Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het toepasselijke recht voor de gevolgen van effectentransacties voor de eigendom (COM(2018) 89 final) en het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen (COM(2018) 92 final — 2018/0041 (COD)) en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen (COM(2018) 96 final — 2018/0044 (COD)) en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013 en (EU) nr. 346/2013 (COM(2018) 110 final — 2018/0045 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het toepasselijke recht voor de gevolgen van effectentransacties voor de eigendom (COM(2018) 89 final) en het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen (COM(2018) 92 final — 2018/0041 (COD)) en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen (COM(2018) 96 final — 2018/0044 (COD)) en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013 en (EU) nr. 346/2013 (COM(2018) 110 final — 2018/0045 (COD))

10.10.2018

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 367/50


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de

mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het toepasselijke recht voor de gevolgen van effectentransacties voor de eigendom

(COM(2018) 89 final)

en het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen

(COM(2018) 92 final — 2018/0041 (COD))

en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen

(COM(2018) 96 final — 2018/0044 (COD))

en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013 en (EU) nr. 346/2013

(COM(2018) 110 final — 2018/0045 (COD))

(2018/C 367/10)

Rapporteur:

Petr ZAHRADNÍK

Raadpleging

Raad van de Europese Unie: 12.4.2018

Europees Parlement: 16.4.2018

Rechtsgrondslag

Artikelen 53, lid 1, 114 en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

27.6.2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

11.7.2018

Zitting nr.

536

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

152/0/1

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) staat achter de stelselmatige inspanningen om tegen 2019 alle essentiële bouwstenen van de kapitaalmarktenunie tot stand te brengen en verwacht hiervan voordelen in de vorm van kansen voor investeringen, efficiëntere financiële bemiddeling, diversificatie van investeringen en een verbeterde capaciteit om het hoofd te bieden aan risico’s.

1.2.

Als het gaat om het openen van nieuwe mogelijkheden voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen, is het van belang dat een evenwichtige verhouding tot stand wordt gebracht tussen de vereisten inzake beleggersbescherming, die in dit verband van essentieel belang zijn, en het behoud van voldoende ruimte voor de inventiviteit van ontwikkelaars en verkopers van beleggingsproducten.

1.3.

Het EESC is het met de Commissie eens dat de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen momenteel sterk wordt ontmoedigd door verhandelingsvereisten, regelgevingsvergoedingen, kennisgevingsprocedures en administratieve voorschriften op nationaal niveau. Tegelijkertijd is het zich ervan bewust dat er nog andere belemmeringen zijn, die niet worden bestreken door de voorgestelde maatregelen, zoals uiteenlopende belastingregels, waarvan de harmonisatie realistischer is op langere termijn.

1.4.

Het EESC is echter van mening dat de belangrijkste belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen momenteel niet zozeer gelegen zijn in de huidige verordeningen en richtlijnen, maar vooral in het ontbreken van gedetailleerde richtsnoeren en instructies van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA), waardoor iedere nationale jurisdictie haar eigen regels heeft. Het merendeel van de voorstellen zou vergezeld moeten gaan van gedetailleerde en verklarende instructies van de ESMA, en het voorstel voor een nieuwe verordening zou slechts het algemene kader moeten verschaffen om een consistente aanpak van de regelgeving te waarborgen.

1.5.

Om schaalvoordelen te bereiken moet de „nationale creativiteit” als het gaat om de ontwikkeling van de heffingenstructuur beperkt blijven, en moet worden gekozen voor duidelijk omschreven en gemakkelijk te interpreteren nationale besluiten, waarvan de inhoud consistent is binnen de EU.

1.6.

Het EESC verwelkomt en steunt het voornemen om de regelgevingsvergoedingen transparanter te maken, aangezien dit de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen aanzienlijk kan versnellen. De ESMA speelt in dit verband een essentiële rol.

1.7.

Het EESC dringt erop aan dat regels worden vastgesteld voor de systematische kennisgeving van publicitaire mededelingen, die voldoende streng zijn om de voortzetting van praktijken die tot een versnippering van de EU-markt leiden, tegen te gaan.

1.8.

Het EESC is ingenomen met de oprichting van de ESMA-databank, maar wijst er wel op dat het niet wenselijk is om vermogensbeheerders aanvullende rapportageverplichtingen op te leggen, die uitsluitend van toepassing zouden moeten zijn op de bevoegde nationale autoriteiten.

1.9.

Met betrekking tot de voorgestelde regels voor de stopzetting van de verhandeling en de marketing van beleggingsfondsen is het EESC van mening dat het besluit tot stopzetting facultatief moet zijn, en afhankelijk moet zijn van de beslissing van de vermogensbeheerder.

