Home

P9_TA(2020)0215Geen bezwaar tegen een gedelegeerde handeling: criteria om te beslissen of een in een derde land gevestigde CTP systeemrelevant isBesluit van het Europees Parlement om geen bezwaar te maken tegen de gedelegeerde verordening van de Commissie van 14 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de ESMA in aanmerking te nemen criteria om te beslissen of een in een derde land gevestigde centrale tegenpartij voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden (C(2020)4892 — 2020/2726(DEA))2021/C 385/26

P9_TA(2020)0215Geen bezwaar tegen een gedelegeerde handeling: criteria om te beslissen of een in een derde land gevestigde CTP systeemrelevant isBesluit van het Europees Parlement om geen bezwaar te maken tegen de gedelegeerde verordening van de Commissie van 14 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de ESMA in aanmerking te nemen criteria om te beslissen of een in een derde land gevestigde centrale tegenpartij voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden (C(2020)4892 — 2020/2726(DEA))2021/C 385/26

Het Europees Parlement,

  • gezien de gedelegeerde verordening van de Commissie (C(2020)4892),

  • gezien het schrijven van de Commissie van 14 juli 2020, waarin zij het Parlement verzoekt te verklaren dat het geen bezwaar zal maken tegen de gedelegeerde verordening,

  • gezien het schrijven van de Commissie economische en monetaire zaken aan de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters van 2 september 2020,

  • gezien artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

  • gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters(1), en met name artikel 25, lid 2 bis, en artikel 82, lid 6,

  • gezien artikel 111, lid 6, van zijn Reglement,

  • gezien de aanbeveling voor een besluit van de Commissie economische en monetaire zaken,

  • gezien het feit dat er geen bezwaar werd gemaakt binnen de in artikel 111, lid 6, derde en vierde streepje, van zijn Reglement gestelde termijn, die op 15 september 2020 verstreek,

  1. overwegende dat in verschillende gedelegeerde handelingen die moeten worden vastgesteld krachtens de onlangs gewijzigde Verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR) wordt gespecificeerd hoe de EMIR-regels van toepassing zullen zijn op centrale tegenpartijen (CTP’s) uit derde landen die diensten verlenen aan ondernemingen in de Unie; overwegende dat met die gedelegeerde handelingen uitvoering wordt gegeven aan de versterkte bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA); overwegende dat CTP’s uit derde landen die als systeemrelevant worden beschouwd voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een van haar lidstaten, onderworpen moeten worden aan specifieke vereisten en versterkt toezicht door de ESMA om een gelijk speelveld met CTP’s in de Unie te verzekeren en om de stabiliteit van het financiële stelsel van de Unie te waarborgen;

  2. overwegende dat de Commissie in artikel 25, lid 2 bis, gemachtigd wordt om een gedelegeerde handeling vast te stellen tot nadere bepaling van de criteria die de ESMA moet toepassen wanneer zij moet beslissen of een CTP uit een derde land systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten;

  3. overwegende dat deze gedelegeerde verordening met spoed in werking moet treden om ervoor te zorgen dat de Unie voorbereid is wanneer het recht van de Unie na het verstrijken van de overgangsperiode niet langer van toepassing is in het Verenigd Koninkrijk;