Home

Mededeling van de Commissie Zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak en wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering 2021/C 473/01

Mededeling van de Commissie Zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak en wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering 2021/C 473/01

24.11.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 473/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak en wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering

(2021/C 473/01)

1. INLEIDING

1.

Op 19 maart 2020 heeft de Commissie haar mededeling “Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak” (1) (“de tijdelijke kaderregeling”) vastgesteld. Op 3 april 2020 heeft zij een eerste wijziging vastgesteld om onderzoek, tests en productie van voor COVID-19 relevante producten te versnellen, banen te beschermen en de economie tijdens de huidige crisis verder te stutten (2). Op 8 mei 2020 heeft zij een tweede wijziging vastgesteld om de toegang tot kapitaal en liquiditeit voor door de crisis getroffen ondernemingen verder te vergemakkelijken (3). Op 29 juni 2020 heeft zij een derde wijziging vastgesteld om micro- en kleine ondernemingen en start-ups verder te ondersteunen en particuliere investeringen te stimuleren (4). Op 13 oktober 2020 heeft zij een vierde wijziging vastgesteld om de tijdelijke kaderregeling te verlengen en te voorzien in steun ter compensatie van een deel van de niet-gedekte vaste kosten van door de crisis getroffen ondernemingen (5). Op 28 januari 2021 heeft zij een vijfde wijziging vastgesteld om de tijdelijke kaderregeling verder te verlengen, de daarin vastgestelde steunplafonds aan te passen en de omzetting van terugbetaalbare instrumenten in rechtstreekse subsidies onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken (6).

2.

De tijdelijke kaderregeling moet zorgen voor een passend evenwicht tussen de positieve effecten van de steunmaatregelen ten gunste van ondernemingen en mogelijke negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt. Een gerichte en evenredige toepassing van het staatssteuntoezicht biedt de garantie dat nationale steunmaatregelen de tijdens de COVID-19-pandemie getroffen ondernemingen doeltreffend ondersteunen, waarbij tegelijkertijd buitensporige verstoringen van de interne markt beperkt blijven, de integriteit van de interne markt in stand wordt gehouden en een gelijk speelveld verzekerd blijft. Een en ander zal helpen om de economische activiteit tijdens de COVID-19-pandemie gaande te houden en zal de economie een goede springplank bieden om de crisis te boven te komen en de noodzakelijke groene en digitale transitie versnellen, in overeenstemming met het EU-recht en de doelstellingen van de Unie.

3.

Het is noodzakelijk de in de tijdelijke kaderregeling vervatte maatregelen te verlengen tot en met 30 juni 2022, de steunplafonds van de maatregel inzake niet-gedekte vaste kosten aan te passen om de aanhoudende economische gevolgen van de huidige crisis aan te pakken, investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel en solvabiliteitssteun mogelijk te maken en de voorwaarden te verduidelijken en te wijzigen voor bepaalde tijdelijke staatssteunmaatregelen die de Commissie in het licht van de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte ernstige verstoring van de economieën van alle lidstaten als verenigbaar op grond van artikel 107, lid 3, punt b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) beschouwt. Daarnaast moet worden voorzien in de verlenging van de schrapping van de lijst van landen met verhandelbare risico’s die is opgenomen in de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (7).

4.

Ten eerste herinnert de Commissie eraan dat de tijdelijke kaderregeling op 31 december 2021 zou aflopen. In de tijdelijke kaderregeling was ook bepaald dat de Commissie die kaderregeling vóór 31 december 2021 zou herzien op basis van belangrijke overwegingen op economisch gebied of op mededingingsgebied.

5.

In die context heeft de Commissie beoordeeld of de steun op grond van de tijdelijke kaderregeling nog nodig is, om te beslissen of de tijdelijke kaderregeling moet worden verlengd tot na 31 december 2021. De Commissie heeft met name de volgende factoren in aanmerking genomen: enerzijds de ontwikkeling van de economische situatie in de uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de COVID-19-pandemie; anderzijds de geschiktheid van de tijdelijke kaderregeling als instrument om ervoor te zorgen dat nationale steunmaatregelen de tijdens de uitbraak getroffen ondernemingen doeltreffend helpen en dat tegelijkertijd buitensporige verstoringen van de interne markt beperkt blijven en een gelijk speelveld verzekerd blijft.

