Home

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU voor de terbeschikkingstelling van bestuurders in de wegvervoersector

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU voor de terbeschikkingstelling van bestuurders in de wegvervoersector

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Brussel, 31.5.2017

COM(2017) 278 final

2017/0121(COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU voor de terbeschikkingstelling van bestuurders in de wegvervoersector

{SWD(2017) 184 final}{SWD(2017) 185 final}{SWD(2017) 186 final}{SWD(2017) 187 final}

TOELICHTING

De conclusie van een ex-postevaluatie van de sociale wetgeving voor het wegvervoer en de handhaving daarvan, die is uitgevoerd in 2015-2017 6 als onderdeel van het programma voor gezonde regelgeving (Refit), luidt dat het risico van slechtere arbeidsomstandigheden en van concurrentieverstoring niet afdoende wordt aangepakt in de geldende wetgeving. Het rechtskader vertoont immers tekortkomingen. Bepaalde regels zijn onduidelijk, ongeschikt of moeilijk toe te passen of af te dwingen. Daardoor passen de lidstaten de gemeenschappelijke regels op verschillende wijze toe en dreigt de interne markt te worden versnipperd.

Uit de analyse van de concrete problemen blijkt met name dat de verschillende interpretatie en toepassing van Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU in de wegvervoersector dringend moeten worden aangepakt. De conclusie van de effectbeoordeling waarop dit wetgevingsvoorstel steunt, luidt dat de bepalingen en administratieve voorschriften inzake terbeschikkingstelling niet zijn aangepast aan de zeer mobiele aard van de arbeid van bestuurders in het internationale wegvervoer. Dat veroorzaakt een onevenredige regeldruk voor ondernemers en creëert onverantwoorde belemmeringen voor het verlenen van grensoverschrijdende diensten. De juridische en praktische problemen bij de toepassing van de regels inzake terbeschikkingstelling in de wegvervoersector werden beklemtoond in overweging 10 van het voorstel van de Commissie van 8 maart 2016 7 tot wijziging van Richtlijn 96/71/EG: Gezien de zeer mobiele aard van de arbeid in internationaal wegvervoer doet de uitvoering van de terbeschikkingstellingsrichtlijn bijzondere juridische vragen en moeilijkheden rijzen (vooral waar het verband met de betrokken lidstaat onvoldoende is). Die uitdagingen zouden het best worden aangepakt door middel van sectorspecifieke wetgeving samen met andere EU-initiatieven die gericht zijn op het verbeteren van de interne wegvervoermarkt.

Krachtens artikel 4, lid 2, onder g), VWEU heeft de Unie op het gebied van vervoer een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten. Bestaande wetgeving kan echter alleen worden gewijzigd door de EU-wetgever.

   Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Wat betreft de horizontale optie (beleidsoptie 4) voor de terbeschikkingstelling van werknemers, zijn de nalevingskosten voor ondernemers lager naarmate de drempel hoger is, omdat er minder reizen binnen het toepassingsgebied van de regels inzake minimumlonen vallen. Anderzijds zou een lagere tijdsdrempel van toepassing zijn op een grotere groep bestuurders die betrokken zijn bij de grensoverschrijdende verlening van vervoersdiensten, wat tot meer algemeen positieve effecten leidt op het vlak van betere sociale en arbeidsvoorwaarden voor bestuurders en waardoor het beroep aantrekkelijker wordt.

Overeenkomstig artikel 154, VWEU, waarin is bepaald dat de sociale partnerorganisaties op Europees niveau moeten worden geraadpleegd over kwesties op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken die aan bod komen in artikel 153 van het Verdrag, zal de Commissie een raadpleging houden over het standpunt van de sociale partners inzake de mogelijke richting van een optreden van de Unie met betrekking tot Richtlijn 2002/15/EG, die deel uitmaakt van het rechtskader inzake sociale regelgeving in het wegvervoer.

