Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2021 over het mededingingsbeleid — jaarverslag 2020 (2020/2223(INI))
Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2021 over het mededingingsbeleid — jaarverslag 2020 (2020/2223(INI))
8.2.2022 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 67/2 |
P9_TA(2021)0275
Mededingingsbeleid — jaarverslag 2020
Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2021 over het mededingingsbeleid — jaarverslag 2020 (2020/2223(INI))
(2022/C 67/01)
Het Europees Parlement,
— | gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name de artikelen 101 tot en met 109, |
— | gezien de relevante regels, richtsnoeren, resoluties, openbare raadplegingen, mededelingen en documenten van de Commissie over mededinging, |
— | gezien het verslag van de Commissie van 9 juli 2020 over het mededingingsbeleid 2019 (COM(2020)0302) en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie van dezelfde datum, |
— | gezien zijn resolutie van 18 juni 2020 over het mededingingsbeleid — jaarverslag 2019 (1), |
— | gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020 over een nieuwe industriestrategie voor Europa (COM(2020)0102), |
— | gezien de mededelingen van de Commissie van 19 maart 2020, 4 april 2020, 13 mei 2020 en 2 juli 2020 over een tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, en latere wijzigingen daarvan (2), |
— | gezien de mededeling van de Commissie van 21 september 2020 over richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021 (C(2020)6400), |
— | gezien het witboek van de Commissie van 17 juni 2020 over het tot stand brengen van een gelijk speelveld wat betreft buitenlandse subsidies (COM(2020)0253), |
— | gezien het besluit van de Commissie van 17 december 2020 om de overname van Fitbit door Google, onder bepaalde voorwaarden, goed te keuren, |
— | gezien Speciaal verslag nr. 24/2020 van de Europese Rekenkamer, getiteld “De EU-controle op concentraties en EU-antitrustprocedures van de Commissie: opschaling van het markttoezicht nodig” (3), |
— | gezien de toespraak over de staat van de Unie van de voorzitter van de Commissie, Ursula von der Leyen, van 16 september 2020, |
— | gezien de tijdens de hoorzitting voor het Europees Parlement van 8 oktober 2019 verstrekte schriftelijke en mondelinge antwoorden van toenmalig voorgedragen commissaris Margrethe Vestager, |
— | gezien de gezamenlijke verklaring van het Europees Mededingingsnetwerk (ECN) van 23 maart 2020 over de toepassing van het mededingingsrecht tijdens de coronacrisis (4), |
— | gezien het verslag van de deskundigen op hoog niveau van de Commissie van 4 april 2019 over het mededingingsbeleid in het digitale tijdperk (5), |
— | gezien de conclusies van de Raad van 22 maart 2019 over banen, groei en concurrentievermogen, |
— | gezien de conclusies van de buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad van 1 en 2 oktober 2020, |
— | gezien de mededeling van de Commissie aan belanghebbenden van 2 december 2020 over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk en de EU-regels op het gebied van mededinging, en de mededeling van en 18 januari 2021 over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk en de EU-regels op het gebied van staatssteun, |
— | gezien de studie van beleidsondersteunende afdeling Economische Zaken, Wetenschapsbeleid en Levenskwaliteit van december 2020, getiteld “Impact of state aid on competition and competitiveness during the COVID-19 pandemic: an early assessment”, |
— | gezien het verslag van de Subcommissie antitrustaangelegenheden van de Amerikaanse Commissie juridische zaken van 6 oktober 2020, getiteld “Investigation of Competition in the Digital Marketplace: Majority Staff Report and Recommendations” (6), |
— | gezien het onderzoeksdocument van de Britse autoriteit voor mededinging en markten van 19 januari 2021, getiteld “Algorithms: How they can reduce competition and harm consumers”, |
— | gezien de broeikasgasemissiedoelstelling van de EU voor 2030, die in december 2020 door de EU-leiders werd bekrachtigd, |
— | gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640), |
— | gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020, getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380), |
— | gezien de mededeling van de Commissie van 11 maart 2020, getiteld “Een nieuw actieplan voor een circulaire economie — Voor een schoner en concurrerender Europa” (COM(2020)0098), |
— | gezien artikel 54 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0168/2021), |
A. | overwegende dat consumenten profiteren van concurrerende markten, met name wanneer deze eerlijke prijzen en een bredere keuze uit kwalitatief hoogwaardige producten met zich meebrengen; overwegende dat het mededingingsbeleid van de EU tot doel heeft een open markteconomie in stand te houden met vrije, eerlijke en doeltreffende mededinging die gunstig is voor de efficiënte toewijzing van middelen, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de behoeften van kmo’s en de totstandbrenging van een gelijk speelveld, ten gunste van alle EU-burgers; overwegende dat deze fundamentele doelstelling ook in tijden van crisis relevant is; |
B. | overwegende dat de Commissie snel op de uitbraak van de COVID-19-crisis heeft gereageerd door speciale, tijdelijke mededingingsregels vast te stellen om de ernstige verstoring van de Europese economie te verhelpen; |
C. | overwegende dat de uitzonderlijke en tijdelijke maatregelen die in respons op de pandemie zijn genomen niet mogen worden toegepast in de vorm van mededingingsverstorende gedragingen, noch door financieel ongezonde bedrijven mogen worden gebruikt om aanvullende steun te ontvangen zonder daarvoor de vereiste, doeltreffende herstructureringsplannen te hoeven opstellen; |
D. | overwegende dat alle staatssteun op economisch, maatschappelijk en ecologisch verantwoorde wijze moet worden vormgegeven en verleend; overwegende dat het mededingingsbeleid op de lange termijn moet voorzien in een efficiënte aanpak van maatschappelijke, digitale en ecologische uitdagingen en volledig moet stroken met de in de Europese Green Deal beschreven prioriteiten en de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs; |
E. | overwegende dat de slimme afstemming van de mededingingsregels van de Unie op haar industrieel, digitaal, milieu- en maatschappelijk beleid en haar internationaal handelsbeleid van essentieel belang is voor het waarborgen van een gelijk speelveld in alle sectoren, het versterken van veerkrachtige waardeketens en het bevorderen van de werkgelegenheid en het mondiale concurrentievermogen, waarmee wordt bijgedragen aan een kmo-vriendelijk handelsklimaat; |
F. | overwegende dat oneerlijke mededinging tussen lidstaten de goede werking van het mededingingsbeleid en de eengemaakte markt belemmert; |
G. | overwegende dat de Commissie momenteel een algemene evaluatie uitvoert van de doeltreffendheid van de handhaving van het mededingingsbeleid, met inbegrip van de antitrustregels en een aantal staatssteunregels en -richtsnoeren, evenals een evaluatie van de regels inzake concentratiecontrole en een herziening van de bekendmaking inzake de bepaling van de relevante markt; |
H. | overwegende dat economische boycots van producten uit specifieke geografische gebieden in de EU een ernstige schending vormen van de mededingingsregels en op doeltreffende wijze moeten worden aangepakt; |
I. | overwegende dat met het oog op de toenemende uitdagingen die gepaard gaan met de mededinging met een zwaar gesubsidieerde, grote economie als die van China maatregelen nodig zijn om de positie te versterken van Europese bedrijven die met bedrijven uit derde landen concurreren; |
J. | overwegende dat een open-marktarchitectuur voor handel en clearing die echte mededinging tussen marktinfrastructuren mogelijk maakt, van cruciaal belang is voor het behoud en de versterking van de veerkracht van de kapitaalmarkten in de EU, de stimulering van marktgestuurde innovaties, en daarmee het behalen van betere resultaten voor gepensioneerden, bedrijven en beleggers; overwegende dat de behoefte aan een open-marktstructuur moet worden afgewogen tegen overwegingen inzake financiële stabiliteit; |
