Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie 2021/C 283/07
Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie 2021/C 283/07
15.7.2021 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 283/20 |
Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie
(2021/C 283/07)
Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 (1) van de Commissie
MEDEDELING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING DIE GEVOLGEN HEEFT VOOR HET ENIG DOCUMENT
“Béarn”
PDO-FR-A0597-AM02
Datum van mededeling: 7 mei 2021
BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING
1. Afgebakend perceelgebied
Beschrijving en motivering: In punt IV, 1, van het productdossier is de gemeente Cannet vervangen door Riscle (op het grondgebied van de voormalige gemeente Cannet). Deze wijziging volgt uit de fusie van beide gemeenten. Dit verzoek tot wijziging van het productdossier biedt tegelijkertijd de gelegenheid om de spelling van een gemeente in het geografisch gebied te corrigeren: Corbères-Abères.
Punt 1.6 van het enig document betreffende het geografisch gebied wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
2. Wijnstokrassenbestand
In punt V, 2, van het productdossier leidt het verzoek tot wijziging van het aandeel van de druivenrassen op het bedrijf tot de volgende wijziging in het productdossier voor rode wijnen: “Het aandeel van het druivenras tannat N mag gelijk zijn aan 50 %.” Voor roséwijnen wordt de volgende bepaling toegevoegd: “Het aandeel van het druivenras tannat N is ten minste 20 %.” De volgende regel voor rode wijnen wordt uitgebreid naar de roséwijnen: “Deze verplichtingen zijn niet van toepassing op druivenproducerende exploitanten die hun productie niet aanwenden voor vinificatie, die minder dan 1,5 hectare exploiteren voor de gecontroleerde oorsprongsbenaming en die zich houden aan een aandeel van de voornaamste druivenrassen van ten minste 50 %.” Aan het aandeel van druivenrassen op het bedrijf voor roséwijnen is een minimaal aandeel van het druivenras tannat N toegevoegd om aan te sluiten bij de assemblageregels volgens welke ten minste 25 % tannat verplicht is.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
3. Assemblage
In hoofdstuk I wordt punt IX, 1, b), als volgt gewijzigd: “Voor roséwijnen maken de voornaamste druivenrassen ten minste 70 % en tannat N ten minste 25 % van de assemblage uit.” De reden voor deze verandering is de opkomst van de andere voornaamste druivenrassen: cabernet franc en cabernet sauvignon. Volgens de belangenbehartigings- en beheersorganisatie (“organisme de défense et de gestion”, ODG) neemt ook in het wijnstokrassenbestand van de gecontroleerde oorsprongsbenaming Béarn het aandeel van deze rassen toe. Zij worden wat betreft hun groei- en milieu-eigenschappen en hun organoleptische kenmerken als interessante rassen beschouwd, die fruitige en betrekkelijk gestructureerde wijnen opleveren. Dat het minimale aandeel van tannat in de assemblage van roséwijnen wordt teruggebracht tot 25 %, leidt niet tot een verandering van de typische kenmerken van Béarn rosé.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
4. Beheer van de wijngaard
Aan punt VI, 1, c), is een bijzondere bepaling toegevoegd voor wijnstokken die op terrassen zijn geplant. Die bepaling was toegevoegd aan het punt “beplantingsdichtheid” van het productdossier dat eind 2011 is goedgekeurd, maar is weggelaten in het punt “hoogte van het opgebonden gebladerte”: “Voor wijnstokken die op terrassen zijn geplant, is de hoogte van het opgebonden gebladerte ten minste gelijk aan 1,55 meter.”. Op terrassen is de afstand tussen de rijen wijnstokken, die varieert naar gelang van de topografie en binnen hetzelfde perceel, vaak veel groter dan bij traditionele wijngaarden.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
5. In verkeer brengen van de wijn
Het productdossier werd gewijzigd in die zin dat de opvoedingsperiode voor roséwijnen met één maand werd verkort, d.w.z. tot 1 december. Daardoor komt de datum voor het in de handel brengen voor consumenten op 15 december. Als de roséwijnen al op 15 december van het oogstjaar in de handel mogen worden gebracht, kan de ODG haar handelsdynamiek in stand houden. De “extra” maand opvoeding zou dan worden geschrapt. Een vroege botteling (december) zou namelijk ten goede komen aan de organoleptische eigenschappen van haar roséwijnen, te weten de frisheid in de mond en de florale toetsen.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
6. Analysenormen
Aan punt IX, 1, d), wordt de volgende bepaling toegevoegd: “Voor roséwijnen bedraagt het gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van wijn die verpakt of onverpakt in de handel wordt gebracht, ten hoogste 4 gram per liter. Dit gehalte mag worden verhoogd tot 5 gram per liter indien de totale zuurgraad uitgedrukt in H2SO4 ten minste 81,6 milli-equivalent (of 4 gram H2SO4) per liter bedraagt.”. De roséwijnen zouden qua levendigheid beter in balans kunnen zijn door een beter evenwicht tussen zuurgraad en fruitigheid in de mond, waardoor ze soepeler en aromatischer worden.
