Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw — Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU — Tijd om knopen door te hakken (COM(2017) 566 final), over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 wat betreft de gecertificeerd belastingplichtige (COM(2017) 567 final — 2017/0248 (CNS)), over het voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen (COM(2017) 568 final — 2017/0249 (NLE)) en over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde regels in het btw-stelsel en tot invoering van het definitieve stelsel voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten (COM(2017) 569 final — 2017/0251 (CNS))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw — Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU — Tijd om knopen door te hakken (COM(2017) 566 final), over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 wat betreft de gecertificeerd belastingplichtige (COM(2017) 567 final — 2017/0248 (CNS)), over het voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen (COM(2017) 568 final — 2017/0249 (NLE)) en over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde regels in het btw-stelsel en tot invoering van het definitieve stelsel voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten (COM(2017) 569 final — 2017/0251 (CNS))
6.7.2018 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 237/40 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over
de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw — Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU — Tijd om knopen door te hakken
(COM(2017) 566 final)
over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 wat betreft de gecertificeerd belastingplichtige
(COM(2017) 567 final — 2017/0248 (CNS))
over het voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen
(COM(2017) 568 final — 2017/0249 (NLE))
en over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde regels in het btw-stelsel en tot invoering van het definitieve stelsel voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten
(COM(2017) 569 final — 2017/0251 (CNS))
(2018/C 237/07)
Rapporteur: | Giuseppe GUERINI |
Corapporteur: | Krister ANDERSSON |
Raadpleging | Raad van de Europese Unie: 23.10.2017 Europese Commissie, 17.11.2017, 13.12.2017 |
Rechtgrondslag | Artikel 113 VWEU |
Bevoegde afdeling | Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang |
Goedkeuring door de afdeling | 28.2.2018 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering | 14.3.2018 |
Zitting nr. | 533 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) | 185/9/7 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 | Het EESC is van mening dat het huidige BTW-stelsel mateloos versnipperd en ingewikkeld is en daardoor het handelsverkeer en investeringen vermindert en verstoort door onnodige en zware administratieve lasten en handelsbelemmeringen aan bedrijven op te leggen.. |
1.2 | Het is van mening dat het stelsel moet worden gericht op het vergemakkelijken van de goede werking van de interne markt. In het bijzonder moet het stelsel efficiënter en minder versnipperd worden beheerd, vooral met betrekking tot grensoverschrijdende handel, en moet het worden gemoderniseerd in het licht van de toenemende mondialisering en de digitalisering van de economie. |
1.3 | Het EESC is ermee ingenomen dat de Commissie vastbesloten is de BTW-kloof te dichten, en is ook tevreden over de recente Richtlijn nr. 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt, en die voorziet in de betrokkenheid van het Europees Openbaar Ministerie in gevallen van BTW-fraude van boven 10 miljoen EUR. |