K. | overwegende dat de toegangspoorten van de meeste consumenten tot het internet beperkt zijn tot een opmerkelijk klein aantal digitale ecosystemen en grote platforms; overwegende dat de digitalisering als gevolg van de COVID-19-pandemie is opgevoerd, waardoor nieuwe uitdagingen zijn ontstaan met betrekking tot de doeltreffendheid van het mededingingsbeleid, met name op het gebied van antitrustregels, in het kader waarvan optreden vooraf tot op heden niet is toegestaan; |
L. | overwegende dat dankzij gegevensschandalen, onderzoeken en bewijsmateriaal aan het licht is gekomen hoe persoonsgegevens door platforms worden verzameld, dat deze gegevens vaak buitensporig lang worden bewaard en door platforms worden gebruikt en aan derden worden verkocht, en hoe consumenten systematisch door dominante technologiebedrijven en -platforms worden gevolgd op het internet; |
M. | overwegende dat bepaalde ondernemingen die zowel platform als leverancier zijn, misbruik maken van hun positie om concurrenten oneerlijke voorwaarden op te kunnen leggen; |
N. | overwegende dat door analisten wordt voorspeld (7) dat Amazon, Facebook en Alphabet Inc. (Google) in 2021 samen 61 % van alle digitale reclame zullen hebben bemachtigd, wat neerkomt op een verdubbeling van hun marktaandeel ten opzichte van 2015; overwegende dat respectievelijk 98,53 % en 83,3 % van de omzet van Facebook en Alphabet Inc. (Google) afkomstig is van digitale reclame (8); |
O. | overwegende dat de boetes die door mededingingsautoriteiten worden opgelegd vaak geen afschrikwekkend effect hebben op grote technologiebedrijven en eenvoudigweg worden beschouwd als kosten van het zakendoen; |
P. | overwegende dat de antitrustinstrumenten moeten worden afgestemd op de nieuwe realiteit van snel veranderende digitale en technologiemarkten; |
Q. | overwegende dat een gelijk speelveld voor financiële dienstverleners en technologiebedrijven nodig is om ervoor te zorgen dat ondernemingen op gelijke voet kunnen concurreren volgens het beginsel van “hetzelfde risico, dezelfde activiteit, dezelfde regelgeving”; |
R. | overwegende dat algoritmen ondernemingen in staat stellen efficiënter te werk te gaan en consumenten betere producten en diensten aan te bieden; overwegende dat opzettelijk of onbedoeld misbruik van algoritmen schadelijk kan zijn voor consumenten en voor de mededinging; |
S. | overwegende dat de mededingings- en staatssteunregels van de EU moeten stroken met en aanzienlijk kunnen bijdragen tot de Europese Green Deal, de digitale strategie van de EU, de Europese pijler van sociale rechten, en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN; overwegende dat in Europese staatssteunzaken nauwelijks naar deze overkoepelende beleidsdoelstellingen van de EU wordt verwezen; |
Algemene overwegingen
1. | benadrukt dat een mededingingsbeleid dat gericht is op de waarborging van een gelijk speelveld in alle sectoren, de stimulering van innovatie en de uitbreiding van de keuzemogelijkheden van consumenten, zowel wat betreft aantal als kwaliteit, van cruciaal belang is voor de waarborging van de goede werking van de eengemaakte markt; |
2. | uit zijn bezorgdheid over de toenemende industriële concentratie in Europa; constateert in dit verband dat het marktaandeel van de grootste 10 % van de bedrijven in tien Europese economieën tussen 2001 en 2012 gemiddeld met 2 tot 3 % is toegenomen; waarschuwt dat deze stijging betrekking heeft op zowel industriële productie als niet-financiële diensten en niet werd gedreven door sterk gedigitaliseerde sectoren; merkt op dat de toenemende industriële concentratie leidt tot hogere marges en winsten die ten koste gaan van Europese consumenten; |
3. | is van oordeel dat de strikte en onpartijdige handhaving van de mededingingsregels van de EU door onafhankelijke mededingingsautoriteiten van cruciaal belang is voor Europese bedrijven die internationaal actief zijn in de eengemaakte markt, en met name voor kmo’s, en aanzienlijk kan bijdragen tot belangrijke politieke prioriteiten, zoals de totstandbrenging van een diepere en eerlijkere eengemaakte markt en een connectieve digitale eengemaakte markt, de bevordering van het mondiale concurrentievermogen van de Unie, en de bestrijding van sociale ongelijkheid en de klimaatcrisis, alsook tot Europese waarden op het gebied van milieunormen, sociale zaken, klimaatbeleid en consumentenbescherming; vestigt evenwel de aandacht op het belang van afgewogen flexibiliteit in crisissituaties; |
4. | is ingenomen met de raadpleging over het mededingingsrecht en de Europese Green Deal als stap in de richting van een betere beleidscoherentie; verzoekt de Commissie een alomvattend, toekomstgericht actieplan voor te leggen voor de herziening van de mededingings- en staatssteunregels; |
5. | meent dat het waarborgen van een gelijk speelveld voor ondernemingen in de eengemaakte markt en in de wereldmarkten, hetgeen met name belangrijk is voor kmo’s en voor het scheppen van fatsoenlijke en duurzame werkgelegenheid binnen en buiten de EU, tevens afhankelijk is van daadkrachtig en doeltreffend optreden tegen sociale, fiscale en milieudumping; verzoekt de Commissie zich in dit verband sterker in te spannen om een juridisch kader vast te stellen voor een verplicht instrument voor mensenrechten, zorgvuldigheid en milieu; |
6. | onderstreept dat agressieve belastingpraktijken van multinationals, schadelijke belastingpraktijken en belastingvoordelen die gericht zijn op grote bedrijven innovatie in de weg kunnen staan en de betwistbaarheid van markten in gevaar kunnen brengen, met name voor kmo’s, die de ruggengraat van de Europese economie vormen; |
7. | vestigt de aandacht op de belangrijke rol die het ECN speelt bij de ondersteuning van de samenwerking tussen nationale mededingingsautoriteiten en de Commissie met het oog op de bevordering van eerlijke mededinging binnen de eengemaakte markt door middel van versterkte handhaving en de uitwisseling van beste praktijken; |
8. | spoort aan tot gestructureerde dialogen met de uitvoerend vicevoorzitter van het Competition Committee en de inspanningen van de Commissie om nauw samen te werken met de leden van de bevoegde commissie van het Parlement; beschouwt het jaarverslag van de Commissie over het mededingingsbeleid als een onmisbare oefening op het gebied van democratisch toezicht; herinnert eraan dat het Parlement de afgelopen jaren via de gewone wetgevingsprocedure betrokken is geweest bij de vormgeving van het kader voor mededingingsregels; dringt aan op de medebeslissingsbevoegdheid van het Parlement in het kader van de vormgeving van het kader voor mededingingsregels; |
9. | verzoekt de Commissie haar bevoegdheden op het gebied van belangenbehartiging te gebruiken om duidelijk te maken welke risico’s gemoeid zijn met prijscontrolemaatregelen van overheden, met inbegrip van maatregelen in verband met verstoringen van prijssignalen, die de productie kunnen stimuleren en de prikkels die nieuwkomers moeten aansporen tekorten te verhelpen, kunnen ondermijnen; |
10. | merkt met bezorgdheid op dat de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (9) volgens de evaluatie van de Commissie door sommige lidstaten niet op doeltreffende wijze ten uitvoer is gelegd, wat enorm schadelijke gevolgen heeft voor consumenten en voor de eerlijke mededinging; verzoekt de Commissie de oneerlijke clausules en praktijken die, met name in de bankensector, in consumentenovereenkomsten worden opgenomen en in het kader daarvan worden toegepast, grondig te toetsen en alle beschikbare middelen in te zetten om de doeltreffende en spoedige tenuitvoerlegging van deze richtlijn te waarborgen; |
11. | beaamt dat de aan het directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie (DG COMP) toe te wijzen middelen moeten worden afgestemd op de werkdruk en het takenpakket; is van oordeel dat gedragseconomen, algoritmespecialisten, ingenieurs en gegevenswetenschappers in de arm moeten worden genomen opdat specifieke deskundigheid op het gebied van digitale aangelegenheden en de praktijken van onlineplatforms kan worden gewaarborgd; verzoekt de Commissie het Parlement in kennis te stellen van de toewijzing van middelen voor staatssteuncontrole, concentratiecontrole en antitrustprocedures; |
