Home

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft bepaalde voorschriften met betrekking tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft bepaalde voorschriften met betrekking tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Brussel, 23.1.2019

COM(2019) 48 final

2019/0009(COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft bepaalde voorschriften met betrekking tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

TOELICHTING

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat betekent dat, indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd, vanaf 30 maart 2019 ("de terugtrekkingsdatum") het primaire en secundaire Unierecht niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een derde land.

De mededeling van de Commissie over "Voorbereidingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 30 maart 2019: een noodplan" van 13 november 2018 bevat de noodmaatregelen die de Commissie wil treffen indien op de terugtrekkingsdatum geen terugtrekkingsakkoord in werking treedt. In die mededeling heeft de Commissie de maatregelen opgesomd die zij noodzakelijk acht en erop gewezen dat in een later stadium mogelijk aanvullende maatregelen nodig zullen zijn. In de mededeling staan ook de zes algemene beginselen waaraan de noodmaatregelen op alle niveaus zouden moeten voldoen. Zo mogen de maatregelen niet dezelfde voordelen bieden als de voordelen van het lidmaatschap van de Unie, noch dezelfde voorwaarden als de voorwaarden inzake enige overgangsperiode, als voorzien in het terugtrekkingsakkoord; zij moeten tijdelijk van aard zijn en mogen zich in beginsel niet uitstrekken tot na 2019; en het moet gaan om unilaterale maatregelen waarmee de Europese Unie haar eigen belang nastreeft en die derhalve in beginsel te allen tijde door de Unie kunnen worden ingetrokken.

De Europese Raad (artikel 50) heeft op 13 december 2018 zijn oproep herhaald meer te doen om op alle niveaus voorbereid te zijn op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, en daarbij rekening te houden met alle mogelijke uitkomsten. De Commissie heeft in antwoord op die oproep op 19 december 2018 een pakket maatregelen gepresenteerd. Op 17 en 18 december 2018 heeft de Raad Landbouw en Visserij de vangstmogelijkheden voor 2019 vastgesteld. Op basis hiervan, en rekening houdend met de lopende contacten met de lidstaten over de aanzienlijke negatieve gevolgen die een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk zonder terugtrekkingsakkoord zou hebben op de visserijsector en die de belanghebbenden zelf niet kunnen verzachten, heeft de Commissie geconcludeerd dat twee noodmaatregelen voor de visserijsector moeten worden genomen. Naast de onderhavige maatregel tot wijziging van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij stelt de Commissie een maatregel voor inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten.

Op grond van Verordening (EU) nr. 1380/2013 1 (de basisverordening van het GVB) hebben Unievissersvaartuigen, behoudens de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), gelijke toegang tot de wateren en visbestanden van de Unie. Met ingang van de terugtrekkingsdatum is het GVB niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. De wateren van het Verenigd Koninkrijk (de twaalfmijlszone van de territoriale wateren en de aangrenzende exclusieve economische zone) zullen dan geen deel meer uitmaken van de Uniewateren. Bij gebreke van andersluidende bepalingen zouden beide partijen niet langer automatisch toegang hebben tot elkaars wateren. Als geen andere regelingen worden getroffen, zullen Unievissersvaartuigen niet langer in de wateren van het VK mogen vissen en omgekeerd.

Voor veel kustgebieden van de Europese Unie is de visserijsector een essentieel onderdeel van hun economische bedrijvigheid. Gelet op de aanzienlijke onzekerheden die het ontbreken van een overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk zou meebrengen, dreigen Unievaartuigen de toegang tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de vangstmogelijkheden in die wateren te verliezen. Dat zou onmiddellijk grote gevolgen hebben voor de visserijactiviteiten van de EU-vloot, de werkgelegenheid en de economische opbrengsten.

De visserijen in de EU waren in 2016 goed voor een bruto toegevoegde waarde van 4,5 miljard EUR. Ongeveer 150 000 banen zijn afhankelijk van de visserij, vooral in kustgebieden waar de werkgelegenheidskansen schaars zijn. Visserijactiviteiten zorgen ook voor jobcreatie in andere sectoren: voor elke visser wordt in de aanverwante sectoren 0,5 tot 1 voltijdequivalent gecreëerd. De waarde van de visserijactiviteiten die de lidstaten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk verrichten, bedraagt 585 miljoen EUR. Acht lidstaten 2 zijn gemiddeld voor 14 % van hun totale aanlandingen afhankelijk van de wateren van het Verenigd Koninkrijk (variërend van 1 % voor Spanje tot 50 % voor de Belgische vloot). Op het niveau van de lokale gemeenschap kan de socio-economische impact erg groot zijn wanneer vissersvaartuigen bijzonder afhankelijk zijn van toegang tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk. De visserijsector is ook verbonden met nevenactiviteiten upstream en downstream.