1.4 | Het is van mening dat de belastingadministratie dient te onderzoeken hoe nieuwe technologieën kunnen bijdragen aan de bestrijding van BTW-fraude. Digitale technologieën kunnen ook een nuttig instrument zijn voor de vereenvoudiging van de administratieve lasten voor bedrijven en belastingdiensten, en kunnen bijdragen tot de nodige transparantie. Het EESC onderstreept dat de lidstaten moeten zorgen voor geschikte fora voor de uitwisseling van beste praktijken op het vlak van belastinginning en het ontwikkelen van technologieën ter bevordering van adequate inning bij grensoverschrijdende handel. Een diepgaande analyse van de mogelijkheid om hogere btw-tarieven voor luxegoederen in te voeren zou moeten worden overwogen. In het bijzonder moet worden ingegaan op efficiënte BTW-restitutieregelingen, procedures en belastingformulieren en efficiënte systemen voor de uitwisseling van informatie over fraudeurs. De Europese Commissie moet bijdragen tot het opzetten van dergelijke institutionele fora, met het oog op het vergroten van groei en het verminderen van belastingopbrengstverlies. |
1.5 | Een goed werkend éénloketsysteem (OSS) is een essentieel onderdeel van het op basis van het bestemmingsbeginsel gebaseerd stelsel. De initiatieven van de Commissie, zoals de voorgestelde uitbreiding van het mini-éénloketsysteem voor alle B2C-diensten alsmede B2C-verkoop van goederen, zowel binnen en buiten de Gemeenschap, zijn derhalve welkom. |
1.6 | Het EESC verzoekt alle instellingen die betrokken zijn bij de hervorming van het BTW-stelsel om na te gaan hoe zo spoedig mogelijk een gemeenschappelijk systeem voor zowel diensten als goederen kan worden ingevoerd. Zulks ter verzachting van de te verwachten problemen die voortvloeien uit het bestaan van twee systemen, namelijk één voor goederen en een ander voor diensten. Een dergelijke ontwikkeling zou zeer positief zijn voor zover die strookt met het beginsel van fiscale neutraliteit. |
1.7 | Het EESC onderstreept het belang van belastingneutraliteit tussen verschillende ondernemingen, en wijst erop dat BTW-afdrachten geen negatieve gevolgen voor de liquiditeit van bepaalde bedrijven mogen hebben. In dit verband zouden de importeurs van goederen pas BTW moeten betalen wanneer de producten daadwerkelijk op de markt zijn gebracht en niet wanneer zij alleen nog maar ingevoerd en opgeslagen zijn. |
1.8 | Wat de gecertificeerd belastingplichtige betreft, wijst het EESC erop dat de Commissie dit begrip van belang acht voor de overgang naar een BTW-stelsel dat is gebaseerd op het bestemmingsbeginsel en is het ermee eens dat ondernemingen waarvan de fiscale betrouwbaarheid is aangetoond in aanmerking moeten kunnen komen voor passende vereenvoudigingsmaatregelen. |
1.9 | Het zal enige tijd duren voordat de lidstaten tot overeenstemming komen over die gecertificeerd belastingplichtige en voordat de meeste bedrijven gecertificeerd zijn. En aangezien de snelle oplossingen die worden uiteengezet in het voorstel zo belangrijk zijn voor de goede werking van het BTW-stelsel zou het EESC de lidstaten dan ook willen aanzetten tot snelle oplossingen voor alle bedrijven voordat het concept van gecertificeerd belastingplichtige volledig is ontwikkeld. |
1.10 | Met betrekking tot bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire transacties die zijn opgenomen in het voorstel tot wijziging van Uitvoeringsverordening nr. 282/2011, merkt het EESC op dat de Raad de Commissie verzoekt om vereenvoudiging en verduidelijking van het rechtskader inzake vrijstellingen. Dat lijkt inderdaad nuttig voor het terugdringen van fraude en het beperken van de nalevingskosten voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). |
1.11 | Ook moet de Commissie een alomvattende effectbeoordeling van de regelgeving maken om zich ervan te vergewissen — ook in kwantitatieve termen — dat de praktische implicaties van het gehele BTW-actieplan voor individuen, bedrijven en belastingautoriteiten daadwerkelijk functioneren. |
1.12 | Ten slotte: men moet alles op alles zetten om het definitieve stelsel binnen een redelijke termijn op poten te hebben. Anders bestaat het risico dat de nagestreefde doelstellingen niet of slechts gedeeltelijk gehaald worden. En dat is in het nadeel van de interne markt en de Europese bedrijven die daarop actief zijn. |