Beleidsrespons op COVID-19
12. | is ingenomen met de vaststelling van een tijdelijke kaderregeling inzake staatssteunmaatregelen, en de wijzigingen tot verlenging en uitbreiding daarvan, in respons op de onverwachte ontwikkelingen in verband met de ongekende COVID-19-crisis, om de lidstaten in staat te stellen bedrijven tijdens de pandemie te steunen; staat achter de instandhouding van buitengewone maatregelen deze in het licht van de epidemiologische situatie gerechtvaardigd kunnen worden, maar onderstreept dat het kader een tijdelijk instrument is; benadrukt dat het herstel van doeltreffende mededinging op de middellange tot lange termijn belangrijk is voor het waarborgen van een snel en consequent herstel; beklemtoont dat de steunmaatregelen gerichter moeten worden naarmate het herstel vordert; stelt vast dat er tussen de lidstaten aanzienlijke verschillen bestaan wat betreft de beschikbare begrotingsruimte voor de verlening van staatssteun; |
13. | is ingenomen met de mededeling van de Commissie over een tijdelijke kaderregeling voor de beoordeling van antitrustkwesties in verband met samenwerking tussen bedrijven als reactie op noodsituaties die voortvloeien uit de uitbraak van de huidige COVID-19-pandemie; is van mening dat richtsnoeren en ondersteuning met betrekking tot antitrustregels de samenwerking vergemakkelijken die nodig is om de crisis te boven te komen, en daarmee aan de consument ten goede komen; |
14. | merkt op dat de tijdelijke kaderregeling bepaalde voorwaarden omvat voor bepaalde soorten staatssteunmaatregelen, zoals herkapitalisatie; is in dit verband ingenomen met voorwaarden zoals een verbod op de uitkering van dividenden, de uitbetaling van bonussen en de terugkoop van aandelen; betreurt echter dat deze voorwaarden niet voor andere staatssteunmaatregelen zijn opgelegd; verzoekt de Commissie voor alle staatssteunmaatregelen in het tijdelijke steunkader dergelijke voorwaarden op te leggen, waaronder met name herkapitalisatiemaatregelen, die alleen als laatste redmiddel door lidstaten mogen worden overwogen, aangezien ze een zeer verstorend effect kunnen hebben op de eengemaakte markt; |
15. | is groot voorstander van doeltreffende maatregelen voor het aanpakken van tekorten aan COVID-19-vaccins, met name in lage- en middeninkomenslanden, en steunt derhalve de inspanningen van de Commissie en de lidstaten om derde landen ertoe aan te zetten de bestaande uitvoerverboden op te heffen en de donatie van vaccins op te voeren; verzoekt de Commissie en de lidstaten bovendien hun inspanningen te intensiveren ter ondersteuning van de uitwisseling van technologie en vrijwillige licenties voor intellectuele-eigendomsrechten voor de behandeling van endemische of pandemische besmettelijke ziekten onder de wereldbevolking; |
16. | onderstreept dat de maatregelen van de Commissie ter uitbanning van voorwaarden die tot monopolies en dominante posities leiden en ter beperking van overheidsfinanciering voor bedrijven die tot dergelijke voorwaarden kunnen leiden, geen oplossing bieden voor het probleem van systemische en structurele nadelen dat het concurrentievermogen aantast van bedrijven die in Europese eilandgebieden en ultraperifere gebieden zijn gevestigd of daar actief zijn; |
17. | vestigt de aandacht op het belang van beleidscoherentie en benadrukt dat alleen steun mag worden verleend aan bedrijven die rechtstreekse financiële gevolgen ondervinden van de pandemie; dringt er voorts op aan bedrijven die gebruikmaken van belastingparadijzen buiten de EU om belasting te ontwijken geen toegang te bieden tot staatssteun of financiële steun indien zij niet toezeggen hun gedrag te zullen veranderen; |
18. | verzoekt de Commissie en de lidstaten een routekaart voor de periode na de COVID-19-crisis op te stellen voor gerichtere staatssteun met het oog op de bevordering van het concurrentievermogen en het behoud van de werkgelegenheid; stelt voor dat deze routekaart maatregelen kan omvatten voor het aanpakken van marktfragmentatie en -verstoringen die voortvloeien uit een ongelijk speelveld, alsook een analyse van de gevolgen van staatssteun voor de eengemaakte markt en duidelijke richtsnoeren over de manier waarop de instrumenten van het mededingingsbeleid het best kunnen worden ingezet om het herstel te stimuleren; verzoekt de Commissie daarnaast met klem industriële, digitale en groene strategieën mee te nemen in de vaststelling van de toekomstige voorwaarden voor staatssteun; |
19. | herhaalt dat het een prioriteit is om ervoor te zorgen dat de staatssteunregels, onder meer bij de aanpak van toekomstige bankencrises, strikt en onpartijdig worden nageleefd; verzoekt de Commissie onverwijld de discrepanties te bestuderen die bestaan tussen de regels voor staatssteun op het gebied van liquidaties en de afwikkelingsregeling van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken (10), en haar Bankenmededeling van 30 juli 2013 (11) in het kader van de herziening van het kader voor crisisbeheer, alsook in het licht van recente zaken, te herzien, waarbij rekening moet worden gehouden met de noodzaak om de belastingbetaler tegen de last van het redden van banken te beschermen; |
20. | merkt op dat de mededingings- en staatssteunregels van de EU niet los kunnen worden gezien van het monetair, handels- en begrotingsbeleid; vraagt dat wordt nagedacht over mogelijke concurrentieverstoringen die als gevolg van de aankoop van bedrijfsobligaties door de Europese Centrale Bank kunnen optreden; onderstreept in dit verband het idee van selectiviteit bij staatssteun en artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin het zogeheten loyaliteitsbeginsel is opgenomen; |
21. | verzoekt de Commissie zorg te dragen voor en toe te zien op het correcte gebruik en de correcte verdeling van de verschillende financieringsmaatregelen van de EU in respons op de COVID-19-crisis, onder meer via de in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht opgestelde nationale plannen voor herstel en veerkracht van de lidstaten, die in overeenstemming moeten zijn met de mededingings- en staatssteunregels van de EU, niet tot concurrentieverstoringen mogen leiden, en op alle ondernemingen op gelijke wijze moeten worden toegepast, met name in kritieke sectoren zoals de telecommunicatie-, energie- en vervoerssector; verzoekt de Commissie met klem op dergelijke mogelijke concurrentieverstoringen toe te zien; benadrukt dat geen staatssteun mag worden verstrekt aan bedrijven die reeds voor de COVID-19-crisis inefficiënt te werk gingen en structureel verlies draaiden, en dat de vorming van monopolistische structuren niet mag worden aangemoedigd; |
Mondiale dimensie
22. | vestigt de aandacht op het belang van een steeds intensere, gestructureerde mondiale dialoog en samenwerking op het gebied van de handhaving en hervorming van het mededingingsbeleid en van een gezamenlijke benadering voor eerlijke mededinging; |
23. | steunt de actieve deelname van de Commissie en de Europese Mededingingsnetwerken aan het International Competition Network (ICN) en dringt erop aan dat het Parlement nauwer bij de activiteiten van de desbetreffende werk- en deskundigengroepen van het ICN en de OESO wordt betrokken; |
24. | staat achter de strategie van de Commissie om de negatieve effecten uit te bannen die worden veroorzaakt door de illegale extraterritoriale oplegging door derde landen van unilaterale sancties aan exploitanten uit de EU; is in dit verband ingenomen met de mededeling van de Commissie van 19 januari 2021, getiteld “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren” (COM(2021)0032); |
25. | benadrukt dat specifieke samenwerkingsovereenkomsten met derde landen op het gebied van mededingingsbeleid een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de doeltreffendheid van het mededingingsbeleid en verzoekt de Commissie te streven naar de sluiting van meer van dit soort overeenkomsten om de doeltreffendere uitwisseling van informatie tussen mededingingsautoriteiten mogelijk te maken; wijst er voorts op dat de EU samen met haar internationale partners moet zorgen voor een gelijk speelveld en wederkerigheid wat betreft staatssteun, openbare aanbestedingen en investeringsbeleid; verzoekt de Commissie in toekomstige handels- en investeringsovereenkomsten sterkere hoofdstukken inzake staatssteun op te nemen; |