6.

Volgens de economische najaarsprognose 2021 (8) zal het bbp zowel in de Unie als in de eurozone groeien met 5,0 % in 2021 en 4,3 % in 2022. Verwacht wordt dat het outputvolume tegen eind 2021 zal terugkeren naar het niveau van vóór de crisis (2019 - vierde kwartaal). Door de heropflakkerende COVID-19-besmettingen in een aantal lidstaten, die de spanningen op het gebied van toeleveringsketens doen toenemen, en de stijging van de energieprijzen blijven de onzekerheid en de risico’s in verband met de groeivooruitzichten evenwel groot.

7.

De lidstaten hebben veel gebruikgemaakt van de mogelijkheden van de tijdelijke kaderregeling als instrument om de ernstige verstoring van hun economieën aan te pakken en om de ontwikkeling van bepaalde economische activiteiten te vergemakkelijken die nodig zijn om de COVID-19-pandemie aan te pakken.

8.

Aangezien de tijdelijke kaderregeling haar nut heeft bewezen als instrument om de economische gevolgen van de pandemie aan te pakken, en ook in het licht van de feedback van de lidstaten is de Commissie van oordeel dat een beperkte verlenging van bestaande in die kaderregeling vastgestelde maatregelen tot en met 30 juni 2022 passend is om ervoor te zorgen dat nationale steunmaatregelen de tijdens de uitbraak getroffen ondernemingen doeltreffend helpen en dat de integriteit van de interne markt wordt gehandhaafd en een gelijk speelveld wordt verzekerd. De beperkte verlenging zal er ook voor zorgen dat ondernemingen die nog steeds door de crisis worden getroffen, niet plotseling zonder de noodzakelijke steun komen te zitten en zal veeleer een gecoördineerde uitfasering van de steun in het licht van het economisch herstel mogelijk maken. Die uitfasering moet worden gezien in het licht van de heterogeniteit van het herstel, waarbij specifieke sectoren en regio’s in verschillende lidstaten achterlopen op andere. Op basis van de momenteel beschikbare informatie gaat de Commissie ervan uit dat een verdere verlenging van de bestaande, onder de punten 3.1 tot en met 3.12 vallende maatregelen tot na 30 juni 2022 niet nodig zal zijn. Dit is met name het geval voor bestaande liquiditeitsmaatregelen, waar de nieuwe toekomstgerichte mogelijkheden voor investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel en solvabiliteitssteun in de herstelfase beter moeten aansluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven en bij de beleidsdoelstellingen, onder meer om buitensporige verstoringen op de interne markt te beperken. De Commissie zal de situatie niettemin nauwlettend blijven volgen en beoordelen of bepaalde maatregelen verder moeten worden verlengd en/of aangepast op basis van belangrijke overwegingen op economisch gebied of op mededingingsgebied.

9.

Voorts is de Commissie van mening dat de plafonds van de in het kader van punt 3.1 toegekende steun moeten worden aangepast in het licht van deze verlenging.

10.

Ten tweede is de Commissie, rekening houdend met de aanhoudende impact van de COVID-19-pandemie en de tijd die verlopen is sinds de vaststelling van de tijdelijke kaderregeling, van mening dat de steunplafonds in punt 3.12 van die kaderregeling moeten worden verhoogd, zodat gerichte steun kan worden verleend aan ondernemingen die aanzienlijke omzetverliezen hebben geleden.

11.

Ten derde hebben meerdere lidstaten gewezen op de noodzaak om het risico op insolventie van ondernemingen te beperken door middel van aanvullende mogelijkheden voor schuldherstructurering en de omzetting van terugbetaalbare steuninstrumenten in andere vormen van steun (bijvoorbeeld rechtstreekse subsidies) (9). Om deze bezorgdheden weg te nemen en het risico op insolventie van ondernemingen te beperken, is de Commissie van oordeel dat terugbetaalbare steuninstrumenten tot en met 30 juni 2023 moeten kunnen worden omgezet in andere vormen van steun in het kader van punt 3.1 en punt 3.12 van de tijdelijke kaderregeling, mits aan de voorwaarden van de toepasselijke punten is voldaan (10). Voorts meent de Commissie dat terugbetaalbare instrumenten in het kader van de punten 3.1, 3.3 en 3.12 wellicht moeten worden geherstructureerd in overeenstemming met de gewone prudentiële praktijken van de betrokken financiële intermediairs. Een dergelijke herstructurering zal als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd indien zij uiterlijk op 30 juni 2023 en onder de in deze mededeling vermelde voorwaarden wordt afgerond. Met name moet een dergelijke herstructurering de in de toepasselijke punten vastgestelde voorwaarden in acht nemen en mag zij niet leiden tot een verhoging van de oorspronkelijk toegekende bedragen (11).