2. Inleiding en context
2.1 | Met haar mededeling „Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU — Tijd om knopen door te hakken”, gepubliceerd op 7 april 2016, kwam de Commissie met haar actieplan ter modernisering van het BTW-stelsel van de EU en kondigde zij een aantal specifieke voorstellen daartoe af. |
2.2 | Het actieplan omvat met name: i) een modernisering van het BTW-stelsel en aanpassing ervan aan de nieuwe digitale technologieën; ii) reductie van de nalevingslasten voor kmo’s; iii) een toereikend tariefbeleid; iv) vermindering van de BTW-verschillen in de lidstaten en aanpak van fiscale fraude. |
2.3 | Aangezien de grensoverschrijdende handel in de EU meer dan 4,1 biljoen EUR (uitvoer) en 3,9 biljoen EUR (invoer) bedraagt, is een goed functionerend BTW-stelsel van zeer groot belang voor alle Europese burgers. |
2.4 | De Commissie publiceerde op 1 december 2016 twee voorstellen: het ene over BTW en grensoverschrijdende e-handel (1) en het andere over BTW-tarieven voor e-publicaties (2). |
2.5 | Op 21 december 2016 kwam zij met een voorstel om BTW fraude te verminderen, en tegemoet te komen aan verzoeken van sommige lidstaten in de Raad. Het ging om een tijdelijke veralgemeende verleggingsregeling voor leveringen van goederen en diensten die meer bedragen dan 10 000 EUR. |
2.6 | In oktober 2017 publiceerde zij weer een pakket BTW-maatregelen. Dat omvat: i) een voorstel om de gecertificeerd belastingplichtige en enige corrigerende maatregelen in de huidige BTW-Richtlijn 2006/112/EG op te nemen (3); ii) introductie van grondbeginselen voor een geleidelijke overgang naar het bestemmingsbeginsel en de aansprakelijkheid van de leverancier/verlener als algemene regel (4); iii) een voorstel tot wijziging van Uitvoeringsverordening nr. 282/2011 wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van de regels inzake het bewijs van intracommunautair goederenvervoer met het oog op vrijstelling van BTW. (5); iv) een voorstel tot wijziging van de richtlijn inzake administratieve samenwerking tussen de nationale autoriteiten aangaande BTW (6). |
2.7 | De Commissie heeft vier „snelle oplossingen” voorgesteld om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in het huidige systeem te verlichten: i) vereenvoudiging van de BTW-regels voor bedrijven die goederen vervoeren van de ene lidstaat naar een andere, waar zij worden opgeslagen alvorens te worden geleverd aan een afnemer die vooraf bekend is, ii) vereenvoudiging en harmonisering van de regels inzake ketentransacties en iii) vereenvoudiging van het bewijs van vervoer van goederen tussen twee lidstaten. Deze drie vereenvoudigingen zijn beperkt tot gecertificeerd belastingplichtige bedrijven. Een vierde snelle oplossing, die betrekking heeft op het BTW-nummer van commerciële partners in het elektronische btw-informatie-uitwisselingssysteem van de EU (VIES), zal voor zowel gecertificeerde als niet-gecertificeerde bedrijven beschikbaar zijn. |
2.8 | Wat de toekomst betreft, is de Commissie voornemens om de huidige overgangsregeling voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten te vervangen door een definitief akkoord dat is gebaseerd op het beginsel van belastingheffing in het land van bestemming van goederen door middel van een reeks wetgevingsmaatregelen en geleidelijke aanpassingen. |
3. Algemene opmerkingen: bestrijding van fraude en samenwerking tussen de nationale autoriteiten
3.1 | Het EESC is van mening dat het huidige BTW-stelsel mateloos versnipperd en ingewikkeld is en daardoor het handelsverkeer en investeringen vermindert en verstoort door onnodige en zware administratieve lasten en handelsbelemmeringen voor bedrijven. |
