Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
Brussel, 28.7.2021 |
COM(2021) 424 final |
2021/0242(COD) |
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn |
TOELICHTING
Het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“het verdrag”) voorziet niet in de toetreding van regionale organisaties voor economische integratie zoals de EU. Om de samenwerking op het gebied van de instandhouding en het beheer van zuidelijke blauwvintonijn te bevorderen, heeft de CCSBT de Uitgebreide Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“de uitgebreide commissie”) opgericht, waaraan de EU als lid kan deelnemen. Door de uitgebreide commissie aangenomen besluiten worden besluiten van de CCSBT aan het einde van de jaarvergadering tijdens dewelke zij werden gemeld, tenzij de CCSBT anders beslist, hetgeen tot op heden nooit is gebeurd.
Krachtens artikel 5, lid 1, en artikel 8, lid 7, van het verdrag, aangevuld met punt 6 van de CCSBT-resolutie tot oprichting van een uitgebreide commissie en een uitgebreid wetenschappelijk comité, hebben de leden van de uitgebreide commissie dezelfde verplichtingen als de leden van de CCSBT; bijgevolg moeten zij moeten zich houden aan de besluiten van de CCSBT en daaraan financieel bijdragen. De EU is lid van de uitgebreide commissie sinds 2015.
Anders dan bij de andere ROVB’s waaraan de EU deelneemt, heeft de EU geen vissersvaartuigen die gericht op zuidelijke blauwvintonijn vissen en heeft zij in het verleden enkel incidentele bijvangsten en sinds 2012 geen bijvangsten van deze soort gemeld. Toch is het wenselijk te voldoen aan de CCSBT-maatregelen die verband houden met de activiteiten en kenmerken van de EU-vloot en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn.
Het bekende verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn bestrijkt zowel het toepassingsgebied van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan 1 als dat van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan 2 en van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 3 . De beugvloot van de EU die op tropische tonijn en tonijnachtigen vist, heeft in deze gebieden beperkte bijvangsten van zuidelijke blauwvintonijn gemeld.
De Commissie stelt namens de Unie onderhandelingsrichtsnoeren vast op basis van wetenschappelijk advies en op grond van een bij besluit van de Raad vastgesteld mandaat van vijf jaar. Overeenkomstig dit mandaat worden deze richtsnoeren gepresenteerd, besproken en bekrachtigd in de werkgroep van de Raad; zij worden verder aangepast, rekening houdend met realtime-ontwikkelingen, tijdens coördinatievergaderingen met de lidstaten die in de marge van de jaarvergaderingen van de CCSBT worden gehouden. Aan de jaarvergaderingen van de delegatie van de Unie bij de CCSBT nemen de Commissie, de Raad en vertegenwoordigers van de belanghebbenden deel.
Alle CCSBT-maatregelen worden bij consensus aangenomen. De CCSBT beschikt niet over een bezwaarprocedure.
De CCSBT-maatregelen zijn hoofdzakelijk gericht op de verdragsluitende partijen, maar leggen ook verplichtingen op aan exploitanten (zoals kapiteins van vaartuigen).
Dit voorstel is beperkt tot CCSBT-maatregelen, zoals gewijzigd tijdens de jaarvergaderingen van de CCSBT, die van toepassing zijn op de Unie, rekening houdend met de specifieke kenmerken en de activiteiten van haar vloot (geen gerichte visserij, uitsluitend incidentele bijvangsten in het verleden en geen recente meldingen van bijvangsten, geen overladingen of aanlandingen) en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn. De Unie moet waarborgen dat deze maatregelen, die internationale verplichtingen zijn, worden nageleefd zodra zij in werking treden. Met dit voorstel wordt daarom beoogd de meest recente versie van de CCSBT-maatregelen om te zetten en te voorzien in een mechanisme voor de toekomstige uitvoering van de maatregelen. In de praktijk zullen de meeste verplichtingen slechts in werking treden als de vloot van de Unie incidenteel zuidelijke blauwvintonijn als bijvangst vangt – hetgeen niet meer is gebeurd sinds 2012 – en die aan boord houdt, hetgeen tot op heden niet is gemeld.
Het proces voor de omzetting van door de ROVB’s aangenomen maatregelen in EU-recht duurt gemiddeld 18 maanden vanaf het eerste ontwerp van het Commissievoorstel tot de vaststelling van een definitieve handeling door de Raad en het Europees Parlement. Dankzij gedelegeerde bevoegdheden kan de Unie snel maatregelen uitvoeren die gunstig zijn voor de EU-vloot, het gelijke speelveld verbeteren en het duurzame beheer van de bestanden op lange termijn verder ondersteunen.