12.

Daarnaast verduidelijkt deze mededeling dat de lidstaten de duur van op grond van de punten 3.1, 3.2 en 3.12 van de tijdelijke kaderregeling verleende garanties ook na het verstrijken van die kaderregeling kunnen verlengen, mits de voorwaarden van die punten en van punt 3.4 in acht worden genomen. De voorwaarden voor een dergelijke verlenging moeten worden vastgelegd in de oorspronkelijke garantieovereenkomsten tussen de Staat en de kredietinstellingen of financiële instellingen. Die voorwaarden mogen de autoriteiten van de lidstaat geen beoordelingsmarge laten bij de verlenging van de duur van de garantie. De eindbegunstigden moeten er op het moment van de oorspronkelijke toekenning van de financiering van in kennis worden gesteld dat zij een verlenging van de looptijd van die financiering kunnen aanvragen, onverminderd het feit dat de kredietinstellingen of financiële instellingen die aanvraag kunnen inwilligen of afwijzen overeenkomstig hun standaardbeleid en standaardprocedures (12).

13.

Ten vierde is de Commissie van oordeel dat het herstel van de economie van de Unie grotendeels zal worden bepaald door de snelheid van de vaccinatieprogramma’s en de ontwikkeling van mogelijke varianten van het virus, maar ook door andere onbekende factoren zoals de toestand van de internationale economie en het bestedings- en investeringsgedrag van ondernemingen en huishoudens.

14.

De Commissie herinnert eraan dat het risico van een daling van de investeringen na de crisis zich in de Unie daadwerkelijk heeft voorgedaan in de jaren na de crisis van 2008 als gevolg van de toegenomen schuldenlast van de particuliere sector. Wanneer de huidige crisis tot een einde komt, kunnen financiële moeilijkheden, risicoaversie en reservecapaciteit in sommige sectoren ook een rem zetten op bedrijfsinvesteringen en bijgevolg op de langetermijngroei.

15.

Er moet worden voorzien in verdere opties voor de lidstaten op basis van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU om investeringen in activa rechtstreeks te ondersteunen, alsook in een instrument om de eigenvermogenspositie van Europese ondernemingen te verbeteren door de invoering van een nieuw punt betreffende investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel, evenals een nieuw punt betreffende solvabiliteitssteun. Parallel hiermee vindt de Commissie dat de verplichtingen inzake individuele aanmelding voor regelingen uit hoofde van specifieke bestaande richtsnoeren die van bijzonder belang zijn voor het herstel, gedurende een beperkte periode flexibeler moeten worden toegepast.

16.

Enerzijds moet investeringssteun de ontwikkeling vergemakkelijken van economische activiteiten die nodig zijn om terug te keren naar een duurzame langetermijngroei, en de negatieve economische gevolgen van de crisis, waaronder een vergroting van de investeringskloof, overwinnen. Voorts moet de steun een veerkrachtigere economie voor de toekomst ondersteunen en mogelijke negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer effectief beperken.

17.

Dit soort steun kan de lidstaten ook helpen om met name de economische activiteiten te ontwikkelen die nodig zijn om de doelstellingen van de groene en digitale transitie te bereiken en het herstel naar een groenere en digitalere toekomst te ondersteunen, en tegelijkertijd de veerkracht te versterken en een gelijk speelveld te vrijwaren. De steun ook relevant in het kader van een uitfasering van onmiddellijke crisisresponsmaatregelen op korte termijn, voornamelijk wat betreft liquiditeitssteun, en van een transitie naar een herstel van de economie op langere termijn. Om het beoogde effect van versnelde investeringsuitgaven te bereiken, mag deze maatregel niet langer lopen dan 31 december 2022.