3.2 | Het is van mening dat het stelsel moet worden gericht op het vergemakkelijken van de goede werking van de interne markt. In het bijzonder moet het stelsel efficiënter en minder versnipperd worden beheerd, vooral met betrekking tot grensoverschrijdende handel, en moet het worden gemoderniseerd in het licht van de toenemende mondialisering en de digitalisering van de economie. |
3.3 | Tegelijkertijd is het Comité het met de Commissie eens dat BTW-fraude een groot probleem vormt — zoals blijkt uit de cijfers die wijzen op een opbrengstverlies als gevolg van fraude van 151 miljard EUR — ten aanzien waarvan praktische en steeds doeltreffendere maatregelen moeten worden genomen om illegale praktijken te verminderen, zonder echter afbreuk te doen aan de consolidatie van de interne markt (7). |
3.4 | Het EESC is ermee ingenomen dat de Commissie vastbesloten is de BTW-kloof te dichten, en is ook tevreden over de recente Richtlijn nr. 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt, en die voorziet in de betrokkenheid van het Europees Openbaar Ministerie in gevallen van BTW-fraude van boven 10 miljoen EUR. |
3.5 | Daarom is het van belang voorrang te geven aan de doelstelling van het waarborgen van een echte interne markt en de bestrijding van fraude door het onverwijld leveren van tastbare resultaten op dit gebied via nauwere samenwerking tussen de belastingautoriteiten met het oog op de uitwisseling van informatie en de ontwikkeling van databanken en platforms voor de uitwisseling van gegevens tussen de verschillende nationale autoriteiten ter bevordering van een efficiënte handhaving van de belastingvoorschriften. Met name moeten de Commissie en de nationale belastingautoriteiten dagelijks veel nauwer samenwerken om ervoor te zorgen dat aan de vereisten van een interne markt wordt voldaan en om de administratieve kosten voor het bedrijfsleven en de belastingdiensten te verminderen. Bovendien moeten zij, in samenwerking met het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, nagaan hoe nieuwe technologieën kunnen bijdragen aan de bestrijding van BTW-fraude, aangezien die technologieën een nuttig instrument kunnen zijn voor de vereenvoudiging van de administratieve lasten voor bedrijven en belastingdiensten, alsmede voor de noodzakelijke transparantie. |
3.6 | Het EESC onderstreept dat de lidstaten moeten zorgen voor geschikte fora voor de uitwisseling van beste praktijken op het vlak van de belastinginning en het ontwikkelen van technologieën ter bevordering van adequate inning bij grensoverschrijdende handel. In het bijzonder moet worden ingegaan op efficiënte BTW-restitutieregelingen, procedures en belastingformulieren en efficiënte systemen voor de uitwisseling van informatie over fraudeurs. De Europese Commissie moet bijdragen tot het opzetten van dergelijke institutionele fora, met het oog op het vergroten van groei en het verminderen van belastingopbrengstverlies. |
4. Bestemmingsbeginsel en tarieven
4.1 | Zoals reeds werd opgemerkt in zijn advies over het Actieplan betreffende de BTW(8), is het EESC van mening dat de herziening van het huidig regime zou moeten leiden tot een definitief BTW-stelsel dat niet alleen duidelijk, krachtig en omvattend is, maar ook in verhouding staat tot en aangepast is aan de snelle veranderingen in de economie en de markten. |
4.2 | In dat verband sluit het Comité zich aan bij de voorgestelde keuze van het bestemmingsbeginsel als grondslag voor het definitief BTW-stelsel, nu daardoor een gelijk speelveld wordt geschapen voor alle leveranciers op eenzelfde nationale markt en er minder verstoringen op de markt zullen optreden. |