Voor specifieke vlootsegmenten zou de impact van een plotse sluiting van de wateren van het VK voor Unievissersvaartuigen dan ook groot zijn, met sterke negatieve economische gevolgen in bepaalde regio's en kustgemeenschappen. Aangezien regio's van verschillende lidstaten langs de Atlantische en de Noordzeekust zouden worden getroffen, is in een dergelijke noodsituatie een gecoördineerde oplossing op EU-niveau nodig.

De mogelijkheden om de impact van een dergelijke situatie te verzachten, zijn beperkt. Vissersvaartuigen van de Unie zouden de huidige vangsten van het Verenigd Koninkrijk in de Uniewateren kunnen recupereren, maar mogelijk zullen de betrokken soorten niet helemaal dezelfde zijn. De vaartuigen en vlootsegmenten die het zwaarst zouden worden getroffen door een sluiting van de wateren van het Verenigd Koninkrijk, vissen mogelijk niet op de soorten die in de Uniewateren beschikbaar zouden komen. Bovendien zijn er, om redenen die verband houden met kosteneffectiviteit en kwaliteit van de vangsten, grenzen aan de visserijinspanningen die van de wateren van het Verenigd Koninkrijk naar de Uniewateren kunnen worden geheroriënteerd. Ook het feit dat visserijactiviteiten duurzaam moeten zijn, kan een rem zetten op een heroriëntatie naar en een concentratie van de visserijinspanning in de Uniewateren. Deze opties zouden de economische verliezen voor vissersvaartuigen van de Unie die geen toegang meer hebben tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk, dus altijd slechts gedeeltelijk kunnen compenseren. De economische impact op de getroffen EU-vlootsegmenten zou zeer groot blijven.

Het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) is bij Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad 3 opgericht ter wille van het maritiem en visserijbeleid van de EU voor de periode 2014-2020. Het is een van de vijf Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF), die elkaar aanvullen en bedoeld zijn om in Europa een herstel op basis van groei en werkgelegenheid tot stand te brengen. Het fonds ondersteunt vissers bij de overgang naar duurzame visserij, ondersteunt kustgemeenschappen bij het diversifiëren van hun economieën en financiert projecten die nieuwe banen scheppen en de levensstandaard aan de Europese kusten verbeteren.

Er zijn al maatregelen uit hoofde van de EFMZV-verordening beschikbaar voor het verzachten van de negatieve economische gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie in de hele productie- en afzetketen. De lidstaten die worden getroffen door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, kunnen in het kader van gedeeld beheer beslissen om beschikbare kredieten te heroriënteren naar de nodige maatregelen om de gevolgen ervan te verzachten. Deze discretionaire bevoegdheid is momenteel echter beperkt tot bepaalde prioriteiten. Dat laat de lidstaten weinig manoeuvreerruimte om de gevolgen van een sluiting van de wateren van het Verenigd Koninkrijk op hun vloten te verzachten en zet een rem op de doeltreffendheid van die maatregelen.

De EFMZV-verordening bevat gedetailleerde voorschriften en regelingen om vissers en eigenaren van vissersvaartuigen financieel te vergoeden wanneer zij hun visserijactiviteiten tijdelijk stopzetten. De criteria met betrekking tot een tijdelijke stopzetting voorzien echter niet in een vergoeding wegens de terugtrekking van een lidstaat uit de Europese Unie en het daaropvolgende verlies van de toegang tot en van vangstmogelijkheden in de wateren van dat land.

In aanvulling op de maatregelen die al beschikbaar zijn in het kader van de EFMZV-verordening, strekt dit voorstel tot de invoering van de mogelijkheid om overheidssteun te verlenen voor de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten aan vissers en marktdeelnemers die sterk afhankelijk zijn van de toegang tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk en die worden getroffen door een sluiting van die wateren. Deze maatregel moet beschikbaar zijn vanaf de dag volgende op die waarop het recht van de Unie niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad.

De voorgestelde handeling beoogt een wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 zodat Unievaartuigen financieel kunnen worden vergoed ter verzachting van de gevolgen van een mogelijke sluiting van de wateren van het Verenigd Koninkrijk naar aanleiding van de terugtrekking van dat land uit de Europese Unie. Daarom is optreden op Unieniveau onontbeerlijk en zou het resultaat niet kunnen worden behaald door optreden op het niveau van de lidstaten. De bepalingen van dit voorstel worden uitgevoerd onder gedeeld beheer overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 4 .

2019/0009 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft bepaalde voorschriften met betrekking tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft bepaalde voorschriften met betrekking tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie 6 ,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 7 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, d.w.z. met ingang van 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad, met instemming van het Verenigd Koninkrijk, met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

  2. Het terugtrekkingsakkoord voorziet in regelingen op grond waarvan bepalingen van het Unierecht op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing kunnen blijven na de datum waarop de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk. Indien dat akkoord in werking treedt, is het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) gedurende de overgangsperiode overeenkomstig dat akkoord van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk en is dat niet langer het geval na het verstrijken van die periode.