26. | verzoekt de Commissie aandacht te besteden aan de rol van in het buitenland gevestigde staatsbedrijven die door hun regeringen worden gesteund en gesubsidieerd op manieren die krachtens de regels inzake de eengemaakte markt van de EU verboden zijn voor entiteiten in de EU; uit zijn bezorgdheid over verstorende, door de staat gefinancierde mededinging die wordt veroorzaakt door de overname door buitenlandse ondernemingen van Europese ondernemingen, en met name ondernemingen die actief zijn in innovatieve of strategische sectoren en zich bezighouden met innovatie en technologie, ondernemingen die op één lijn liggen met de Europese Green Deal, en ondernemingen die zijn verzwakt door de COVID-19-pandemie; |
27. | is ingenomen met de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2019/452 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (12), als eerste stap, alsook met het witboek van de Commissie over het tot stand brengen van een gelijk speelveld wat betreft buitenlandse subsidies; stelt vast dat Europese bedrijven voortdurend onder druk worden gezet in verband met overname door buitenlandse bedrijven, en waarschuwt dat er dringend actie moet worden ondernomen; kijkt derhalve uit naar het aankomende wetgevingsvoorstel van de Commissie, dat tot doel heeft het verstorende effect van buitenlandse subsidies op de eengemaakte markt aan te pakken; |
28. | is van oordeel dat EU-ondernemingen in de wereldmarkten op gelijke voet moeten kunnen concurreren; verzoekt de Commissie derhalve haar mededingings- en staatssteunbeleid aan te passen om daadwerkelijke industriële ontwikkeling te bevorderen; beklemtoont dat slim industrieel beleid kan bijdragen aan de herbestemming van middelen voor bepaalde belangrijke sectoren zonder de mededinging te verstoren en daarmee op de lange termijn de grondslag kan vormen van een veerkrachtige en duurzame economie; is van mening dat de Unie en de lidstaten de synergie moeten bevorderen tussen de gerichte beleidsmaatregelen, de investeringen en het mededingingsbeleid van de EU om de werkgelegenheid en veerkrachtige waardeketens te stimuleren en er zo voor te zorgen dat de EU in bepaalde strategische industrieën autonoom kan zijn en haar open economie in stand kan houden; |
29. | pleit voor forse investeringen in onderzoek en ontwikkeling in de Europese industrie om een gelijk speelveld tot stand te brengen tussen producenten in de EU en daarbuiten, de doelstellingen van de Europese Green Deal, waaronder de transitie naar koolstofarme productiemethoden, te verwezenlijken, en het concurrentievermogen van EU-ondernemingen te ondersteunen ten aanzien van concurrenten uit derde landen wier productieprocessen niet aan de op EU-niveau vastgestelde eisen hoeven te voldoen; verzoekt de Commissie in dit verband voorts te overwegen ook de steun voor onderzoek en innovatie op te voeren, evenals de steun voor technologieën die positieve externe effecten teweegbrengen voor het algemene energiesysteem; |
30. | vraagt de Commissie strategische afhankelijkheden in kaart te brengen, met name in gevoelige industriële ecosystemen, en maatregelen voor te stellen om deze afhankelijkheden te verminderen, onder meer door productie- en toeleveringsketens te diversifiëren, productie en investeringen in Europa te stimuleren en strategische voorraden aan te leggen; beklemtoont in dit verband dat belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang van cruciaal belang zijn voor investeringen in disruptieve technologieën; verzoekt de Commissie, met het oog op de aankomende herziening van de mededeling over belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang nader te bevorderen, duidelijke selectieregels voor deze projecten te formuleren, bepaalde uitvoeringscriteria en -vereisten te herzien en te vereenvoudigen, en te overwegen medefinanciering door de EU makkelijker te maken om de deelname van partners uit kleinere lidstaten te faciliteren en ervoor te zorgen dat ook voor kleinere industriële onderzoeksprojecten gemakkelijker van steun kan worden geprofiteerd; |
31. | is voorstander van de opname van een grondige controle op staatssteun van ondernemingen uit derde landen in de mededingingsregels van de EU, maar benadrukt evenwel dat de Unie open moet blijven staan voor buitenlandse directe investeringen die stroken met haar rechtskader, de Europese sociale en milieunormen eerbiedigen en de mededinging niet verstoren; verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband, in afwachting van de behandeling van het voorstel voor het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, versterkte handelsbeschermingsinstrumenten vast te stellen om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan en met name het concurrentievermogen van de industriële sectoren te beschermen; benadrukt tegelijkertijd dat besluiten in het kader van het mededingingsbeleid niet als protectionistische maatregel mogen worden gebruikt en pleit in dit verband voor een analyse van de overloopeffecten van de staatssteunregels van de EU voor het concurrentievermogen van lage- en middeninkomenslanden; |
32. | merkt met bezorgdheid op dat de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK zwakker is dan andere handelsovereenkomsten, zoals die met Zwitserland; betreurt met name dat de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK niet voorziet in een volledig gelijk speelveld wat staatssteun en mededinging betreft; verzoekt de EU en het VK raakvlakken vast te stellen om te blijven samenwerken en te streven naar eerlijke mededinging en een gelijk speelveld; |
Mededingingsbeleid in het digitale tijdperk
33. | is ingenomen met de vastberadenheid van de Commissie om oneerlijke voorwaarden en praktijken van platforms die dienstdoen als poortwachters aan te pakken, doortastend op te treden en korte metten te maken met illegale belemmeringen voor mededinging op het internet in de Europese digitale eengemaakte markt; betreurt het feit dat antitrustonderzoeken zo traag verlopen terwijl digitale markten juist snel veranderen; onderstreept in dit verband dat de Commissie het onderzoek naar de beïnvloeding van zoekresultaten door Google tien jaar na de instelling ervan nog altijd niet heeft afgerond; is van oordeel dat de concentratie van gegevens in de handen van een klein aantal bedrijven in de digitale economie leidt tot marktfalen, het najagen van woekerwinsten en het belemmeren van nieuwe marktdeelnemers; |
34. | erkent de geleverde inspanningen, maar is niettemin van mening dat de problemen in verband met de buitensporige marktdominantie van grote technologiebedrijven tot dusver onvoldoende aan de orde zijn gesteld en dringend moeten worden opgelost; |
35. | is zich bewust van de uitdagingen die in het verschiet liggen in verband met de vaststelling en handhaving van het mededingingsbeleid, onder meer op het gebied van netwerkeffecten, de concentratie, de aggregatie en het gebruik van gegevens in markten voor gratis diensten, algoritmen voor prijsstelling, de structuur van grote platforms en marktingrijpen; |
36. | verzoekt de Commissie de nodige aandacht te schenken aan en zorgvuldig na te denken over structurele mededingingsproblemen met betrekking tot gevestigde betaalnetwerken die dienstdoen als poortwachters, die tijdens de COVID-19-pandemie alleen maar groter zijn geworden; |
37. | is verheugd dat de Commissie beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak inzake Apple (13); is van mening dat uit de zaak-Apple wederom blijkt dat solide staatssteunregels nodig zijn, waarbij rekening wordt gehouden met gunstige belastingregelingen; |
38. | merkt op dat de traditionele instrumenten die door mededingingsautoriteiten worden gebruikt, zoals onderzoeken naar mogelijk misbruik van een dominante marktpositie, veel tijd in beslag nemen, hetgeen problematisch is gebleken voor snel veranderende digitale markten; is derhalve ingenomen met de beoordeling van de Commissie betreffende de mogelijke behoefte aan nieuwe mededingingsinstrumenten om de structurele mededingingsproblemen op de verschillende markten aan te pakken die met behulp van de huidige regels niet op de meest doeltreffende wijze kunnen worden aangepakt, en verzoekt de Commissie deze markten nauwlettend in de gaten te houden zodat zij snel en efficiënt ernstige problemen en mazen in de wetgeving kan opsporen en in dit verband kan optreden; merkt op dat de boetes die door mededingingsautoriteiten worden opgelegd vaak geen afschrikwekkende werking hebben op grote technologiebedrijven en eenvoudigweg worden beschouwd als kosten van het zakendoen; |
