6 |
A |
Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1° 30' OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB. |
B |
Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB. |
|
E |
Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
F |
Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
G |
Van 50° ZB 1° 30' OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1° 30' OL, pal noord naar 50° ZB. |
|
58.4.1 |
A |
Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB. |
B |
Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
E |
Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
F |
Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
G |
Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
H |
Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
58.4.2 |
A |
Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB. |
B |
Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
C |
Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
D |
Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
E |
Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
58.4.3a |
A |
Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB. |
58.4.3b |
A |
Van 56° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 56° ZB. |
B |
Van 60° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 64° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 59° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 59° ZB. |
|
D |
Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB. |
|
E |
Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB. |
|
58.4.4 |
A |
Van 51° ZB 40 ° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB. |
B |
Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB. |
|
C |
Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB. |
|
D |
Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB. |
|
58.6 |
A |
Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB. |
B |
Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB. |
|
C |
Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB. |
|
D |
Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB. |
|
58.7 |
A |
Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB. |
88.1 |
A |
Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB. |
B |
Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB |
|
D |
Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB. |
|
E |
Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68° 30′ ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB. |
|
F |
Van 68° 30' ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30' ZB. |
|
G |
Van 66° 40' ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal zuid naar 70° 50' ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40' ZB. |
|
H |
Van 70° 50' ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
I |
Van 70° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70° ZB. |
|
J |
Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB. |
|
K |
Van 73° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73° ZB. |
|
L |
Van 76° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76° ZB. |
|
M |
Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30' OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB. |
|
88.2 |
A |
Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB. |
B |
Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 70° 50' ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
D |
Van 70° 50' ZB 140 ° WL, pal oost naar 130 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140 ° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
E |
Van 70° 50' ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
F |
Van 70° 50' ZB 120 ° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
G |
Van 70° 50' ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
H |
Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB. |
|
I |
Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
88.3 |
A |
Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB. |
B |
Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 60° ZB 75 ° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB. |
DEEL C
BIJLAGE 2103/A
KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA
Algemene informatie
Lid:
Visseizoen:
Naam van het vaartuig:
Verwacht vangstniveau (ton):
Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton):
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in deelgebieden 48.1,48.2, 48.3 en 48.4 en sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 2102.
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
□ |
48.2 |
□ |
48.3 |
□ |
48.4 |
□ |
58.4.1 |
□ |
58.4.2 |
□ |
|
Kruis de passende vakjes aan |
□ Conventioneel sleepnet |
|
□ Continu vissysteem |
|
□ Pomptechniek om de kuil leeg te maken |
|
□ Andere methode: Gelieve te specificeren |
Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 2103/B)(1) |
Heel – bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
|
(1) Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 2103/B |
Netconfiguratie
Netafmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander net/andere netten |
|||
Netopening (mond) |
||||||
Maximale verticale opening (m) |
||||||
Maximale horizontale opening (m) |
||||||
Netomtrek aan de mond(1) (m) |
||||||
Oppervlakte mond (m2) |
||||||
Gemiddelde maaswijdte netpanelen(3) (mm) |
Buitenzijde(2) |
Binnenzijde(2) |
Buitenzijde(2) |
Binnenzijde(2) |
Buitenzijde(2) |
Binnenzijde(2) |
1e paneel |
||||||
2e paneel |
||||||
3e paneel |
||||||
… |
||||||
Eindpaneel (kuil) |
||||||
(1) Naar verwachting in operationele omstandigheden. (2) Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt. (3) Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 2201. |
Netdiagram(men): ________________
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar ( www.ccamlr.org/node/74407 ), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WGEMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 2201), vorm van de maas (bv. diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);
de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);
nadere gegevens over de linten („streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul „geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting: ________________
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar ( www.ccamlr.org/node/74407 ), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WGEMM.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijvoorbeeld echolood, sonar) |
|||
Fabrikant |
|||
Model |
|||
Transducerfrequenties (kHz) |
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): ________________
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SCCAMLRXXX, punt 2.10).