4.3 | Een goed werkend éénloketsysteem is een essentieel onderdeel van het op basis van het bestemmingsbeginsel gebaseerd stelsel. De initiatieven van de Commissie, zoals de voorgestelde uitbreiding van het mini-éénloketsysteem voor alle B2C-diensten en B2C-verkopen van goederen, zowel intracommunautair als afkomstig van buiten de Gemeenschap, zijn derhalve welkom. Zonder een volledig functionerende OSS op basis van controles in het land van oorsprong, schaalbare vereenvoudigingen en de mogelijkheid om voorbelasting uit alle lidstaten te verrekenen, zal het bestemmingsbeginsel de administratieve lasten, met name voor kmo’s dramatisch doen stijgen. |
4.4 | Het EESC onderstreept het belang van belastingneutraliteit tussen verschillende ondernemingen, en wijst erop dat BTW-afdrachten geen negatieve gevolgen voor de liquiditeit van bepaalde bedrijven mogen hebben. In dit verband zouden de importeurs van goederen in specifieke nationale markten pas BTW moeten betalen wanneer de producten daadwerkelijk op de markt zijn gebracht en niet wanneer zij, in afwachting van het inbrengen in het handelsverkeer ervan, alleen nog maar ingevoerd en opgeslagen zijn. |
4.5 | De eerste fase van het Actieplan betreft bepaalde leveringen van goederen. Het EESC verzoekt alle instellingen die betrokken zijn bij de hervorming van het BTW-stelsel om na te gaan hoe zo spoedig mogelijk een gemeenschappelijk systeem voor zowel diensten als goederen kan worden ingevoerd. Zulks ter verzachting van de te verwachten problemen die voortvloeien uit het bestaan van twee systemen, namelijk één voor goederen en een ander voor diensten. |
4.6 | Dit is met name van belang gezien het feit dat in de digitale economie de grens tussen goederen en diensten steeds vager wordt en waarschijnlijk nog zal veranderen in het huidige klimaat waarin de technologie zich veel sneller ontwikkelt dan de regelgeving door de betrokken instellingen. Daarom verzoekt het EESC de Commissie om rekening te houden met deze kwestie en deze eventueel aan te pakken in het kader van de lopende hervorming van het BTW-stelsel. |
4.7 | Het EESC is van mening dat het door de Commissie in het Actieplan voorgestelde beleid voor de heffingstarieven waarin de lidstaten meer flexibiliteit wordt gegeven inzake verlaagde tarieven, in beginsel verenigbaar moet zijn met het bestemmingsbeginsel, aangezien dit systeem waarschijnlijk tot minder verstoring van het handelsverkeer zal leiden. |
4.8 | De vrijheid voor de lidstaten om hun eigen tarieven vast te stellen mag er echter niet toe leiden dat het stelsel als geheel steeds meer versnipperd of buitensporig complex wordt. Daarom moet voor een evenredige aanpak worden gekozen ten behoeve van een duidelijk en voorspelbaar uitvoeringskader. Zulks in het belang van met name kmo’s en ter vermindering van de nalevingskosten voor marktdeelnemers in het algemeen (9). |
4.9 | Hieruit volgt dat het aantal uitzonderingen dient te worden beperkt tot specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen, teneinde te zorgen voor een uniform en voorspelbaar regelgevend kader. |
4.10 | Met betrekking tot mogelijke uitzonderingen, is het Comité van mening dat de doelstelling van de Commissie ter ondersteuning van sociale innovatie en versterking van de Europese pijler van sociale rechten als rechtvaardiging kan dienen voor verlaagde tarieven voor sociale ondernemingen en organisaties uit de sociale sector, die gebaseerd zijn op de specifieke initiatieven die de lidstaten daartoe besluiten te nemen binnen het nieuwe juridische kader voor de BTW-regels. |
4.11 | Het is belangrijk dat een online-instrument in het leven wordt geroepen om bedrijven in staat te stellen tot het volgen van de verschillende regelingen die in de 28 lidstaten bestaan. Dit instrument moet betrouwbaar, gemakkelijk toegankelijk zijn en bij voorkeur in alle EU-talen beschikbaar zijn. |
5. De gecertifieerd belastingplichtige
5.1 | Wat de gecertificeerd belastingplichtige betreft, wijst het EESC erop dat de Commissie dit begrip van belang acht voor de overgang naar een BTW-stelsel dat is gebaseerd op het bestemmingsbeginsel en is het ermee eens dat ondernemingen waarvan de fiscale betrouwbaarheid is aangetoond in aanmerking moeten kunnen komen voor passende vereenvoudigingsmaatregelen. |
