Home

Aanbeveling van het Europees Parlement van 26 maart 2019 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de institutionele kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat (2018/2262(INI))

Aanbeveling van het Europees Parlement van 26 maart 2019 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de institutionele kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat (2018/2262(INI))

26.3.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 108/133


P8_TA(2019)0241

Institutionele kaderovereenkomst EU-Zwitserland

Aanbeveling van het Europees Parlement van 26 maart 2019 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de institutionele kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat (2018/2262(INI))

(2021/C 108/13)

Het Europees Parlement,

gezien artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het besluit van de Raad van 6 mei 2014 tot machtiging voor het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de EU en Zwitserland over een institutioneel kader voor de bilaterale betrekkingen, en de start van de onderhandelingen op 22 mei 2014,

gezien de conclusies van de Raad van 28 februari 2017 over de betrekkingen van de EU met de Zwitserse Bondsstaat,

gezien de conclusies van de Raad van 14 december 2010 en 20 december 2012 over de betrekkingen van de EU met de EVA-landen,

gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) van 1 januari 1994 (1),

gezien de verwerping door de Zwitserse bevolking van het referendum over deelname aan de EER met 50,3 % in december 1992, het initiatief “EU membership negotiations: let the people decide” met 74 % in juni 1997 en het initiatief “Yes to Europe!” met 77 % in maart 2001,

gezien de Overeenkomst tussen de EU en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, getekend op 23 november 2017 (2),

gezien het kader voor samenwerking tussen het Europees Defensieagentschap (EDA) en Zwitserland, getekend op 16 maart 2012,

gezien de overeenkomst tussen Zwitserland en Eurojust over justitiële samenwerking, die is getekend op 27 november 2008 en in werking is getreden op 22 juli 2011,

gezien de overeenkomst tussen Zwitserland en Europol over samenwerking tussen politieautoriteiten bij de voorkoming en bestrijding van zware en georganiseerde internationale criminaliteit en terrorisme, die is getekend op 24 september 2004 en in werking is getreden op 1 maart 2006, en de uitbreiding van het toepassingsgebied daarvan van 1 januari 2008,

gezien de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, meer in het bijzonder bijlage I over het vrije verkeer van personen (3), en bijlage III over de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties,

gezien het protocol van 27 mei 2008 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie (4),

gezien de Overeenkomst van 25 juni 2009 tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten bij het goederenvervoer en inzake douaneveiligheidsmaatregelen (5),

gezien het Zwitserse federale volksinitiatief van 9 februari 2014, waarbij 50,3 % van de Zwitserse bevolking steun verleende aan voorstellen voor het opnieuw invoeren van immigratiequota met de Europese Unie, voor nationale preferentie bij het invullen van vacatures en voor het beperken van het recht van immigranten op sociale voorzieningen,

gezien de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zwitserland van 1972 (6), die in de loop der jaren is aangepast en geactualiseerd,

gezien de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, die in werking is getreden op 1 juni 2002 (7),

gezien de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg, die in werking is getreden op 1 juni 2002 (8),

gezien de onderhandelingen over overeenkomsten tussen de EU en de Zwitserse Bondsstaat inzake elektriciteit, en inzake voedselveiligheid, productveiligheid en volksgezondheid,

gezien het Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2047 van de Commissie van 20 december 2018 betreffende de gelijkwaardigheid van het wettelijk en toezichtkader dat van toepassing is op effectenbeurzen in Zwitserland in overeenstemming met Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (9),

gezien de 37e gezamenlijke parlementaire vergadering tussen de EU en Zwitserland, die op 4 en 5 juli 2018 is gehouden in Brussel,

gezien zijn resoluties over Zwitserland, met name van 9 september 2015 over de EER en Zwitserland: belemmeringen voor de volledige tenuitvoerlegging van de interne markt (10), en de ontwerpresolutie van zijn Commissie interne markt en consumentenbescherming over hetzelfde onderwerp van 24 april 2018,

gezien zijn resolutie van 15 februari 2017 over het Jaarverslag over de governance van de interne markt binnen het Europees semester 2017 (11),

gezien artikel 108, lid 4, en artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie internationale handel en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A8-0147/2019),

A.