Dit voorstel voorziet in de verlening van gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie uit hoofde van artikel 290 VWEU, om rekening te houden met wijzigingen van de CCSBT-maatregelen en om te waarborgen dat de EU-vissersvaartuigen op gelijke voet staan met die van andere verdragsluitende partijen. Tot deze maatregelen behoren bijvoorbeeld het CCSBT-register van vaartuigen die gemachtigd zijn om op zuidelijke blauwvintonijn te vissen; het afstemmen van de CCSBT-maatregelen inzake ecologisch verwante soorten op die van andere ROVB’s voor tonijn; verslagleggingstermijnen.
De in dit voorstel vastgestelde verslagleggingstermijnen zijn gebaseerd op termijnen in de CCSBT-maatregelen, zodat de EU tijdig verslagen kan indienen bij het CCSBT-secretariaat.
2021/0242 (COD) |
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn |
melding van formulieren voor gemerkte vangsten;
bewaring van VDR-documenten en kennisgeving van overladingen;
aangiftes van overlading;
het toezenden van informatie over de lijst van IOO-vaartuigen en onderzoeksverslagen aan het CCSBT-nalevingscomité;
informatie over het contactpunt voor haveninspecties en melding van vertragingen bij het verzenden van het inspectieverslag;
de verslaglegging over bijvangsten, en
termijnen voor de indiening van jaarverslagen.
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 7 ,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 8 , is te garanderen dat de exploitatie van de levende aquatische rijkdommen bijdraagt tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid op lange termijn.
Bij Besluit 98/392/EG van de Raad 9 heeft de Europese Unie het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 goedgekeurd. Bij Besluit 98/441/EG van de Raad 10 heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van dat verdrag die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, waarin beginselen en regels met betrekking tot de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de zee zijn vastgesteld. In het kader van haar ruimere internationale verplichtingen neemt de Unie deel aan de inspanningen die in internationale wateren worden geleverd om visbestanden in stand te houden.
Het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“het verdrag”), waarbij de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) is opgericht, voorziet niet in de toetreding van regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie. Om de samenwerking op het gebied van de instandhouding en het beheer van zuidelijke blauwvintonijn (SBF) te bevorderen, heeft de CCSBT de Uitgebreide Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“de uitgebreide commissie”) opgericht, waaraan de Unie als lid kan deelnemen. Door de uitgebreide commissie aangenomen besluiten worden besluiten van de CCSBT aan het einde van de vergadering tijdens dewelke zij werden gemeld, tenzij de CCSBT anders beslist. De leden van de uitgebreide commissie hebben dezelfde verplichtingen als de leden van de CCSBT, waaronder de naleving van de besluiten van de CCSBT en het leveren van financiële bijdragen aan de CCSBT.
Op grond van Besluit (EU) 2015/2437 van de Raad 11 is de Unie lid van de uitgebreide commissie.
De CCSBT neemt elk jaar instandhoudings- en beheersmaatregelen aan door middel van resoluties die bindend zijn voor de leden van de uitgebreide commissie, en dus ook voor de Unie.
Anders dan bij de andere regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) waaraan de Unie deelneemt, heeft de Unie geen vissersvaartuigen die gericht op zuidelijke blauwvintonijn vissen en heeft zij in het verleden enkel incidentele bijvangsten en sinds 2012 geen bijvangsten van deze soort gemeld. Toch is het wenselijk dat de Unie voldoet aan de door de CCSBT aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen die verband houden met de activiteiten en kenmerken van de vloot van de Unie en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn.
Het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn bestrijkt zowel het toepassingsgebied van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan als dat van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan en van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, waar de beugvloot van de Unie die op tropische tonijn en tonijnachtigen vist, in het verleden beperkte hoeveelheden bijvangsten van zuidelijke blauwvintonijn heeft gemeld.
Deze verordening geeft uitvoering aan de desbetreffende resoluties die de CCSBT tot 2020 heeft aangenomen, voor zover het maatregelen betreft die nog niet zijn opgenomen in het recht van de Unie. Deze verordening heeft enkel betrekking op de CCSBT-maatregelen die van toepassing zijn op de Unie, met name rekening houdend met de specifieke kenmerken van de vloot van de Unie (geen gerichte visserij, uitsluitend incidentele bijvangsten in het verleden en geen bijvangsten sinds 2012, geen overladingen of aanlandingen) en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn. In de praktijk zullen de meeste verplichtingen slechts in werking treden als de vloot van de Unie incidenteel zuidelijke blauwvintonijn als bijvangst vangt – hetgeen niet meer is gebeurd sinds 2012 – en die aan boord houdt, hetgeen tot op heden niet is gemeld.