18.

De pandemie en de maatregelen die de lidstaten hebben genomen om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan, hebben onmiddellijk geleid tot een daling van de economische activiteit op een nooit geziene schaal, met name wat investeringen betreft. In het licht van de uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van deze crisis is de Commissie van oordeel dat de bepalingen van punt 3.13 van deze wijziging kunnen worden toegepast op steun die na 1 februari 2020 is toegekend, mits aan alle voorwaarden is voldaan en met name een stimulerend effect kan worden aangetoond. Dergelijke maatregelen moeten dezelfde doelstelling nastreven als die welke in punt 3.13 is vastgelegd, namelijk voorzien in een stimulans om een investeringskloof in de economie als gevolg van de crisis te dichten.

19.

Anderzijds is solvabiliteitssteun een belangrijk element voor de ontwikkeling van economische activiteiten in tal van sectoren in situaties waarin ondernemingen als gevolg van de crisis toegenomen schuldquoten hebben. Gezien de algemene macro-economische toename van de schuldenlast zullen de lidstaten de toegang tot particuliere investeringen in de vorm van eigen vermogen wellicht willen vergemakkelijken en daarbij de mogelijke negatieve effecten op de interne markt beperken. Dergelijke steun kan een belangrijk element zijn om het economisch herstel te versterken. Gezien de complexiteit ervan en de tijd die nodig is om dergelijke regelingen op te zetten, is een langere toepassingsperiode voor dit soort maatregel inzake solvabiliteitssteun wenselijk. Tegen deze achtergrond moet de toepassingsperiode van dit soort maatregel worden verlengd tot en met 31 december 2023.

20.

Via het instrument voor technische ondersteuning (13) ondersteunt de Commissie de lidstaten bij het ontwerpen en uitvoeren van hervormingen die tot doel hebben de investeringskloof te dichten en de groene en digitale transitie te versnellen. De lidstaten kunnen via het instrument voor technische ondersteuning steun aanvragen voor het ontwerpen en invoeren van maatregelen inzake solvabiliteitssteun.

21.

Ten vijfde is uit de toepassing van de tijdelijke kaderregeling gebleken dat met betrekking tot andere punten van die kaderregeling aanvullende verduidelijkingen en wijzigingen nodig zijn, met name in de punten 1.3, 3.11 en 4, en dat in de punten 3.13 en 3.14 nieuwe instrumenten moeten worden toegevoegd.

22.

De lidstaten kunnen bijgevolg overwegen bestaande steunmaatregelen die door de Commissie zijn goedgekeurd op grond van de tijdelijke kaderregeling, te wijzigen om de toepassingsperiode ervan te verlengen tot en met 30 juni 2022, de herstructurering of omzetting van bepaalde instrumenten tot en met 30 juni 2023 toe te staan, nieuwe maatregelen ter ondersteuning van investeringen met het oog op een duurzaam herstel tot en met 31 december 2022 of nieuwe maatregelen inzake solvabiliteitssteun tot en met 31 december 2023 in te voeren. De lidstaten kunnen ook overwegen het budget voor bestaande, in het licht van punt 3.12 goedgekeurde maatregelen te verhogen of andere wijzigingen aan te brengen om deze maatregelen in overeenstemming te brengen met de tijdelijke kaderregeling, zoals gewijzigd bij deze mededeling. Dit kan ook inhouden dat nieuwe of bestaande steunmaatregelen, binnen de grenzen van de gewijzigde kaderregeling, worden toegesneden op sectoren die in bepaalde lidstaten bijzonder worden getroffen door de crisis.

23.

Lidstaten die voornemens zijn bestaande regelingen te verlengen of te wijzigen, wordt verzocht een lijst mee te delen van alle bestaande steunmaatregelen waarvoor zij een wijziging in het vooruitzicht stellen, samen met de nodige informatie die in de bijlage bij deze mededeling is vermeld. Op die manier kan de Commissie één besluit over de lijst van aangemelde maatregelen vaststellen.

24.

