Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over overheidsopdrachten als instrument om waardevol en waardig werk te creëren in de schoonmaakbranche en facilitaire dienstverlening (initiatiefadvies)

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over overheidsopdrachten als instrument om waardevol en waardig werk te creëren in de schoonmaakbranche en facilitaire dienstverlening (initiatiefadvies)

11.12.2020

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 429/30


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over overheidsopdrachten als instrument om waardevol en waardig werk te creëren in de schoonmaakbranche en facilitaire dienstverlening

(initiatiefadvies)

(2020/C 429/05)

Rapporteur:

Diego DUTTO

Corapporteur:

Nicola KONSTANTINOU

Besluit van de voltallige vergadering

20.2.2020

Rechtsgrondslag

Artikel 32, lid 2, reglement van orde

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Adviescommissie industriële reconversie (CCMI)

Goedkeuring door de CCMI

2.9.2020

Goedkeuring door de voltallige vergadering

18.9.2020

Zitting nr.

554

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

192/7/18

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

De Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten moeten de nodige ondersteunende instrumenten ontwikkelen om het gebruik van strategische overheidsopdrachten te stimuleren en om te zorgen voor een systematische toepassing van duurzame, transparante, ambitieuze en te handhaven strategische criteria teneinde hogere sociale en kwaliteitsnormen in openbare aanbestedingen te verzekeren.

1.2.

Om ervoor te zorgen dat de focus bij schoonmaakdiensten op kwaliteit en niet op de prijs ligt, moet het principe van transparantie gelden voor zowel de klant als de contractant. De specificaties van het contract moeten worden gedefinieerd en uitgesplitst, met inbegrip van frequentie, duur, gezondheid en veiligheid op het werk en financiële kosten van het schoonmaken (1). Een beoordeling van de toepassing van deze criteria gedurende de gehele contractduur is van essentieel belang voor de evaluatie van de kwaliteit van de verleende schoonmaakdiensten.

1.3.

De sociale partners moeten worden betrokken bij de opleiding en professionalisering van overheidsinkopers, overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie van 3 oktober 2017 (2).

1.4.

De Commissie en de lidstaten zouden het initiatief moeten nemen om zwartwerk tegen te gaan en de arbeidsvoorwaarden in de schoonmaakbranche verder te verbeteren. Strengere voorschriften en betere handhavingsmechanismen, zoals looncriteria en collectieve onderhandelingen, kunnen bijdragen aan eerlijke concurrentie, hogere sociale normen en hoogwaardige werkgelegenheid.

1.5.

Het EESC roept Commissie, het Europees Parlement, de lidstaten en lokale en regionale overheden op om in alle overheidsopdrachten te bepalen dat schoonmaakwerkzaamheden indien mogelijk overdag moeten plaatsvinden.

1.6.

Eerlijke concurrentie kan worden gewaarborgd door de nadruk te leggen op kwaliteitsaspecten en door de naleving van de jurisprudentie van het Hof van Justitie en de nationale regels over de mogelijkheid om de eerbiediging van collectieve arbeidsovereenkomsten als voorwaarde te stellen voor het gunnen van overheidsopdrachten. De lidstaten moeten samen met de sociale partners en overeenkomstig de nationale praktijken zorgen voor een betere dekking van de collectieve overeenkomsten in de nationale schoonmaakindustrie op sectoraal niveau en erop toezien dat deze overeenkomsten worden nageleefd.

1.7.

De beroepsbevolking van de sector bestaat voornamelijk uit vrouwen en niet-EU-burgers. Zij kunnen dus op een directere manier worden getroffen door het aankoopbeleid van de overheid. Het EESC is dan ook van mening dat er naast de collectieve overeenkomsten aanvullende waarborgen moeten worden ontwikkeld om de beginselen van non-discriminatie en gelijke behandeling van werknemers te handhaven. Het stelt voor bij de gunningscriteria voor aanbestedingen aanvullende punten in te lassen die vormen van integratie belonen, waaronder specifieke opleidingen, gezinsondersteunende diensten (zoals naschoolse opvang voor minderjarige kinderen) en andere bedrijfsdiensten met een sociale component.

1.8.

