Home

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 2020/C 331/12

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 2020/C 331/12

7.10.2020

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 331/17


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 331/12)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

CORNOUAILLE

EU-nr.: PDO-FR-0043-AM02 — 19.4.2019

BOB (X) BGA ( )

1. Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Organisme de défense et de gestion du cidre AOC Cornouaille

Chambre d’agriculture — Kergadalen

29590 SAINT-SEGAL

FRANKRIJK

Tel.: +33 298524801

E-mail: odgcornouaille@gmail.com

De groepering bestaat uit producenten van appelen en fabrikanten van cider “Cornouaille”. Zij heeft dan ook een rechtmatig belang om de aanvraag tot wijziging in te dienen.

2. Lidstaat of derde land

Frankrijk

3. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben:

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige: actualisering van de contactgegevens van de groepering en de bevoegde dienst van de lidstaat, verwijzingen betreffende de controlestructuur, het verband, nationale eisen, redactionele wijzigingen in de rubriek “Geografisch gebied”.

4. Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5. Wijziging(en)

Daar niet eerder een enig document is bekendgemaakt, hebben onderstaande wijzigingen enkel betrekking op het productdossier. Het enig document omvat de elementen die voortvloeien uit het gewijzigde productdossier.

5.1. Rubriek “Beschrijving van het product”

— De bepaling

“Cornouaille is een gestopte, niet-gepasteuriseerde cider zonder toegevoegd koolzuur die wordt vervaardigd uit zuiver sap van lokale en traditionele ciderappelvariëteiten, afkomstig uit geïdentificeerde, in het geografische gebied gelegen boomgaarden”

wordt vervangen door:

““Cornouaille” is een niet-gepasteuriseerde cider zonder toegevoegd koolzuur waarvan het gas op natuurlijke wijze wordt gevormd in de fles. Cornouaille wordt vervaardigd uit zuiver sap van lokale en traditionele ciderappelvariëteiten die afkomstig zijn uit geïdentificeerde, in het geografische gebied gelegen boomgaarden.”.

De woorden “gestopte […] cider” die bij de beschrijving van de cider worden gebruikt, worden vervangen door “[…] cider […] waarvan het gas op natuurlijke wijze wordt gevormd in de fles”. Met deze explicietere omschrijving maakt deze wijziging het concept begrijpelijker.

De ondertitel “Organoleptische kenmerken” wordt toegevoegd.

— De bepaling

“De cider “Cornouaille” is bijzonder rijk aan tannine, die hem een bruin-oranje-roze kleur en een kenmerkende smaak geeft.”

wordt vervangen door

“De cider “Cornouaille” is bijzonder rijk aan tanninen, die hem een goudoranje kleur en een kenmerkende tanninesmaak geven. De cider houdt het juiste midden tussen zoet en bitter.”.

Deze wijzigingen hebben tot doel de organoleptische beschrijving te verduidelijken en te versterken: de term “bruin-oranje-roze” voor de aanduiding van de kleur wordt vervangen door “goudoranje”, wat beter aansluit bij de variatie van het product. Het woorddeel “tannine” wordt toegevoegd om de “kenmerkende smaak” van “Cornouaille” te beschrijven. De zin “De cider houdt het juiste midden tussen zoet en bitter.” wordt eveneens toegevoegd om de smaken van “Cornouaille” beter te beschrijven.

Ook de volgende paragraaf wordt toegevoegd ter aanvulling van de productbeschrijving:

“Fysisch-chemische kenmerken:

“Cornouaille” heeft de volgende analytische kenmerken:

effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 3,5 %;

totaal alcoholvolumegehalte van meer dan 6 %;

suikergehalte van ten minste 20 gram per liter;

druk van de cider in de fles: ten minste 1,5 bar bij 20 °C of 3 gram CO2”.

5.2. Rubriek “Geografisch gebied”

— De zin

“De productie van de appelen, de vervaardiging van de ciders en in voorkomend geval de verwijdering van het bezinksel moeten plaatsvinden in het geografische gebied dat door het Institut national de l’origine et de la qualité (nationaal instituut voor de controle van oorsprong en kwaliteit) is goedgekeurd tijdens de vergaderingen van het bevoegde nationale comité van 7 en 8 november 1995 en 11 september 2014.”

wordt toegevoegd om de stadia die verplicht in het geografische gebied doorlopen moeten worden, en de datums waarop de autoriteiten de desbetreffende besluiten hebben genomen, duidelijk aan te geven.

De volgende paragrafen van het geregistreerde productdossier die het geografische gebied beschrijven:

“De cider waarvoor de benaming “Cornouaille” mag worden gebruikt, wordt geproduceerd in het departement Finistère, meer bepaald in een deel van het vroegere graafschap Cornouaille in Bretagne.

Het afgebakende gebied omvat de delen van Cornouaille die het meest befaamd zijn om hun ciderproductie en gekenmerkt worden door precies de juiste klimaat- en bodemomstandigheden: het zuiden van Cornouaille en het dal van de Aulne.”

worden gewijzigd en vervangen door de lijst van gemeenten (op basis van de officiële geografische code van 2017) die het gebied vormen teneinde het nauwkeurig af te bakenen. De nieuwe formulering luidt als volgt:

“Dit geografische gebied omvat het grondgebied van de volgende veertig gemeenten, op basis van de officiële geografische code van 2017.

Departement Finistère:

Volledige gemeenten: Argol, Bénodet, Clohars-Carnoët, Clohars-Fouesnant, Combrit, Concarneau, Ergué-Gabéric, Le Faou, La Forêt-Fouesnant, Fouesnant, Gouesnach, Landévennec, Mellac, Moëlan-sur-Mer, Névez, Peumérit, Pleuven, Plogastel-Saint-Germain, Plomelin, Plonéour-Lanvern, Plovan, Pluguffan, Pont-l’Abbé, Pouldreuzic, Quimperlé, Rédené, Rosnoën, Saint-Evarzec, Saint-Jean-Trolimon, Tréguennec, Trégunc, Tréméoc, Tréogat.

Deel van de gemeenten: Arzano (secties ZD, ZH, ZI), Crozon (secties DL en ZA), Elliant (secties H1, H2, I4), Quimper (deel dat overeenkomt met het grondgebied van de voormalige gemeente Ergué-Armel), Riec-sur-Bélon (secties YD en YI), Saint-Coulitz (sectie A2), Telgruc-sur-Mer (sectie ZA).”.

Het geografische gebied wordt uitgebreid met twee gemeenten die aan het huidige gebied grenzen (Crozon en Telgruc-sur-Mer) en met een extra deel van de gemeente Riec-sur-Bélon. Deze gemeenten en deze sectie voldoen aan de criteria voor de afbakening van het momenteel ingeschreven gebied.