Punt 1.4 van het enig document betreffende de wijziging van het suikergehalte van de roséwijnen wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
7. Overgangsmaatregelen
De overgangsmaatregelen zijn geschrapt omdat zij zijn vervallen.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
8. Verband met het geografische gebied
Het verband wordt als volgt herzien: “De rode, witte en roséwijnen worden hoofdzakelijk bereid uit een assemblage” om duidelijk te maken dat de wijnen niet uitsluitend uit een assemblage worden bereid, wat vóór de wijziging al het geval was.
Het verband wordt ook herzien in het gedeelte over de beschrijving van de roséwijnen. De kleur van de roséwijnen wordt gespecificeerd om rekening te houden met minder gekleurde wijnen en er worden aroma’s toegevoegd. Dit vertaalt zich in de volgende tekst: “De roséwijnen hebben gewoonlijk een kleur die varieert van bleekroze tot dieper roze. Deze wijnen, die fris en soepel zijn en een aangename structuur hebben, worden gekenmerkt door aromatische toetsen van klein rood fruit en citrusvruchten.”
Punt 1.8 van het enig document betreffende de toevoeging van aroma’s, de wijziging van de kleur en de monocépagewijnen wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
9. Controlestructuur
De formulering van de verwijzing naar de controlestructuur is herzien om die in overeenstemming te brengen met de andere productdossiers voor oorsprongsbenamingen. Deze wijziging is louter redactioneel.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
ENIG DOCUMENT
1. Naam van het product
Béarn
2. Type geografische aanduiding
BOB – beschermde oorsprongsbenaming
3. Categorieën wijnbouwproducten
1. | Wijn |
4. Beschrijving van de wijn(en)
1. Rode wijnen
KORTE BESCHRIJVING
De wijnen hebben een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 11 %.
Elke partij die gereed is om onverpakt of verpakt in de handel te worden gebracht, heeft:
— | een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking; |
— | een appelzuurgehalte van ten hoogste 0,4 g/l (gram per liter); |
— | een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van ten hoogste: |
3 g/l voor rode wijnen met een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten hoogste 14 %;
4 g/l voor rode wijnen met een natuurlijk alcoholvolumegehalte van meer dan 14 %.
De totale zuurgraad, het gehalte aan vluchtige zuren en het totaalgehalte aan zwaveldioxide komen overeen met de in de regelgeving vastgestelde gehalten. De rode wijnen kunnen worden bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
De rode wijnen hebben een goed tanninepotentieel. Fruitige aroma’s domineren vaak en kunnen bij de veroudering een grotere complexiteit verwerven.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
Algemene analytische kenmerken | |
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) | |
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) | |
Minimale totale zuurgraad | |
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) | |
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
2. Witte wijnen
KORTE BESCHRIJVING
De wijnen hebben een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 11 %.