Richtlijn 2006/22/EG

Bij artikel 1 wordt Richtlijn 2006/22/EG als volgt gewijzigd:

Artikel 1 – Onderwerp

Artikel 1 wordt gewijzigd om te verduidelijken dat de handhavingsvoorschriften in deze richtlijn ook van toepassing zijn op de controle van de naleving van Richtlijn 2002/15/EG.

Artikel 2 – Controlesystemen

De tweede alinea van artikel 2, lid 1, wordt gewijzigd om de eis in te voeren dat de door de lidstaten verrichte controles ook controles omvatten op de naleving van de arbeidstijdbepalingen zoals vastgelegd in Richtlijn 2002/15/EG.

Artikel 2, lid 3, specificeert dat het minimumaantal controles op de naleving van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 561/2006 controles omvat op de naleving van Richtlijn 2002/15/EG.

Artikel 2, lid 4, vereist dat de door de lidstaten aan de Commissie verstrekte informatie over de langs de weg en ter plaatse bij ondernemers verrichte controles, controles omvat op de naleving van Richtlijn 2002/15/EG.

Artikel 6 – Controles ter plaatse bij ondernemingen

Artikel 6, lid 1, specificeert dat ernstige inbreuken die aanleiding geven tot controles ter plaatse bij wegvervoerondernemingen ook inbreuken omvatten op Richtlijn 2002/15/EG.

Artikel 7 – Intracommunautaire contacten

Artikel 7, lid 1, onder d), wordt ingevoegd om de eis in te voeren dat de aangewezen nationale autoriteiten informatie uitwisselen over de uitvoering van deze richtlijn en Richtlijn 2002/15/EG.

Artikel 8 – Uitwisseling van informatie

Artikel 8 wordt gewijzigd om de administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de lidstaten uit te breiden. Artikel 8, lid 1, wordt gewijzigd om te specificeren dat de uitwisseling van informatie tussen de aangewezen nationale autoriteiten ook de uitvoering van Richtlijn 2002/15/EG en Verordening (EG) nr. 561/2006 moet omvatten. Artikel 8, lid 1, onder a), wordt ingevoegd om vaste termijnen in te stellen waarbinnen een autoriteit van een lidstaat verzoeken om informatie van andere lidstaten moet beantwoorden.

Artikel 9 – Risicoclassificatiesystemen

2017/0121 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU voor de terbeschikkingstelling van bestuurders in de wegvervoersector

Artikel 9 wordt gewijzigd om de samenhang en doeltreffendheid van nationale risicoclassificatiesystemen te verbeteren. Aan artikel 9, lid 1, wordt een tweede alinea toegevoegd met de eis dat de Commissie een eenvormige formule opstelt voor de berekening van de risicoclassificatie van vervoerondernemingen; daarin worden ook de criteria gespecificeerd waarmee rekening moet gehouden bij het opstellen van een dergelijke formule, inclusief het gebruik van de "slimme" tachograaf. Artikel 9, lid 2, wordt gewijzigd om de lidstaten aan te moedigen de regels te bespreken voor het verrichten van aanvullende controles ter plaatse bij wegvervoerondernemingen met een hoge risicoclassificatie. Artikel 9, lid 4, wordt gewijzigd om te specificeren dat de gegevens in het risicoclassificatiesysteem ter beschikking moeten worden gesteld van controle-instanties. Artikel 9, lid 5, wordt toegevoegd om de eis in te voeren dat lidstaten de gegevens in hun nationale risicoclassificatiesysteem ter beschikking moeten stellen van andere lidstaten die daarom verzoeken.

Artikel 11 – Beste praktijken

Artikel 11, lid 3, wordt toegevoegd om de eis in te voeren dat de Commissie een gemeenschappelijke aanpak instelt voor de invoering van en controle op periodes van "andere werkzaamheden" dan rijden wanneer een bestuurder zich niet in of bij het voertuig bevindt en derhalve niet de nodige gegevens in de tachograaf kan opslaan.