De zin “De cartografische documenten die het geografische gebied weergeven, zijn beschikbaar op de website van het Institut national de l’origine et de la qualité” wordt toegevoegd om de lezer te informeren over de beschikbaarheid van deze gegevens.

De rubriek “Geografisch gebied” wordt verder aangevuld met een aantal bepalingen betreffende de selectie en identificatie van de percelen die geschikt zijn voor de productie van de appelen voor de vervaardiging van “Cornouaille”. De volgende zinnen worden toegevoegd:

“Ciderappelen voor de vervaardiging van de oorsprongsbenaming “Cornouaille” zijn afkomstig van in het geografische gebied gelegen boomgaarden die voldoen aan de identificatiecriteria voor de plaats van vestiging die door het Institut national de l’origine et de la qualité zijn goedgekeurd tijdens de vergadering van het bevoegde nationale comité van 22 en 23 mei 1997.

Producenten die een boomgaard willen laten identificeren, moeten voor 1 april van het oogstjaar een aanvraag indienen bij de diensten van het Institut national de l’origine et de la qualité.

De lijst van nieuwe geïdentificeerde boomgaarden wordt jaarlijks door het bevoegde nationale comité van het Institut national de l’origine et de la qualité goedgekeurd na ontvangst van het advies van de daartoe aangewezen commissie van deskundigen.

De lijsten van de criteria en de geïdentificeerde boomgaarden liggen ter inzage bij de diensten van het Institut national de l’origine et de la qualité en bij de groepering.”.

5.3. Rubriek “Bewijs van oorsprong”

— De paragraaf

“Het graafschap Cornouaille dankt zijn naam aan de uit het zuidwesten van de vroegere Romeinse provincie Britannia (Groot-Brittannië) afkomstige bevolkingsgroepen, die het gebied binnenvielen en de Gallo-Romeinse machthebber verdreven.

Hoewel het graafschap Cornouaille bestuurlijk gezien niet meer bestaat, leeft het tot op de dag van vandaag voort in zijn specifieke gewoonten, taal en folklore. Het vormt een deel van het departement Finistère.

Getuige de levensbeschrijving van de heilige Guénolé, stichter van de abdij van Landevennec (dal van de Aulne, Finistère), worden er in Cornouaille al sinds de zesde eeuw appelbomen gekweekt

Vanaf de veertiende eeuw ontwikkelt zich in dit graafschap een ciderproductie op basis van nieuwe variëteiten appelbomen waarvan de vruchten veel tannine bevatten. Deze zijn afkomstig van Galicië (Spanje) en Noord-Afrika en doen hun intrede in het gebied dankzij de toename van de maritieme handelsbetrekkingen.

De tanninen werken niet alleen als conserveringsmiddel, maar dragen ook bij tot de klaring van de most door natuurlijke bezinking (defecatie) die een beter gecontroleerde gisting garandeert, wat kenmerkend is voor de traditionele ciders van de regio’s in het noordwesten van Frankrijk.

In de loop der tijd zijn aan het lokale klimaat aangepaste lokale variëteiten van hoge kwaliteit geselecteerd. Tot aan het einde van de negentiende eeuw wordt in talrijke geschriften gewezen op de faam van de cider van Cornouaille (dal van de Aulne, Fouesnant, Clohars-Carnoët, Pays Bigouden …), die, ondanks een inzinking door de gedaanteverandering van het Bretonse platteland als gevolg van de twee wereldoorlogen van de twintigste eeuw, nog steeds een stevige reputatie bij de consumenten geniet.”

wordt geschrapt omdat die niet aansluit bij het onderwerp van dit deel.

De paragraaf wordt vervangen door:

“Door de schriftelijk vastgelegde controle bij de boomgaarden op het gehele vervaardigingsproces van “Cornouaille” en de vastgestelde analytische en organoleptische controleprocedure kan het product tot aan het in de handel brengen ervan worden gevolgd.

4.1. Verplichtingen betreffende verklaringen

4.1.1. Identificatieverklaring van exploitanten

Elke exploitant die deels of integraal wil deelnemen aan de productie en vervaardiging van “Cornouaille”, moet een identificatieverklaring indienen.

De identificatieverklaring omvat de beschrijving van de percelen en het instrumentarium voor de productie in het kader van de benaming, en de toezegging dat de exploitant zich aan het productdossier voor de benaming zal houden. De identificatieverklaring wordt toegezonden aan de groepering, die de controle-instantie daarvan in kennis stelt.

Elke wijziging wordt vóór de aanvang van de werkzaamheden door de gemachtigde exploitant toegelicht.

EXPLOITANTEN

BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIE-INSTRUMENTARIUM

DATUM VAN INDIENING

Fruittelers

Voor elke bebouwingseenheid: kadastrale gegevens van het (de) perce(e)l(en), aantal bomen, jaar van beplanting, teeltmethode, variëteiten, afstand tussen de bomen.

Plattegrond van de boomgaard met de plaats van de variëteiten.

Als de exploitant vruchten wil produceren in jaar N: vóór 1 april van het oogstjaar voor elk nieuw perceel of elke wijziging in de bebouwingseenheid

Fabrikanten

Adres van de plaats van opslag van de vruchten

Adres van de productielocatie(s)

Aanwezigheid van uitrusting voor pletten of raspen

Aanwezigheid van uitrusting voor persen

Vóór elke vervaardiging waarmee men aanspraak wil maken op de benaming en vóór 1 september van het oogstjaar indien de exploitant wil produceren in jaar N

4.1.2. Aanspraakverklaring

De aanspraakverklaring wordt uiterlijk op de 10e van de maand na het bottelen verzonden. Zij omvat:

de datum, en

de hoeveelheden van de botteling per partij.

De aanspraakverklaring wordt toegezonden aan de groepering, die de controle-instantie daarvan in kennis stelt.

4.1.3. Samenvattende verklaring van de aankoop van vruchten

De samenvattende verklaring van de aankoop van vruchten wordt ingevuld door elke fabrikant die in de loop van het verkoopseizoen vruchten heeft gekocht.

Zij wordt elk jaar vóór de datum van 15 februari die volgt op de oogst toegezonden aan de groepering, die de controle-instantie daarvan in kennis stelt. Zij omvat de per leverancier gekochte hoeveelheden vruchten.

4.2. Bijhouden van de registers

4.2.1. Registers en begeleidende documenten

De vruchten gaan tijdens het vervoer tussen de leverancier en de fabrikant vergezeld van een document met de volgende gegevens:

de oorsprongsbenaming waarop aanspraak wordt gemaakt,

de hoeveelheid,

de plaats of het perceel,

de oogstdatum.

De exploitanten registreren in het oogstregister:

de oogstdatum,

de gegevens van de plaats of het perceel,

de geoogste hoeveelheid, en

de variëteit.

4.2.2. Vervaardigingsregister

Het vervaardigingsregister omvat met name de volgende gegevens:

Wijze van sapextractie:

datum van vermenging,

gebruikte variëteiten en overeenkomstige hoeveelheden,

dichtheid en volume van de verkregen most.

Behandelingen van de most tijdens de gisting:

bottelingen,

datum van botteling,

assemblage van de cuvées,

volume,

identificatiecode van de partij.

4.3. Productcontrole

De kwaliteit en de typische kenmerken van het product met de beschermde oorsprongsbenaming “Cornouaille” worden gecontroleerd aan de hand van analytische en organoleptische onderzoeken (visuele en smaaktests).

Deze controles worden steekproefsgewijs uitgevoerd. De monsters worden aan het einde van de minimale periode van de gasvorming genomen.”

Deze wijziging houdt verband met de ontwikkelingen in de nationale wet- en regelgeving en heeft tot doel het bestaande systeem voor kwantitatieve en kwalitatieve traceerbaarheid te beschrijven. De verplichtingen van de exploitanten op het gebied van verklaringen worden verduidelijkt (met name de inhoud ervan en degenen voor wie die verplichtingen gelden). Met name wordt voorzien in:

een identificatieverklaring van de exploitanten met het oog op een autorisatie waarmee wordt erkend dat zij aan de eisen van het productdossier voldoen;

een aanspraakverklaring;

een samenvattende verklaring van de aankoop van vruchten;

de verduidelijking van de wijze waarop de registers worden bijgehouden, met name de registers en begeleidende documenten voor de vruchten en het vervaardigingsregister.

Deze verklaringen zijn nodig voor de kennis over, en de monitoring en controle van, de producten die bestemd zijn voor de verkoop onder de oorsprongsbenaming.

5.4. Rubriek “Werkwijze voor het verkrijgen van het product”

Er wordt een titel toegevoegd: 5.1 “Verkrijging van vruchten en sappen”, en in deze paragraaf wordt:

de volgende zin toegevoegd:

“De boomgaard omvat alle appelbomen op het bedrijf waarvan de vruchten kunnen worden verwerkt voor de vervaardiging van “Cornouaille”.”

om het begrip “boomgaard” te definiëren, en te verduidelijken op welk niveau de inachtneming van de regels betreffende de boomgaard wordt beoordeeld, namelijk dat van het bedrijf en niet dat van het perceel.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5.1.1 “Variëteitensamenstelling van de boomgaard”, en in deze paragraaf wordt:

De zin “De appelvariëteiten worden overeenkomstig de gebruiken in verschillende categorieën ingedeeld naar gelang van de smaak van de most: bitter, bitterzoet, zoet en zuur.”

als volgt gewijzigd:

“De appelvariëteiten worden overeenkomstig de gebruiken in verschillende categorieën ingedeeld naar gelang van de smaak van de most: fenolisch (bitter en bitterzoet), zoet en zuur.”.

De categorieën ciderappelen met de smaken “bitter” en “bitterzoet” worden ingedeeld in de categorie “fenolisch”, wat overeenkomt met de huidige praktijken in de sector van ciderproducten.

De zin “De bittere en bitterzoete variëteiten zijn goed voor 70 % van het volume van elke cuvée.” wordt in dit deel geschrapt en wordt verplaatst naar het deel over de voorschriften voor de assemblage in punt 5-2-2, omdat deze bepaling betrekking heeft op de cuvée en niet op de boomgaarden.

De zin “Cider met de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Cornouaille” wordt in Cornouaille vervaardigd uit lokale en traditionele ciderappelvariëteiten die afkomstig moeten zijn uit geïdentificeerde, in het geografische gebied gelegen boomgaarden.”

wordt als volgt gewijzigd: “De cider “Cornouaille” wordt vervaardigd uit lokale en traditionele ciderappelvariëteiten.”.

Deze wijziging vereenvoudigt de formulering. Het zinsdeel “die afkomstig moeten zijn uit geïdentificeerde, in het geografische gebied gelegen boomgaarden” wordt geschrapt, omdat, zoals hierboven is aangegeven, de oorsprong van de ciderappelen en de bepalingen betreffende de selectie van de percelen die geschikt zijn voor de productie van de vruchten, nu zijn opgenomen in de rubriek “Geografisch gebied”.

Onderstaande lijst van toegestane variëteiten wordt aan het productdossier toegevoegd om de toegestane lokale en traditionele variëteiten met zoveel woorden te benoemen:

“De toegestane variëteiten zijn:

Fenolische variëteiten:

Amère Saint-Jacques

Avalou Bigouden

Avalou Daoulas

Bedan

Beleien

Botell Bihan

Botell Stank

Brank Kamm

Bramtôt

C’Huéro Briz

C’Huero Gwenn

C’Huero Ruz

C’Huero Ruz Bihan

C’Huero Ruz Mod Kozh

C’Huero Ruz Per Lae

Carabine

Chevalier Jaune

Douce Möen

Dous Bloc’hig

Dous Bras

Dous-Rouz

Dous-Rouz-Bihan

Dous-Rouz-Bras

Goarimig Ruz

Jaketig

Jambi

Jeanne Renard

Jobig

Kermerrien

Kroc’hen Ki of Peau de chien

Marie Ménard

Médaille d’or

Penn du

Perscao

Prat Yod

Rouz koumoullen Bihan

Rouz Koumoulenn Bras

Seac’h Biniou

Stang-Ruz

Trojenn Hir

Ty Ponch

Zure variëteiten:

Briz Kannig

Fil Jaune

Fil rouge

Judor

Locard Vert

Mirblaz

Petit Jaune

Rouget de dol

Zoete variëteiten:

Avalou Spoue

Douce Koêtligné

Dous Bihan”

Dous E Veg Briz

Guillevig of Guillevic

— De zin

“Om de verscheidenheid van de variëteiten in stand te houden, mag maximaal 20 % van de oppervlakte van de boomgaard worden ingenomen door niet hierboven genoemde lokale ciderappelvariëteiten. Deze variëteiten worden in aanmerking genomen als fenolisch.”

wordt toegevoegd om rekening te houden met de bestaande verscheidenheid van van nature voorkomende variëteiten, die maakt dat de lokale variëteiten niet uitputtend in kaart kunnen worden gebracht, en om deze diversiteit, die een interessant genetisch reservoir vormt, in stand te houden.

De volgende bepaling wordt toegevoegd:

“De oppervlakte die is beplant met bomen waarvan de appelen tot de fenolische variëteiten behoren, beslaat ten minste 70 % van de totale oppervlakte van de boomgaard; de bomen met appelen van de zure variëteiten beslaan ten hoogste 15 % van die totale oppervlakte”.

Deze regel beoogt de beplante oppervlakten in overeenstemming te brengen met de regels voor de percentages van de verschillende categorieën appelen in de cuvées.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5.1.2 “Teeltmethode”, en in deze paragraaf wordt:

de volgende paragraaf toegevoegd:

“De boomgaarden hebben een maximale beplantingsdichtheid van:

voor appelbomen in hoogstamteelt: 250 bomen per hectare met een afstand van ten minste 6 meter tussen de bomen;

voor appelbomen in laagstamteelt: 750 bomen per hectare.”.

In deze paragraaf worden de twee voor de boomgaard toegestane teeltmethoden beschreven: hoogstamteelt en laagstamteelt.

De volgende bepalingen worden toegevoegd:

“Het onderhoud van de boomgaard is gericht op de goede algemene toestand van de bomen en behelst naast het beheer van de ontwikkeling van de bomen en de grasbegroeiing van de bodem ook de bestrijding van maretak in de bomen.

Irrigatie is verboden vanaf het moment dat de bomen vruchten gaan voortbrengen.

De boomgaarden met hoogstamteelt zijn met uitzondering van een cirkel rond de bomen die over een straal van ten hoogste 0,50 meter vrij van gras en onkruid kan worden gehouden, met gras begroeid.

De boomgaarden met laagstamteelt zijn met uitzondering van de rij van de bomen zelf, die over een breedte van ten hoogste 1 meter vrij van gras en onkruid kan worden gehouden, met gras begroeid.”

In deze bepalingen worden de teeltvoorschriften voor de boomgaard beschreven op basis waarvan ciderappelen kunnen worden geproduceerd van de kwaliteit die nodig is voor de vervaardiging van “Cornouaille”. Zij hebben betrekking op het onderhoud van de bomen, het verbod op irrigatie en het beheer van de begroeiing. Zoals toegelicht in het deel “Verband met het geografische gebied” beperkt de grasbegroeiing door de concurrentie tussen het gras en de appelbomen de groeikracht van de bomen, wat zorgt voor vruchten die rijk zijn aan suiker en tanninen. Irrigatie is alleen toegestaan voor jonge bomen. De neerslaghoeveelheid van het gebied is voldoende voor de waterbehoefte van de bomen die vruchten voortbrengen.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5.1.3 Oogst en opslag, en in deze paragraaf worden:

— de bepalingen

“De ciderappelen moeten worden geoogst wanneer ze voldoende rijp zijn. Ze worden per variëteit opgeslagen in luchtdoorlatende recipiënten, totdat ze rijp genoeg zijn voor vermenging.”

vervangen door:

“De appelen worden per variëteit geoogst wanneer ze voldoende rijp zijn. De verschillende appelvariëteiten worden zo opgeslagen dat zij op het moment van persen afzonderlijk kunnen worden gekwantificeerd. Bij de sapextractie verkeren de vruchten in een goede staat van bewaring.”.

Door onderscheid te maken tussen de criteria die van toepassing zijn op de oogst, en die welke voor de opslag gelden, wordt de tekst er helderder op. De oogst per variëteit en de traceerbaarheid van de appelen bij de opslag waarborgen de traceerbaarheid van de grondstof en de naleving van de voorschriften voor de assemblage van de cuvées. Het beschrijven van de wijze van opslag van de appelen kon worden gezien als een inspanningsverplichting. Daar komt nu een resultaatverplichting voor in de plaats, betreffende de toestand van de vruchten op het moment dat zij in het verdere proces gebruikt gaan worden.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5-1-4 Productiviteit van de boomgaarden, en in deze paragraaf wordt:

de paragraaf “De gemiddelde maximale opbrengst van de in productie zijnde boomgaarden wordt gecontroleerd aan de hand van de verhouding tussen de in de laatste twee oogsten gemiddeld geproduceerde hoeveelheid vruchten en de bebouwde oppervlakte van de geïdentificeerde percelen. Deze oppervlakte wordt verkregen door het totale aantal vruchtvoortbrengende bomen te vermenigvuldigen met de gemiddelde geprojecteerde oppervlakte van elke boom, die wordt bepaald op basis van de afstand tussen de bomen bij het planten op de rij en de afstand tussen de rijen.” toegevoegd.

De methode voor de berekening van de opbrengsten is herzien om rekening te houden met de wisselende vruchtproductie: de ciderappelbomen brengen over het algemeen veel vruchten voort in het ene jaar en minder in het daaropvolgende jaar. De opbrengst wordt daarom uitgesmeerd over twee opeenvolgende jaren, en er wordt gesproken van “gemiddelde opbrengst”.

— De paragraaf

“Per hectare in productie zijnde boomgaard zijn de maximale opbrengsten van deze boomgaarden 20 ton voor boomgaarden met hoogstamteelt en 30 ton voor boomgaarden met laagstamteelt.”

wordt vervangen door:

“De gemiddelde maximale opbrengst van de in productie zijnde boomgaarden is vastgesteld op:

25 ton appelen of 187,50 hectoliter most per hectare voor boomgaarden met hoogstamteelt;

30 ton appelen of 225 hectoliter most per hectare voor boomgaarden met laagstamteelt.”

De formulering is gewijzigd om de tekst leesbaarder te maken. Het begrip gemiddelde opbrengst zoals hierboven omschreven wordt in de tekst opgenomen. Om rekening te houden met de geconstateerde opbrengsten wordt de gemiddelde maximale opbrengst voor hoogstamteelt op 25 ton gesteld. Verder wordt de in ton appelen uitgedrukte opbrengst aangevuld met het equivalent ervan in hectoliter most om de controle te vergemakkelijken.

— De paragraaf

“Jonge appelbomen worden voor de productie van vruchten voor de vervaardiging van de benaming “Cornouaille” pas meegeteld vanaf:

het zevende jaar volgend op het jaar waarin ze vóór 31 mei zijn geplant, voor bomen in hoogstamteelt;

het derde jaar volgend op het jaar waarin ze vóór 31 mei zijn geplant, voor bomen in laagstamteelt.”

wordt toegevoegd. Deze wijziging verduidelijkt vanaf wanneer jonge aanplant wordt meegeteld voor de berekening van de opbrengst. Vóór drie jaar voor bomen in laagstamteelt en zeven jaar voor bomen in hoogstamteelt, zijn de eventueel geproduceerde hoeveelheden namelijk zeer laag.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5.1.5 Sapextractie, persen, bewerkingen van de most, en in deze paragraaf wordt:

de paragraaf “De ciderappelen worden geplet of geraspt. Er mag geen water worden toegevoegd.”

als volgt gewijzigd: “De ciderappelen worden geplet of geraspt om een pulp te verkrijgen en vervolgens geperst. Er mag geen water worden toegevoegd.”.

Deze wijzigingen verduidelijken de productiestadia.

De volgende bepaling wordt toegevoegd: “Het al mengend persen van de pulp in een eindloze schroef is verboden.”.

Deze wijziging verbiedt een extractieprocedé dat de kwaliteit van het verkregen sap nadelig zou beïnvloeden.

De volgende bepaling wordt toegevoegd: “De verkregen most heeft een natuurlijk suikergehalte van ten minste 108 gram per liter.”.

Aan de hand van dit criterium kan de rijpheid van de gebruikte appelen worden bepaald.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5.2.1 Gisting, en in deze paragraaf wordt:

de paragraaf “De most moet worden geklaard en dat mag alleen door de traditionele methode van bezinking (defecatie) gebeuren.”

vervangen door: “De most moet worden geklaard en dat mag alleen door bezinking (klaring) gebeuren, hetzij op natuurlijke wijze, hetzij met behulp van specifieke klaringszouten en enzymen die krachtens de geldende regelgeving zijn toegestaan.”.

Deze wijziging verduidelijkt de toegestane behandelingen.

De zin “De most moet langzaam gisten.”

wordt als volgt aangevuld:

“De geklaarde most moet langzaam gisten zonder toevoeging van stoffen die de ontwikkeling van gistcellen bevorderen of afremmen.”.

Deze wijziging verduidelijkt de omstandigheden waaronder de eerste gisting moet plaatsvinden.

— De zinnen:

“Elke bewerking die het natuurlijke suikergehalte van de most wijzigt, is verboden.” en “Aanzoeting, pasteurisatie en toevoeging van koolzuur zijn verboden.”

worden samengevoegd tot de volgende zin: “Pasteurisatie en elke bewerking die is bedoeld om het natuurlijke suikergehalte of de kleur van de most en de ciders te wijzigen, is in alle stadia van de vervaardiging verboden.”.

Deze wijziging benoemt de behandelingen die bij de vervaardiging van “Cornouaille” verboden zijn. Aangezien de kleur een specifiek kenmerk van de BOB “Cornouaille” is, is wijziging hiervan eveneens verboden. De bedoelde methoden zijn in alle stadia van de vervaardiging zowel voor de most als voor de ciders verboden. Het verbod op de toevoeging van koolzuur wordt genoemd in punt 5.2.2 betreffende de botteling en gasvorming en heeft geen betrekking op de eerste gisting.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5.2.2 Botteling en gasvorming, en in deze paragraaf wordt:

de bepaling “Het bottelen vindt ten minste zes weken na het persen plaats.” toegevoegd.

Doel van deze bepaling is te waarborgen dat de most vóór het bottelen een eerste alcoholische gisting in de kuip heeft gehad.

De zin “Variëteiten kunnen enkel worden geassembleerd op het moment van pletten of raspen of door middel van menging van most of cider tijdens de gisting.” wordt geschrapt, omdat zij overbodig is daar de assemblages per definitie plaatsvinden vóór het bottelen.

De bepaling “De bittere en bitterzoete variëteiten zijn goed voor 70 % van het volume van elke cuvée.”

wordt vervangen door:

“De ciders die gereed zijn om te worden gebotteld voor de gasvorming, zijn afkomstig van een assemblage van appelen die zijn geoogst en worden gebruikt in één verkoopseizoen, in welke assemblage:

het aandeel appelen van fenolische variëteiten ten minste 70 % bedraagt;

het aandeel appelen van zure variëteiten ten hoogste 15 % bedraagt;

het aandeel appelen van lokale variëteiten minder dan 20 % bedraagt;

het aandeel appelen van eenzelfde ciderappelvariëteit ten hoogste 60 % bedraagt.”

De voorschriften voor de assemblage worden versterkt om een beter kader te bieden voor het organoleptische profiel van het eindproduct onder de benaming. De bepaling inzake bittere en bitterzoete, d.w.z. fenolische variëteiten wordt gehandhaafd en aangevuld met criteria voor de andere soorten appelen.

De volgende bepaling wordt toegevoegd: “Het bottelen vindt plaats uiterlijk op 31 oktober van het jaar volgend op het oogstjaar.”

Deze einddatum van de bottelperiode dient om te voorkomen dat de te bottelen ciders te ver ontwikkeld zijn.

De zin “De gasvorming moet ontstaan door gisting van een deel van de overblijvende suiker op de fles” wordt als volgt gewijzigd:

“De gasvorming ontstaat door gisting van een deel van de overblijvende suiker op de fles, eventueel na toevoeging van actieve droge gist.”

Deze wijziging maakt expliciet melding van de mogelijkheid actieve droge gist toe te voegen, waardoor de verdere gisting en de juiste gasvorming op de fles beter kunnen worden beheerst.

De bepaling “De duur van de gasvorming op de fles is ten minste zes weken.” wordt toegevoegd om de flessen zo lang als nodig is voor de gasvorming te laten rusten.

De bepaling “De ciders mogen pas aan het einde van de minimale duur van de gasvorming tussen exploitanten circuleren of aan de consument worden verkocht.” wordt toegevoegd om aan te geven dat “Cornouaille” niet vóór het einde van deze periode van zes weken in de handel mag worden gebracht.

Er wordt een ondertitel toegevoegd: 5.2.3 Methoden voor de verwijdering van het bezinksel, en in deze paragraaf wordt:

“Aan het einde van de minimale duur van de gasvorming kan het bezinksel worden verwijderd:

door degorgeren, ofwel

door isobarische filtratie (“van fles naar fles”), ofwel

door overgieten in een standaardrecipiënt en isobarische filtratie.”

toegevoegd.

Middels deze wijziging wordt verwijdering van het bezinksel van Cornouaille toegestaan. Door deze techniek kan beter grip worden gehouden op de ontwikkeling van “Cornouaille” en blijven de specifieke organoleptische kenmerken ervan bewaard. Dit sterk op droesem van mousserende wijnen lijkende bezinksel is immers vaak de oorzaak van de ontwikkeling van een ongewenste smaak van de cider.

5.5. Rubriek “Elementen die het verband met het geografische gebied ondersteunen”

Dit hoofdstuk is vrijwel volledig herschreven. Het is nu opgesplitst in drie delen om de specificiteit van het geografische gebied, de specificiteit van het product en het causale verband beter te definiëren. Het gaat enkel om tekstuele aanpassingen die geen fundamentele wijzigingen inhouden.

5.6. Rubriek “Etikettering”

De volgende zinnen worden toegevoegd:

“De ciders “Cornouaille” mogen enkel het voorwerp zijn van een verklaring na bereiding, aan het publiek worden aangeboden, worden verzonden, te koop worden aangeboden of worden verkocht als in/op de verklaringen, aankondigingen, advertenties, prospectussen, etiketten, facturen, of recipiënten van welke aard ook, de bovenbedoelde benaming vergezeld van de vermelding “Beschermde oorsprongsbenaming” is opgenomen.

De naam van de benaming en de vermelding “Beschermde oorsprongsbenaming” moeten worden weergegeven in duidelijke, goed leesbare, onuitwisbare en voldoende grote letters om duidelijk te kunnen worden onderscheiden van alle andere aanduidingen, in schriftelijke vorm dan wel in de vorm van een afbeelding of tekening.”

Deze wijziging verduidelijkt de manier waarop de naam van de benaming en de vermelding “Beschermde oorsprongsbenaming” moeten worden aangebracht.

De zin “De vermelding “gecontroleerde oorsprongsbenaming” moet onmiddellijk volgen op de beschermde oorsprongsbenaming, zonder enige andere vermelding tussenin” wordt als volgt gewijzigd:

“Op het etiket moet de vermelding “beschermde oorsprongsbenaming” onmiddellijk volgen op de benaming, zonder enige andere vermelding tussenin.”

Het woord “gecontroleerde” wordt vervangen door “beschermde” om aan de EU-voorschriften te voldoen.

5.7. Rubriek “Overige”

Bevoegde dienst van de lidstaat

De tekst:

“Institut national des appellations d’origine

138, avenue des Champs-Elysées

75008 Paris

FRANKRIJK

Tel.: +33 153898000

Fax: +33 142255797”

wordt vervangen door:

“Institut national de l’origine et de la qualité (INAO)

Arborial — 12, rue Rol-Tanguy

TSA 30003 — 93555 Montreuil Cedex

FRANKRIJK

Tel.: +33 173303800

Fax: +33 173303804

E-mail: info@inao.gouv.fr”.

Met deze wijziging worden de naam en de contactgegevens van het INAO geactualiseerd en aangevuld.

— Aanvragende groepering

De tekst:

“Naam: Comité Cidricole de Développement et de Recherche Fouesnantais et Finistérien (CIDREF)

Adres: 5, allée Sully — 29 322 QUIMPER CEDEX — FRANKRIJK

Samenstelling: CIDREF is een beroepsvereniging van producenten en fabrikanten van cider “Cornouaille”. Deze op 13 oktober 1980 opgerichte vereniging telt op dit moment een zestigtal leden.”

wordt vervangen door:

“Naam: Organisme de défense et de gestion du cidre AOC Cornouaille

Adres: Chambre d’agriculture — Kergadalen — 29590 SAINT-SEGAL — FRANKRIJK

Tel.: +33 298865993

E-mail: odgcornouaille@gmail.com

Samenstelling: De groepering bestaat uit producenten van appelen en fabrikanten van cider “Cornouaille””.

De groepering die nu verantwoordelijk is voor de BOB en de aanvraag tot wijziging indient, is de “Organisme de défense et de gestion du cider AOC Cornouaille”. De informatie over de groepering “Comité cidricole de développement et de recherche fouesnantais et finistérien (CIDREF)”, de indiener van de oorspronkelijke registratieaanvraag, is daarom geschrapt en vervangen door de naam van de huidige groepering.

— Productcategorie

De zin “Klasse 1.8 — Andere producten van bijlage II: cider” wordt vervangen door “Categorie 1.8 — Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen, enz.)”.

De categorie waaronder de BOB valt, blijft ongewijzigd. De wijziging heeft tot doel de titel van de voormalige klasse 1.8 te actualiseren.

— Rubriek 7 Verwijzingen betreffende de controlestructuur

De tekst:

“Institut National des Appellations d’Origine

138, avenue des Champs-Élysées

75008 PARIS

FRANKRIJK

Direction générale de la concurrence, de la consommation et de la répression des fraudes

59, boulevard Vincent Auriol

Teledoc 251

75703 Paris Cedex 13

FRANKRIJK”

wordt vervangen door:

“Institut national de l’origine et de la qualité (INAO)

Adres: Arborial — 12, rue Rol Tanguy

TSA 30003 – 93555 Montreuil Cedex

FRANKRIJK

Tel.: +33 173303800

Fax: +33 173303804

E-mail: info@inao.gouv.fr

Direction générale de la concurrence, de la consommation et de la répression des fraudes (DGCCRF).

Adres: 59 boulevard Vincent Auriol — 75703 Paris Cedex 13, Frankrijk

Tel.: +33 144871717

Fax: +33 144973037

Het DGCCRF is een directoraat van het ministerie voor economische zaken.”

Deze wijziging heeft tot doel de naam en de contactgegevens van de officiële controlestructuren (INAO en DGCCRF) te actualiseren en aan te vullen.

De volgende paragraaf wordt toegevoegd:

“Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt het verifiëren van de overeenstemming met het productdossier alvorens de producten op de markt worden gebracht, verricht door een orgaan voor productcertificering waarvan de naam en de contactgegevens te raadplegen zijn op de website van het INAO en in de databank van de Europese Commissie.”.

In deze paragraaf wordt nog eens gewezen op de bepalingen inzake de controle van de BOB.

— Rubriek 9 Nationale eisen

Overeenkomstig voornoemde nationale hervorming van het controlesysteem voor oorsprongsbenamingen, wordt een tabel toegevoegd met een overzicht van de belangrijkste controlepunten en de betreffende evaluatiemethode.

ENIG DOCUMENT

CORNOUAILLE

EU-nr.: PDO-FR-0043-AM02 — 19.4.2019

BOB (X) BGA ( )

1. Naam/namen

“Cornouaille”

2. Lidstaat of derde land

Frankrijk

3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1. Productcategorie

Categorie 1.8. Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen enz.)

3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Cornouaille” is een niet-gepasteuriseerde cider zonder toegevoegd koolzuur waarvan het gas op natuurlijke wijze wordt gevormd in de fles. Cornouaille wordt vervaardigd uit zuiver sap van lokale en traditionele ciderappelvariëteiten.

Organoleptische kenmerken:

De cider “Cornouaille” is bijzonder rijk aan tanninen, die hem een goudoranje kleur en een kenmerkende tanninesmaak geven. De cider houdt het juiste midden tussen zoet en bitter.”

Fysisch-chemische kenmerken:

“Cornouaille” heeft de volgende analytische kenmerken:

effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 3,5 %;

totaal alcoholvolumegehalte van meer dan 6 %;

suikergehalte van ten minste 20 gram per liter;

druk van de cider in de fles: ten minste 1,5 bar bij 20 °C of 3 gram CO2.

3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De voor de vervaardiging van “Cornouaille” gebruikte ciderappelen zijn afkomstig van in het geografische gebied gelegen boomgaarden die op basis van de voor de benaming erkende criteria zijn geïdentificeerd als geschikt voor de productie van “Cornouaille”.

Deze boomgaarden zijn met gras begroeid, met uitzondering van de bodem aan de voet van de bomen (over een straal van 0,50 meter of over een breedte van één meter onder de rij) die vrij van gras en onkruid kan worden gehouden.

De appelen behoren tot een positieve lijst van lokale variëteiten:

Fenolische variëteiten:

Amère Saint-Jacques

Avalou Bigouden

Avalou Daoulas

Bedan

Beleien

Botell Bihan

Botell Stank

Bramtôt

Brank Kamm

C’Huéro Briz

C’Huero Gwenn

C’Huero Ruz

C’Huero Ruz Bihan

C’Huero Ruz Mod

C’Huero Ruz Per Lae

Carabine

Chevalier jaune

Douce Möen

Dous Bloc’hig

Dous Bras

Dous-Rouz

Dous-Rouz-Bihan

Dous-Rouz-Bras

Goarimig Ruz

Jaketig

Jambi

Jeanne Renard

Jobig

Kermerrien

Kroc’hen Ki of Peau de chien

Marie Ménard

Médaille d’or

Penn du

Perscao

Prat Yod

Rouz koumoullen Bihan

Rouz Koumoulenn Bras

Seac’h Biniou

Stang-Ruz

Trojenn Hir

Ty Ponch

Zure variëteiten:

Briz Kannig

Fil jaune

Fil rouge

Judor

Locard vert

Mirblaz

Petit jaune

Rouget de dol

Zoete variëteiten:

Avalou Spoue

Douce Koêtligné

Dous Bihan

Dous E Veg Briz

Guillevig of Guillevic

Om de verscheidenheid van de variëteiten in stand te houden, mag maximaal 20 % van de oppervlakte van de boomgaard worden ingenomen door niet hierboven genoemde lokale ciderappelvariëteiten. Deze worden als fenolisch beschouwd.

De fenolische variëteiten maken ten minste 70 % van de oppervlakte van de boomgaard uit; de zoete variëteiten ten hoogste 15 %.

Elke cuvée is afkomstig van een assemblage van appelen van één verkoopseizoen, in welke assemblage:

het aandeel appelen van fenolische variëteiten ten minste 70 % bedraagt;

het aandeel appelen van zure variëteiten ten hoogste 15 % bedraagt;

het aandeel appelen van eenzelfde variëteit ten hoogste 60 % bedraagt;

het aandeel appelen van niet in de lijst opgenomen lokale variëteiten ten hoogste 20 % bedraagt.

3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De productie van de appelen en de vervaardiging van de cider, in voorkomend geval met inbegrip van de verwijdering van het bezinksel, moeten plaatsvinden in het geografische gebied.

3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Naast de verplichte vermeldingen op grond van de voorschriften inzake de etikettering en de aanbiedingsvorm van levensmiddelen, wordt op het etiket van “Cornouaille” de naam van de benaming en de vermelding “Beschermde oorsprongsbenaming” aangebracht in duidelijke, goed leesbare, onuitwisbare en voldoende grote letters om duidelijk te kunnen worden onderscheiden van alle andere aanduidingen, in schriftelijke vorm dan wel in de vorm van een afbeelding of tekening.

4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied bestrijkt het grondgebied van de volgende gemeenten:

Departement Finistère:

Volledige gemeenten: Argol, Bénodet, Clohars-Carnoët, Clohars-Fouesnant, Combrit, Concarneau, Ergué-Gabéric, Le Faou, La Forêt-Fouesnant, Fouesnant, Gouesnach, Landévennec, Mellac, Moëlan-sur-Mer, Névez, Peumérit, Pleuven, Plogastel-Saint-Germain, Plomelin, Plonéour-Lanvern, Plovan, Pluguffan, Pont-l’Abbé, Pouldreuzic, Quimperlé, Rédené, Rosnoën, Saint-Evarzec, Saint-Jean-Trolimon, Tréguennec, Trégunc, Tréméoc, Tréogat.

Deel van de gemeenten: Arzano (secties ZD, ZH, ZI), Crozon (secties ZA en DL), Elliant (secties H1, H2, I4), Quimper (deel dat overeenkomt met het grondgebied van de voormalige gemeente Ergué-Armel), Riec-sur-Bélon (secties YD en YI), Saint-Coulitz (sectie A2), Telgruc-sur-Mer (sectie ZA).

5. Verband met het geografische gebied

“Cornouaille” ontleent zijn specifieke kenmerken aan de bodemgesteldheid en het klimaat in het gebied, in wisselwerking met de lokale variëteiten waarmee rijpe ciderappelen kunnen worden verkregen die rijk zijn aan suiker en fenolische verbindingen. De collectieve gebruiken komen met name tot uitdrukking in de selectie van de variëteiten en de wijze waarop deze cider wordt vervaardigd, een procedé dat gekenmerkt wordt door gasvorming op de fles.

Specificiteit van het geografische gebied

Het geografische gebied van de BOB “Cornouaille” bestrijkt veertig gemeenten in Bretagne in het departement Finistère. Het bestaat uit vier sectoren: Vallée de l’Aulne, Pays Bigouden, Fouesnant-Vallée de l’Odet en Pont-Aven.

Het gebied wordt gekenmerkt door de geringe hoogte (nog geen 100 meter), het zonnige en zeer milde zeeklimaat (gemiddelde temperatuur boven 10 °C) en de regelmatige en normale neerslag (minder dan 1 100 mm). Het geaccidenteerde terrein zorgt in veel gevallen voor beschutting tegen de overheersende winden en voorkomt zo dat de vruchten in het najaar te vroeg vallen.