Ter waarborging van de naleving van het GVB is Uniewetgeving vastgesteld om een systeem voor controle, inspectie en handhaving op te zetten in het kader waarvan onder meer illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) wordt bestreden. In het bijzonder is bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 12 een Unieregeling voor controle, inspectie en handhaving ingesteld die een brede, geïntegreerde aanpak biedt en aldus naleving van alle regels van het GVB waarborgt. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie 13 zijn uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad vastgesteld. Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 14 is een communautair systeem opgezet om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Die verordeningen bevatten reeds bepalingen die betrekking hebben op een aantal in CCSBT-resoluties vastgestelde maatregelen. Die bepalingen hoeven daarom niet in deze verordening te worden opgenomen.
Overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de standpunten die de Unie inneemt in ROVB’s, op het beste beschikbare wetenschappelijke advies zijn gebaseerd, teneinde ervoor te zorgen dat de visbestanden overeenkomstig de doelstellingen van het GVB worden beheerd, met name overeenkomstig de doelstelling van een geleidelijk herstel en behoud van de populaties van visbestanden boven een biomassaniveau dat de maximale duurzame opbrengst (“MDO”) kan opleveren, en overeenkomstig de doelstelling om de voorwaarden te creëren om de visserijsector en de verwerkende industrie, alsook visserijgerelateerde activiteiten aan land economisch levensvatbaar en concurrerend te maken.
Met het oog op de snelle omzetting in het recht van de Unie van toekomstige CCSBT-maatregelen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de informatie in het vaartuigenregister van de CCSBT, termijnen of perioden voor de melding van formulieren voor gemerkte vangsten, bewaring van VDR-documenten, doorzending van kennisgevingen en aangiften van overlading; doorzending van informatie aan het CCSBT-nalevingscomité betreffende de IOO-vaartuigenlijst en onderzoeksverslagen, doorzending van informatie over het contactpunt voor haveninspecties, doorzending van kennisgevingen van vertraging bij de indiening van haveninspectieverslagen, doorzending van het verslag over bijvangsten en termijnen voor de indiening van jaarverslagen.
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 15 en heeft op […]… een advies uitgebracht.
Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 16 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden bepalingen vastgesteld betreffende beheers-, instandhoudings en controlemaatregelen met betrekking tot bijvangsten van zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii) in het kader van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vissen in het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn in het kader van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn en op lidstaten die zuidelijke blauwvintonijn invoeren, uitvoeren of wederuitvoeren.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“CCSBT”: de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn;
“SBF”: zuidelijke blauwvintonijn of visserijproducten die afkomstig zijn van zuidelijke blauwvintonijn;
“verdrag”: het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn;
“vaartuigenregister van de CCSBT”: door de CCSBT aangelegd register van vaartuigen die gemachtigd zijn om op SBF te vissen of SBF als bijvangst te vangen;
“vissersvaartuig van de Unie”: elk vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en dat wordt ingezet of is bestemd om te worden ingezet voor de commerciële exploitatie van mariene biologische rijkdommen, met inbegrip van ondersteuningsvaartuigen, vaartuigen voor visverwerking, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen en transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van visserijproducten, met uitzondering van containerschepen;
“overlading”: het lossen van alle visserijproducten aan boord van een vissersvaartuig of een gedeelte daarvan in een ander vissersvaartuig;
“SBF-label”: een extern identificatieplaatje dat aan de hele SBF is bevestigd en informatie over de afzonderlijke vis bevat;
“CCSBT-VDR”: de specifieke vangstdocumentatieregeling voor SBF die is ingesteld door de CCSBT en die het vangstmonitoringformulier, het formulier voor gemerkte vangsten, en het uitvoer- en wederuitvoerdocument omvat;
“vangstmonitoringformulier”: het VDR-document waarin informatie over de vangst, de overlading, de uitvoer en invoer van SBF wordt geregistreerd;
