Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
Brussel, 30.9.2020
COM(2020) 599 final
2020/0280(NLE)
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
EMPTY
TOELICHTING
Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006
betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
1
(hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met
eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van
deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen
of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 mei 2020, heeft Kroatië verzocht om belastingplichtigen
met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 45 000 EUR in de nationale
munteenheid na 31 december 2020 van de btw te mogen blijven vrijstellen.
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige
lidstaten bij brief van 6 juni 2020 van het verzoek van Kroatië in kennis gesteld.
Bij brief van 11 juni 2020 heeft de Commissie Kroatië ervan in kennis gesteld dat
zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het
verzoek.
2020/0280 (NLE)
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
De budgettaire impact op de btw-ontvangsten voor Kroatië hebben niet geleid tot een
verlaging van de nationale begrotingsinkomsten.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Kroatië een compensatieberekening
zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89
van de Raad.
Het voorstel bevat een vervalbepaling.
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij Kroatië wordt gemachtigd
een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG
betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
22
, en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Krachtens punt 287 van artikel 19 van Richtlijn 2006/112/EG mag Kroatië vrijstelling
van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk
is aan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag
van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 van de Raad
23
werd Kroatië gemachtigd om tot en met 31 december 2020 of tot en met de datum van
inwerkingtreding van een richtlijn houdende wijziging van de artikelen 281 tot en
met 294 van Richtlijn 2006/112/EG, indien deze datum eerder zou vallen, een bijzondere
maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG (hierna
“de derogatiemaatregel” genoemd), teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet die
ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 45 000 EUR in de nationale munteenheid
tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers, van de btw te stellen.
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 mei 2020, heeft Kroatië verzocht om machtiging
tot verlenging van de derogatiemaatregel tot en met 31 december 2024, de datum waartegen
de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te
stellen om te voldoen aan Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad
24
, die voorziet in eenvoudigere btw-regels voor kleine ondernemingen en waarbij onder meer
artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG wordt geschrapt.
Bij brief van 9 juni 2020 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395,
lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Kroatië in kennis
gesteld. Bij brief van 11 juni 2020 heeft de Commissie Kroatië meegedeeld dat zij
over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
Uit de door Kroatië verstrekte informatie blijkt dat de redenen voor het derogatieverzoek
grotendeels ongewijzigd zijn en dat de verhoogde drempel geen invloed had op de totale
belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik. Belastingplichtigen kunnen
nog altijd kiezen voor het normale btw-stelsel.
Gelet op het feit dat de derogatiemaatregel de administratieve lasten en de nalevingskosten
kan verlichten voor zowel kleine bedrijven als de belastingautoriteiten zonder dat
dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, moet Kroatië worden gemachtigd
de derogatiemaatregel te blijven toepassen.
De machtiging voor de toepassing van de derogatiemaatregel moet in de tijd worden
beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend
en passend is. Bovendien wordt artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van
1 januari 2025 geschrapt bij Richtlijn (EU) 2020/285. Het is derhalve passend Kroatië
te machtigen de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.
De derogatie heeft geen gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat
Kroatië een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG,
Euratom) nr. 1553/89 van de Raad
25
.
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 wordt de tweede alinea vervangen
door:
“Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2018 tot en met 31 december
2024.”