Het EESC beveelt aan om bij de herziening van de aanbestedingsrichtlijnen uit 2014 de kosten van veiligheid en opleiding buiten de concurrerende prijsstelling te houden en onder te brengen in een verifieerbare en niet-comprimeerbare kostencomponent van overheidsopdrachten.

1.9.

Het EESC beveelt aan dat duurzaamheidsvoorwaarden, arbeidsrechten en algemeen toepasselijke collectieve overeenkomsten in de hele onderaannemingsketen en tijdens de gehele uitvoering van het contract moeten worden geëerbiedigd (door zowel de aanbestedende dienst als de hoofdaannemer en onderaannemers verantwoordelijk te houden, elk voor hun directe contractpartner).

1.10.

Het EESC verzoekt de lidstaten om, voor zover zij dat nog niet doen, in de uitvoeringsfase van overheidsopdrachten in de schoonmaakbranche bijzondere aandacht te schenken aan alle wettelijke en contractuele verplichtingen en voorschriften inzake gezondheid en veiligheid op het werk met betrekking tot sociale, milieu- en duurzaamheidsaspecten, en effectief te controleren of deze in acht worden genomen.

1.11.

Wat betreft de verplichtingen van de lidstaten, de aanbestedende diensten en de Commissie, die zijn vastgelegd in de artikelen 83 tot en met 85 van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (3), verzoekt het EESC al deze overheidsinstanties om de desbetreffende gegevens onverwijld ter beschikking te stellen, en er met name op toe te zien dat de gunningscriteria en het relatieve gewicht daarvan voor schoonmaakcontracten worden aangegeven. De Europese Commissie wordt verzocht om follow-upprojecten van de sociale partners in de sector en onderzoek naar overheidsopdrachten in de schoonmaakbranche en de facilitaire dienstverlening financieel te ondersteunen.

1.12.

De Commissie zou de wettelijke positie en de onderhandelingscapaciteit van de sociale partners op nationaal niveau moeten versterken, onder meer door middelen uit te trekken voor capaciteitsopbouw in landen in met name Zuidoost-, Midden- en Oost-Europa (4).

1.13.

Het EESC zou graag zien dat bij de herziening van de Europese aanbestedingsrichtlijnen uit 2014, voor arbeidsintensieve diensten zoals schoonmaakdiensten, in die richtlijnen wordt verlangd of geëist dat lidstaten het gebruik van het criterium van de laagste prijs voor de gunning van opdrachten uitsluiten, dat aan de prijs ten hoogste 30 % wordt toegekend van het aantal punten dat aan kwaliteit wordt toegekend, en dat het betrokken personeel via specifieke sociale clausules baanzekerheid wordt verzekerd, in overeenstemming met Richtlijn 2001/23/EG van de Raad (5) (inzake het behoud van de rechten van werknemers bij overgang van ondernemingen) en de interpretatie ervan door de EU-jurisprudentie, de organisatie van het werk binnen het bedrijf en de toepasselijke collectieve overeenkomst.

1.14.

Het EESC roept aanbestedende diensten op om bij opdrachten voor schoonmaakdiensten gebruik te maken van eigen kostenramingen, door gespecialiseerde sectorale instrumenten te raadplegen, zoals de gids “De beste waar voor zijn geld kiezen” en nationale voorbeelden, met het oog op een adequate beoordeling van de sectorale markt, en door voor een deel van deze diensten voorbehouden opdrachten uit te schrijven, zoals bepaald in artikel 20 van Richtlijn 2014/24/EU en omgezet in hun nationale wetgeving voor overheidsopdrachten.

1.15.

De Commissie zou de lidstaten moeten aanmoedigen om een accreditatieprocedure of kwalificatiesysteem op te zetten voor contractanten die willen meedingen naar overheidsopdrachten voor schoonmaakdiensten. Hierop moet worden toegezien door een evaluatiecomité dat uit verschillende belanghebbenden bestaat, waaronder vakbonden en een vertegenwoordiger van contractanten uit de sector.

1.16.

Omdat besmetting met COVID-19 of vergelijkbare ziekten nog steeds een dreiging vormt, moeten werknemers en het publiek worden beschermd. Het EESC beveelt aan dat de Commissie en de lidstaten in samenwerking met de sociale partners bindende protocollen voor gezondheid en veiligheid op het werk opstellen.