“formulier voor gemerkte vangsten”: het VDR-document waarin informatie over afzonderlijke gemerkte vissen wordt geregistreerd;
“invoer”: het binnenbrengen van SBF op het grondgebied van de Unie, ook met het oog op overlading in havens op dat grondgebied;
“uitvoer- of wederuitvoerdocument”: het VDR-document dat informatie bevat over SBF die reeds wordt getraceerd via het vangstmonitoringformulier van een invoer die geheel of gedeeltelijk wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd;
“uitvoer”: een verplaatsing van SBF die is geoogst door vissersvaartuigen van de Unie, naar een derde land;
“wederuitvoer”: een verplaatsing van eerder op het grondgebied van de Unie ingevoerde SBF van dat grondgebied naar elders;
“hele SBF”: SBF die niet is gefileerd noch in lendenstukken is verdeeld;
“verwerkte SBF”: SBF die is schoongemaakt, ontdaan van ingewanden en kieuwen, ingevroren, ontdaan van de vinnen, de operculae (kieuwdeksels) en de staart, en waarbij de kop of delen van de kop zijn verwijderd;
“andere delen van SBF dan vlees”: de kop, de ogen, de hom/kuit, de ingewanden en de staart;
“CCSBT-secretariaat”: het door de CCSBT opgerichte secretariaat;
“CCSBT-aangifte van overlading”: bijlage I bij de CCSBT-resolutie over de vaststelling van een programma voor overlading door grote vissersvaartuigen 17 ;
“CCSBT-instandhoudings- en beheersmaatregelen”: de door de CCSBT aangenomen resoluties en andere bindende maatregelen;
“jaarlijks samenvattend VMS-verslag”: het document in aanhangsel A van CCSBT-CC/0910/06 waarin de relevante VMS-informatie wordt verstrekt 18 ;
“CCSBT-nalevingscomité”: het ondersteunend orgaan van de CCSBT dat de naleving van de CCSBT-instandhoudings- en beheersmaatregelen monitort, beoordeelt en evalueert;
“ontwerplijst van IOO-vaartuigen van de CCSBT”: de initiële lijst die door het CCSBT-secretariaat is opgesteld.
Artikel 4
Algemeen verbod op de gerichte visserij op SBF
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden gericht op SBF te vissen. SBF wordt uitsluitend als bijvangst aan boord van vissersvaartuigen van de Unie gehouden.
Artikel 5
Vaartuigenregister van de CCSBT
De lidstaten verstrekken de Commissie de volgende informatie met betrekking tot elk vissersvaartuig van de Unie dat door de vlaggenlidstaat is gemachtigd om SBF als bijvangst te vangen, zodat deze kan worden opgenomen in het vaartuigenregister van de CCSBT:
Lloyds-/IMO-nummer;
naam van het (de) vaartuig(en), registernummer(s);
vorige naam/namen (indien van toepassing);
vorige vlag(gen) (indien van toepassing);
vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing);
internationale radioroepnaam/-namen (indien van toepassing);
type vaartuig(en), lengte over alles en brutoregistertonnage (BRT);
naam en adres van de eigenaar/eigenaren;
naam en adres van de exploitant(en);
gebruikt vistuig, en
de voor visserij op SBF en/of overladen toegestane periode;
Voor vissersvaartuigen van de Unie die niet zijn opgenomen in het vaartuigenregister van de CCSBT, is het verboden SBF aan boord te hebben, over te laden of uit te voeren.
Bij de indiening van hun lijst van vaartuigen overeenkomstig lid 1 geven de lidstaten aan welke vaartuigen nieuw zijn toegevoegd en welke vaartuigen in de plaats komen van vaartuigen die momenteel op de lijst staan.
Elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte informatie wordt door de lidstaten onmiddellijk ter kennis gebracht van de Commissie. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het CCSBT-secretariaat.
Wanneer een vissersvaartuig van de Unie betrokken is geweest bij IOO-visserijactiviteiten, mag de lidstaat de in lid 1 bedoelde informatie alleen aan de Commissie toezenden nadat de eigenaar van het betrokken vaartuig zich er op toereikende wijze toe heeft verbonden geen dergelijke activiteiten meer te verrichten.
Artikel 6
Merken van SBF
Wanneer door vissersvaartuigen van de Unie gevangen bijvangsten van SBF bestemd zijn voor uitvoer of wederuitvoer, wordt op het moment van de oogst aan elke hele SBF een SBF-label bevestigd. In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer een label per ongeluk loskomt en niet opnieuw kan worden aangebracht, wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk op het moment van overlading of uitvoer een vervangend label aangebracht.
Niet-verwerkte hele SBF mag niet worden ingevoerd, uitgevoerd of wederuitgevoerd zonder een SBF-label, tenzij het label niet langer nodig is omdat verdere verwerking heeft plaatsgevonden.