39. | verwelkomt het voorstel van de Commissie voor een wet inzake digitale markten (WDM) waarin het platforms wordt verboden eigen producten of diensten met voorkeur te behandelen (onder meer door verplichte bundeling/installatie vooraf) of actief te zijn in bedrijfstakken die afhankelijk zijn van of interoperabel zijn met hun platform, en waarin platforms worden verplicht ervoor te zorgen dat hun diensten compatibel zijn met concurrerende netwerken om interoperabiliteit, met inbegrip van hun kerndiensten, gegevensoverdracht en integratie van meerdere aanbieders mogelijk te maken; verzoekt de Commissie iets te doen aan gevallen waarin de voorgestelde corrigerende maatregelen de mededinging op de markt voor prijsvergelijkingsdiensten duidelijk niet doelmatig hebben hersteld; |
40. | wijst erop dat het risico bestaat dat bepaalde bedrijven, omdat zij hun voordeel doen met het delen en verkopen van data of omdat zij hun diensten standaard instellen, als poortwachter gaan fungeren op digitale markten, iets dat aan de hand van de WDM effectief moet worden aangepakt; is van mening dat de Commissie een platform dat als poortwachter fungeert moet kunnen dwingen bepaalde standaardinstellingen te vervangen door een doelmatige en objectieve architectuur waarbinnen de consument zelf een keuze kan maken; |
41. | meent dat de structurele ontvlechting van de monopolies van grote technologiebedrijven wenselijk zou kunnen zijn voor het herstel van de mededinging in digitale markten, gezien de beperkingen van boetes en het falen van gedragscorrigerende maatregelen in eerdere antitrustzaken; beklemtoont dat gerichte en doelmatige gedragscorrigerende maatregelen een snelle oplossing vormen; stelt voor een participatief antitrustkader in te voeren teneinde een constante dialoog met alle ondernemingen te bevorderen, zodat de rechtszekerheid, de transparantie en de consumentenbescherming kan worden vergroot, en effectieve beroepsmogelijkheden kunnen worden gewaarborgd; |
42. | verzoekt de Commissie met klem de procedures te versnellen, met name wat antitrust en de snel groeiende digitale markten betreft; dringt in dit verband daarnaast aan op samenwerking, waaronder met de bedrijven waartegen onderzoeken lopen; veroordeelt de praktijk dat sommige bedrijven waartegen een onderzoek loopt deze onderzoeken kunstmatig oprekken door systematisch te verzoeken om verlening van de termijn en door alleen sterk vertraagd te reageren op informatieverzoeken of door niet-doeltreffende toezeggingen voor te stellen; |
43. | merkt verder op dat, hoewel het belangrijk is voor een goede procesgang te zorgen en het recht van verdediging te waarborgen van bedrijven waartegen een onderzoek loopt, de administratieve procedures sneller en doelmatiger moeten worden gemaakt; benadrukt dat bekeken moet worden of stelselmatiger gebruik kan worden gemaakt van bepaalde maatregelen zoals voorlopige maatregelen, alsook andere structurele en gedragscorrigerende maatregelen, teneinde onomkeerbare verstoringen van de mededinging te voorkomen; herinnert er in dit opzicht aan dat de Commissie in de bijlage bij de ECN+-richtlijn (14) aangeeft dat voorlopige maatregelen voor mededingingsautoriteiten “een cruciaal instrument” kunnen zijn “om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt geschaad terwijl een onderzoek gaande is”; betreurt en vindt het zorgwekkend dat in 20 jaar slechts één keer voorlopige maatregelen zijn genomen; verzoekt de Commissie haar mededeling over corrigerende maatregelen te herzien (15) en rekening te houden met de ontwikkelingen en evolutie van de digitale sector in de afgelopen jaren; |
44. | is ingenomen met het feit dat de voorstellen van de Commissie betreffende de wet inzake digitale diensten en de wet inzake digitale markten een andere aanpak voorzien van digitale diensten, zeer grotere digitale diensten en poortwachters; wijst er in het bijzonder op dat met het WDM-voorstel wordt beoogd de juiste werking van de interne markt te waarborgen door doeltreffende mededinging, een gelijk speelveld op digitale markten en een eerlijke en betwistbaar klimaat voor onlineplatforms te bevorderen; betreurt het dat de ontwerpvoorstellen geen adequate maatregelen tegen tussenpersonen in de reclamesector bevatten; merkt op dat pas over vijf jaar de eerste handhavingsmaatregelen in het kader van de nieuwe WDM zullen kunnen worden getroffen; dringt er derhalve bij de Commissie op aan te streven naar handhaving van de antitrustregels in nieuwe en aanhangige zaken die betrekking hebben op poortwachters in de digitale omgeving; |
45. | benadrukt het belang van een adequaat handhavingskader in de toekomstige WDM; is van mening dat de Commissie over voldoende middelen voor toezicht moet beschikken en dat alle actoren, met inbegrip van de NCA’s, de nationale sectorale regelgevende instanties, het Europees Comité voor gegevensbescherming, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en consumentenorganisaties, aan het toezichtsproces moeten kunnen deelnemen; benadrukt dat het ontwikkelen van corrigerende maatregelen niet volledig mag worden overgelaten aan het oordeel van het aangeklaagde bedrijf, maar dat hierbij een streng compliancemechanisme moet worden toegepast; |
46. | merkt op dat de WDM een instrument is dat een aanvulling vormt op de mededingingsregels waarmee wordt gestreefd naar eerlijke en betwistbare onlinemarkten; benadrukt dat hij de juiste handhaving van de reeds geldende mededingingswetgeving, waaronder bestaande nationale wetten, niet in gevaar mag brengen, en de Commissie niet mag belemmeren volledig gebruik te maken van de bestaande instrumenten voor de handhaving van de mededingingswetgeving; verwijst in dit opzicht naar de punten van zorg met betrekking tot het Android-besluit (16) die nog niet zijn weggenomen, en naar het gebrek aan mededinging op het gebied van online-zoekopdrachten; |
47. | merkt op dat de corrigerende maatregelen die door Google zijn voorgesteld door marktpartijen en consumentenorganisaties in Europa als onvoldoende zijn verworpen; roept de Commissie op een antitrustaanklacht tegen Google in te dienen wegens misbruik van zijn dominante positie voor andere gespecialiseerde zoekdiensten, waaronder lokale zoekopdrachten; |
48. | verzoekt de Commissie volledig gebruik te maken van de instrumenten van haar mededingingsbeleid om een gelijk speelveld te garanderen en iets te doen aan potentiële poortwachtereffecten met betrekking tot de toegang tot belangrijke sleuteltechnologieën voor artificiële intelligentie en data; |
49. | meent dat het Parlement een actieve rol moet spelen in het politieke debat over het mededingingsbeleid, onder meer door een openbare hoorzitting te organiseren met de CEO’s van GAFA (Google, Amazon, Facebook, Apple) over hun bedrijfsstrategieën op het gebied van mededinging en fiscale praktijken; betreurt dat alle vier de CEO’s de uitnodiging om aan een dergelijke hoorzitting deel te nemen, naast zich neer hebben gelegd; betreurt verder dat het Parlement niet over geëigende instrumenten beschikt om zo’n deelname juridisch af te dwingen, en hoopt dat hierin snel verandering komt; |
50. | onderstreept het belang van het transparantieregister om openbaar toezicht te garanderen op de lobby-inspanningen teneinde verstoring van de mededinging te voorkomen; verzoekt om een verbeterd transparantieregister in de EU met informatie over de financiering van bedrijven en verenigingen om te voorkomen dat belanghebbenden namens andere bedrijven optreden zonder aan te geven dat ze dit doen; |