5.2 | Dit begrip en het gebruik ervan voor verlegging kan het potentieel hebben om bedrijven van veel lasten te bevrijden. Maar om ervoor te zorgen dat ondernemingen, en met name kmo’s, in staat zullen zijn om met het concept te werken, is het essentieel dat geharmoniseerde, duidelijke en evenredige regels en criteria door de lidstaten worden ingevoerd om een zo ruim mogelijke toegang tot die status mogelijk te maken. |
5.3 | Het zal nog enige tijd duren voordat de lidstaten tot overeenstemming komen over die gecertificeerd belastingplichtige en voordat de meeste bedrijven gecertificeerd zijn. En aangezien de snelle oplossingen die worden uiteengezet in het voorstel zo belangrijk zijn voor de goede werking van het BTW-stelsel zou het EESC de lidstaten dan ook willen aanzetten tot snelle oplossingen voor alle bedrijven voordat het concept van gecertificeerd belastingplichtige volledig is ontwikkeld. |
5.4 | Inderdaad, om optimaal gebruik te maken van die status moeten goed ontwikkelde elektronische opslagbestanden worden ingevoerd, en die moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor de nationale belastingautoriteiten. |
5.5 | Gezien de huidige formulering van het voorstel van de Commissie, is het echter niet mogelijk om dit concept grondiger en meer gedetailleerd te beoordelen aangezien het nog steeds vaag is, en het niet duidelijk is wat de praktische gevolgen ervan zullen zijn. |
5.6 | In dit stadium zou het EESC er gewoon op willen wijzen dat het instrument van gecertificeerd belastingplichtige moet worden geschraagd door duidelijke en transparante criteria. Hier moet worden vermeld dat het vaststellen van criteria die vergelijkbaar zijn met die voor het regelen van de geautoriseerde marktdeelnemer kan resulteren in een beperking van de toegang tot de status en tot snelle oplossingen, waarvan ook nog eens een kleine minderheid van het bedrijfsleven zal kunnen profiteren. De status is dus voor zeer weinig bedrijven toegankelijk. |
5.7 | Die status moet dus, vooral in de eerste fase van de tenuitvoerlegging aan een zorgvuldige monitoring door de Commissie worden onderworpen, om te voorkomen dat de via de gecertificeerd belastingplichtige gegenereerde opbrengsten en de daarmee gepaard gaande fiscale vereenvoudiging en verlichting van de naleving teniet worden gedaan door een verlies aan rechtszekerheid en uniformiteit in de regelgeving voor de interne markt. |
5.8 | Met betrekking tot bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire transacties die zijn opgenomen in het voorstel tot wijziging van Uitvoeringsverordening nr. 282/2011, merkt het EESC op dat de Raad de Commissie verzoekt om vereenvoudiging en verduidelijking van die vrijstellingen. Dat lijkt inderdaad nuttig voor het terugdringen van fraude en het beperken van de nalevingskosten voor kmo's. |
6. Volgende stappen en slotopmerkingen
6.1 | Algemeen gesteld, moet de Commissie een alomvattende effectbeoordeling van de regelgeving maken om zich ervan te vergewissen — ook in kwantitatieve termen — dat de praktische implicaties van het gehele BTW-actieplan voor individuen, bedrijven en belastingautoriteiten daadwerkelijk functioneren. |
6.2 | Ook constateert het EESC — onder verwijzing naar zijn eerdere advies over het Actieplan betreffende de btw (10) — dat het belangrijk is dat alle onderdelen van het actieplan als een ondeelbaar geheel worden uitgevoerd. |
6.3 | Als laatste: men moet alles op alles zetten om het definitieve stelsel binnen een redelijke termijn op poten te hebben. Anders bestaat het risico dat de nagestreefde doelstellingen niet of slechts gedeeltelijk gehaald worden. En dat is in het nadeel van de interne markt en de Europese bedrijven die daarop actief zijn. |
Brussel, 14 maart 2018.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Georges DASSIS