Bijlage I

Aan deel A wordt punt 6 toegevoegd om de reikwijdte van controles langs de weg uit te breiden tot controles op de naleving van de begrenzing van de wekelijkse werktijden. Aan deel B wordt punt 4 toegevoegd om de reikwijdte van de controles ter plaatse bij ondernemingen uit te breiden tot controles op de wekelijkse werktijd, onderbrekingen en bepalingen inzake nachtwerk zoals vastgesteld in Richtlijn 2002/15/EG.

Specifieke regels inzake terbeschikkingstelling in de wegvervoersector die voorrang hebben boven sommige bepalingen van Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1, verklaart de doelstellingen van de regels tot vaststelling van specifieke regels inzake terbeschikkingstelling in de wegvervoersector die voorrang hebben op de desbetreffende bepalingen in Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU.

Artikel 2, leden 2 en 3

Artikel 2, lid 2, specificeert de minimumperiode van terbeschikkingstelling waarin de regels inzake minimumloon en betaalde jaarlijkse vakantie van het gastland niet van toepassing zijn op internationaal wegvervoer. Die tijdsdrempel is niet van toepassing op cabotage omdat de volledige vervoersactiviteit plaatsvindt in een gastlidstaat. Bijgevolg dienen het minimumloon en de minimale jaarlijkse betaalde vakantie van de gastlidstaat op cabotage van toepassing te zijn, ongeacht de frequentie en de duur van de door een bestuurder uitgevoerde activiteiten. Lid 3 verduidelijkt de methode om dergelijke periodes van terbeschikkingstelling te berekenen.

Artikel 2, lid 4

De leden 4 en 5 van artikel 3 stellen de specifieke administratieve voorschriften en controlemaatregelen vast voor de controle van de naleving van de bepalingen inzake de terbeschikkingstelling van werknemers in het wegvervoer.

tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU voor de terbeschikkingstelling van bestuurders in de wegvervoersector

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 12 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 13 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Om tot een veilige, efficiënte en sociaal verantwoordelijke wegvervoersector te komen, moeten enerzijds correcte arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming voor bestuurders worden verzekerd en anderzijds passende bedrijfsomstandigheden en eerlijke concurrentievoorwaarden voor ondernemers.

  2. Wegvervoersdiensten worden gekenmerkt door een hoge mobiliteit; derhalve moet bijzondere aandacht uitgaan naar het verzekeren dat bestuurders de rechten genieten waarop zij aanspraak kunnen maken en dat ondernemers niet worden geconfronteerd met buitensporige administratieve hinderpalen die hun vrijheid om grensoverschrijdende diensten te verlenen uitermate beperken.

  3. Het evenwicht tussen betere sociale en arbeidsvoorwaarden voor bestuurders en de vrijheid om wegvervoersdiensten te verlenen op basis van eerlijke concurrentie tussen binnen- en buitenlandse ondernemers is van cruciaal belang voor de goede werking van de interne markt.

  4. Uit een evaluatie van de effectiviteit en efficiëntie van de huidige sociale Unieregelgeving inzake wegvervoer is gebleken dat de bestaande wetgeving achterpoortjes bevat en de handhaving tekortschiet. Bovendien worden de regels in de lidstaten op verschillende wijze geïnterpreteerd, toegepast en uitgevoerd. Dat zorgt voor rechtsonzekerheid en een ongelijke behandeling van bestuurders en ondernemers, met nadelige gevolgen voor de arbeidsomstandigheden, de sociale voorwaarden en de concurrentie in de sector.

  5. Een geschikte, doeltreffende en consequente handhaving van de bepalingen inzake arbeidstijden is van cruciaal belang om de arbeidsomstandigheden van bestuurders te beschermen en concurrentieverstoringen als gevolg van niet-naleving te voorkomen. Daarom is het wenselijk de bestaande eenvormige handhavingsvoorschriften zoals vastgelegd in Richtlijn 2006/22/EG uit te breiden tot de controle op de naleving van de bepalingen inzake arbeidstijd zoals vastgelegd in Richtlijn 2002/15/EU.