  1. Wanneer het gemeenschappelijk visserijbeleid niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk, maken de wateren van het Verenigd Koninkrijk (territoriale wateren en exclusieve economische zone) geen deel meer uit van de Uniewateren. Derhalve dreigen Unievaartuigen, in geval van een ongecontroleerde terugtrekking, met ingang van 30 maart 2019 de toegang tot die wateren en de vangstmogelijkheden in die wateren te verliezen. Dat zou een grote impact hebben op de visserijactiviteiten van de Unievloot en de economische opbrengsten.

  2. Er zijn al maatregelen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad 8 beschikbaar die kunnen worden ingezet voor het verzachten van de negatieve economische gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie in de hele productie- en afzetketen.

  3. Verordening (EU) nr. 508/2014 bevat de voorschriften en regelingen op grond waarvan vissers en eigenaren van vissersvaartuigen financieel kunnen worden vergoed voor een tijdelijke stopzetting van hun visserijactiviteiten. De criteria met betrekking tot een tijdelijke stopzetting voorzien echter niet in een vergoeding wegens de terugtrekking van een lidstaat uit de Unie en het daaropvolgende verlies van de toegang tot en van vangstmogelijkheden in de wateren van dat land.

  4. Om de negatieve economische gevolgen van de terugtrekking van een lidstaat uit de Unie te compenseren, moet, in aanvulling op de maatregelen die al beschikbaar zijn in het kader van Verordening (EU) nr. 508/2014, overheidssteun voor de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten kunnen worden verleend aan vissers en marktdeelnemers die sterk afhankelijk zijn van de toegang tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk.

  5. Verordening (EU) nr. 508/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  6. De resterende kredieten kunnen worden aangewend voor elke maatregel die de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie verzacht.

  7. Ter wille van de vereenvoudiging worden de betrokken lidstaten verzocht te overwegen om de wijzigingen van hun operationele programma te combineren met diegene in het kader van artikel 22, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad 9 .

  8. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad 10 geldt dat wanneer is bepaald dat rechtshandelingen op een bepaalde datum niet meer van toepassing zijn, dit geschiedt bij het einde van het laatste uur van de dag waarop die datum valt. De onderhavige verordening moet derhalve van toepassing zijn met ingang van de dag na die waarop de Verdragen ophouden op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing te zijn.

  9. Deze verordening moet met spoed in werking treden en, bij gebreke van een terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk of een verlenging van de termijn van twee jaar als bedoeld in artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gelden vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 508/2014 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Aan artikel 13 wordt het volgende lid 9 toegevoegd:

"9. De lidstaten hebben de mogelijkheid om het in lid 2 vermelde bedrag te overschrijden en de in de leden 3 tot en met 6 vermelde bedragen te onderschrijden ter ondersteuning van de in artikel 33 van deze verordening geformuleerde maatregelen indien het Verenigd Koninkrijk geen toegangsrechten tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk meer verleent aan vissersvaartuigen van de Unie die sterk afhankelijk zijn van die wateren voor hun visserijactiviteiten, in het geval dat de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.".

  1. In artikel 25 wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd:

"3bis. Bij het bepalen of de in lid 3, onder a) en b), bedoelde drempels zijn overschreden, wordt geen rekening gehouden met de totale financiële bijdrage van het EFMZV aan de in artikel 33 bedoelde maatregelen die worden ondersteund om de gevolgen het hoofd te bieden van het feit dat het Verenigd Koninkrijk geen toegangsrechten tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk meer verleent aan vissersvaartuigen van de Unie die sterk afhankelijk zijn van die wateren voor hun visserijactiviteiten, in het geval dat de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.".

  1. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

    1. aan lid 1 wordt het volgende punt d) toegevoegd:

"d) om de gevolgen het hoofd te bieden van het feit dat het Verenigd Koninkrijk geen toegangsrechten tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk meer verleent voor vissersvaartuigen van de Unie die sterk afhankelijk zijn van die wateren voor hun visserijactiviteiten, in het geval dat de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.";

  1. lid 2 wordt vervangen door:

"2. De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde steun mag gedurende ten hoogste zes maanden per vaartuig, in de periode van 2014 tot en met 2020, worden verleend en de in lid 1, onder d), bedoelde steun mag gedurende ten hoogste negen maanden per vaartuig, in de periode van 2014 tot en met 2020, worden verleend. Uitgaven in verband met lid 1, onder d), zijn subsidiabel vanaf de datum van toepassing van Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad*.

* Verordening (EU) [2019/….] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft bepaalde voorschriften met betrekking tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (PB L van …, blz. ).". [nummer en referentie van deze wijzigingsverordening in te vullen door het Publicatiebureau].

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

Deze verordening is echter niet van toepassing indien uiterlijk op de datum als bedoeld in de tweede alinea van dit artikel een terugtrekkingsakkoord in werking is getreden dat overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk is gesloten.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,