BIJLAGE 2103/B
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Kenmerk |
|||
Omschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||
Volume opslagtank |
W*L*H*ρ*1 000 |
W = breedte van de tank |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
L = lengte van de tank |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabel |
Omzetting van volume naar massa |
kg/l |
||
H = hoogte van Antarctisch krill in tank |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Doorstromingsmeter(1) |
V*Fkrill*ρ |
V = volume van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek1 |
Directe waarneming |
liter |
Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster |
Specifiek voor de trek1 |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
|||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabel |
Omzetting van volume naar massa |
kg/l |
||
Doorstromingsmeter(2) |
(V*ρ)–M |
V = volume krillpasta |
Specifiek voor de trek1 |
Directe waarneming |
liter |
M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa |
Specifiek voor de trek1 |
Directe waarneming |
kg |
||
ρ = dichtheid krillpasta |
Variabel |
Directe waarneming |
kg/l |
||
Bandweegschaal |
M*(1–F) |
M = massa van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek2 |
Directe waarneming |
kg |
F = fractie van water in het monster |
Variabel |
Massacorrectie bandweegschaal |
|||
Opvangbak |
(M-Mopvangbak)*N |
Mopvangbak = massa van de lege opvangbak |
Constant |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen |
Variabel |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||
N = aantal opvangbakken |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
|||
Omzetting in meel |
Mmeel*MCF |
Mmeel = massa geproduceerd meel |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
MCF = meelomzettingsfactor |
Variabel |
Omzetting van meel naar volledig krill |
|||
Volume van de kuil |
W*H*L*ρ*π/4*1 000 |
W = breedte van de kuil |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
H = hoogte van de kuil |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabel |
Omzetting van volume naar massa |
kg/l |
||
L = lengte van de kuil |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Andere |
Gelieve te specificeren |
||||
(1) Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem. (2) Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem. |
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m). |
Elke maand(1) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter(1) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking). |
Meer dan eens per maand(1) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen. |
Elke trek (2) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen; |
|
maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter(2) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven) |
Elke week (1) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
Elke trek (2) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Bandweegschaal |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking). |
Elke trek (2) |
Neem een monster uit de bandweegschaal en: |
bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen; |
|
maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Opvangbak |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ±0,1 kg). |
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Omzetting in meel |
|
Elke maand(1) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Volume van de kuil |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Elke maand (1) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
_________________ (1) Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft. (2) Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem. |
BIJLAGE VI
IOTC-bevoegdheidsgebied
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
22 |
61 364 |
Frankrijk |
27 |
45 383 |
Portugal |
5 |
1 627 |
Italië |
1 |
2 137 |
Unie |
55 |
110 511 |
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
27 |
11 590 |
Frankrijk |
41(1) |
7 882 |
Portugal |
15 |
6 925 |
Verenigd Koninkrijk |
4 |
1 400 |
Unie |
87 |
27 797 |
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte. |
De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.
De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.
BIJLAGE VII
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB
Spanje |
p.m. |
Unie |
p.m. |
BIJLAGE VIII
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN
VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Noorwegen |
Haring, ten noorden van 62° 00' NB |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Faeröer |
Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30' NB), IIa, IVa (ten noorden van 59º NB) Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh |
p.m. |
p.m. |
Haring, ten noorden van 62° 00' NB |
p.m. |
Nog vast te stellen |
|
Haring, IIIa |
p.m. |
p.m. |
|
Industriële visserij op kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting) |
p.m. |
p.m. |
|
Leng en lom |
p.m. |
p.m. |
|
Blauwe wijting, II, IVa, V, VIa (ten noorden van 56° 30′ N), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ W) |
p.m. |
p.m. |
|
Blauwe leng |
p.m. |
p.m. |
|
Venezuela(1) |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie. |