1.10.

Het EESC beveelt aan meer gedetailleerde regels uit te werken voor de verificatie van de kwalificaties en de bekwaamheid van de personen die beleggingsdiensten verrichten.

2. Achtergrond en bredere context: maatregelen om tegen 2019 de fundamenten voor de kapitaalmarktenunie te leggen

2.1.

De kapitaalmarktenunie is een langetermijnproject van de EU om de efficiëntie en doeltreffendheid van financiële bemiddeling te versterken. Het effect daarvan moet na 2019 merkbaar zijn, wanneer alle bouwstenen die nu worden voorgesteld naar verwachting aanwezig zullen zijn, en zal tot uiting komen in een gunstig investeringsklimaat voor de lange termijn dat bijdraagt tot sterke economische groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid.

2.2.

In symbiose met de bankenunie zal een goed werkende kapitaalmarktenunie de werking van de interne markt ondersteunen en de Economische en Monetaire Unie versterken. Zij draagt er tegelijkertijd toe bij dat de EU aantrekkelijker wordt voor internationale investeringen. Versterking van de diversificatie is van groot belang als middel om een grensoverschrijdende risicodeling door de particuliere sector mogelijk te maken. Hiervoor is het noodzakelijk dat de verspreiding van slechte activa wordt voorkomen, omdat het risico anders verder zou toenemen.

2.3.

De voorstellen van de Europese Commissie sluiten aan bij de stappen die sinds 2015 zijn genomen om een kapitaalmarktenunie tot stand te brengen. Het doel hiervan is om kapitaal op efficiënte wijze aan te trekken en in te zetten op basis van de winstgevendheid, zodat het beschikbaar komt voor alle soorten ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen.

2.4.

De huidige voorstellen van de Commissie zijn specifiek gericht op het ondersteunen van de grensoverschrijdende markt voor beleggingsfondsen; zij zijn gericht op de EU-markt voor gedekte obligaties als bron van langetermijnfinanciering, en op het waarborgen van grotere rechtszekerheid voor grensoverschrijdende transacties in effecten en schuldvorderingen. De voorgestelde maatregelen moeten worden gezien in het licht van hun onderlinge samenhang. Tegelijkertijd is het zaak dat het Actieplan voor financiële technologie en het Actieplan voor duurzame financiering worden nageleefd, aangezien deze plannen ook van groot belang zijn voor de totstandbrenging van een volwaardige kapitaalmarktenunie.

2.5.

Het doel is om tegen 2019 meer vooruitgang te boeken op het gebied van de kapitaalmarktenunie, ten minste met betrekking tot drie thema’s: versterking van de rol van „Europese merken en paspoorten” voor financiële producten, harmonisatie en vereenvoudiging van de regels om de kapitaalmarkten in een grensoverschrijdende context te verdiepen en te homogeniseren, en zorgen voor een coherenter en effectiever toezicht op deze markten.

2.6.

Het beoogde doel van de voorgestelde maatregelen is een hogere mate van integratie en homogeniteit te bereiken op de markt voor collectieve beleggingsfondsen, de kosten op grensoverschrijdend niveau te verlagen, het aanbod voor beleggers aanzienlijk te versterken en een betere bescherming te bieden aan beleggers, op basis van gemeenschappelijke regels. In deze zin biedt de openstelling van de markten voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen grote mogelijkheden. Hiervoor moeten dan wel de belemmeringen van wetgevende en niet-wetgevende aard binnen de lidstaten worden weggenomen.

3. Het doel van de maatregelen voor het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen

3.1.

Collectieve beleggingsfondsen zijn een belangrijk instrument in het proces van financiële bemiddeling, dat het mogelijk maakt om zowel particuliere als publieke financiële activa te plaatsen en te beleggen in reële bedrijfsprojecten en productieve investeringsprojecten van de overheid. In de EU bedraagt de omvang van de markt voor collectieve beleggingen 14 300 miljard EUR, wat zeer dicht bij de waarde van het bbp van de EU ligt.

3.2.

Hun potentieel wordt echter nog niet volledig benut in een grensoverschrijdende context waar circa 37 % van de instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en ongeveer 3 % van de alternatieve beleggingsfondsen (abi’s) zijn geregistreerd voor verkoop in meer dan drie lidstaten.

3.3.