51. | beklemtoont dat het belangrijk is consumenten en gebruikers te helpen om wat betreft hun eigen gegevens en identiteit meer regie en verantwoordelijkheid te nemen; pleit voor een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens en het vergroten van de transparantie en verantwoordingsplicht van digitale diensten; herinnert eraan dat consumenten hun toestemming wel moeten geven als zij toegang willen blijven houden tot de diensten van onlineplatforms; pleit in dit opzicht voor een verplicht kader voor het delen van gegevens dat consumenten instrumenten verschaft om de controle over te nemen en hun eigen gegevens eenvoudiger en doeltreffender te beheren; |
52. | verzoekt de Commissie haar regels inzake fusies en overnames met betrekking tot de bepalingen van de waarde van persoonsgegevens te herzien; verzoekt de Commissie bij besluiten over digitale fusies en overnames volledig rekening te houden met activa in de vorm van persoonsgegevens en de waarde ervan op dezelfde manier te bepalen als voor alle andere traditionele fysieke activa; verzoekt de Commissie met klem een bredere kijk te hanteren bij het beoordelen van digitale fusies en ook te kijken naar de impact van gegevensconsolidatie, inclusief van reclametechnologie die de kern van het bedrijfsmodel van grote technologiebedrijven vormt; |
53. | merkt op dat de overname van entiteiten met specifieke gegevensbronnen kan leiden tot een concentratie in de controle over waardevolle en niet te repliceren gegevensbronnen en tot gevolg kan hebben dat de partijen bij de fusie betere toegang tot data hebben dan hun concurrenten; benadrukt dat gegevensconsolidatie door middel van fusies kan leiden tot een versterking van een dominante positie of de overnemende entiteit in staat kan stellen zijn marktmacht te benutten, en in sommige gevallen vragen doet rijzen met betrekking tot marktafscherming; betreurt derhalve het besluit van de Commissie om de overname door Google van Fitbit, een fabrikant van op het lichaam draagbare fitnessapparaten, goed te keuren; maakt zich zorgen over de toekomstige verwerking van persoonsgegevens van Fitbit-gebruikers, waaronder gegevens over hun gezondheid, die kunnen worden gebruikt voor digitale reclame; wijst erop dat gegevens met betrekking tot gezondheid moeten worden aangemerkt als een speciale categorie persoonsgegevens, als bepaald in artikel 9 van de algemene verordening gegevensbescherming (17) (AVG); merkt op dat de corrigerende maatregelen die zijn voorgesteld door Google en die door de Commissie zijn goedgekeurd, ontoereikend zijn om doeltreffende mededinging te garanderen op het gebied van op het lichaam draagbare apparaten en digitale gezondheid, aspecten die steeds belangrijker worden in het leven van consumenten; |
54. | merkt op dat er op diverse specifieke markten voor financiële gegevens meerdere aanbieders zijn en dat geen van hen een dominant marktaandeel heeft, maar de mededinging toch zeer beperkt is; merkt op dat sommige aanbieders van financiële-marktgegevens die fungeren als gegevensverzamelaars, zich als poortwachters kunnen opstellen, hetgeen betekent dat ze de toegang tot gegevens kunnen beheersen en het gebruik ervan door klanten kunnen beperken; verzoekt de Commissie die oligopolistische en poortwachtersituaties te beoordelen en maatregelen te ontwikkelen om de mededinging te herstellen, prijstransparantie te bevorderen, en oneerlijke en onredelijke commerciële praktijken te voorkomen; |
55. | betreurt en maakt zich zorgen over de overname, in 2014, van WhatsApp door Facebook; herinnert eraan dat de Commissie tijdens de beoordeling van de overname, en met name van de technische capaciteiten van het bedrijf om gegevens van WhatsApp voor digitale reclameboodschappen te gebruiken, door Facebook is voorgelogen; stelt dat Facebook in 2016 begon met het gebruik van metadata van WhatsApp-gesprekken voor reclamedoeleinden; herinnert eraan dat de Commissie Facebook in 2017 een boete heeft opgelegd vanwege liegen tijdens haar beoordelingsproces; herinnert eraan dat de Commissie op grond van artikel 105 VWEU verplicht is passende maatregelen voor te stellen om schendingen van het bepaalde in de artikelen 101 en 102 VWEU een halt toe te roepen; verzoekt de Commissie passende maatregelen voor te stellen om het gebruik van gegevens van WhatsApp-gebruikers voor de reclamedoeleinden van Facebook te beëindigen; |
56. | pleit ervoor dat de capaciteit van de infrastructuur en de operationele veerkracht van de Unie in kritieke digitale sectoren wordt opgevoerd, onder meer door eerlijke mededinging aan te moedigen en eerlijke beginselen voor het in licentie geven van software te bevorderen in Europese cloudmarkten; is van mening dat duurzame mededinging en het vermijden van monopolistische structuren in markten vitaal is voor de digitale transitie, het economisch herstel en de concurrentiepositie van Europa; |
57. | verzoekt de Commissie de methode te herzien en aan te passen die wordt gebruikt om te bepalen of sprake is van “misbruik van machtspositie”, en te waarborgen dat het beginsel van “essentiële faciliteiten” geschikt blijft voor gebruik in het digitale tijdperk; nodigt de Commissie uit te overwegen het begrip “dominantie” aan te vullen met begrippen als “afhankelijkheid” en “relatieve marktmacht”; |
58. | merkt op dat op het gebied van marktgegevens oligopolistische structuren zijn ontstaan en dat enkele grote technologieondernemingen zijn uitgegroeid tot belangrijke spelers op de markt voor financiële dienstverlening; verzoekt de Commissie deze situatie te monitoren en te onderzoeken in hoeverre de concurrentievoordelen die deze grote technologieondernemingen genieten de mededinging binnen de markt verstoren, de belangen van consumenten schaden en innovatie belemmeren; |
59. | is van mening dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, het beginsel van non-discriminatie, en de vrijheid van meningsuiting en informatie de kern moeten vormen van een succesvol en duurzaam EU-beleid inzake digitale diensten; |
Staatssteuncontrole
60. | merkt op dat het staatssteunbeleid een integraal onderdeel uitmaakt van het mededingingsbeleid en dat met staatssteuncontrole tegemoet wordt gekomen aan de behoefte om een gelijk speelveld in stand te houden voor alle ondernemingen die op de eengemaakte markt actief zijn; |
61. | herhaalt dat diensten van algemeen economisch belang essentieel blijven voor het overleven van een aantal gemeenschappen in Europa, met name in geïsoleerde, afgelegen of perifere regio’s in de Unie; verwelkomt de open raadpleging van de Commissie betreffende regeringssubsidies voor essentiële diensten; verwelkomt de onlangs vastgestelde nieuwe richtsnoeren inzake regionale staatssteun; herinnert aan de behoefte aan een routekaart voor beter gerichte staatssteun, met name voor het aanbieden van diensten van algemeen economisch belang; |
62. | verzoekt de Commissie en de lidstaten een territoriale beoordeling te starten van de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-crisis in het kader van de toepassing van de staatssteunregels en het relevante lopende herzieningsproces; merkt op dat in dit verband bijzondere aandacht moet worden besteed aan een analyse van de gevolgen voor bedrijven die op de eilanden en in de ultraperifere gebieden van de EU zijn gevestigd volgens de bepalingen van de artikelen 174 en 349 VWEU; |
63. | verzoekt de Commissie zorgvuldig aandacht te besteden aan sectoren die de basis vormen van veel andere industrieën, alsook van de duurzame maatschappelijke en economische waardeketen van de Unie; herinnert eraan dat technologieën en productiepraktijken moeten worden bevorderd die in veel minder milieuschade resulteren; |
64. | dringt erop aan alle mededingings- en staatssteunregels van de EU af te stemmen op maatschappelijke langetermijndoelstellingen, in het bijzonder de Europese Green Deal, rekening houdend met de klimaattoezeggingen die de EU heeft gedaan; betreurt het dat hoewel het vaststellen van de energiemix een nationale bevoegdheid blijft de meeste lidstaten staatssteun niet aan dergelijke doelstellingen koppelen; |