Elke partij die gereed is om onverpakt of verpakt in de handel te worden gebracht, heeft:
— | een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking; |
— | een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van ten hoogste 4 g/l. |
De totale zuurgraad, het gehalte aan vluchtige zuren en het totaalgehalte aan zwaveldioxide komen overeen met de in de regelgeving vastgestelde gehalten. De wijnen kunnen worden bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
De witte wijnen worden gekenmerkt door een evenwicht tussen frisheid en vet en een zekere complexiteit in de neus, waarin fruitige en florale aromatische toetsen overheersen.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
Algemene analytische kenmerken | |
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) | |
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) | |
Minimale totale zuurgraad | |
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) | |
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
3. Roséwijnen
KORTE BESCHRIJVING
De wijnen hebben een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 11 %.
Elke partij die gereed is om onverpakt of verpakt in de handel te worden gebracht, heeft:
— | een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking; |
— | een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van ten hoogste 4 g/l. Dit gehalte mag worden verhoogd tot 5 gram per liter indien de totale zuurgraad uitgedrukt in H2SO4 ten minste 81,6 milli-equivalent (of 4 gram H2SO4) per liter bedraagt. |
De totale zuurgraad, het gehalte aan vluchtige zuren en het totaalgehalte aan zwaveldioxide komen overeen met de in de regelgeving vastgestelde gehalten. De wijnen kunnen worden bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
De roséwijnen hebben gewoonlijk een kleur die varieert van bleekroze tot dieper roze. Deze wijnen, die fris en soepel zijn en een aangename structuur hebben, worden gekenmerkt door aromatische toetsen van klein rood fruit en citrusvruchten.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
Algemene analytische kenmerken | |
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) | |
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) | |
Minimale totale zuurgraad | |
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) | |
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
5. Wijnbereidingsprocedés
5.1. Specifieke oenologische procedés
1. Specifiek oenologisch procedé
— | De witte en roséwijnen worden bereid middels directe persing. |
— | Bij de bereiding van de roséwijnen is het gebruik van houtskool voor oenologische doeleinden, als afzonderlijk product en in mengsels, verboden. |
— | Een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking. |
Naast de bovengenoemde bepaling moeten de wijnen wat oenologische procedés betreft voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld op Europees niveau en in het Franse wetboek landbouw en zeevisserij.
2. Teeltwijze
De minimale beplantingsdichtheid van de wijngaarden bedraagt 4 000 wijnstokken per hectare, met een afstand tussen de rijen van meer dan 2,50 meter.
De wijngaarden die bestemd zijn voor de productie van rode en roséwijnen en gelegen zijn in de volgende gemeenten van het departement Pyrénées-Atlantiques: Abos, Arbus, Artiguelouve, Aubertin, Bosdarros, Cardesse, Cuqueron, Estialesq, Gan, Gelos, Haut-de-Bosdarros, Jurançon, Lacommande, Lahourcade, Laroin, Lasseube, Lasseubétat, Lucq-de-Béarn, Mazères-Lezons, Monein, Narcastet, Parbayse, Rontignon, Saint-Faust en Uzos, mogen een afstand tussen de rijen hebben van ten hoogste 2,80 meter.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op wijnstokken die op terrassen zijn aangeplant.
De wijnstokken worden gesnoeid in enkele of dubbele Guyot-snoei met een maximaal aantal ogen per stok van:
16 voor de rassen tannat N, manseng N, gros manseng B, raffiat de Moncade B;
20 voor de andere rassen.
Het aantal vruchtdragende takken per stok per jaar na de bloei (fenologische fase 23 van Lorenz) is ten hoogste:
12 ogen voor de rassen tannat N, manseng N, gros manseng B, raffiat de Moncade B;
16 ogen voor de andere rassen.
— | Irrigatie is toegestaan. |
5.2. Maximumopbrengsten
Béarn – Rode wijnen, roséwijnen en witte wijnen |
60 hectoliter per hectare. |
6. Afgebakend geografisch gebied
De oogst van de druiven en de vinificatie, bereiding en opvoeding van de wijnen worden uitgevoerd op het grondgebied van de volgende gemeenten:
— | departement Gers: Riscle (op het grondgebied van de voormalige gemeente Cannet), Maumusson-Laguian, Viella; |
— | departement Hautes-Pyrénées: Castelnau-Rivière-Basse, Hagedet, Lascazères, Madiran, Saint- Lanne en Soublecause; |
— | departement Pyrénées-Atlantiques: Abos, Arbus, Arricau-Bordes, Arrosès, Artiguelouve, Aubertin, Aubous, Aurions-Idernes, Aydie, Baigts-de-Béarn, Bellocq, Bérenx, Bétracq, Bosdarros, Burosse-Mendousse, Cadillon, Cardesse, Carresse, Castagnède, Castetpugon, Castillon (kanton Lembeye), Conchez-de-Béarn, Corbère-Abères, Crouseilles, Cuqueron, Diusse, Escurès, Estialescq, Gan, Gayon, Gelos, Haut-de-Bosdarros, L’Hôpital-d’Orion, Jurançon, Lacommande, Lagor, Lahontan, Lahourcade, Laroin, Lasserre, Lasseube, Lasseubetat, Lembeye, Lespielle-Germenaud-Lannegrasse, Lucq-de-Béarn, Mascaraàs-Haron, Mazères-Lezons, Moncaup, Moncla, Monein, Monpezat, Mont-Disse, Mourenx, Narcastet, Ogenne-Camptort, Oraàs, Orthez, Parbayse, Portet, Puyoo, Ramous, Ron- tignon, Saint-Faust, Saint-Jean-Poudge, Salies-de-Béarn, Salles-Mongiscard, Sauvelade, Séméacq- Blachon, Tadon-Sadirac-Viellenave, Tadousse-Ussau, Uzos, Vialer, Vielleségure. |
7. Voornaamste wijndruivenras(sen)
Cabernet franc N |
Cabernet-Sauvignon N |
Gros Manseng B |
Petit Manseng B |
Raffiat de Moncade B |
Tannat N |
8. Beschrijving van het (de) verband(en)
Béarn – Rode wijnen, roséwijnen en witte wijnen
Het geografische gebied bestaat uit de drie wijnbouwkernen van de provincie Béarn. Het heuvelachtige gebied, dat globaal gezien aan de voet van de Pyreneeën ligt, vertoont een grote verscheidenheid aan bodems en topoklimaten.
In dit landschap nemen de verspreide wijngaarden een discrete plaats in. Ze maken deel uit van een gediversifieerd polycultuursysteem. De gesteenten die dit reliëf vormen, bestaan voornamelijk uit sedimenten van continentale oorsprong (molasse, mergel, kalksteen, klei, “Sables Fauves”, kiezellagen) en soms mariene sedimenten (flysch). In het kwartair werd het reliëf bedekt met löss, die op sommige plaatsen nog steeds aanwezig is.
De bijbehorende bodems zijn eveneens zeer divers, hoewel zure schierlagen de overhand hebben. Hier en daar zijn ook bodems op kalksteen te zien. De steenachtigheid van deze bodems varieert: toplagen van kiezelstenen verrijken de hellingen en de flysch is zichtbaar in de vorm van hoekige stenen. Zand en grind komen de afwatering ten goede. De bodems hebben over het algemeen een goede afwatering en warmen gemakkelijk op, met name dankzij hun steenachtige karakter. De hellingen zijn vaak asymmetrisch. Het grillige reliëf zorgt voor divers geörienteerde hellingen en met name veel warme zuid-, oost- en westhellingen, die steil genoeg zijn om het regenwater af te voeren.
Het klimaat, dat overwegend een zeeklimaat is, is vochtig en mild. De jaarlijkse neerslag loopt uiteen van 1 000 mm in het noorden van het gebied tot 1 300 mm in het westen en is vrij gelijkmatig over het jaar verdeeld, met een drogere periode in de zomer en het begin van de herfst. In die periode waait ook frequent (één op de drie dagen) de warme, droge zuidenwind van het type “föhn”.
Op basis van de cartularia en de plaatselijke archieven weten wij dat de wijnbouw in een deel van het gebied al in de dertiende eeuw een gevestigde activiteit was.
Vanaf het midden van de veertiende eeuw worden de witte en rode Béarn-wijnen onder deze benaming naar de Nederlanden geëxporteerd. Deze export ontwikkelt zich verder tot de negentiende eeuw.
Vanaf de vijftiende eeuw worden met Bigorre en de Pyreneeën nieuwe afzetmogelijkheden gevonden. Sinds de zestiende eeuw zijn de voornaamste witte druivenrassen petit manseng B, gros manseng B, arrufiac B, courbu B en raffiat de Moncade B.
In de achttiende eeuw is het aantal rode rassen beperkt: behalve fer N en bouchy (cabernet franc N) wordt het sterk gekleurde en tanninerijke lokale ras tannat N geteeld.
Aan het begin van de twintigste eeuw genieten de roséwijnen met deze benaming een grote faam, die zij ontlenen aan toonaangevende markten in de regio Parijs.
In 1951 wordt voor de roséwijnen en de witte wijnen de “appellation d’origine vin délimité de qualité supérieure Béarn” erkend.
In 1975 wordt Béarn erkend als “appellation d’origine contrôlée” voor rode, rosé- en witte wijnen.
In de twintigste eeuw is het wijnareaal sterk geslonken, maar sinds 1980 breiden de wijngaarden zich weer uit. De oppervlakte waarvoor aanspraak wordt gemaakt op de benaming, schommelt rond de 300 hectare.
Vandaag verwerven de Béarn-wijnen opnieuw een veelbelovend streekimago dankzij het streven van de wijnbouwers om hun knowhow over te dragen en te verbeteren.
In het heuvelachtige, deels beboste landschap van het geografische gebied, met zijn zeer uiteenlopende oriëntaties en bodems, kunnen de wijngaarden niet anders dan verspreid worden aangelegd, wat resulteert in een mozaïeklandschap. De hellingen zorgen voor gunstige topoklimaten dankzij de afvoer van overtollig regenwater en, mits ze goed geörienteerd zijn, een hoeveelheid zonneschijn en temperaturen die bevorderlijk zijn voor de rijping van de oogst. Ook de warme, droge zuidenwind die waait tijdens de rijpingsperiode van de druiven, is gunstig voor de wijnbouw in deze over het algemeen vochtige streek.
Het perceelgebied voor de teelt van de druiven omvat precies de percelen die het meest geschikt zijn om de druiven onder gezonde omstandigheden te laten rijpen: goed georiënteerde percelen met een relatief afwaterende bodem.
In een wisselwerking met de markten waar de wijnen konden worden afgezet, heeft het gebied zich tot een gerenommeerde wijnstreek ontwikkeld op basis van plaatselijke druivenrassen. De aanpassing van het plaatselijke wijnstokrassenbestand aan het redelijk vochtige klimaat en de late rijping is een van de sleutels geweest voor de faam die deze wijnstreek zich in de loop der eeuwen heeft verworven. Deze rassen vereisen specifieke knowhow die in dit geografische gebied is opgebouwd, om het tanninepotentieel van de rode druivenrassen en het sterke alcohol-voortbrengende vermogen van de witte druivenrassen in de hand te houden door de keuze van de oogstdatum en door de assemblage.
De rode, witte en roséwijnen worden hoofdzakelijk bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
9. Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)
Grotere geografische eenheid |
Rechtskader: |
Nationale wetgeving |
Bijkomende voorwaarde: |
Aanvullende bepalingen betreffende de etikettering |
Beschrijving van de voorwaarde:
De gecontroleerde oorsprongsbenaming “Béarn” mag worden aangevuld met de naam van de grotere geografische eenheid “Sud-Ouest”.
Link naar het productdossier
http://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-b053abef-87b5-43bf-a8a5-f3afe4be0e75