Naast natuurlijke belemmeringen is deze situatie ook te wijten aan wettelijke beperkingen die een grootschaliger grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen in de weg staan. De voorstellen van de Europese Commissie zijn bedoeld om deze beperkingen voor alle soorten beleggingsfondsen terug te dringen en de grensoverschrijdende distributie ervan te vergemakkelijken, waardoor deze sneller zou kunnen verlopen en producten goedkoper zouden worden, als gevolg van de schaalvoordelen. Wettelijke belemmeringen zijn er met name in de vorm van verhandelingsvereisten, regelgevingsvergoedingen, kennisgevingsprocedures en administratieve voorschriften op nationaal niveau. Deze belemmeringen kunnen worden weggenomen door te zorgen voor meer transparantie en harmonisatie. De voorgestelde maatregelen zijn vooral van technische aard.

4. Algemene opmerkingen

4.1.

Het EESC is van mening dat de belangrijkste belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen momenteel niet zozeer gelegen zijn in de huidige verordeningen en richtlijnen, maar eerder in het ontbreken van gedetailleerde richtsnoeren en instructies van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA), en het feit dat de regels van de verschillende Europese jurisdicties uiteenlopen. De nieuwe verordening zou dan ook moeten worden goedgekeurd voor een beperkt aantal gevallen, terwijl het merendeel van de voorstellen gericht moet zijn op gedetailleerde en verklarende instructies van de ESMA, die de bestaande voorschriften zouden moeten verduidelijken, in plaats van nieuwe normen vast te stellen, en dus moeten voortbouwen op de positieve bijdrage die de ESMA tot nu toe heeft geleverd om de voorschriften gelijk te trekken.

4.2.

Het EESC acht de in dit advies voorgestelde maatregelen van belang, hoewel veel van hen hoofdzakelijk ondersteunende oplossingen van technische aard zijn. Over het geheel genomen leveren zij echter een belangrijke bijdrage aan de werking van de EMU. Tegelijkertijd beveelt het EESC aan om de inhoud van alle vier de documenten in kwestie op te nemen in een nieuw, allesomvattend verordeningsvoorstel.

4.3.

Bij de invoering van nieuwe spelregels moet worden gestreefd naar een evenwichtige verhouding tussen de vereisten inzake beleggersbescherming enerzijds en het behoud van voldoende ruimte voor de inventiviteit van ontwikkelaars en verkopers van beleggingsproducten anderzijds. Het effect van de bescherming van beleggers wordt versterkt door systematische financiële educatie.

4.4.

EU-wetgeving van hoge kwaliteit, zoals de bepalingen betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (abi’s), moeten prevaleren boven algemene bepalingen zoals die van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID). In de praktijk is immers gebleken dat de regelgeving inzake icbe’s en abi’s een zeer solide kader bieden voor beleggingsfondsen, terwijl het EESC van mening is dat de MiFID — ondanks een aantal voordelen — verschillende onzekerheden met zich meebrengt, die paradoxaal genoeg hebben geleid tot een verdere versnippering van de interne markt en verschillen tussen EU-lidstaten.

4.5.

Het EESC erkent dat de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen een stabiel belastingstelsel vereist, waarmee de voorwaarden worden gecreëerd voor een duurzaam ondernemingsklimaat. Een volledige harmonisatie van de belastingregels, met inbegrip van de tarieven, is momenteel niet aan de orde. Niettemin kan worden aangenomen dat inspanningen voor belastingharmonisatie in de toekomst kunnen bijdragen tot het creëren van uniforme belastingvoorwaarden in dit segment in de hele EU. De huidige inspanningen om de belastingparameters op elkaar af te stemmen, zijn echter gericht op andere belastinginstrumenten.

4.6.

Het EESC is van mening dat de gewenste schaalvoordelen kunnen worden bereikt door de „nationale creativiteit” bij de uitwerking van tariefstructuren (die in veel gevallen verder gaan dan de EU-regelgeving om essentiële kosten te dekken) te beteugelen, en door nationale bepalingen vast te stellen die duidelijk, ondubbelzinnig en consistent zijn.

4.7. De mededeling van de Commissie over het toepasselijke recht voor de gevolgen van effectentransacties voor de eigendom

4.7.1.

Het EESC kan zich vinden in de doelstelling om maatregelen te nemen om de rechtsonzekerheid van grensoverschrijdende effectentransacties en vorderingen te verminderen. Het is van belang dat duidelijk en voorspelbaar is welk nationaal recht van toepassing is om te bepalen wie de eigenaar is van de onderliggende activa van de transactie, aangezien de juridische risico’s als gevolg van de rechtsonzekerheid extra verliezen in de hand kunnen werken. Daarom is het essentieel en noodzakelijk om de juridische terminologie te verduidelijken teneinde het eigendomselement en het contractuele element nader te kunnen omschrijven.