Tot slot is de Commissie van mening dat de bepalingen van de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering ook na 2021 moeten worden toegepast om waar nodig een gecoördineerde overgang naar een normale marktpraktijk of de goedkeuring van specifieke regelingen in het kader van de geldende regels mogelijk te maken. Bijgevolg wordt de tijdelijke schrapping van alle landen op de lijst van landen met verhandelbare risico’s in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering verlengd tot en met 31 maart 2022.

25.

In de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering is bepaald dat verhandelbare risico’s niet mogen worden gedekt door exportkredietverzekeringen met steun van lidstaten. In maart 2020 stelde de Commissie vast dat er als gevolg van de COVID-19-pandemie een gebrek was aan voldoende particuliere verzekeringscapaciteit voor kortlopende exportkredieten in het algemeen, en beschouwde zij alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering opgenomen landen, tot en met 31 december 2020 tijdelijk als onverhandelbaar (14). Bij haar mededelingen van 13 oktober 2020 en 28 januari 2021 heeft de Commissie die tijdelijke uitzondering verlengd tot en met respectievelijk 30 juni 2021 en 31 december 2021. De huidige mededeling over kortlopende exportkredietverzekering loopt af op 31 december 2021 en wordt vervangen door een nieuwe mededeling, die eveneens rekening zal houden met het criterium van onverhandelbare risico’s.

26.

Gezien de aanhoudende moeilijkheden als gevolg van de COVID-19-pandemie heeft de Commissie overeenkomstig de punten 35 en 36 van de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering een openbare raadpleging gehouden om de beschikbaarheid van kortlopende exportkredietverzekeringen te beoordelen, teneinde te bepalen of de schrapping van alle landen van de lijst van landen met verhandelbare risico’s in de bijlage bij de mededeling over exportkredietverzekering op grond van de huidige marktsituatie kan worden verlengd tot na 31 december 2021.

27.

Rekening houdend met de resultaten van de openbare raadpleging en met de mondiale tekenen van de aanhoudende ontwrichtende gevolgen van COVID-19 voor de economie van de Unie als geheel, is een verlenging van de schrapping voor een periode van drie maanden volgens de Commissie een geschikte oplossing om een vlotte overgang mogelijk te maken voordat de risico’s van alle in de bijlage vermelde landen vanaf 1 april 2022 opnieuw als verhandelbaar worden beschouwd. Uit bewijsmateriaal dat in het kader van de raadpleging door particuliere verzekeraars en een aantal lidstaten is aangeleverd, blijkt dat particuliere verzekeraars dekking begonnen te bieden aan exporteurs die actief zijn op de meest relevante markten. Tegelijkertijd duidt verdere feedback op een situatie waarin de marktcapaciteit nog steeds ontoereikend is om alle economisch verantwoorde risico’s voor uitvoer naar landen van de lijst van landen met verhandelbare risico’s in de bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering te dekken. Onder die omstandigheden zal de Commissie alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan uitvoer naar de in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering vermelde landen bij wijze van verlenging tot en met 31 maart 2022 tijdelijk als onverhandelbaar beschouwen, om te zorgen voor een vlotte overgang naar een normale marktpraktijk of de goedkeuring van specifieke regelingen in het kader van de geldende regels waar nodig.

2. WIJZIGINGEN VAN DE TIJDELIJKE KADERREGELING

28.

De volgende wijzigingen van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie tijdens de huidige COVID-19-uitbraak worden van kracht vanaf 18 november 2021.

29.

Het volgende punt 14 bis wordt ingevoegd:

“De Commissie erkent dat de COVID-19-pandemie en de genomen coronamaatregelen voor tal van ondernemingen tot uitzonderlijke omstandigheden hebben geleid. In deze unieke situatie, en afhankelijk van het individuele geval, verduidelijkt de Commissie dat het gerechtvaardigd kan zijn dat eigen bijdragen in de zin van de punten 62 tot en met 64 van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden(*1) (“de reddings- en herstructureringsrichtsnoeren”) onder 50 % van de herstructureringskosten blijven zolang zij aanzienlijk blijven en aanvullende nieuwe financiering tegen marktvoorwaarden omvatten. Gezien het uitzonderlijke en onvoorzienbare karakter van de huidige situatie kan overeenkomstig punt 72 (c) van de reddings- en herstructureringsrichtsnoeren ook worden voorzien in uitzonderingen op het eenmaligheidsbeginsel wanneer de hernieuwde problemen het gevolg zijn van de COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende economische neergang, d.w.z. wanneer de betrokken onderneming een onderneming in moeilijkheden is geworden als gevolg van de COVID-19-pandemie en de daaropvolgende economische neergang. Om alle twijfel weg te nemen, zij opgemerkt dat de overige bepalingen van de reddings- en herstructureringsrichtsnoeren, en met name de noodzaak van een herstructureringsplan, de terugkeer naar duurzame levensvatbaarheid op lange termijn en lastendeling van toepassing blijven.”

(*1) Mededeling van de Commissie (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1)."

30.

Voetnoot 19 bij punt 22, a), wordt vervangen door:

31.

(*) Steun verleend op grond van in het kader van dit punt goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van dit punt wordt toegekend, wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.”

32.

In punt 22 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de totale steun bedraagt te allen tijde niet meer dan 2,3 miljoen EUR per onderneming(*2). De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen onder het totale plafond van 2,3 miljoen EUR per onderneming blijft; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

(*2) Steun verleend op grond van in het kader van dit punt goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun wordt toegekend, wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.”"

33.

In punt 22 wordt punt d) vervangen door:

“d.

de steun wordt uiterlijk op 30 juni 2022 verleend(*3);

(*3) Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk 30 juni 2022 zijn ontstaan.”"

34.

In punt 23 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de totale steun bedraagt te allen tijde niet meer dan 345 000 EUR per onderneming die actief is in de visserij- en aquacultuursector(*4) of 290 000 EUR per onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten(*5)(*6); de steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen niet meer bedraagt dan het totale plafond van 345 000 EUR of 290 000 EUR per onderneming; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

(*4) Zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45)."

(*5) Zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1)."

(*6) Steun verleend op grond van in het kader van dit punt goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun wordt toegekend, wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.”"

35.

Punt 23 bis wordt vervangen door:

“Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor verschillende maximumbedragen gelden overeenkomstig punt 22, a), en punt 23, a), moet de betrokken lidstaat er met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, voor zorgen dat voor elk van die activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen en dat het totale maximumbedrag van 2,3 miljoen EUR per onderneming niet wordt overschreden. Indien een onderneming actief is in de sectoren die onder punt 23, a), vallen, mag het totale maximumbedrag van 345 000 EUR per onderneming niet worden overschreden.”

36.

Voetnoot 27 bij punt 23 wordt vervangen door:

“(*)

Steun verleend op grond van in het kader van dit punt goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van dit punt wordt toegekend, wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.”

37.

Punt 23 ter wordt vervangen door:

“23 ter.

Maatregelen die op grond van deze mededeling worden verleend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen of andere terugbetaalbare instrumenten, kunnen worden omgezet in andere vormen van steun zoals subsidies, op voorwaarde dat de omzetting uiterlijk op 30 juni 2023 plaatsvindt en de in dit punt gestelde voorwaarden in acht worden genomen.”

38.

In punt 25 wordt punt c) vervangen door:

“c.

de garantie wordt uiterlijk 30 juni 2022 toegekend;”

39.

In punt 25 wordt de aanhef van punt d) vervangen door:

“d.

voor leningen met een looptijd tot na 30 juni 2022 mag het totale bedrag van leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:”

40.

In punt 25 wordt punt e) vervangen door:

“e.

voor leningen met een looptijd tot 30 juni 2022 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening hoger zijn dan vermeld in punt 25, d), indien de lidstaat de Commissie daarvoor een passende motivering geeft en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft en door de lidstaat aan de Commissie wordt aangetoond;”

41.

In punt 27 wordt punt c) vervangen door:

“c.

de leningsovereenkomsten worden uiterlijk 30 juni 2022 ondertekend en zijn beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij de looptijd overeenkomstig punt 27, b), gemoduleerd wordt;”

42.

In punt 27 wordt de aanhef van punt d) vervangen door:

“d.

voor leningen met een looptijd tot na 30 juni 2022 mag het totale bedrag van de leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:”

43.

In punt 27 wordt punt e) vervangen door:

“e.

voor leningen met een looptijd tot 30 juni 2022 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening hoger zijn dan vermeld in punt 27, d), indien de lidstaat de Commissie daarvoor een passende motivering geeft en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft en door de lidstaat aan de Commissie wordt aangetoond;”

44.