Het SBF-label wordt aan elke afzonderlijke vis bevestigd, terwijl het karkas van de vis volledig blijft en bevat de maand, het gebied, de vangstmethode en het gewicht en de lengte voor elke SBF.
Elk SBF-label heeft een uniek vooraf geregistreerd labelnummer in een gemakkelijk leesbare vorm, dat een unieke identificatiecode van de vlaggenstaat en een code voor het visseizoen omvat. SBF-labels moeten stevig aan SBF kunnen worden vastgemaakt, zijn niet-herbruikbaar, niet-vervalsbaar en niet-namaakbaar. SBF-labels zijn bestand tegen een temperatuur van ten minste -60° C, tegen zout water en ruwe bewegingen en zijn geschikt voor levensmiddelen.
De vlaggenlidstaten registreren de verspreiding van de SBF-labels bij de onder hun vlag varende vaartuigen en zorgen ervoor dat hun vaartuigen en exploitanten en de betrokken autoriteiten beschikken over rapportageprocedures en -formaten waarmee de vereiste labelinformatie kan worden verzameld.
Artikel 7
Formulieren voor gemerkte vangsten
Wanneer door vissersvaartuigen van de Unie gevangen bijvangsten van SBF bestemd zijn voor uitvoer of wederuitvoer, wordt zo snel mogelijk na de oogst van afzonderlijke SBF een formulier voor gemerkte vangsten ingevuld. De lengte en het gewicht worden gemeten voordat de SBF wordt ingevroren.
Indien de metingen aan boord van het vaartuig niet nauwkeurig kunnen worden uitgevoerd, mogen de metingen worden verricht en het bijbehorende formulier voor gemerkte vangsten worden ingevuld op het moment van overlading en in elk geval vóór elke verdere overdracht van de SBF.
De kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie verstrekken de autoriteiten van de vlaggenlidstaten de ingevulde formulieren voor gemerkte vangsten. De lidstaten dienen de informatie van de formulieren voor gemerkte vangsten op kwartaalbasis in bij de Commissie. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het CCSBT-secretariaat.
Artikel 8
Handel in SBF
Elke invoer, uitvoer en wederuitvoer van SBF gaat vergezeld van de CCSBT-VDR-documenten en waar van toepassing van de labels, zoals bepaald in deze verordening.
De invoer, uitvoer en wederuitvoer van andere delen van SBF dan vlees is toegestaan zonder het uitvoer- of wederuitvoerdocument, al naargelang van het geval.
Artikel 9
Invoer van SBF in de Unie
In de Unie ingevoerde SBF gaat vergezeld van het bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad bedoelde vangstcertificaat en van het uitvoer- of wederuitvoerdocument, al naargelang van het geval.
De lidstaten aanvaarden geen zending SBF voor invoer die niet vergezeld gaat van de vereiste CCSBT-VDR-documenten en, waar van toepassing, van labels.
Volledige of gedeeltelijke zendingen van hele onverwerkte SBF zonder label worden niet voor invoer aanvaard.
Artikel 10
Uitvoer of wederuitvoer van SBF
Onverminderd de validering van de uitvoer van vangsten door vissersvaartuigen van de Unie overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad gaat de uitvoer of wederuitvoer van SBF door de lidstaten vergezeld van het uitvoer- of wederuitvoerdocument, al naargelang van het geval.
De lidstaten valideren geen zending SBF voor uitvoer of wederuitvoer die niet vergezeld gaat van de CCSBT-VDR-documenten en, waar van toepassing, van labels.
Volledige of gedeeltelijke zendingen van hele onverwerkte SBF zonder label worden niet gevalideerd voor uitvoer of wederuitvoer.
Artikel 11
Validering van CCSBT-VDR-documenten die zijn afgegeven door vlaggenlidstaten of lidstaten
De bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat of de lidstaat, al naargelang van het geval, verifiëren het vangstmonitoringformulier, het formulier voor gemerkte vangsten en het uitvoer- of wederuitvoerdocument. Zij valideren geen formulieren of CCSBT-VDR-documenten die onvolledig zijn of onjuiste informatie bevatten.
De vlaggenlidstaten stellen de Commissie in kennis van hun in lid 1 bedoelde autoriteiten die bevoegd zijn voor de validering van de vangstcertificaten indien deze autoriteiten verschillen van de in artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad bedoelde autoriteiten. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het CCSBT-secretariaat.
De lidstaten voeren een passend niveau van audits uit, met inbegrip van inspecties van vaartuigen, aanlandingen en waar mogelijk markten, voor zover dat nodig is voor de validering van de informatie in de VDR-documentatie en de melding aan de Commissie van nadere gegevens over de maatregelen die zijn genomen om de naleving van dit lid te waarborgen.