4.8. Verordening betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen

4.8.1.

Onder verwijzing naar bovengenoemde mededeling is het EESC ingenomen met het idee om de hierboven beschreven rechtsonzekerheid weg te nemen door uniforme regels voor te stellen om te bepalen welk nationaal recht van toepassing is op de eigendom van een schuldvordering die grensoverschrijdend is gecedeerd. De grensoverschrijdende cessie van schuldvorderingen is een proces waarbij bedrijven via gespecialiseerde ondernemingen liquiditeit en toegang tot krediet kunnen verwerven. Het EESC erkent dat rechtszekerheid op dit gebied zal bijdragen tot een versterking van grensoverschrijdende investeringen, onder meer door de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen. Het gaat hierbij om factoring, zekerheidsstelling en securitisatie.

4.9. De richtlijn betreffende de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen

4.9.1.

Het EESC juicht het toe dat de voorwaarden worden gecreëerd voor een betere benutting van het potentieel voor grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen, door de nationale voorschriften voor het in de handel brengen op zowel nationaal als EU-niveau transparanter te maken en de structuur van de regelgevingsvergoedingen op EU-niveau transparanter te maken, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat bij de vaststelling van deze vergoedingen bepaalde algemene gemeenschappelijke beginselen in acht worden genomen.

4.9.2.

Het EESC vindt dat de keuze van middelen ter ondersteuning van plaatselijke beleggers aan de beheerders van beleggingsfondsen moet worden overgelaten.

4.9.3.

Het EESC stemt in met de harmonisatie van de procedures voor het gebruik van het „paspoort” voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen.

4.9.4.

Het EESC is voorstander van de harmonisatie van de regels inzake publicitaire mededelingen.

4.9.5.

Het EESC stemt in met de oprichting van een systeem waarin de lidstaten ervoor zorgen dat de wetgeving inzake de grensoverschrijdende verhandeling van beleggingsfondsen op hun grondgebied gemakkelijk beschikbaar is (langs elektronische weg en in de taal die normaliter in internationale financiële context wordt gebruikt).

4.10. De verordening betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen

4.10.1.

Het EESC is ermee ingenomen dat de verordening er voornamelijk op gericht is om tot een gemeenschappelijk begrip te komen van de definitie van de vereisten die van toepassing zijn op publicitaire mededelingen, en maatregelen vast te stellen om de transparantie van de nationale bepalingen betreffende de vereisten voor de verhandeling van fondsen te waarborgen.

4.10.2.

Het EESC steunt de voorgestelde praktijk waarbij de vergoedingen in verhouding staan tot de uitgevoerde toezichthoudende taken. Het EESC verwacht dat het onderhouden van een onlinedatabank van vergoedingen en de relevante berekeningsmethoden reële voordelen zullen opleveren en ziet dit als een echte uitdaging. Het beveelt echter aan deze voordelen af te zetten tegen de gemaakte kosten en mogelijke risico’s in verband met de werking van de databank in kaart te brengen. Het EESC pleit voor de opstelling van technische uitvoeringsnormen voor informatie over vergoedingen en voor het openbaar maken en bijhouden van een onlinedatabank inzake vergoedingen door de ESMA.

4.10.3.

Het EESC is ingenomen met de precisering van de vereisten voor informatiestromen en de standaardisering en vereenvoudiging daarvan, alsook met de regulering van het pre-verhandelingsproces, waarbij de belangstelling van beleggers voor toekomstige investeringsmogelijkheden of -strategieën wordt uitgetest.

5. Specifieke opmerkingen

5.1.

Wat de door de nationale bevoegde autoriteiten in rekening gebrachte vergoedingen en kosten en de transparantie daarvan betreft, steunt het EESC het doel van het voorstel om de transparantie van de regelgevingsvergoedingen te versterken, onder meer door de rol van de ESMA bij het verzamelen van de benodigde informatie te definiëren. Naar de mening van het EESC kan deze maatregel de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen verder bevorderen.

5.2.

Voorgesteld wordt om op het niveau van de nationale bevoegde autoriteiten regels in te voeren voor de systematische kennisgeving van publicitaire mededelingen, met het oog op voorafgaande controle van marketingmateriaal. Het feit dat de regels van de nationale bevoegde autoriteiten uiteenlopen kan volgens het EESC tot een versnippering van de EU-markt leiden. Daarom zouden er binnen de interne markt geen verschillen mogen bestaan. Het EESC beveelt in dit verband aan de bevoegde nationale autoriteiten niet de mogelijkheid te geven om op dit gebied verschillende standpunten in te nemen.