1.17.

Verder roept het EESC de lidstaten op om actie te ondernemen en samen met de sociale partners praktische tijdelijke oplossingen te bespreken voor een snelle terugkeer naar eerlijke en op kwaliteit gerichte aanbestedingspraktijken.

1.18.

In het licht van de COVID-19-crisis beveelt het EESC aan dat de lidstaten de opleiding en professionalisering van schoonmaakpersoneel bevorderen. Om overheidsinstanties en aanbestedende bedrijven in staat te stellen te investeren in opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden, zouden voldoende financiële middelen beschikbaar moeten worden gesteld. Werknemers in de sanitaire en schoonmaakdienstverlening zouden moeten worden aangespoord om beroepskwalificaties te verwerven, zodat het fundament wordt gelegd voor betere arbeidskansen voor kwetsbare personen.

1.19.

Het EESC pleit ervoor dat de EU-instellingen, de lidstaten en lokale en regionale overheden een integrale aanpak van de inkoop van schoonmaakdiensten hanteren. Een dergelijke benadering hoeft niet gepaard te gaan met een uitruil tussen milieu- en arbeidsvoorwaarden, maar bevordert de sociale cohesie, de naleving van arbeidsnormen, gendergelijkheid en de verwezenlijking van de milieudoelen van de door de Commissie voorgestelde Green Deal.

2. Algemene opmerkingen

2.1.

Het hoofddoel van dit advies is om aanbevelingen te doen voor het gebruik van overheidsopdrachten om kwaliteitsvolle werkgelegenheid en waardigheid op het werk te bevorderen in de schoonmaakbranche en de facilitaire dienstverlening.

2.2.

Veel van deze aanbevelingen hebben een algemene strekking en kunnen op alle sectoren van de economie worden toegepast. Dat geldt met name voor arbeidsintensieve dienstensectoren zoals particuliere beveiliging en catering.

3. Achtergrond en context

3.1.

“Elk jaar besteden meer dan 250 000 overheidsorganen in de EU rond 14 % van het bbp (ongeveer 2 biljoen EUR per jaar) aan de inkoop van diensten, werken en leveringen.” (6) De hoofdmoot van die aankopen bestaat uit diensten, zoals schoonmaakdiensten. In 2017 was daarmee een bedrag van 250 miljard EUR gemoeid (7).

3.2.

Overheidsopdrachten kunnen investeringen in de reële economie ondersteunen, kwaliteitsvolle banen waarborgen en creëren, inclusie bevorderen en zorgen voor betere voorwaarden voor personen met een handicap, minderbedeelden en arbeidsmigranten (8). Ook kan via overheidsopdrachten de vraag naar innovatieve producten worden aangejaagd, de verwezenlijking van doelstellingen van het industriebeleid dichterbij worden gebracht en de transitie naar een hulpbronnen- en energie-efficiënte circulaire economie worden versneld (9).

3.3.

Op grond van Richtlijn 2014/24/EU inzake overheidsopdrachten zou bij het bepalen van de “economisch voordeligste inschrijving” rekening moeten worden gehouden met alle strategische criteria zoals uiteengezet in paragraaf 3.2 hierboven. Aangezien de regels vaag zijn, worden de meeste overheidsopdrachten nog altijd toegekend aan de goedkoopste inschrijver, waarbij soms zelfs sprake is van een abnormaal lage inschrijving (10).

3.4.

De richtlijnen inzake overheidsopdrachten worden niet ten volle benut en de toepassing ervan verschilt aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Dientengevolge moeten overheidsinstanties prioriteiten stellen (11).

3.5.

Dit is ten eerste een politieke en ten tweede een technische kwestie. De beslissing welke diensten worden aangekocht en welke gunningscriteria met welk relatief gewicht worden gebruikt, maakt deel uit van het politieke besluitvormingsproces. In dergelijke besluiten worden het kader en de fundamentele parameters voor de gunningsprocedure vastgesteld. Als er geen rekening wordt gehouden met de rechten van werknemers, het milieu en de sociale rechten, ontstaat er een ongelijk speelveld.