Artikel 12
Verificatie van door de lidstaten ontvangen CCSBT-VDR-documenten
1. De lidstaten voeren een passend niveau van verificaties uit, met inbegrip van inspecties van vaartuigen, aanlandingen en waar mogelijk markten, voor zover dat nodig is voor de validering van de informatie in de CCSBT-VDR-documenten. Zij valideren geen formulieren of CCSBT-VDR-documenten die onvolledig zijn of onjuiste informatie bevatten.
Onverminderd de verificaties van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten elke zending SBF die in de Unie wordt ingevoerd of uit de Unie wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd, identificeren en de CCSBT-VDR-documenten voor elke zending SBF onderzoeken. De bevoegde autoriteiten kunnen tevens de inhoud van de zending onderzoeken om de in de CCSBT-VDR-documenten en de gerelateerde documentatie opgenomen gegevens te verifiëren en voeren, zo nodig, verificaties uit bij de betrokken exploitanten.
De lidstaten melden de Commissie nadere gegevens over de maatregelen die zijn genomen om de naleving van deze bepaling te waarborgen.
Elke lidstaat stelt de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van alle zendingen SBF waarbij er twijfel bestaat over de informatie in CCSBT-VDR-documenten of de gerelateerde documenten of waarbij sprake is van onvolledige, ontbrekende of niet-gevalideerde CCSBT-VDR-documenten. De Commissie meldt die informatie onverwijld aan het CCSBT-secretariaat.
Artikel 13
Evaluatie en onderzoek van CCSBT-VDR-verslagen
Wanneer de Commissie van het CCSBT-secretariaat een verslag ontvangt over de uitvoering van de CCSBT-VDR-bepalingen met informatie die door een lidstaat moet worden geëvalueerd, zendt zij dat verslag onverwijld door naar de betrokken lidstaat, die de informatie evalueert en eventuele geconstateerde onregelmatigheden onderzoekt.
Elke lidstaat werkt mee en onderneemt alle nodige stappen om kwesties in verband met de uitvoering van de CCSBT-VDR te onderzoeken en stelt de Commissie in kennis van het resultaat daarvan.
De lidstaten werken mee om ervoor te zorgen dat CCSBT-VDR-documenten niet vervalst zijn en/of geen onjuiste informatie bevatten.
Artikel 14
Register van CCSBT-VDR-documenten
De lidstaten bewaren alle door hen ontvangen originele CCSBT-VDR-documenten of een ingescande elektronische kopie van de originele documenten gedurende drie jaar of langer overeenkomstig de nationale voorschriften.
De lidstaten bewaren ook een kopie van elk door hen afgegeven CCSBT-VDR-document gedurende drie jaar of langer overeenkomstig de nationale voorschriften.
Een kopie van de in de leden 1 en 2 bedoelde documenten, met uitzondering van het formulier voor gemerkte vangsten, wordt onverwijld en uiterlijk vóór het einde van het kwartaal volgend op de datum waarop zij zijn afgegeven of ontvangen, doorgezonden aan de Commissie voor indiening bij het CCSBT-secretariaat.
Artikel 15
Havens van overlading
Alle overladingen van SBF vinden plaats in havens.
De vlaggenlidstaten wijzen havens van overlading van SBF aan voor vaartuigen die hun vlag voeren, en communiceren met de aangewezen havenstaten om relevante informatie uit te wisselen die nodig is voor een doeltreffende monitoring.
Artikel 16
Kennisgeving van overlading
Ten minste 48 uur vóór overlading of zoals bepaald door de autoriteiten van de havenstaat of, indien de tijd tot de haven minder dan 48 uur bedraagt, onmiddellijk na beëindiging van de visserijactiviteiten deelt de kapitein van een vissersvaartuig van de Unie de volgende informatie mee aan de havenstaatautoriteiten:
de naam van het vissersvaartuig van de Unie en het nummer ervan in het vaartuigenregister van de CCSBT;
het over te laden SBF-product en de tonnage ervan;
de datum en plaats van overlading;
het FAO-gebied of -deelgebied van de bijvangsten van SBF.
Op het moment van de overlading stelt de kapitein van het vissersvaartuig van de Unie zijn vlaggenlidstaat in kennis van:
de betrokken SBF-producten en de betrokken hoeveelheden;
datum en plaats van overlading;
de naam, het registratienummer en de vlag van het ontvangende transportvaartuig en het nummer ervan in het CCSBT-register van vaartuigen die gemachtigd zijn om overladingen te ontvangen;
de FAO-drielettercode en het FAO-gebied of -deelgebied van de SBF-vangsten.
Artikel 17
CCSBT-aangifte van overlading
De kapitein van het vissersvaartuig van de Unie dat betrokken is bij een overlading van SBF, vult de CCSBT-aangifte van overlading in en zendt die, samen met het nummer van het vaartuig in het vaartuigenregister van de CCSBT, toe aan zijn vlaggenlidstaat.
In afwijking van artikel 22, lid 1, verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad wordt de CCSBT-aangifte van overlading uiterlijk 15 dagen na de overlading aan de vlaggenlidstaat toegezonden.
Artikel 18
Volgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS)
Wanneer de Commissie van een lid of een samenwerkend niet-lid van de uitgebreide commissie een verzoek ontvangt om VMS-gegevens over een vissersvaartuig van de Unie te verstrekken in verband met een incident met betrekking tot een specifiek vissersvaartuig van de Unie waarvan wordt vermoed dat het in strijd met de CCSBT-instandhoudings- en beheersmaatregelen heeft gehandeld, zendt de Commissie dit verzoek onverwijld door naar de betrokken lidstaat.
De vlaggenlidstaat van dat vaartuig onderzoekt het incident en verstrekt de Commissie nadere gegevens over het onderzoek, waarna de Commissie de informatie onverwijld doorzendt aan het lid of het samenwerkende niet-lid dat om VMS-gegevens heeft verzocht.
Vlaggenlidstaten van vaartuigen die in een bepaald jaar SBF als bijvangst hebben gevangen, verstrekken de Commissie zes weken vóór de vergadering van het CCSBT-nalevingscomité het jaarlijks samenvattend VMS-verslag voor dat jaar voor doorzending naar het CCSBT-secretariaat.
Artikel 19
Opname van een vissersvaartuig van de Unie in de ontwerplijst van IOO-vaartuigen van
de CCSBT
Wanneer de Commissie van het CCSBT-secretariaat een kennisgeving ontvangt dat een vissersvaartuig van de Unie wordt opgenomen in de ontwerplijst van IOO-vaartuigen van de CCSBT, zendt zij die kennisgeving, met inbegrip van de bewijsstukken en alle andere door het CCSBT-secretariaat verstrekte gedocumenteerde informatie, toe aan de vlaggenlidstaat ter informatie en met het oog op eventuele opmerkingen. De Commissie onderzoekt de door de vlaggenlidstaat verstrekte informatie over de opname van het vaartuig in de ontwerplijst van IOO-vaartuigen van de CCSBT en zendt deze ten minste 6 weken vóór de vergadering van het CCSBT-nalevingscomité door aan het CCSBT-secretariaat.
Zodra zij door de Commissie in kennis zijn gesteld, stellen de autoriteiten van de vlaggenlidstaat de eigenaar van het vissersvaartuig onverwijld in kennis van de opname ervan in de ontwerplijst van IOO-vaartuigen van de CCSBT en van de gevolgen die de eventuele opneming in de door de CCSBT aangenomen lijst van IOO-vaartuigen kan hebben.
Artikel 20
Door het CCSBT-secretariaat gemelde vermeende niet-naleving
Indien de Commissie van het CCSBT-secretariaat informatie ontvangt die wijst op mogelijke niet-naleving van het verdrag en/of van de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de CCSBT door een lidstaat, zendt zij die informatie onverwijld aan de betrokken lidstaat toe.
De lidstaat stelt de Commissie ten minste acht weken vóór de jaarvergadering van het CCSBT-nalevingscomité in kennis van de bevindingen van de in het kader van de mogelijke niet-naleving ingestelde onderzoeken en van eventuele maatregelen die zijn genomen om de niet-naleving aan te pakken.
Artikel 21
Contactpunt en vermeende inbreuken op de CCSBT-instandhoudings- en beheersmaatregelen
na een haveninspectie door een CCSBT-lid
De havenlidstaten wijzen een contactpunt aan voor de ontvangst van haveninspectieverslagen van CCSBT-leden.
De lidstaten zenden wijzigingen van het aangewezen contactpunt ten minste 21 dagen voordat die wijzigingen van kracht worden, aan de Commissie toe. De Commissie zendt die informatie ten minste 14 dagen voordat die wijzigingen van kracht worden, door aan het CCSBT-secretariaat.
Indien het door een lidstaat aangewezen contactpunt een inspectieverslag ontvangt van een CCSBT-lid dat erop wijst dat een onder de vlag van de lidstaat varend vissersvaartuig een inbreuk op de CCSBT-instandhoudings- en beheersmaatregelen heeft gepleegd, onderzoekt de vlaggenlidstaat onverwijld de vermeende inbreuk en stelt hij de Commissie in kennis van de stand van het onderzoek en van eventuele handhavingsmaatregelen die zijn getroffen teneinde de Commissie in staat te stellen het CCSBT-secretariaat op de hoogte te brengen binnen drie maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de lidstaat.
Indien de lidstaat de Commissie niet binnen zes maanden na de ontvangst van het inspectieverslag een verslag over de stand van het onderzoek kan verstrekken, deelt hij de Commissie voor het einde van die termijn van zes maanden mee wat de redenen zijn en op welke dag het verslag over de stand van het onderzoek wél zal worden ingediend. De Commissie zendt de informatie betreffende de stand of de vertraging van het onderzoek onverwijld door aan het CCSBT-secretariaat.
Artikel 22
Maandelijkse verslaglegging over bijvangsten
De vlaggenlidstaten waarvan de vaartuigen die hun vlag voeren, SBF als bijvangst hebben gevangen, brengen op de vijftiende van elke maand bij de Commissie verslag uit over de bijvangsten van de voorgaande maand overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De aan de Commissie mee te delen informatie omvat tevens gegevens over teruggooi en informatie over de vraag of de teruggegooide bijvangst levend en vitaal was, stervend of dood, evenals de totale cumulatieve bijvangst van SBF voor het jaar. De Commissie zendt die informatie uiterlijk op de laatste dag van elke maand toe aan het CCSBT-secretariaat.
Artikel 23
Jaarlijkse verslaglegging
De lidstaten delen de Commissie uiterlijk zes weken vóór de jaarvergadering van het CCSBT-nalevingscomité de volgende informatie mee:
nadere gegevens over eventuele audits die overeenkomstig artikel 12 zijn uitgevoerd om de informatie in de VDR-documentatie te valideren;
de hoeveelheden SBF die tijdens het vorige visseizoen in de haven zijn overgeladen evenals het desbetreffende percentage, en de lijst van de onder hun vlag varende vaartuigen die in het voorgaande visseizoen in de haven hebben overgeladen;
de vlaggenlidstaten waarvan de vaartuigen die hun vlag voeren, SBF als bijvangst hebben gevangen, brengen bij de Commissie verslag uit over de jaarlijkse bijvangsten van dat jaar overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, met vermelding van gegevens over eventuele teruggooi en informatie over de vraag of de teruggegooide bijvangst levend en vitaal was, stervend of dood, waarbij zij tevens het jaarlijks samenvattend VMS-verslag verstrekken.
Artikel 24
Vertrouwelijkheid
Naast de verplichtingen van de artikelen 112 en 113 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten en de Commissie ervoor dat elektronische verslagen en berichten die worden verzonden naar en ontvangen van het CCSBT-secretariaat, vertrouwelijk worden behandeld.
Artikel 25
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging of aanvulling van deze verordening met betrekking tot door de CCSBT vastgestelde maatregelen op de volgende gebieden:
het gericht vissen op SBF door vissersvaartuigen van de Unie, zoals bedoeld in artikel 4;
de in artikel 5 bedoelde informatie die moet worden verstrekt voor de opname van een vaartuig in het vaartuigenregister van de CCSBT;
de termijnen of perioden voor de melding van formulieren voor gemerkte vangsten, zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, bewaring van VDR-documenten, zoals bedoeld in artikel 14, lid 2, doorzending van kennisgevingen en aangiften van overlading, zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, doorzending van informatie aan het CCSBT-nalevingscomité betreffende de IOO-vaartuigenlijst en onderzoeksverslagen, zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 1, doorzending van informatie over het contactpunt voor haveninspecties, zoals bedoeld in artikel 21, lid 2, doorzending van het verslag over bijvangsten, zoals bedoeld in artikel 22, en de termijn voor de indiening van verslagen, zoals bedoeld in artikel 23, lid 1.
Gedelegeerde handelingen tot wijziging of aanvulling van deze verordening overeenkomstig lid 1 hebben bij uitsluiting betrekking op de omzetting van wijzigingen van CCSBT-maatregelen in het recht van de Unie.
Artikel 26
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
De in artikel 25 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 25 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
Een overeenkomstig artikel 25 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 27
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,