  6. De grensoverschrijdende handhaving verloopt moeizaam, inefficiënt en onsamenhangend door een gebrek aan administratieve samenwerking tussen de lidstaten wat betreft de uitvoering van de sociale regelgeving in het wegvervoer. Daarom moet een kader worden ingesteld voor doeltreffende communicatie en wederzijdse bijstand, met inbegrip van de uitwisseling van gegevens over inbreuken en van informatie over goede handhavingspraktijken.

  7. Om de effectiviteit, efficiëntie en consistentie van de handhaving verder te verbeteren, is het wenselijk de mogelijkheden en het gebruik van de bestaande nationale risicoclassificatiesystemen verder te ontwikkelen. Door toegang te verlenen tot de gegevens die in de risicoclassificatiesystemen zijn opgeslagen, kunnen exploitanten die de regels niet naleven gerichter worden gecontroleerd; een eenvormige formule voor het beoordelen van de risicoclassificatie van een vervoeronderneming zou ertoe bijdragen dat exploitanten tijdens een controle eerlijker worden behandeld.

  8. Met het oog op eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2006/22/EG dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 14 .

  9. Er zijn ook problemen vastgesteld bij de toepassing op de zeer mobiele wegvervoersector van de regels inzake de terbeschikkingstelling van werknemers zoals gespecificeerd in Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad 15 en de regels inzake administratieve voorschriften zoals vastgelegd in Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad 16 . De ongecoördineerde nationale maatregelen voor de toepassing en handhaving van de bepalingen inzake de terbeschikkingstelling van werknemers in de wegvervoersector veroorzaken een hoge administratieve druk op ondernemingen die in een ander land van de Unie zijn gevestigd. Daardoor wordt de vrijheid om grensoverschrijdende wegvervoersdiensten te verlenen uitermate beperkt, wat negatieve neveneffecten heeft op de werkgelegenheid.

  10. In haar voorstel van 8 maart 2016 17 tot herziening van Richtlijn 96/71/EG heeft de Commissie erkend dat de tenuitvoerlegging van die richtlijn in de zeer mobiele wegvervoersector voor bijzondere juridische vragen en problemen zorgt, en heeft zij aangegeven dat die kwesties best kunnen worden opgelost middels sectorspecifieke wetgeving voor het wegvervoer.

  11. Om de doeltreffende en evenredige uitvoering van Richtlijn 96/71/EG in de wegvervoersector te waarborgen, is het noodzakelijk sectorspecifieke regels op te stellen die zijn afgestemd op de bijzondere aard van het zeer mobiele personeelsbestand van de wegvervoersector en een evenwicht te creëren tussen de sociale bescherming van bestuurders en de vrijheid van ondernemers om grensoverschrijdende diensten te verlenen.

  12. Dergelijke evenwichtige criteria moeten gebaseerd zijn op het concept van voldoende verbondenheid van een bestuurders met het grondgebied van een gastlidstaat. Daarom moet een tijdsdrempel worden ingesteld, waarbij het minimumloon en de minimale jaarlijkse betaalde vakantie van de gastlidstaat op het internationaal wegvervoer van toepassing worden zodra die drempel wordt overschreden. Die tijdsdrempel dient niet van toepassing te zijn op cabotage zoals gedefinieerd bij de Verordeningen (EG) nr. 1072/2009 18 en 1073/2009 19 , aangezien de volledige vervoersoperatie plaatsvindt in een gastlidstaat. Bijgevolg dienen het minimumloon en de minimale jaarlijkse betaalde vakantie van de gastlidstaat, ongeacht de frequentie en de duur van de door de bestuurder uitgevoerde activiteiten, van toepassing te zijn op cabotage.

  13. Om een effectieve en efficiënte handhaving van de specifieke regels inzake terbeschikkingstelling van werknemers te verzekeren en onevenredige administratieve lasten voor ondernemers uit andere lidstaten te vermijden, moeten specifieke administratieve en controlemaatregelen voor de wegvervoersector worden vastgesteld, waarbij controle-instrumenten zoals de digitale tachograaf ten volle worden benut.