4. De COVID-19-crisis, de schoonmaakbranche en overheidsopdrachten

4.1.

De COVID-19-crisis heeft duidelijk gemaakt dat het werk van schoonmakers als gemeenschappelijk publiek goed beschouwd kan worden en daarmee van groot belang is. Gecontracteerde bedrijven moeten voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van beroepskwalificaties, efficiëntie en specialisatie. In hun gezamenlijke verklaring van 22 april 2020 hebben de sociale partners op EU-niveau, EFCI en UNI-Europa, gewezen op de cruciale rol van de schoonmaakbranche en het schoonmaakpersoneel bij het voorkomen van de verdere verspreiding van het virus (12).

4.2.

In 2018 waren er 4,11 miljoen schoonmakers in de EU, die werkzaam waren voor in totaal 283 506 bedrijven. Vanaf medio de jaren tien is de omzet van de sector gestaag gestegen. In 2017 bedroeg de omzet van schoonmaakbedrijven gemiddeld 393 000 EUR. Volgens de EFCI was “de gemiddelde omzet per werknemer bijna 30 000 EUR”. De omzet per werknemer bedraagt 27 400 EUR en werknemers verdienen gemiddeld 12 200 EUR per jaar. Een groot deel van het personeel in de Europese schoonmaaksector werkt in deeltijd. In een arbeidsintensieve sector als deze bedraagt de marge van de bedrijven bovendien niet meer dan 3 %. Door de COVID-19-pandemie hebben bedrijven extra uitgaven gedaan voor de bescherming van de belangen van zowel de klanten als de eigen werknemers. Opvallend is het hoge percentage deeltijdwerkers, vrouwen en migrantenwerknemers. Het percentage vrouwelijke werknemers is overal hoger dan 50 % (behalve in Denemarken), met pieken van meer dan 80 % in Litouwen, Luxemburg, Portugal en het Verenigd Koninkrijk (13). Gemiddeld is 30 % van de schoonmakers in de EU immigrant (in België 60 %).

4.3.

Van toegangsbelemmeringen tot de markt voor facilitaire en schoonmaakdiensten is nagenoeg geen sprake. Schoonmaakdiensten zijn arbeidsintensief: bijna 80 % van de inkomsten van bedrijven gaat op aan arbeidskosten en de marges voor de bedrijven zijn zeer krap. Opdrachten van (zowel openbare als particuliere) klanten leiden dus tot een neerwaartse druk op de prijzen, waarmee sociale normen en de waardigheid van schoonmaakwerk worden ondermijnd.

4.4.

Tijdens en na de COVID-19-crisis kunnen in de schoonmaakbranche en facilitaire dienstverlening alleen waarde worden gegarandeerd en hoge normen voor hoogwaardige werkgelegenheid worden gehaald als schoonmakers voldoende gekwalificeerd zijn en over de juiste technische uitrusting beschikken, en als de rechten en plichten van werkgevers en werknemers duidelijk zijn vastgelegd. Dat zou kunnen betekenen dat overheden meer moeten gaan betalen voor schoonmaakdiensten. Door de opschorting van de activiteiten tijdens de COVID-19-crisis werden veel zakelijke dienstverleners immers geconfronteerd met ernstige cashflowproblemen en hebben zij hogere kosten gemaakt om de gezondheids- en veiligheidsmaatregelen ten uitvoer te leggen die nodig waren om zowel de werknemers als de klanten te beschermen. Deze financiële problemen worden nog verergerd door slechte aanbestedingspraktijken, van openbare en particuliere kopers. Om bedrijven te helpen de gezondheid en veiligheid van hun schoonmaakpersoneel te blijven garanderen en de kwaliteit van hun arbeidsvoorwaarden te handhaven en te verbeteren, roept het EESC openbare en particuliere inkopers op ervoor te zorgen dat snel opnieuw gebruik wordt gemaakt van efficiënte overheidsopdrachten en eerlijke aanbestedingspraktijken en dat meer rekening wordt gehouden met kwaliteitscriteria (14). Schoonmakers werken vaak onder gevaarlijke en riskante omstandigheden waarbij hun eigen gezondheid op het spel kan komen te staan (15). Hoewel sommige werknemers de voorkeur geven aan deeltijdwerk, willen anderen meer uren of voltijds werken. Soms kan het voor werkgevers echter moeilijk zijn om voltijdse contracten aan te bieden. Bovendien worden schoonmaakdiensten vaak ‘s nachts geleverd, door werknemers die 's nachts alleen zijn, ondanks de inzet van de sociale partners om het werk naar de dag te verplaatsen. Dit is vaak te wijten aan de eisen van de klant. Dergelijke arbeidspatronen dragen ertoe bij dat het werk van schoonmakers onzichtbaar blijft (16) en te weinig wordt gewaardeerd en erkend (17). Helaas wordt er in sommige lidstaten nog steeds gebruikgemaakt van nulurencontracten, De verantwoordelijkheid daarvoor ligt mede bij overheidsinstanties, in die zin dat zij het contract beheren, toezien op de uitvoering ervan en de kwaliteit van die uitvoering beoordelen. Het doel moet zijn om werknemers meer mogelijkheden te geven om overdag, in één ploeg en met een voltijds contract te werken, en hun levenskwaliteit te verbeteren.