overwegende dat de huidige betrekkingen van Zwitserland met de EU zijn gestoeld op een complexe reeks van zo'n twintig sectorale bilaterale overeenkomsten en ongeveer honderd andere overeenkomsten; overwegende dat Zwitserland slechts ten dele deelgenoot is in de vier vrijheden; overwegende dat deze overeenkomsten de samenwerking tussen de EU en Zwitserland in het verleden hebben verdiept op het gebied van de interne markt, interne veiligheid en asiel, vervoer en belastingaangelegenheden, maar dat deze complexe reeks van overeenkomsten in de toekomst verouderd kan raken, waardoor de tenuitvoerlegging ervan minder relevant wordt, tenzij overeenstemming wordt bereikt over een overkoepelend kader;

B.

overwegende dat volgens gegevens van Eurostat Zwitserland in 2017 de op twee na grootste EU-partner was wat betreft de uitvoer van goederen, en de op drie na grootste partner op het gebied van de invoer van goederen;

C.

overwegende dat de Raad heeft gesteld dat een overkoepelende institutionele overeenkomst met Zwitserland gericht moet zijn op het beschermen van de homogeniteit van de interne markt en moet zorgen voor rechtszekerheid voor autoriteiten, burgers en marktdeelnemers;

D.

overwegende dat de Zwitserse Bondsraad een institutionele overeenkomst met de EU wenst te sluiten die in rechtszekerheid op het gebied van markttoegang voorziet en de welvaart, de onafhankelijkheid en het rechtsstelsel van Zwitserland behoudt (12); overwegende dat de Zwitserse Bondsraad een raadpleging van belanghebbenden heeft aangekondigd op basis van de tekst waarover de onderhandelaars op 23 november 2018 overeenstemming hebben bereikt;

E.

overwegende dat een goed werkende en doeltreffende interne markt, op basis van een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen, noodzakelijk is om de groei en het concurrentievermogen te stimuleren en banen te scheppen met als doel om de Europese economie nieuw leven in te blazen; overwegende dat de lidstaten en Zwitserland de interne markt slechts ten volle kunnen benutten indien de wetgeving op dit gebied naar behoren wordt omgezet, ten uitvoer wordt gelegd en wordt gehandhaafd;

F.

overwegende dat Zwitserland te kennen heeft gegeven bindende materiële bepalingen inzake staatssteun over te willen laten aan een toekomstige overeenkomst betreffende markttoegang en toegang te willen hebben tot de interne markt voor elektriciteit;

G.

overwegende dat de Bondsraad op 28 september 2018 de tweede Zwitserse bijdrage aan een aantal EU-lidstaten van 1,3 miljard CHF over een periode van tien jaar heeft goedgekeurd, en nu in afwachting is van de goedkeuring door de Bondsvergadering;

H.

overwegende dat Zwitserland lid is van het Europees Milieuagentschap;

I.

overwegende dat Zwitserland zijn deelname aan de Europese programma's voor satellietnavigatie Galileo en EGNOS heeft geratificeerd;

J.

overwegende dat de deelname van Zwitserland aan het Horizon 2020-kaderprogramma van de EU en aan de voorganger daarvan, het zevende kaderprogramma, voor alle betrokken partijen waardevol is geweest vanwege de hoge kwaliteit van de voorstellen;

K.

overwegende dat Zwitserland en de EU op 27 mei 2015 een aanvullend protocol bij de overeenkomst inzake belasting en spaarinkomsten hebben getekend op grond waarvan beide partijen automatisch inlichtingen moeten uitwisselen over de financiële rekeningen van elkaars inwoners vanaf september 2018; overwegende dat de EU Zwitserland heeft opgenomen in Bijlage II bij de conclusies van de Raad van 5 december 2017 betreffende landen die hebben toegezegd de beginselen van goed bestuur in belastingzaken te zullen toepassen om kwesties in verband met transparantie, eerlijke belastingheffing en BEPS-bestrijdingsmaatregelen (tegen grondslaguitholling en winstverschuiving) aan te pakken;

L.

overwegende dat Zwitserland aan geselecteerde delen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) deelneemt en heeft deelgenomen aan civiele en militaire vredeshandhavingsmissies van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), met name in Oekraïne en Mali; overwegende dat het op 16 maart 2012 getekende samenwerkingskader tussen de EDA en Zwitserland de mogelijkheid biedt om informatie uit te wisselen en voorziet in gezamenlijke activiteiten op het gebied van onderzoek en technologie en bewapeningsprojecten en -programma's;

M.

overwegende dat Zwitserland deel heeft uitgemaakt van het Schengengebied sinds de toetreding ervan in december 2008;

N.