  14. Richtlijn 2006/22/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2006/22/EG wordt als volgt gewijzigd:

  1. de titel wordt vervangen door:

"Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EU) nr. 165/2014 en van Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad";

  1. artikel 1 wordt vervangen door:

"Deze richtlijn stelt minimumvoorwaarden vast voor de toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EU) nr. 165/2014* en Richtlijn 2002/15/EG**.

______________________

* Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).

** Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 35).";

  1. artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Deze controles bestrijken ieder jaar een breed en representatief staal van de mobiele werknemers, bestuurders, ondernemingen en voertuigen die binnen het toepassingsgebied van de Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EU) nr. 165/2014 vallen en van de mobiele werknemers en bestuurders die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/15/EG vallen.";

  1. in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

"Iedere lidstaat organiseert de controles op zulke wijze dat ten minste 3 % van de dagen die zijn gewerkt door bestuurders van voertuigen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 561/2006, Verordening (EU) nr. 165/2014 en Richtlijn 2002/15/EG vallen, wordt gecontroleerd.";

  1. lid 4 wordt vervangen door:

"4.    De overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 aan de Commissie verstrekte informatie omvat het aantal langs de weg gecontroleerde bestuurders, het aantal controles ter plaatse bij ondernemingen, het aantal gecontroleerde werkdagen en het aantal en de aard van de gerapporteerde inbreuken, samen met de vermelding of het personen- of goederenvervoer betreft.";

  1. artikel 6, lid 1, wordt vervangen door:

"1.    De controles ter plaatse bij ondernemingen worden georganiseerd in het licht van de ervaringen die in het verleden met de verschillende soorten van vervoer en van ondernemingen zijn opgedaan. Deze controles worden ook verricht indien er bij wegcontroles ernstige inbreuken zijn vastgesteld op de Verordeningen (EG) nr. 561/2006 of (EU) nr. 165/2014 of Richtlijn 2002/15/EG.";

  1. aan artikel 7, lid 1, wordt het volgende punt d) toegevoegd:

"d)    het verzekert de uitwisseling van informatie met de andere lidstaten met betrekking tot de toepassing van de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn en Richtlijn 2002/15/EU.";

  1. artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1 wordt punt b) vervangen door:

"b) in afzonderlijke gevallen op uitdrukkelijk verzoek van een lidstaat.";

  1. het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

"1 bis.    De lidstaat zal de door andere lidstaten krachtens lid 1, onder b), van dit artikel gevraagde informatie bezorgen binnen 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek in gevallen die een grondig onderzoek vereisen of in het geval van controles ter plaatse bij de betrokken ondernemingen. De lidstaten kunnen in onderling overleg een kortere termijn overeenkomen. In dringende gevallen of gevallen waarin een eenvoudige raadpleging van de registers volstaat, zoals een risicoclassificatiesysteem, wordt de gevraagde informatie binnen drie werkdagen bezorgd.

Als de lidstaat die het verzoek ontvangt van mening is dat het verzoek onvoldoende is gemotiveerd, zal hij de verzoekende lidstaat daarvan binnen tien werkdagen in kennis stellen. De verzoekende lidstaat moet het verzoek dan nader motiveren. Als dat niet mogelijk is, kan de lidstaat het verzoek afwijzen.

Als het moeilijk of onmogelijk is om aan een informatieverzoek te voldoen of controles, inspecties of onderzoeken te verrichten, stelt de lidstaat in kwestie de verzoekende lidstaat daarvan binnen tien werkdagen in kennis, met vermelding van de redenen. De betrokken lidstaten zoeken in onderling overleg naar een oplossing voor eventuele moeilijkheden.";

  1. artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

    1. lid 1 wordt vervangen door:

"1.    De lidstaten voeren een risicoclassificatiesysteem voor ondernemingen in dat is gebaseerd op het relatieve aantal en de relatieve ernst van de door een individuele onderneming begane inbreuken op Verordening (EG) nr. 561/2006 of Verordening (EU) nr. 165/2014 of de nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2002/15/EG.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een gemeenschappelijke formule vast voor het berekenen van een risicoclassificatie voor ondernemingen, waarbij zowel rekening wordt gehouden met het aantal, de ernst en de frequentie van de inbreuken als met de resultaten van controles waarbij geen inbreuk is vastgesteld en met het feit of alle voertuigen van een vervoersonderneming al dan niet zijn uitgerust met een slimme tachograaf overeenkomstig hoofdstuk II van Verordening (EU) nr. 165/2014. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, van deze richtlijn bedoelde onderzoeksprocedure.";

  1. in lid 2 wordt de tweede zin geschrapt;

  2. de volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:

"4.    Om gerichte wegcontroles te vergemakkelijken zijn de gegevens in het nationale risicoclassificatiesysteem ten tijde van de controle toegankelijk voor alle bevoegde controle-instanties van de betrokken lidstaat.

5.    De lidstaten stellen de in het nationaal risicoclassificatiesysteem opgeslagen informatie op verzoek beschikbaar van of maken die rechtstreeks toegankelijk voor alle bevoegde autoriteiten van andere lidstaten, overeenkomstig de in artikel 8 vastgelegde termijnen.";

  1. in artikel 11 wordt lid 3 vervangen door:

"3.    De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een gemeenschappelijke aanpak vast voor het registreren en controleren van perioden die aan andere werkzaamheden zijn besteed, zoals gedefinieerd in artikel 4, onder e), van Verordening (EG) nr. 561/2006, en van perioden van ten minste één week gedurende welke de chauffeur zich niet in of bij het voertuig bevindt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.";

  1. bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

    1. in deel A wordt het volgende punt 6 toegevoegd:

"6.    wekelijkse werktijden zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2002/15/EG.";

  1. in deel B wordt het volgende punt 4 toegevoegd:

"4.    bepalingen inzake wekelijkse werktijden, onderbrekingen en nachtwerk zoals bedoeld in de artikelen 4, 5 en 7 van Richtlijn 2002/15/EG.".

Artikel 2

  1. Dit artikel stelt specifieke regels vast met betrekking tot bepaalde aspecten van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van bestuurders in de wegvervoersector en van Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende administratieve voorschriften en controlemaatregelen voor de terbeschikkingstelling van die bestuurders.

  2. De lidstaten passen de punten b) en c) van de eerste alinea van artikel 3, lid 1, van Richtlijn 96/71/EG niet toe op bestuurders in de wegvervoersector die voor de in artikel 1, lid 3, onder a), bedoelde ondernemingen werken, wanneer zij internationale vervoersactiviteiten verrichten zoals gedefinieerd in de Verordeningen (EG) nr. 1072/2009 en 1073/2009 als de periode waarin die bestuurders voor de uitvoering van die activiteiten op hun grondgebied ter beschikking zijn gesteld, korter is dan of even lang is als [3] dagen in één kalendermaand.

Als de periode van terbeschikkingstelling langer is dan [3] dagen passen de lidstaten de punten b) en c) van de eerste alinea van artikel 3, lid 1, van Richtlijn 96/71/EG toe op de volledige periode van terbeschikkingstelling op hun grondgebied gedurende de in de eerste alinea genoemde periode van één kalendermaand.

  1. Ten behoeve van de berekening van de in lid 2 bedoelde perioden van terbeschikkingstelling:

    1. een dagelijkse werktijd van minder dan zes uur op het grondgebied van een gastlidstaat wordt beschouwd als een halve dag;

    2. een dagelijkse werktijd van zes uur of langer op het grondgebied van een gastlidstaat wordt beschouwd als een volledige dag;

    3. onderbrekingen, rusttijden en perioden van beschikbaarheid op het grondgebied van een gastlidstaat worden beschouwd als werktijd.