4.5.

Het hanteren van de laagste prijs als enige criterium voor de gunning van overheidsopdrachten ondermijnt de kwaliteit van de dienstverlening en draagt ertoe bij dat de arbeidsvoorwaarden verslechteren en er minder of minder goed wordt schoongemaakt (18). Aangezien schoonmaken een heterogene taak is die niet gemakkelijk te kwantificeren is, is het lastig om de kwaliteit te beoordelen, zowel tijdens het schoonmaken als achteraf. Daarom is het belangrijk om de kwaliteit van het werk te baseren op het resultaat en op de gehele levenscyclus in plaats van op het proces.

4.6.

De aanduiding “laagste prijs” is verdwenen uit de tekst van Richtlijn 2014/24/EU, maar de gunning op basis van “alleen de prijs” is toegestaan (artikel 67, lid 2, laatste alinea). Dat betekent dat sommige aanbestedende diensten nog steeds opdrachten gunnen op basis van de goedkoopste inschrijving, en zelfs aan “abnormaal lage inschrijvingen”. Landen die gebruik wensen te maken van het criterium “economisch voordeligste inschrijving” voor arbeidsintensieve diensten, moeten nog een stap verder gaan en overheden ertoe aanzetten dit criterium doeltreffend te gebruiken door een plafond voor het gewicht van de prijs vast te stellen en formules te hanteren die prijsverschillen tussen offertes niet nog extra vergroten. Met het oog daarop is specifieke opleiding voor de professionalisering van aanbestedingsambtenaren geboden. Bij de komende herziening van de richtlijnen zouden voorts verplicht te volgen regels moeten worden ingevoerd op grond waarvan a) potentiële abnormaal lage inschrijvingen opgespoord kunnen worden door een onderzoek verplicht te stellen bij een verschil van 20 % ten opzichte van de volgende laagste offerte; b) grondig kan worden nagegaan of de betrokken inschrijver objectieve en plausibele redenen kan aanvoeren voor de lage inschrijving, en c) dergelijke inschrijvers uitgesloten kunnen worden indien zij geen dergelijke redenen aandragen.

4.7.

De crisis biedt schoonmaakbedrijven en schoonmakers de kans om de waarde en het fundamentele belang van schoonmaakwerk in de ogen van het publiek en de directe klanten te verhogen. Met behulp van de in 2017 door de sociale partners in de Europese schoonmaakbranche uitgebrachte gids “De beste waar voor zijn geld kiezen” (19) kunnen overheidsinstanties en bedrijven die schoonmaakdiensten uitbesteden worden gestuurd in de richting van contracten die de beste waarde bieden. Enkele nationale sociale partners hebben soortgelijke instrumenten ontwikkeld.

4.8.