overwegende dat Zwitserland deelneemt aan het Schengeninformatiesysteem (SIS), het Visuminformatiesysteem (VIS), en Eurodac, de EU-databank voor vingerafdrukken in verband met asiel, en zal deelnemen aan het toekomstige inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van burgers die de buitengrenzen van de EU overschrijden en aan het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS), dat is gericht op veiligheidsmaatregelen vóór vertrek en op de screening ten aanzien van irreguliere migratie van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen;

O.

overwegende dat Zwitserland op grond van de Dublin-associatieovereenkomst betrokken is bij onderdelen van het EU-acquis inzake asiel; overwegende dat Zwitserland sinds 2010 financieel en operationeel heeft bijgedragen aan Frontex;

P.

overwegende dat in 2017 de Zwitserse bevolking van 8,48 miljoen inwoners uit 2,13 miljoen buitenlandse onderdanen bestond, van wie 1,4 miljoen afkomstig was uit de lidstaten van de EU en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA); overwegende dat 320 000 EU-onderdanen ieder dag naar Zwitserland pendelen; overwegende dat 750 000 Zwitserse onderdanen in het buitenland wonen, van wie 450 000 in de EU;

Q.

overwegende dat Zwitserland in 2009 akkoord ging met de voortzetting van de bilaterale overeenkomst uit 1999 tussen de EU en Zwitserland over het vrije verkeer van personen, dat aan zowel Zwitserse als EU-burgers het recht geeft om vrijelijk hun arbeids- en woonplaats te kiezen op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen;

R.

overwegende dat buitenlandse bedrijven zich verplicht aan de Zwitserse minimale arbeidsvoorwaarden moeten houden wanneer zij buitenlandse werknemers in Zwitserland detacheren; overwegende dat de hoofdaannemer de wettelijke verantwoordelijkheid draagt om ervoor te zorgen dat onderaannemers de Zwitsers arbeidsmarktvoorschriften naleven;

S.

overwegende dat Zwitserland in 2002 “begeleidende maatregelen” invoerde met als verklaarde doelstelling de Zwitserse lonen, arbeidsomstandigheden en sociale normen te beschermen; overwegende dat deze maatregelen volgens de EU niet in overeenstemming zijn met de overeenkomst over het vrije verkeer van personen;

T.

overwegende dat de tenuitvoerlegging van de burgerrechtenrichtlijn (2004/38/EG) en de rechten van EU-burgers op sociale zekerheid en hun rechten zich te vestigen in Zwitserland tot zorgen hebben geleid;

U.

overwegende dat Zwitserland sinds 1960 lid van de EVA en sinds 2002 lid van de Verenigde Naties is;

V.

overwegende dat het zogenaamde initiatief tot zelfbeschikking (“Zwitsers recht, geen buitenlandse rechters”) op 25 november 2018 via een referendum met 66 % en door alle kantons werd verworpen;

W.

overwegende dat Zwitserland een politiek neutraal land is en als zodanig het gastland was van een aantal internationale onderhandelingen waarmee werd beoogd vreedzame oplossingen te vinden voor gewapende conflicten overal ter wereld;

X.

overwegende dat de Commissie haar besluit om effectenbeurzen in Zwitserland te erkennen en daarmee ook te onderwerpen aan de verplichting om aandelen te verhandelen zoals vastgelegd in de richtlijn (2004/39/EG) en verordening ((EU) nr. 600/2014) betreffende markten voor financiële instrumenten, eind 2018 met zes maanden heeft verlengd;

Y.

overwegende dat de Interparlementaire Unie (IPU) in Genève is gevestigd;

Z.

overwegende dat in Zwitserland de hoofdkantoren van 25 grote internationale organisaties en conferenties gevestigd zijn, de meeste in Genève;

AA.

overwegende dat in Zwitserland honderden internationale niet-gouvernementele organisaties gevestigd zijn die de VN en andere niet-gouvernementele organisaties advies verstrekken;

AB.

overwegende dat Zwitserland voornemens is om op 20 oktober 2019 federale verkiezingen te houden;

1.

beveelt de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid het volgende aan:

(a)

benadrukt dat Zwitserland en de EU een nauw, breed en alomvattend partnerschap onderhouden, dat beide partijen voordelen biedt en dat gebaseerd is op een gemeenschappelijke culturele geschiedenis en gedeelde waarden, en dat de economische, politieke, sociale, milieu-, wetenschappelijke en interpersoonlijke banden en relaties voorbeeldig zijn, waarin de unieke culturele en geografische nabijheid tussen de twee partijen doorklinkt;