5.3.

Hoewel het EESC ingenomen is met de oprichting van een ESMA-databank van abi-beheerders, icbe-beheermaatschappijen, abi’s en icbe’s, is het niet wenselijk dat vermogensbeheerders bijkomende kennisgevingsverplichtingen opgelegd krijgen. Volgens het EESC moet worden verduidelijkt dat de kennisgevingsverplichtingen op grond van de artikelen 10 en 11 van de voorgestelde verordening kennisgevingsverplichtingen voor de bevoegde nationale autoriteiten moeten zijn, en geen extra verplichtingen voor marktdeelnemers mogen inhouden.

5.4.

Het EESC wijst erop dat de voorgestelde definitie van preverhandeling niet mag worden gebaseerd op de definitie in de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen. Er is meer rechtszekerheid en consistentie nodig, en de ervaring uit de praktijk leert dat niet-wetgevende middelen en instrumenten misschien wel een betere — of zelfs de enige — manier zijn om dit te bereiken. Het EESC vreest dat het huidige voorstel kan leiden tot een verdere versnippering van de eengemaakte markt, wegens verschillende nationale interpretaties.

5.5.

Met betrekking tot de regels die worden voorgesteld voor de stopzetting van de verhandeling en marketing van beleggingsfondsen, is het EESC van mening dat deze zouden kunnen leiden tot een verstoring van de interne markt voor beleggingsfondsen. Het besluit tot stopzetting van de verhandeling van rechten van deelneming of aandelen in beleggingsfondsen in een bepaald rechtsgebied mag uitsluitend een zakelijk besluit zijn van de maatschappij die de activa beheert. De bescherming van de beleggers wordt (zoals uit de praktijk blijkt) op adequate wijze geregeld door:

de bekendmaking van besluiten;

het verstrekken van informatie aan de beleggers;

beleggers de mogelijkheid te bieden om zich tijdens een bepaalde periode kosteloos terug te trekken uit het fonds.

5.6. Andere belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen

5.6.1.

Ook de regels voor het verifiëren van de kwalificaties van personen die beleggingsdiensten verrichten behoren tot de belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie. Het EESC is van mening dat nadere regels moeten worden vastgesteld, bijvoorbeeld:

op welke diensten de bestaande regels van toepassing zijn;

op welke soorten activiteiten bij het verlenen van deze diensten de regels van toepassing zijn;

hoe de controle van kwalificaties moet worden uitgevoerd wanneer lokale (nationale) regelgevers niet in staat zijn nationale procedures in te voeren;

de erkenning van verschillende manieren om kwalificaties op EU-niveau te controleren met gebruikmaking van pan-Europese of wereldwijde procedures, zoals CFA-tests.

5.6.2.

Het EESC beveelt aan om gedetailleerde en ondubbelzinnige regels uit te werken om te bepalen welke wetgeving van toepassing is op de distributie van beleggingsfondsen: momenteel is het in de praktijk niet duidelijk welke regels hiervoor gelden (de MiFID-richtlijn, de icbe-richtlijn of de abi-richtlijn). Het feit dat iedere regelgever een andere benadering hanteert is volgens het EESC een van de voornaamste belemmeringen voor grensoverschrijdende distributie. Er moet duidelijk worden vermeld dat de distributie van beleggingsfondsen alleen binnen de werkingssfeer van de icbe- of de abi-richtlijn valt (voor eigen fondsen, beheerde fondsen en fondsen van derde partijen), en dat de beheermaatschappij geen MiFID-vergunning of vergunning voor het aanbieden van diensten op grond van de MiFID-richtlijn nodig heeft.

5.6.3.

Het EESC is van mening dat lokale (nationale) rapportage niet verplicht mag worden gesteld. De regelgevende instanties zouden niet de bevoegdheid mogen hebben om lokale (nationale) fondsen verslagleggingsverplichtingen op te leggen in de vorm van regelgevingsrapporten of een verplichting om informatie te publiceren, bijvoorbeeld in de pers.

5.6.4.

Naar de mening van het EESC zou de interactieve databank van de ESMA inzake vergoedingen en heffingen moeten worden uitgebreid met:

de tijd die nodig is voor elk type vergunning/registratie;

de gedetailleerde informatie die wordt gevraagd in lokale (nationale) verslagen;

de lokale (nationale) regels voor distributie.

Brussel, 11 juli 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER