Home

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (het “Verdrag van Barcelona”) met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot goedkeuring van wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (het “Verdrag van Barcelona”) met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot goedkeuring van wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land

BESLUIT VAN DE RAAD

Brussel, 27.10.2021

COM(2021) 677 final

2021/0354(NLE)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (het “Verdrag van Barcelona”) met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot goedkeuring van wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land

TOELICHTING

Dit voorstel betreft het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (het “Verdrag van Barcelona”) en de bijbehorende protocollen met betrekking tot een besluit om in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land (“Land Based Sources Protocol” of “LBS-protocol”) wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied goed te keuren.

Het Verdrag van Barcelona en de zeven bijbehorende protocollen die in het kader van het Actieplan voor de Middellandse Zee zijn aangenomen, vormen de belangrijkste regionale, juridisch bindende multilaterale milieuovereenkomst voor de Middellandse Zee.

Het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land (“Land Based Sources Protocol” of “LBS-protocol”) is een van de zeven protocollen bij het Verdrag van Barcelona. Dit protocol is erop gericht alle passende maatregelen te nemen om verontreiniging van de Middellandse Zee door het storten van afval of andere stoffen te voorkomen, te verminderen en zoveel mogelijk uit te bannen.

De Europese Unie is partij bij het (gewijzigde) LBS-protocol 1 .

Op de vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen komen ministers en hoge ambtenaren bijeen die alle partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen vertegenwoordigen. De verdragsluitende partijen komen van 7 tot en met 10 december 2021 bijeen in Antalya, Turkije.

Overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag van Barcelona oefent de Europese Unie (“de EU”) haar stemrecht uit met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal lidstaten die bij dit Verdrag en bij een of meer van de bijbehorende protocollen partij zijn. De EU oefent haar stemrecht niet uit wanneer de lidstaten hun stemrecht uitoefenen en omgekeerd.

Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van het LBS-protocol worden besluiten over de goedkeuring van actieplannen, programma’s en maatregelen genomen met een tweederdemeerderheid van de aanwezige en stemmende verdragsluitende partijen.

De partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen zijn voornemens op de volgende ministeriële vergadering een besluit vast te stellen tot goedkeuring van wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het LBS-protocol (“de beoogde handeling”).

De regionale plannen zullen voor de Unie bindend zijn overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het LBS-protocol.

Maatregelen om zwerfvuil op zee terug te dringen vormen een essentieel onderdeel van de wetgeving van de Unie voor de bescherming van het mariene milieu en de biodiversiteit en de ecosystemen ervan.

Overeenkomstig duurzameontwikkelingsdoelstelling 14 en de verklaring van Napels wordt bij de beoogde handeling nieuwe definities vastgesteld en wordt het toepassingsgebied van de maatregelen op vier belangrijke gebieden (economische instrumenten, circulaire economie van kunststoffen en bronnen van zwerfvuil aan land en op zee) uitgebreid. Vanaf 2025 zullen op grond van de handeling ook preventiemaatregelen moeten worden vastgesteld om een circulaire economie voor kunststoffen tot stand te brengen, met name door het gebruik en de productie van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik geleidelijk af te schaffen en door het gebruik van bepaalde zorgwekkende chemische additieven bij de productie van kunststoffen te beperken (overeenkomstig het Verdrag van Stockholm).

Een standpunt van de Unie is noodzakelijk vanwege de juridisch bindende gevolgen van het beoogde voorstel.

2021/0354 (NLE)

Het voorstel is in overeenstemming met de ambitie van de Unie in het kader van de Green Deal om verontreiniging terug te dringen en het milieu beter te beschermen. Er wordt derhalve voorgesteld dat de Unie de goedkeuring van de beoogde handeling steunt.

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen.

De vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen is een krachtens een overeenkomst, namelijk het Verdrag van Barcelona, opgericht lichaam.

Bij de beoogde handeling zullen wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied worden aangenomen. De beoogde handeling vormt derhalve een handeling met rechtsgevolgen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de bescherming van het milieu.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 192, lid 1, VWEU.

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 192, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (het “Verdrag van Barcelona”) met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot goedkeuring van wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (het “Verdrag van Barcelona”) met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot goedkeuring van wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het gewijzigde Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land (“Land Based Sources Protocol” of “LBS-protocol”) is door de Unie bij Besluit 1999/801/EG van de Raad 2 goedgekeurd en is op 11 mei 2008 in werking getreden.

  2. Overeenkomstig artikel 15 van het LBS-protocol kan de vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen regionale actieplannen met maatregelen en tijdschema’s voor de uitvoering daarvan goedkeuren.

  3. De partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen zijn voornemens op de 22e vergadering van 7 tot en met 10 december 2021 wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het LBS-protocol goed te keuren. Bij de beoogde handeling zullen nieuwe definities worden vastgesteld en zal het toepassingsgebied van de maatregelen op vier belangrijke gebieden (economische instrumenten, circulaire economie van kunststoffen en bronnen van zwerfvuil aan land en op zee) worden uitgebreid.

  4. Het is noodzakelijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen op de vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen, aangezien bij het besluit wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied, die overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het LBS-protocol voor de Unie bindend zijn, zullen worden goedgekeurd.

  5. Aangezien het beoogde regionale plan in overeenstemming is met de ambitie van de Unie om de verontreiniging terug te dringen en het milieu beter te beschermen, wordt voorgesteld dat de Unie de vaststelling van het besluit steunt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen houdt in dat de vaststelling van het besluit tot goedkeuring van wijzigingen aan het regionale plan inzake het beheer van zwerfvuil in het Middellandse Zeegebied in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land (“Land Based Sources Protocol” of “LBS-protocol”) moet worden gesteund.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,