Home

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Agentschap

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Agentschap

6.12.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 417/171


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Agentschap

(2017/C 417/27)

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (hierna „Agentschap” genoemd ofwel „ERCEA”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2008/37/EG van de Commissie(1). Het Agentschap werd opgericht voor een periode die begon op 1 januari 2008 en eindigt op 31 december 2017 voor het beheer van het specifieke programma „Ideeën” in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Overeenkomstig Besluit 2013/743/EU van de Raad(2) is het Agentschap de specifieke uitvoeringsstructuur geworden die verantwoordelijk is voor de administratieve en programma-uitvoering van het onderzoeksprogramma Horizon 2020 en voert het de acties uit in het kader van deel I van het programma, getiteld „Excellente wetenschap”, die betrekking hebben op de specifieke doelstelling om grensverleggend onderzoek te versterken via de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad (ERC).

2.

De tabel bevat de belangrijkste cijfers met betrekking tot het Agentschap(3).

Tabel

De belangrijkste cijfers met betrekking tot het Agentschap

2015

2016

Begroting (miljoen euro)

39,6

42,6

Totaalaantal personeelsleden per 31 december(4)

417

461

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

OORDEEL

4.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten(5) en de verslagen over de uitvoering van de begroting(6) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening,

zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Betrouwbaarheid van de rekeningen

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

5.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van het Agentschap over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van het Agentschap per 31 december 2016, van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

Ontvangsten

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

6.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Betalingen

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

7.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

8.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van het Agentschap is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van het Agentschap draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

9.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van het Agentschap om zijn activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

10.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

11.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

12.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

13.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van het Agentschap voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten, voor zover van toepassing.

14.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en het Agentschap dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

15.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

16.

Openings- en evaluatieverslagen van de comités inzake openbare aanbesteding en werving van het Agentschap bevatten geen volledige en accurate weergave van de daadwerkelijk gevolgde procedures. Door de onvolledige verslagen wordt de transparantie van deze procedures in gevaar gebracht.

17.

In het controleverslag van september 2016 concludeerde de Dienst interne audit (DIA) van de Commissie dat het Agentschap een aantal strategische en operationele maatregelen getroffen heeft om de processen rondom werving, behoud en toewijzing van zijn personeel te verbeteren. In deze context concludeerde de DIA dat het Agentschap een geschikt proces voor personeelsbeheer heeft ontworpen en toegepast om competent en betrokken personeel in te zetten om zijn doelen te bereiken. Hoewel erg geen kritieke of zeer belangrijke kwesties werden geïdentificeerd, zijn het Agentschap en de DIA een actieplan overeengekomen om dit proces op bepaalde vlakken verder te verbeteren.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

18.

Het niveau van de overgedragen vastgelegde kredieten was nog steeds hoog voor titel III (operationele uitgaven): 1,3 miljoen euro, ofwel 40 % (2015: 1,5 miljoen euro, ofwel 43 %), voornamelijk in verband met externe controles en communicatieactiviteiten die tot in het volgende jaar doorlopen. Het hoge niveau aan overdrachten is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

19.

De bijlage bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 12 september 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerkingen van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

2015

Het niveau van de overgedragen vastgelegde kredieten was hoog voor titel III (operationele uitgaven) met 1 457 920 euro, ofwel 43,14 % (2014: 1 126 275 euro, ofwel 38,50 %). Ze hebben voornamelijk betrekking op de meerjarige aard van IT-contracten (504 473 euro) en de controles achteraf van subsidieregelingen (687 522,50 euro) waarmee in 2015 werd begonnen, maar die aan het einde van het jaar nog niet waren afgerond.

N.v.t.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

16.

Het Agentschap bestudeert momenteel hoe het voortaan zijn openingsprotocollen (van openbare aanbestedingen) en wervingsverslagen duidelijker kan verwoorden en vindt derhalve de conclusie van de Rekenkamer over de transparantie van deze procedures nog altijd buitenproportioneel gezien de aard van de gemelde feiten en het aantal malen dat dit is voorgekomen.

17.

Het actieplan voor het personeelsbeheer van het Agentschap in verband met de controle van de DIA wordt momenteel uitgevoerd.

18.

Het Agentschap neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer maar is van mening dat er geen reden voor corrigerende maatregelen bestaat. De „overgedragen vastgelegde kredieten voor titel III” zijn gerechtvaardigd wegens de aard en timing van de onderliggende economische transacties. Het merkt tevens op dat deze overgedragen vastgelegde kredieten in 2016 zijn afgenomen in vergelijking met 2015, en wel van 43,1 % tot 40,1 %.