  2. De lidstaten mogen alleen de volgende administratieve eisen en controlemaatregelen opleggen:

    1. de verplichting voor een in een andere lidstaat gevestigde wegvervoerondernemer om uiterlijk bij aanvang van de terbeschikkingstelling een verklaring van terbeschikkingstelling te sturen aan de nationale bevoegde autoriteiten, in elektronische vorm en in een officiële taal van de gastlidstaat of in het Engels, waarin alleen de volgende gegevens zijn opgenomen:

i)    de identiteit van de wegvervoeronderneming;

ii)    de contactgegevens van een vervoersmanager of een andere contactpersoon in de lidstaat van vestiging die optreedt als tussenpersoon met de bevoegde autoriteiten van de gastlidstaat waarin de diensten worden verleend en met wie documenten of berichten worden uitgewisseld;

iii)    het verwachte aantal ter beschikking gestelde bestuurders en hun identiteit;

iv)    de verwachte duur, de voorgenomen begin- en einddatum van de terbeschikkingstelling;

v)    de kentekenplaten van de voertuigen die voor de terbeschikkingstelling worden gebruikt;

vi)    het soort vervoersdiensten: goederen-, passagiers- of internationaal vervoer, cabotage;

  1. de verplichting voor de bestuurder om in het voertuig een papieren of elektronische kopie te bewaren van de verklaring van terbeschikkingstelling en een bewijs dat het vervoer plaatsvindt in de gastlidstaat, zoals een elektronische vrachtbrief (e-CMR) of een in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad bedoeld bewijs, en om die tijdens een wegcontrole op verzoek beschikbaar te stellen;

  2. de verplichting voor de bestuurder om in het voertuig de tachograafgegevens te bewaren, met name de landencodes van de lidstaten waar de bestuurder zich bevond tijdens internationaal vervoer over de weg of cabotage, en om die tijdens een wegcontrole op verzoek beschikbaar te stellen;

  1. de verplichting voor de bestuurder om in het voertuig een papieren of elektronische kopie te bewaren van de arbeidsovereenkomst of een gelijkwaardig document in de zin van artikel 3 van Richtlijn 91/533/EEG van de Raad 20 , vertaald in een officiële taal van de gastlidstaat of in het Engels, en om die tijdens een wegcontrole op verzoek beschikbaar te stellen;

  2. de verplichting voor de bestuurder om tijdens een wegcontrole op verzoek een papieren of elektronische kopie van de loonstroken van de laatste twee maanden beschikbaar te stellen; de bestuurder mag tijdens een wegcontrole contact opnemen met het hoofdkantoor, de vervoersmanager of een andere persoon of entiteit die deze kopie kan bezorgen;

  3. de verplichting voor de wegvervoeronderneming om na de periode van terbeschikkingstelling papieren of elektronische kopieën van de onder b), c) en e) genoemde documenten beschikbaar te stellen op verzoek van de autoriteiten van de gastlidstaat, binnen een redelijke termijn.

    1. Voor de toepassing van lid 4, onder a), mag de wegvervoerondernemer een verklaring van terbeschikkingstelling indienen voor een periode van maximaal zes maanden.

Artikel 3

  1. De Commissie evalueert de uitvoering van deze richtlijn, met name het effect van artikel 2, uiterlijk [drie jaar na de omzettingsdatum van deze richtlijn] en brengt bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn. Het verslag van de Commissie gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

  2. Volgend op het in lid 1 bedoelde verslag verricht de Commissie geregeld een evaluatie van deze richtlijn en dient de resultaten daarvan in bij het Europees Parlement en de Raad.

  3. De in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen gaan indien nodig vergezeld van relevante voorstellen.

Artikel 4

  1. De lidstaten dienen uiterlijk tegen [...] [de omzettingstermijn dient zo kort mogelijk te zijn en mag in het algemeen niet meer dan twee jaar bedragen] de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe vanaf […].

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  1. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,