Digitalisering brengt kansen en uitdagingen met zich mee voor laaggeschoolde werknemers in de sector, en de Europese sociale partners zijn van mening dat technologie kan worden ingezet om de erkenning van de waarde en het algemene belang van schoonmaakwerk te bevorderen en extra waarde voor afnemers van die schoonmaakdiensten te creëren (20). Met het SK-Clean-project van de EFCI zullen de veranderende behoeften aan vaardigheden in de branche in kaart worden gebracht en wordt een instrument in het leven geroepen om werk te maken van verdere professionalisering van schoonmakers (21).

4.9.

In de nieuwe context als gevolg van de COVID-19-crisis moeten de bevoegde autoriteiten voorlichting over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen geven en werknemers en andere personen adequate persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Bedrijven hebben financiële steun nodig om de toenemende extra kosten van organisatorische maatregelen, risicobeoordelingen, analyse en de verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen aan hun personeel te dekken (22). Tegelijkertijd is het van fundamenteel belang dat gecontracteerde bedrijven investeren, zodat zij hun klanten schoonmaakoplossingen kunnen bieden die op basis van chemisch en biologisch onderzoek zijn ontwikkeld en daardoor innovatief en effectiever zijn.

5. Overheidsopdrachten en de Green Deal

5.1.

In de Green Deal staat dat overheidsopdrachten gebruikt kunnen worden om de koolstofemissies terug te dringen. Dit vergt wel een integrale aanpak.

5.2.

De schoonmaakbranche kan bijdragen aan een groene transitie en circulaire economie met groene labels voor groene schoonmaakproducten, zeep, toiletpapier en papieren doekjes alsook met een goede sortering van afval. Dat is ook het doel van de ecolabels voor schoonmaakdiensten (23) en schoonmaakproducten (24), ook al is de doelmatigheid daarvan in de praktijk niet altijd evident. Als het gebruik van groene producten en de toepassing van groene procedures door de klant niet worden aanvaard, kan dit leiden tot hogere kosten, wat hogere druk op alle kostenposten kan leggen. Dat zou op zijn beurt kunnen leiden tot verslechterende sociale, arbeids-, gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden en -omstandigheden. Ook zou de toegang tot overheidsopdrachten voor kleine en middelgrote schoonmaakbedrijven hierdoor kunnen worden beperkt (25). Daarom is een integrale aanpak van overheidsopdrachten noodzakelijk.

5.3.

Onderzoek wijst uit dat de milieucriteria niet strikt genoeg zijn om leveranciers ook echt tot aanpassingen aan te zetten (26). Particuliere contractanten die milieuvriendelijker willen werken, worden in hun mogelijkheden beperkt als aanbestedende diensten de meerkosten niet voor hun rekening willen nemen. Inkopers moeten zich dus professioneler gaan opstellen.

6. Sociale en kwaliteitsoverwegingen bij overheidsopdrachten

6.1.

Artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU stelt: “De lidstaten nemen passende maatregelen om te waarborgen dat de ondernemers bij de uitvoering van de overheidsopdrachten voldoen aan de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het Unierecht, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.”

6.2.

In de gids “Sociaal kopen” van de Commissie van oktober 2010 worden diverse sociale overwegingen voor aanbestedende diensten uiteengezet, zoals een verbod op kinderarbeid en dwangarbeid, gezondheids- en veiligheidsvereisten, verplichtingen aangaande minimumloon, vereisten voor sociale zekerheid, en meer in het algemeen, behoorlijke arbeidsnormen (27). Aangezien dit wettelijke verplichtingen zijn, moeten zij worden nageleefd, ongeacht of zij wel of niet in de contractuele bepalingen voor de uitvoering van de opdracht zijn opgenomen.

6.3.

In overweging 98 van Richtlijn 2014/24/EU wordt verklaard dat contractvoorwaarden ook kunnen beogen de uitvoering van maatregelen te vergemakkelijken, zodat de gelijkheid van vrouwen en mannen op het werk en het combineren van werk en privéleven worden bevorderd.

6.4.

Om te voorkomen dat inschrijvers voornamelijk concurreren op arbeidskosten, moeten alle inschrijvers (met inbegrip van subcontractanten) voldoen aan de minimumnormen die plaatselijk zijn vastgesteld bij wet of bij bindende en algemeen geldende collectieve overeenkomsten inzake arbeidskosten en standaardbepalingen in overheidscontracten. Met bindende en algemeen toepasselijke collectieve overeenkomsten in de sector kan een gelijk speelveld worden verzekerd.