De voor de ciderappelboomgaarden meest kenmerkende bodems zijn gevormd op een onderlaag van graniet of schist en bevatten vaak granietzand. De bodems van de boomgaarden die bestemd zijn voor de vervaardiging van de cider “Cornouaille” zijn ten minste 50 cm diep. Door zijn bodem en klimaat is het derhalve een geschikte regio voor de regelmatige productie van ciderappelen.

De introductie in Finistère van variëteiten die rijk zijn aan fenolische verbindingen van oorsprong uit Spanje, zou teruggaan tot de zesde eeuw en zou hebben plaatsgevonden via de kustvaart langs de Atlantische kust of vanuit Ille-et-Vilaine. Dit nieuwe plantmateriaal heeft geleid tot aanzienlijke technische vooruitgang in de ciderproductie. De fenolische verbindingen in deze nieuwe variëteiten vertragen en beschermen de gisting en vergemakkelijken de klaring van de most.

Als gevolg van de crisissen in de wijnsector wordt de met water aangelengde cider aan het einde van de negentiende eeuw in Bretagne een van de alledaagse dranken van boeren, arbeiders en zeelieden, terwijl de door gasvorming op de fles verkregen gestopte cider dan een drank is die enkel bij speciale, feestelijke gelegenheden wordt gedronken.

In die tijd wordt in talrijke geschriften gewezen op de faam van de cider uit Cornouaille, en met name rond Fouesnant komen er veel kleine boomgaarden bij. In 1905 maakt Crochetelle een inventaris op van de specifieke variëteiten in het zuiden van Finistère.

In de loop van de twintigste eeuw leidt de behoefte aan alcohol in de cateringbranche ertoe dat de Bretonse boomgaarden zich meer gaat richten op variëteiten met een hoge opbrengst, met een hoog alcoholgehalte als voornaamste kwaliteit. Na de grootschalige rooiing van de appelboomgaarden in de nasleep van de oorlog, kent de Bretonse boomgaard vanaf de jaren 1980 een sterke opleving. Omdat de cidermakers beducht zijn dat hun bevoorrading in het gedrang komt, stimuleren zij landbouwers om boomgaarden met laagstamteelt aan te leggen. Deze teeltwijze waarbij meestal zure variëteiten met een hoge opbrengst worden gebruikt, staat ver af van de traditionele gebruiken en heeft geleid tot een overproductie van vruchten die de cidersector heeft verzwakt.

Finistère heeft zich echter goeddeels weten te onttrekken aan deze industriële activiteiten. De ontwikkeling van de voor de ciderproductie bestemde boomgaarden in Finistère is hand in hand gegaan met die van het toerisme, waarbij de productie in het teken staat van kwaliteitsciders voor feestelijke gelegenheden, die worden gemaakt volgens een ambachtelijk procedé “van de boerderij”. In 1987 lokt de bekendmaking van het decreet waarbij het ciderproducenten wordt toegestaan een deel geconcentreerd sap toe te voegen aan het verse ciderappelsap, een reactie uit van traditionele producenten in de regio Fouesnant, omdat volgens hen de kwaliteit van de cider daardoor achteruit dreigt te gaan. Zij eisen dat de cider “Cornouaille” een gecontroleerde oorsprongsbenaming krijgt, die een waarborg moet zijn voor de instandhouding van het specifieke karakter en de faam van hun productie, kwaliteiten die gaandeweg zijn verworven dankzij de traditionele productiemethoden. Cornouaille wordt dus gemaakt van lokaal geselecteerde variëteiten en zuiver sap van deze ciderappelen zonder toevoeging van geconcentreerd sap, en de gasvorming ontstaat op natuurlijke wijze door gisting van de suiker op de fles. Deze methoden dragen bij tot de ontwikkeling van de aroma’s van de cider “Cornouaille”.

Specificiteit van het product

“Cornouaille” is een cider die wordt verkregen door gasvorming op de fles. De cider heeft:

een goudoranje kleur;

een levendige, maar subtiele sprankeling;

een effectief alcoholgehalte van meer dan 3,5 % en een suikergehalte van meer dan 20 gram per liter;

een kenmerkende tanninesmaak die het juiste midden houdt tussen zoet en bitter.

Causaal verband

Door zijn ligging is Cornouaille geschikt voor de specifieke teelt van ciderappelbomen. Door de bodemgesteldheid en het klimaat in het gebied, de minimale bodemdiepte van 50 centimeter, de geringe hoogte van het gebied waardoor de neerslag beperkt is en de concurrentie van gras krijgen de appelbomen regelmatig (met name tijdens het groeiseizoen in de zomer) en voldoende water. Deze factoren beperken de groeikracht van de bomen, wat gunstig is voor het gehalte aan nuttige stoffen in de vruchten.

Omdat het in deze regio ook hard kan waaien, worden voor de productie van ciderappelen de zonnigste en best tegen de wind beschutte hellingen gebruikt. De appelen kunnen daardoor tot in het najaar aan de boom rijpen.

De most van de ciderappelen van lokale variëteiten die goed aan deze omgeving zijn aangepast, is dan ook bijzonder rijk aan suiker en tanninen. Door het suikergehalte van de most kunnen, ondanks het verbruik van suiker voor de gasvorming op de fles en zonder verrijking, ciders met een alcoholvolumegehalte van meer dan 3,5 % en een gehalte aan overblijvende suiker van meer dan 20 gram per liter worden verkregen.

“Cornouaille” dankt zijn aromatische complexiteit aan de traditionele productiemethode die de producenten in het gebied hebben weten te verfijnen en in stand hebben weten te houden: de keuze van de variëteiten, het exclusieve gebruik van zuiver sap van ciderappelen en gasvorming op de fles. De bittere component en de structuur van de cider worden verkregen door gebruik van een assemblage van voornamelijk fenolische variëteiten. Deze variëteiten, zoals Beleien, C’Huéro Briz, Prat Yod en Trojenn Hir, zijn met een aandeel van ten minste 70 % de meest gebruikte in de boomgaarden van Cornouaille en het resultaat van eeuwenlange lokale selectie. De fenolische verbindingen of tannines geven de cider ook zijn goudoranje kleur.

Ten slotte dankt “Cornouaille” zijn subtiele sprankeling aan de gasvorming op de fles, een procedé dat van oudsher is voorbehouden aan de cider die bij feestelijke gelegenheden wordt gedronken. Naast deze natuurlijke sprankeling kunnen de aroma’s van de cider goed tot ontwikkeling komen door de gisting op de fles, die ook bijdraagt aan de complexiteit van die aroma’s.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://extranet.inao.gouv.fr/fichier/CDC-Cornouaille-modifié-20191219-Vconsolidé.pdf


(1)PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.