(b)

benadrukt dat Zwitserland in grote mate met de EU is geïntegreerd, een gelijkgestemde partner is en wordt geconfronteerd met dezelfde Europese, regionale en mondiale uitdagingen als de EU; is verheugd over de verklaring van Zwitserland dat het in hun belang is om de bilaterale benadering te vernieuwen en te consolideren en de banden verder aan te halen;

(c)

merkt op dat de EU Zwitserlands belangrijkste handelspartner is, goed voor 52 % van de uitvoer en meer dan 71 % van de invoer van dit land, en dat de handel in goederen in het kader van de huidige bilaterale handelsovereenkomsten maar liefst 1 miljard CHF per dag oplevert (13); merkt op dat Zwitserland de op twee na belangrijkste handelspartner van de EU is, die 7 % van de EU-handel vertegenwoordigt; is van mening dat de aanzienlijke mate van integratie van Zwitserland in de interne markt van de EU een belangrijke factor voor economische groei vormt, waardoor de EU de belangrijkste economische en handelspartner van Zwitserland is;

(d)

benadrukt dat de EU zich in de onderhandelingen over de institutionele kaderovereenkomst (IFA) zeer flexibel heeft getoond en dat dit door alle betrokken partijen moet worden onderkend;

(e)

dringt erop aan de institutionele kaderovereenkomst zo snel mogelijk te sluiten om samenhang aan te brengen in de bestaande complexe reeks bilaterale overeenkomsten met inbegrip van de oprichting van een mechanisme voor geschillenbeslechting; is verheugd dat de onderhandelaars overeenstemming hebben bereikt over de definitieve tekst van de overeenkomst; dringt er bij de Zwitserse Bondsraad op aan een besluit te nemen ten aanzien van het sluiten van de overeenkomst zodra de raadpleging van de belanghebbenden hierover tot een positieve uitkomst heeft geleid;

(f)

brengt in herinnering dat de totstandbrenging van een gemeenschappelijk institutioneel kader voor de bestaande en toekomstige overeenkomsten die Zwitserland in staat stellen deel te nemen aan de interne markt van de EU, dat leidt tot homogeniteit en rechtszekerheid voor burgers en ondernemingen, een voorwaarde blijft voor de verdere ontwikkeling van een sectorale benadering; benadrukt dat na vier jaar van onderhandelingen de tijd is gekomen om de institutionele kaderovereenkomst te sluiten; is van mening dat door de sluiting van de overeenkomst, het volledige potentieel van het brede partnerschap tussen de EU en Zwitserland kan worden bereikt;

(g)

erkent de behoefte aan een institutionele kaderovereenkomst, aangezien de betrekkingen tussen de EU en Zwitserland gebaseerd zijn op een complex stelsel van 120 sectorspecifieke overeenkomsten en alle partijen baat zouden hebben bij meer samenhang en rechtszekerheid;

(h)

verzoekt de partijen om zo snel mogelijk een interparlementaire vergadering te organiseren met wetgevers uit zowel de EU als Zwitserland om alle kwesties die verband houden met deze overeenkomst te bespreken;

(i)

betreurt dat de Commissie de onderhandelingstekst van de institutionele kaderovereenkomst tussen de EU en Zwitserland, die al in november 2018 was afgewerkt, pas op 6 februari 2019 heeft doen toekomen aan de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie internationale handel;

(j)

erkent dat de nauwe betrekkingen tussen de EU en Zwitserland verder reiken dan economische integratie en de uitbreiding van de interne markt, en bijdragen tot stabiliteit en welvaart ten voordele van alle burgers en ondernemingen, inclusief kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's); onderstreept dat de goede werking van de interne markt moet worden gegarandeerd met als doel een gelijk speelveld te creëren en banen te scheppen;

(k)

is van mening dat de sluiting van een institutionele kaderovereenkomst met Zwitserland van groot belang is, aangezien deze zou leiden tot rechtszekerheid voor zowel Zwitserland als de EU, dynamische overname van het EU-acquis, een betere toegang tot de interne markt voor Zwitserland ten bate van beide partijen, en de rechtsspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in geval van onopgeloste geschillen in verband met de toepassing of interpretatie van de institutionele kaderovereenkomst;

(l)

is ingenomen met het besluit van de Commissie van 20 december 2018 om effectenbeurzen in Zwitserland te erkennen en daarmee ook te onderwerpen aan de verplichting om aandelen te verhandelen zoals vastgelegd in de richtlijn (14) en verordening (15) betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID II/MiFIR); benadrukt dat deze gelijkwaardigheid op 30 juni 2019 verloopt, maar kan worden verlengd op voorwaarde dat vooruitgang is geboekt met het oog op de sluiting van een overeenkomst voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijk institutioneel kader;

(m)

benadrukt, net als de Raad, dat het vrije verkeer van personen een grond- en niet-onderhandelbare pijler van het EU-beleid en de interne markt is, en dat de vier vrijheden van de interne markt ondeelbaar zijn; betreurt de onevenredige eenzijdige “begeleidende maatregelen” van Zwitserland, die sinds 2004 van kracht zijn; verzoekt Zwitserland, die de begeleidende maatregelen belangrijk vindt, een oplossing te zoeken die volledig in overeenstemming met de relevante EU-instrumenten is; roept Zwitserland eveneens op om te overwegen de periode voor de toepassing van de overgangsmaatregelen met betrekking tot werknemers uit Kroatië te verkorten, gezien de voordelen van het vrije verkeer van personen tussen de EU en Zwitserland;

(n)

neemt kennis van de uitvoering van het “domestic preference light”-initiatief, en de conclusie van de Raad dat de daaruit voortvloeiende tekst, die op 16 december 2016 door de Zwitserse Bondsvergadering is aangenomen, kan worden uitgevoerd op een wijze die verenigbaar is met de rechten van EU-burgers uit hoofde van de overeenkomst over het vrije verkeer van personen, indien in de vereiste uitvoeringsbeschikking duidelijkheid wordt verstrekt over openstaande kwesties, zoals het recht op informatie met betrekking tot vacatures en de naleving van de rechten van grensarbeiders; herinnert er evenwel aan dat migratie van burgers uit derde landen niet mag worden verward met het vrije verkeer van personen overeenkomstig de Verdragen; onderstreept dat de tenuitvoerlegging van de beschikking nauwlettend moet worden gevolgd, teneinde te beoordelen of zij in overeenstemming is met de overeenkomst over het vrije verkeer van personen;

(o)

wijst op het feit dat Zwitserland in grote mate profiteert van de ontwikkelingen op het gebied van democratie en concurrentievermogen in zijn Europese buurlanden en benadrukt dat de financiële bijdragen van Zwitserland aan programma's zoals het Cohesiefonds daarom in zijn eigen belang zijn en moeten worden voortgezet, en is verheugd over de positieve effecten van deze bijdrage in de ontvangende lidstaten; herinnert eraan dat de deelname aan de interne markt Zwitserland aanzienlijke voordelen oplevert; benadrukt dat de toekomstige Zwitserse bijdrage aan EU-cohesie van essentieel belang is en aanzienlijk moet worden vergroot, naar het voorbeeld van de EER/Noorwegen;

(p)

is verheugd over het intense debat dat binnen Zwitserland wordt gevoerd over de samenwerking met de EU; stelt evenwel voor dat Zwitserland zijn burgers nog betere uitleg probeert te geven over de vele concrete voordelen die de toegang tot de interne markt biedt en de noodzaak van nauwere samenwerking met de EU;

(q)

dringt erop aan dat zodra de institutionele kaderovereenkomst is gesloten, deze onverwijld ter goedkeuring aan het Europees Parlement, de lidstaten en het Zwitserse parlement wordt voorgelegd, en, in overeenstemming met de Zwitserse grondwet, in een referendum aan de Zwitserse kiezers wordt voorgelegd;

(r)

merkt op dat 1,4 miljoen EU-burgers in Zwitserland wonen, terwijl meer dan 450 000 Zwitserse onderdanen in de EU leven;

(s)

herinnert eraan dat het Zwitserse parlement in 2016, naar aanleiding van het referendum van 9 februari 2014, een amendement heeft aangenomen op de wet inzake buitenlandse ingezetenen ter uitvoering van artikel 121 bis van de federale grondwet, dat op 1 juli 2018 in werking is getreden; benadrukt dat het van essentieel belang is dat de Bondsraad bijzondere aandacht besteedt aan de uitvoering van artikel 121 bis teneinde het recht van EU-burgers op vrij verkeer niet in het gedrang te brengen;

(t)

betreurt eventuele kantonale of nationale initiatieven die tot de beperking van de toegang van EU-werknemers, met name grensarbeiders, tot de Zwitserse arbeidsmarkt zouden kunnen leiden, hetgeen een ondermijning zou betekenen van de rechten van EU-burgers op grond van de overeenkomst over het vrije verkeer van personen en van de samenwerking tussen de EU en Zwitserland;

(u)

is zeer verheugd over de politieke intentieverklaring om de overeenkomst inzake overheidsopdrachten en de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zwitserland van 1972 te moderniseren, en staat achter de ambitie om een herzien handelspartnerschap tot stand te brengen waarvan gebieden als diensten die niet onder het toepassingsgebied van de IFA vallen en die slecht gedeeltelijk worden gedekt door de overeenkomst inzake vrij verkeer van personen, waaronder digitale diensten, intellectuele-eigendomsrechten, handelsfacilitatie, wederzijdse erkenning van conformiteitsbeoordelingen en openbare aanbestedingen, evenals een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling deel gaan uitmaken; verzoekt om verdere samenwerking om geografische aanduidingen beter te beschermen en het in het ontwerp van institutionele kaderovereenkomst opgenomen moderne en betrouwbare mechanisme voor geschillenbeslechting tussen staten uit te breiden opdat de toekomstige bilaterale handelsbetrekkingen hieronder komen te vallen en handelsbelemmeringen tussen de partijen op een doeltreffende manier kunnen worden opgelost;

(v)

is zich ervan bewust dat er momenteel geen brede dienstenovereenkomst tussen de EU en Zwitserland van kracht is en dat diensten slechts gedeeltelijk worden gedekt door de overeenkomst inzake vrij verkeer van personen, waaruit blijkt dat er ruimte voor verdere ontwikkeling is;

(w)

neemt kennis van de herziene wet inzake openbare aanbestedingen die in 2017 in het kanton Ticino is aangenomen, die in overeenstemming moet zijn met de overeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie inzake overheidsopdrachten en de relevante sectorale overeenkomst tussen de EU en Zwitserland, die in 2002 in werking is getreden; moedigt aanbestedende diensten ten zeerste aan om leveranciers en dienstverleners uit de EU op niet-discriminerende wijze te behandelen, zelfs in het geval van overheidsopdrachten onder de drempel;

(x)

dringt erop aan dat de huidige praktijk waarbij taxibedrijven uit de EU-lidstaten onbeperkt hun diensten in Zwitserland kunnen aanbieden mag worden voortgezet, aangezien deze praktijk al lang bijdraagt tot de economische ontwikkeling in Zwitserse grensgebieden en beide partijen tot voordeel strekt;

(y)

is van mening dat wederkerigheid en billijke verhoudingen tussen de EER en Zwitserland noodzakelijk zijn, opdat beide partijen profijt kunnen trekken van hun deelname aan de interne markt;

(z)

wijst erop dat de samenwerking in het kader van de overeenkomst tussen de EU en Zwitserland inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling in het algemeen bevredigend is; is verheugd over de laatste herziening van deze overeenkomst in 2017 en hoopt dat de komende herzieningen snel kunnen worden volbracht wanneer de toekomstige institutionele kaderovereenkomst haar volledige potentieel zal hebben bereikt;

(aa)

is verheugd over de nieuwe belastingwetgeving die preferentiële fiscale regelingen aan banden zal leggen en praktijken dichter bij de internationale normen zal brengen, en hoopt op een positieve uitkomst van het komende referendum in Zwitserland; benadrukt de noodzaak om samenwerking te blijven verbeteren om belastingontwijking tegen te gaan en fiscale rechtvaardigheid te verhogen;

ab)

verzoekt Zwitserland om zijn werkzaamheden voor de strategie voor een digitaal (Zwitserland voort te zetten, om tot harmonisatie te komen met de digitale eengemaakte markt van de EU;

(ac)

erkent de bijdrage van het nauwe partnerschap tussen de EU en Zwitserland aan de bilaterale sectorale overeenkomsten inzake het vrij verkeer van personen, pensioenen, milieu, statistieken, justitiële en politiële samenwerking, het Schengengebied, asiel (Dublin), het GBVB/GVDB, satellietnavigatie, onderzoek, de burgerluchtvaart, wegvervoer, wederzijdse markttoegang voor overeengekomen goederen en diensten, verwerkte landbouwproducten, harmonisatie van wetgeving, wederzijdse erkenning, de bestrijding van fraude, en belastingheffing; wijst er echter op dat het hoog tijd is het partnerschap te versterken en een meer omvattende en substantiële stap te nemen wat betreft bilaterale betrekkingen door de kaderovereenkomst zo snel mogelijk te sluiten;