65. | is ingenomen met de gestarte raadpleging over de vraag hoe mededinging ter ondersteuning van de Europese Green Deal kan worden ingezet en meer rekening kan worden gehouden met groene en duurzame efficiëntie in het kader van staatssteun, concentratiecontrole en antitrustregels; verzoekt de Commissie in het kader van haar aanstaande herziening van de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming en energie en inzake horizontale samenwerkingsovereenkomsten concrete stimulansen en voorwaarden uit te werken met het oog op decarbonisatie; dringt in het bijzonder aan op richtsnoeren met betrekking tot “repowering”, hybride projecten en elektriciteitsopslag, en met betrekking tot investeringen in energie-efficiëntie en de renovatie van gebouwen; herhaalt daarnaast dat de transitie naar een klimaatneutrale economie maatregelen vereist voor aanpassing aan structurele veranderingen, met inbegrip van de identificatie van kolenregio’s als steungebieden overeenkomstig artikel 107, lid 3, VWEU; |
66. | merkt met bezorgdheid op dat de terugvordering van illegale staatssteun nog altijd een langdurig en moeizaam proces is; benadrukt verder dat de transparantie en de traceerbaarheid van de processen voor het beoordelen van staatssteun moeten worden verbeterd, rekening houdend met het niet-verwaarloosbare risico van onderlinge verbondenheid van dossiers; |
Concentratiecontrole, antitrustprocedures en kartels
67. | dringt er bij de Commissie op aan om waakzaam te blijven en artikel 102 VWEU, dat misbruik van een dominante positie verbiedt, strikt te handhaven, evenals haar procedures inzake concentratiecontrole zoals vervat in de EG-concentratieverordening (18); |
68. | is ingenomen met de toezegging van de Commissie om haar mededeling van 1997 (19) over de definitie van “relevante markt” in het kader van de handhaving door de Commissie van de concentratiecontrole en antitrustprocedures te herzien; spoort de Commissie aan per geval rekening te houden met een visie voor de langere termijn, die de mondiale dimensie en mogelijke toekomstige concurrentie omvat; benadrukt dat de definitie van de Commissie van “relevante markt” in het verleden te nauw was om dynamische mededinging in wereldwijde markten naar behoren in acht te kunnen nemen; dringt er bij de Commissie op aan met betrekking tot marktbepaling een dynamischere aanpak te hanteren en van innovatiecriteria een sleutelelement van relevante marktanalyse te maken wanneer het gaat om Europese concentratiecontrole; |
69. | verzoekt de Commissie de richtlijnen voor fusies te herzien zodat rekening wordt gehouden met de efficiëntiewinsten die samenhangen met fusies, met inbegrip van de uitdaging met betrekking tot het industriële concurrentievermogen van de EU; verwelkomt het in dit verband dat de eenheid Prioriteiten en Strategische Coördinatie van DG Mededinging voor haar onderzoeken een beroep kan doen op de expertise van alle directoraten-generaal van de Commissie; is van mening dat de expertise achter de industriële en sectorale strategie van de Commissie kan worden vergroot ter ondersteuning van de onderzoeksteams van DG Mededinging, met het oog op het in kaart brengen van de haalbaarheid en de consequenties van corrigerende maatregelen in verband met de prioriteiten van de Commissie; |
70. | herhaalt zijn oproep aan de Commissie een evaluatie uit te voeren van de richtlijn betreffende schadevorderingen (20) zodra er in alle lidstaten voldoende ervaring is vergaard met de toepassing van de nieuwe regels om te bepalen of er eventueel wijzigingen nodig zijn voor een doeltreffendere en beter geharmoniseerde handhaving van schadevorderingen in de EU; |
71. | verwelkomt de invoering van het instrument “eLeniency” door de Commissie; herinnert eraan dat de snelle ontwikkeling van digitale markten nieuwe uitdagingen opwerpt met betrekking tot de uitvoering van het mededingingsbeleid; beveelt de Commissie in dit opzicht aan te analyseren of ex ante kan worden ingegrepen, met name op digitale markten, en de EU- en de nationale mededingings- en toezichthoudende autoriteiten de middelen te verschaffen die zij nodig hebben om anoniem gegevens te verzamelen zodat marktfalen beter en tijdiger kan worden gedetecteerd; |
72. | geeft aan dat het misbruik van marktmacht en daarmee verband houdend oneerlijke gedragingen, zoals verlaging van kwaliteit en afpersingspraktijken, ook plaats kunnen vinden wanneer producten of diensten gratis worden aangeboden; benadrukt dat de belangen van de consument in de EU verder reiken dan lage prijzen en, overeenkomstig de beginselen van het VWEU, ook betrekking hebben op kwaliteit, innovatie, productiviteit, duurzaamheid, milieubescherming en de bevordering van eerlijke handelsbetrekkingen; is van oordeel dat de waarde van publieke goederen en de externaliteiten in verband met bepaalde soorten productie beter in het mededingingsbeleid moeten worden geïntegreerd; |
73. | merkt op dat het Europees Hof van Justitie in zijn interpretatie van artikel 101 VWEU rekening houdt met de verschillende doelen van de Verdragen; wijst in het bijzonder op het arrest Wouters (21), waarin het algemeen belang als leidend wordt beoordeeld en beperkingen van de mededinging daarom worden geacht gerechtvaardigd te zijn; verzoekt de Commissie een “schadetheorie” te formuleren, die verder moet reiken dan uitsluitend op de prijs gerichte benaderingen, en de nadruk te leggen op het belang van het evenredigheidsbeginsel, hetgeen inhoudt dat beperkingen van de mededinging niet verder mogen gaan dan hetgeen nodig is voor het algemeen belang; verzoekt de Commissie daarnaast in dit verband richtsnoeren op te stellen voor de interpretatie van “aanzienlijke inperking van de effectieve mededinging” als bedoeld in de EG-concentratieverordening; |
74. | is het met de Europese Rekenkamer eens dat de Commissie in het algemeen goed gebruik maakt van haar handhavingsbevoegdheden op het gebied van concentratiecontrole en antitrustprocedures, maar dat er evenwel behoefte is aan verbetering op een aantal gebieden; merkt in het bijzonder op dat de omzetdrempels mogelijk niet geschikt zijn om alle zaken op te sporen die door de mededingingsautoriteiten moeten worden geëvalueerd; verzoekt de Commissie dan ook om in het kader van haar lopende evaluatie van de EG-concentratieverordening te overwegen de drempels te herzien om er factoren zoals het aantal getroffen consumenten en de waarde van de bijbehorende transacties in op te nemen; verzoekt de Commissie daarnaast ook hogere concentratieniveaus als gevolg van horizontaal eigendom van grote vermogensbeheerders in haar lopende evaluatie van de EG-concentratieverordening te beoordelen en te overwegen om richtsnoeren inzake het gebruik van de artikelen 101 en 102 VWEU in dit opzicht te verstrekken; |
75. | merkt op dat de Europese Rekenkamer terecht stelt dat aan de hand van de boetebedragen niet kan worden geconcludeerd of deze een afschrikwekkende werking hebben, maar eveneens onderstreept dat het plafond voor mogelijke boetes an sich het afschrikwekkende effect in “ernstige zaken” kan beperken; wijst er in dit verband op dat de boetes die door de Commissie worden opgelegd tot de hoogste ter wereld behoren, maar dat bijna twee derde van de boetes die sinds 2006 door de Commissie zijn opgelegd in kartelzaken onder de 0,99 % van de mondiale jaarlijkse omzet bleven, dat wil ruim onder het toegestane plafond van 10 % van de jaarlijkse wereldwijde omzet van een onderneming (22); verzoekt de Commissie de afschrikwekkende werking van haar boetes te evalueren en te overwegen bij ernstige gevallen van kartelvorming boetes van maximaal 40 % van de mondiale jaarlijkse omzet op te leggen; |
76. | brengt in herinnering dat kartels tot de ernstigste vormen van schending van het mededingingsrecht behoren en dat monopolies de meest zorgwekkende vorm van marktconcentratie zijn; benadrukt dat het belangrijk is illegale kartelgedragingen bloot te leggen, aangezien dit soort inbreuken op het mededingingsrecht de belangen van de burgers van de EU schaden, tot aanzienlijk hogere kosten voor consumenten leiden, en het risico in zich dragen innovatie te belemmeren en kwaliteitsverlagend te werken; |
77. | benadrukt dat sommige bedrijven in een crisissituatie geneigd zullen zijn de structuur van een industrie te herorganiseren door zogeheten “crisiskartels” te vormen, d.w.z. afspraken tussen bijna alle of alle concurrenten om de output en/of capaciteit te verminderen teneinde de winstgevendheid te vergroten en te voorkomen dat bedrijven tijdens de crisis de markt moeten verlaten; |