6.5.

Een tool zoals deze gids kan de armoede onder werkenden verlichten en de sociale cohesie in de lidstaten bevorderen, maar zorgt er niet voor dat de positie van de sociale partners in de schoonmaakbranche wordt verstevigd of dat zij beter in staat worden gesteld om een bindend cao-systeem op te zetten. De bevoegdheid hiervoor berust bij de lidstaten: zij zullen de regels inzake de toepassing van cao’s bij aanbestedingen moeten aanscherpen.

6.6.

Openbare instellingen zoals kinderdagverblijven, scholen, verzorgingstehuizen en ziekenhuizen zijn merken geworden en concurreren met andere instellingen om klanten. In deze concurrentiestrijd worden “hygiëne” en kwaliteit beschouwd als onderscheidende factoren, die rechtstreeks bijdragen aan de tevredenheid van gebruikers en de concurrentiekracht van het schoonmaakbedrijf.

6.7.

Wanneer sociale aspecten en kwaliteit geen rol spelen bij overheidsopdrachten, leidt dat tot een hoger personeelsverloop, met alle negatieve gevolgen van dien voor de werkgevers, de klanten en de werknemers (28).

6.8.

De bevordering van onderwijs en opleiding op de werkplek garandeert een betere kwaliteit en bescherming van de rechten van werknemers bij overheidsopdrachten. Beroepsopleiding, certificering en officiële erkenning van kwalificaties dragen bij tot de erkenning van de sector. Door de erkenning van het belang ervan in het aanbestedingsproces zouden deze aspecten beter tot hun recht komen en een beter inzicht verschaffen in de kosten die zij voor bedrijven met zich meebrengen, die zowel in de prijs als in de lonen voldoende moeten worden erkend. De verantwoordelijkheid voor het opleiden van werknemers berust bij het schoonmaakbedrijf. Het gunnen van overheidsopdrachten aan de goedkoopste inschrijver brengt het risico met zich mee dat bedrijven zich beperken tot naleving van wettelijke minimumvoorschriften en verder niet investeren in opleiding en veiligheid (of in apparatuur, innovatie en de bijbehorende scholing).

Brussel, 18 september 2020.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1) http://www.europeancleaningjournal.com/magazine/articles/latest-news/managing-quality-in-german-contract-cleaning

(2) Aanbeveling (EU) 2017/1805 van de Commissie (PB L 259 van 7.10.2017, blz. 28).

(3) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

(4) https://www.eurofound.europa.eu/publications/report/2019/representativeness-of-the-european-social-partner-organisations-industrial-cleaning-sector#tab-01

(5) Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16).

(6) https://ec.europa.eu/growth/single-market/public-procurement_nl

(7) https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2018/631048/IPOL_STU(2018)631048_EN.pdf, blz. 14.

(8) https://ec.europa.eu/info/policies/public-procurement/support-tools-public-buyers/social-procurement_nl

(9) De Commissie biedt inkopers bij overheidsinstanties ondersteuning in de vorm van allerlei tools met betrekking tot sociale en andere aspecten van aanbesteden, die allemaal in aanmerking genomen zouden moeten worden: https://ec.europa.eu/info/policies/public-procurement/support-tools-public-buyers_nl

(10) Zie artikel 69 van de EU-richtlijn inzake overheidsopdrachten van 2014.

(11) Jeremy Prassl, The Future of EU Labour Law.

(12) Joint Statement on the Covid-19 impact to the Industrial Cleaning and Facility Services sector and the necessary measures to protect it: https://www.uni-europa.org/2020/04/22/joint-statement-on-the-covid-19-impact-to-the-industrial-cleaning-and-facility-services-sector-and-the-necessary-measures-to-protect-it/

(13) Eurofound (2019), Representativeness of the European social partner organisations: Industrial cleaning sector, blz. 19: https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef19012en.pdf

(14) http://servicealliance.eu/wp-content/uploads/2020/05/EBSA-Statement_Contracting-recommendations-during-COVID_13-5-2020.pdf

(15) Bergfeld, Mark (2020), The Insanity of Making Sick People work, Jacobin Magazine, https://jacobinmag.com/2020/03/coronavirus-workers-rights-health-care-cleaners-gig-economy

(16) Bergfeld, Mark & Ylitalo, Jaana, Putting Europe’s invisible precariat in the spotlight, Social Europe, 18 april 2019, https://www.socialeurope.eu/europes-invisible-precariat

(17)When Creativity Meets Value Creation. A Case Study on Daytime Cleaning: Volume VIII: Ergonomics and Human Factors in Manufacturing, Agriculture, Building and Construction, Sustaina.