(ad)

is ingenomen met het feit dat de bevordering van vrede, bemiddeling en de vreedzame oplossing van conflicten zeer lang een belangrijk onderdeel van het Zwitserse buitenlands beleid zijn geweest; is verheugd over de belangrijke rol van Zwitserland bij vredesopbouw en zijn betrokkenheid bij het vinden van oplossingen voor crises, de bevordering van dialoog, de ontwikkeling van vertrouwenwekkende maatregelen en verzoening; is ingenomen met de rol van Zwitserland als bemiddelaar bij de tenuitvoerlegging van complexe federale structuren, vredesonderhandelingen en constitutionele regelingen teneinde het vreedzaam samenleven van verschillende etnische groepen te vergemakkelijken;

(ae)

is verheugd over de deelname en steun van Zwitserland aan en veiligheids- en defensiemissies van de EU, zoals EUFOR Althea, EULEX Kosovo, EUTM Mali en EUBAM Libië, en aan het werk van het Europees Defensieagentschap; is ingenomen met de nauwe samenwerking met Zwitserland op het gebied van humanitaire hulp, civiele bescherming, terrorismebestrijding en klimaatverandering;

(af)

erkent de Zwitserse bijdrage en samenwerking op het vlak van massamigratie naar het Schengengebied en de uitvoering van de Europese agenda inzake migratie; moedigt Zwitserland aan partij te worden bij het mondiaal pact inzake migratie en verwacht dat dit zal gebeuren na het debat in het Zwitserse parlement;

(ag)

dringt er bij Zwitserland op aan de relevante EU-richtlijnen toe te passen om zijn huidige niveau van sociale bescherming en lonen te behouden wat de grensoverschrijdende verlening van diensten betreft;

(ah)

benadrukt hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat de institutionele kaderovereenkomst tussen de EU en Zwitserland een clausule in verband met goed fiscaal bestuur omvat, waarin specifieke regels zijn opgenomen voor staatssteun in de vorm van een belastingvoordeel, evenals transparantievereisten betreffende de automatische uitwisseling van gegevens over belastingheffing en uiteindelijke begunstigden, en bepalingen inzake de bestrijding van witwaspraktijken;

(ai)

is verheugd over het besluit van Zwitserland om in april 2018 toe te treden tot de Taskforce voor gezamenlijke actie op het gebied van cybercriminaliteit (J-CAT) van Europol, hetgeen een proactieve stap vormt bij de bestrijding van internationale cybercriminaliteitsdreigingen;

(aj)

is verheugd over de deelname van Zwitserland aan het volledige Horizon 2020-programma, en hoopt op verdere samenwerking bij toekomstige onderzoeksprogramma's;

(ak)

dringt er bij Zwitserland op aan onderhandelingen te beginnen over zijn deelname aan de Erasmus-programma's;

(al)

is ingenomen met de vooruitgang bij de aanleg van de spoorwegverbinding door de Alpen, ook wel de “New Railway Link through the Alps” (NRLA/ NEAT) genoemd, een door Zwitserland gefinancierde investering die ook voordelig voor de EU is;

2.

verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, en de Bondsvergadering en de Bondsraad van de Zwitserse Bondsstaat.

(1)PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

(2)PB L 322 van 7.12.2017, blz. 3.

(3)PB L 114 van 30.4.2002, blz. 6.

(4)PB L 124 van 20.5.2009, blz. 53.

(5)PB L 199 van 31.7.2009, blz. 24.

(6)PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.

(7)PB L 114 van 30.4.2002, blz. 73.

(8)PB L 114 van 30.4.2002, blz. 91.

(9)PB L 327 van 21.12.2018, blz. 77.

(10)PB C 316 van 22.9.2017, blz. 192.

(11)PB C 252 van 18.7.2018, blz. 164.

(12) https://www.eda.admin.ch/dam/dea/en/documents/fs/11-FS-Institutionelle-Fragen_en.pdf

(13) https://www.eda.admin.ch/dam/dea/en/documents/abkommen/InstA-Wichtigste-in-Kuerze_en.pdf

(14)PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.

(15)PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84.