78. | stelt voor onderzoek te doen naar zogenaamde “killer acquisition”-praktijken, die innovatie kunnen belemmeren en Europese start-ups en kleine ondernemingen al in een vroeg stadium kunnen fnuiken; verwelkomt in dit verband het initiatief van de Commissie om een breder gebruik van de “Nederlandse clausule” van artikel 22 van de EG-concentratieverordening te bevorderen en vanaf nu open te staan voor verwijzingen door nationale mededingingsautoriteiten van fusies die het waard zijn op het niveau van de EU tegen het licht te houden; verzoekt de Commissie op basis van het voornoemde artikel haar praktijken voor verwijzing te herzien en hierover richtsnoeren te publiceren, in combinatie met een verplichting om te informeren over concentraties als bedoeld in de wet inzake digitale markten; |
Sectorale ontwikkelingen
79. | geeft nogmaals aan zich grote zorgen te maken over de extreme concentratie in de Europese landbouw- en toeleveringsketen voor levensmiddelen, die schadelijk is voor consumenten, kleinschalige landbouwers, het milieu en de biodiversiteit; beklemtoont dat buitensporige macht van de verwerker of de koper lager in de bevoorradingsketen de landbouwprijzen steeds verder onder druk zet en dat dit een onhoudbare situatie is; |
80. | is in dit verband ingenomen met de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (23), als een belangrijke eerste stap om billijke verhoudingen tussen marktdeelnemers te garanderen, dubbele normen in de agrovoedingssector tegen te gaan, en ongelijke onderhandelingsposities aan te pakken; verzoekt de Commissie de vooruitgang bij de omzetting van deze richtlijn nauwlettend in het oog te houden en de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten te bevorderen; |
81. | verzoekt de Commissie door te gaan met haar grondige analyse van de omvang en het effect van inkoopallianties, en daarbij bijzondere aandacht te besteden aan het waarborgen van eerlijke concurrentie en meer transparantie in de handelspraktijken van supermarktketens, met name wanneer dergelijke praktijken van invloed zijn op de waarde van een merk en op de productkeuze, of innovatie of prijsvergelijkbaarheid belemmeren, teneinde te bewerkstelligen dat landbouwers eerlijke voorwaarden en eerlijke prijzen voor hun producten krijgen; betreurt het in dit verband dat verkopen met verlies op EU-niveau niet verboden is; |
82. | vestigt de aandacht op de toenemende protesten van landbouwers en merkt op dat zij zich zorgen maken over onder meer het cumulatieve effect van vrijhandelsovereenkomsten op de agrovoedingssector van de EU; verzoekt de Commissie in het bijzonder aandacht te besteden aan alle eventuele concurrentieverstorende praktijken van derde landen die de landbouwsector en de landbouwers in de EU schade kunnen berokkenen, gezien de verschillende sociale, gezondheids-, arbeids-, milieu- en dierwelzijnsnormen buiten de EU; dringt aan op de toepassing van de beginselen van wederkerigheid en compliance voor landbouwproducten in lopende en toekomstige onderhandelingen over handelsakkoorden; |
83. | merkt op dat belastingen voornamelijk een nationale bevoegdheid zijn, die afhangt van de politieke standpunten en de maatregelen van regeringen en parlementen, en gebaseerd is op begrotingsbeleid en politieke opvattingen over overheidsfinanciën; is ingenomen met de oplettendheid van de Commissie bij het handhaven van de regels inzake staatssteun op het gebied van belastingheffing; herhaalt dat selectieve fiscale staatssteun op de interne markt voor ongelijke randvoorwaarden kan zorgen en dat agressieve belastingplanning niet allen schadelijk is voor eerlijke mededinging, maar ook de goede werking van de sociale stelsels in het algemeen ondermijnt; onderstreept dat het belangrijk het huidige belastingstelsel te herzien, teneinde ervoor te zorgen dat belastingen worden betaald op de plaats waar waarde wordt gecreëerd; verzoekt de Commissie in dit verband haar regels inzake staatssteun te herzien, teneinde te bepalen welke fiscale staatssteunmaatregelen concurrentieverstorend werken; |
84. | wijst bezorgd op de fragmentatie van en de grote verschillen bij telecommunicatie- en ultrasnelle internetverbindingen zowel tussen lidstaten als tussen plattelands- en stedelijke gebieden in heel Europa; herinnert eraan dat gezonde concurrentie nodig is om de kloof te dichten; |
85. | benadrukt dat dit een cruciaal moment is voor de horeca in de Unie, die in economisch en financieel opzicht het hardst is getroffen door de voortdurende crisis; verwelkomt de in dit verband aan de sector toegekende staatssteun; |
86. | verzoekt de Commissie in het kader van de herziening van de richtlijn consumptief krediet (24) te zorgen voor passende consumentenbescherming op het vlak van consumptief krediet, waaronder middels het bevorderen van daadwerkelijke concurrentie tussen marktdeelnemers, alsook voor laagdrempelige toegang; dringt er in dit verband op aan consumenten beter in staat te stellen producten te vergelijken door middel van meer transparantie, waaronder middels een duidelijk onderscheid tussen directe kosten in verband met het aflossen van een lening en indirecte kosten zoals heffingen voor diensten van derde partijen en belastingen, die niet-terugbetaalbaar zijn; |
87. | maakt zich zorgen om de overname door een staatsoliebedrijf van een toonaangevende mediagroep die in de lidstaat in kwestie 20 toonaangevende regionale kranten, 120 weekbladen en 500 online portals bezit (25); verzoekt de Commissie nogmaals een studie uit te voeren inzake de concentratie van media-eigendom in Europa, met name in het kader van de overname van Europese media-aanbieders door multinationale ondernemingen; |
o
o o
88. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de nationale parlementen van de lidstaten en de nationale en, indien van toepassing, regionale mededingingsautoriteiten van de lidstaten. |
(1) Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0158.
(2) https://ec.europa.eu/competition/state_aid/what_is_new/covid_19.html
(3) https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR20_24/SR_ Competition_policy_NL.pdf
(4) https://ec.europa.eu/competition/ecn/202003_joint-statement_ecn_corona-crisis.pdf
(5) https://ec.europa.eu/competition/publications/reports/kd0419345enn.pdfl
(6) https://int.nyt.com/data/documenttools/house-antitrust-report-on-big-tech/b2ec22cf340e1af1/full.pdf
(7) GroupM Worldwide, Inc., “This Year Next Year: Global End-of-Year Forecast”, december 2020 (https://www.groupm.com/this-year-next-year-global-end-of-year-forecast-2020/).
(8) Statista, “Dossier aboout Google, Amazon, Facebook, Apple, and Microsoft (GAFAM)”, 2020 (https://www.statista.com/study/47704/google-apple-facebook-amazon-microsoft-gafam/).
(9) Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).
(10) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(11) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).
(12) Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1).
(13) Arrest van 15 juli 2020, Ierland e.a. tegen Europese Commissie, zaken T-778/16 en T-892/16 (ECLI:EU:T:2020:338).
(14) Richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt (PB L 11 van 14.1.2019, blz. 3).
(15) Mededeling van de Commissie over corrigerende maatregelen die aanvaardbaar zijn in het kader van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie (PB C 267 van 22.10.2008, blz. 1).
(16) Arrest van 23 september 2019, Google tegen de Commissie, T-604/18, EU:T:2019:743.
(17) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(18) Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
(19)PB C 372 van 9.12.1997, blz. 5.
(20) Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (PB L 349 van 5.12.2014, blz. 1).
(21) Arrest van 19 februari 2002, J. C. J. Wouters, J. W. Savelbergh en Price Waterhouse Belastingadviseurs BV tegen Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, C-309/99, EU:C:2002:98.
(22) https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR20_24/SR_Competition _policy_NL.pdf
(23) Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 59).
(24) Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad(PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).
(25) https://www.dw.com/en/poland-state-run-oil-company-buys-leading-media-group/a-55859592