(18)Evidence from Public Administration Review, vol. 79, nr. 2, blz. 193-202.

(19) http://www.cleaningbestvalue.eu/

(20) Zie EFCI: https://www.efci.eu/wp-content/uploads/2019/02/Digital-transition-in-cleaning-industry-in-FR.pdf https://www.efci.eu/wp-content/uploads/2019/10/2019-10-29_Joint-statement-on-digitalisation-EFCI-UNI-Europa-29.10.2019.pdf & https://www.efci.eu/wp-content/uploads/2019/10/2019-10-29_Joint-statement-on-digitalisation-EFCI-UNI-Europa-29.10.2019.pdf

(21) SK-Clean-project.

(22) Verklaring van UNI-CoeSS: https://www.uni-europa.org/2020/05/08/private-secruity-joint-declaration-ensuring-business-continuity-and-protection-of-workers-in-the-covid-19-pandemic/

(23) https://ec.europa.eu/environment/ecolabel/documents/Cleaning_Services_Factsheet_Final.pdf en http://www.ecolabelindex.com/ecolabel/cleaning-industry-management-standard-cims

(24) http://www.ecolabelindex.com/ecolabels/?st=category,cleaning

(25) Sofia Lundberg & Per-Olov Marklund (2016) Influence of Green Public Procurement on Bids and Prices, https://www.nhh.no/globalassets/departments/business-and-management-science/seminars/2016-spring/120516.pdf

(26) Sofia Lundberg & Per-Olov Marklund (2016) Influence of Green Public Procurement on Bids and Prices, https://www.nhh.no/globalassets/departments/business-and-management-science/seminars/2016-spring/120516.pdf

(27)Sociaal kopen (voetnoot 43), blz. 47.

(28) Market Exposure and the Labour Process: The Contradictory Dynamics in Managing Subcontracted Services Work. Referenties.


BIJLAGE

De volgende wijzigingsvoorstellen, waarvoor minstens een kwart van de stemmen werd uitgebracht, werden tijdens de beraadslaging verworpen:

Paragraaf 1.10

Paragraaf schrappen:

Het EESC verzoekt de lidstaten om in de uitvoeringsfase van overheidsopdrachten in de schoonmaakbranche bijzondere aandacht te schenken aan de eerbiediging van alle wettelijke en contractuele verplichtingen betreffende sociale, milieu- en duurzaamheidsaspecten, en om dat op doeltreffende wijze te controleren.

Stemuitslag:

Voor:

61

Tegen:

105

Onthoudingen:

9

Paragraaf 2.1

Als volgt wijzigen:

Het hoofddoel van dit advies is om aanbevelingen te doen voor het gebruik van overheidsopdrachten om kwaliteitsvolle werkgelegenheid en waardigheid op het werk te bevorderen in de schoonmaakbranche en de facilitaire dienstverlening.

Stemuitslag:

Voor:

61

Tegen:

107

Onthoudingen:

9

Paragraaf 4.3

Als volgt wijzigen:

Van toegangsbelemmeringen tot de markt voor facilitaire en schoonmaakdiensten is nagenoeg geen sprake. Schoonmaakdiensten zijn arbeidsintensief: bijna 80 % van de inkomsten van bedrijven gaat op aan arbeidskosten en de marges voor de bedrijven zijn zeer krap. Opdrachten van (zowel openbare als particuliere) klanten leiden dus tot een neerwaartse druk op de prijzen, waarmee sociale normen en de waardigheid van schoonmaakwerk worden ondermijnd.

Stemuitslag:

Voor:

61

Tegen:

108

Onthoudingen:

8