Het volgende punt 27 ter wordt ingevoegd:

“27 ter.

Wanneer in het kader van dit punt, punt 3.1 of punt 3.12 toegekende terugbetaalbare instrumenten moeten worden geherstructureerd, is dit volgens de Commissie verenigbaar met de interne markt, mits: i) dit berust op een degelijke economische analyse van de specifieke situatie van het individuele geval in het kader van de normale prudentiële praktijken; ii) de voorwaarden van het toepasselijke punt in acht zijn genomen, met name wat betreft de minimale kredietrisico-opslagen en de maximale looptijd, evenals de vereisten van punt 3.4 (indien van toepassing); iii) dit niet leidt tot een verhoging van het oorspronkelijk toegekende leningsbedrag; en iv) een dergelijke herstructurering uiterlijk 30 juni 2023 plaatsvindt.”

45.

Punt 33 wordt vervangen door:

“33.

In die context beschouwt de Commissie alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de landen die zijn opgenomen in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering, tot en met 31 maart 2022 tijdelijk als onverhandelbaar.”

46.

In punt 35 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de steun wordt uiterlijk 30 juni 2022 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;”

47.

In punt 37 wordt punt b) vervangen door:

“b.

de steun wordt uiterlijk 30 juni 2022 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;”

48.

In punt 39 wordt punt b) vervangen door:

“b.

de steun wordt uiterlijk 30 juni 2022 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;”

49.

Punt 41 wordt vervangen door:

“41.

De Commissie zal op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU steunregelingen als verenigbaar met de interne markt beschouwen die bestaan in tijdelijk betalingsuitstel voor belastingen of sociale premies dat geldt voor ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) die bijzonder worden getroffen door de COVID-19-pandemie, bijvoorbeeld in specifieke sectoren, regio’s of voor ondernemingen van een bepaalde omvang. Dit geldt ook voor maatregelen ten aanzien van fiscale en socialezekerheidsverplichtingen die de liquiditeitskrapte moeten verlichten waarmee de begunstigden worden geconfronteerd, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, uitstel voor in tranches verschuldigde betalingen, gemakkelijkere toegang tot betalingsregelingen voor belastingschulden en de toekenning van rentevrije perioden, opschorting van invordering van belastingschulden, en versnelde belastingteruggave. De steun moet worden toegekend vóór 30 juni 2022 en de einddatum voor het uitstel mag niet later dan 30 juni 2023 zijn.”

50.

In punt 43 wordt punt c) vervangen door:

“c.

de individuele steunverleningen van de loonsubsidieregeling worden uiterlijk 30 juni 2022 toegekend, ten behoeve van werknemers die anders zouden worden ontslagen als gevolg van de opschorting of inkrimping van bedrijfsactiviteiten door de COVID-19-pandemie (of ten behoeve van zelfstandigen wier bedrijfsactiviteiten negatieve effecten ondervinden van de COVID-19-pandemie), en op voorwaarde dat de in aanmerking komende personeelsleden gedurende de volledige periode waarvoor de steun wordt toegekend, ononderbroken in dienst blijven (of op voorwaarde dat de desbetreffende bedrijfsactiviteit van de zelfstandige wordt gehandhaafd gedurende de volledige periode waarvoor de steun wordt toegekend);”

51.

Punt 48 wordt vervangen door:

“48.

De COVID-19-herkapitalisatiemaatregelen mogen niet later worden toegekend dan 30 juni 2022.”

52.

Het volgende punt 77 bis wordt ingevoegd:

“77 bis.

In afwijking van het bovenstaande geldt het verbod op niet-verplichte couponbetalingen niet voor:

a.

hybride kapitaalinstrumenten die zijn uitgegeven op hetzelfde moment(*7) als, met hetzelfde niveau van achterstelling als en met een coupon die niet meer dan 150 basispunten hoger ligt dan de coupon op de COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten. Bovendien moeten de COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten overeenkomen met meer dan 20 % van de totale hybride uitgifte(*8);

b.

hypbride kapitaalinstrumenten die zijn uitgegeven na een COVID-19-herkapitalisatie, mits de opbrengsten van die instrumenten uitsluitend worden gebruikt voor de aflossing van de COVID-19-herkapitalisatie-instumenten, en/of overeenkomstig dit punt 77 bis uitgegeven hybride kapitaalinstrumenten; en

c.

COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten wanneer zij door de staat aan particuliere investeerders (d.w.z. geen overheidsinstanties) worden verkocht tegen een prijs die gelijk is aan of hoger is dan de nominale waarde van het hybride instrument plus eventuele opgelopen onbetaalde coupons, inclusief samengestelde rente.

Hoe dan ook moeten niet-verplichte couponbetalingen op COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten plaatsvinden vóór of tegelijk met de desbetreffende couponbetalingen op hybride kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen voor de opheffing van het verbod op niet-verplichte couponbetalingen ingevolge dit punt.

Onverminderd de in punt b) bedoelde opties tot vervroegde aflossing moet de begunstigde in het geval van een gedeeltelijke of volledige aflossing van hybride kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen voor de opheffing van het verbod op niet-verplichte couponbetalingen ingevolge dit punt: i) ten minste hetzelfde bedrag aan COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten aflossen(*9); of ii) ten minste hetzelfde bedrag aan nieuwe hybride kapitaalinstrumenten uitgeven; of iii) indien binnen zes maanden vanaf de gedeeltelijke of volledige aflossing van de hybride kapitaalinstrumenten noch aan i), noch aan ii) is voldaan, de vergoeding op de uitstaande COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten verhogen met terugwerkende kracht vanaf de datum van aflossing van het hybride kapitaalinstrument. In dat laatste geval wordt de verhoging van de vergoeding berekend als de maximale verhoging(*10) die over de looptijd van de afgeloste hybride kapitaalinstrumenten mag worden toegepast op het nominale bedrag van dat instrument(*11), met een minimum van 100 basispunten. Bovendien wordt het nominale bedrag waarop deze verhoging van de vergoeding wordt toegepast, in het geval van een gedeeltelijke aflossing van COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten of in het geval van de uitgifte van nieuwe hybride kapitaalinstrumenten, dienovereenkomstig verlaagd.

Deze afwijking geldt voor alle bovengenoemde hybride kapitaalinstrumenten die worden uitgegeven vanaf 18 november 2021, inclusief in het kader van de reeds vóór die datum toegekende COVID-19-herkapitalisatiemaatregelen waarvoor de Commissie toestemming had gegeven.

(*7) Voor de toepassing van dit punt worden hybride kapitaalinstrumenten die worden uitgegeven tot zes maanden na de uitgifte van de COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten, geacht op hetzelfde moment als die instrumenten te zijn uitgegeven."

(*8) Dergelijke hybride kapitaalinstrumenten worden in aanmerking genomen bij de beoordeling uit hoofde van punt 54."

(*9) Tot het totale bedrag aan bestaande COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten."

(*10) Verschil tussen de contractueel overeengekomen maximum- en minimumcouponrente over de looptijd van de hybride instrumenten."

(*11) Wanneer de begunstigde meerdere tranches van hybride kapitaalinstrumenten met verschillende rentevoeten aflost, moeten deze voorwaarde worden toegepast op elke tranche afzonderlijk.”"

53.

In punt 87 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de steun wordt uiterlijk 30 juni 2022 verleend en dekt niet-gedekte vaste kosten die in de periode tussen 1 maart 2020 en 30 juni 2022 zijn gemaakt, met inbegrip van dergelijke kosten die in een deel van die periode (“subsidiabele periode”) zijn gemaakt;”

54.

Voetnoot 75 bij punt 87, b), wordt vervangen door:

“(*)

De referentieperiode is een periode in 2019, ongeacht of de subsidiabele periode in 2020, 2021 dan wel 2022 ligt.”

55.

In punt 87 wordt punt d) vervangen door:

“d.

de totale steun bedraagt niet meer dan 12 miljoen EUR per onderneming(*12). De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen onder het totale plafond van 12 miljoen EUR per onderneming blijft; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

(*12) Steun verleend op grond van in het kader van dit punt goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van dit punt wordt toegekend, wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.”"

56.

Het volgende punt 87 bis wordt ingevoegd:

“87 bis.

Maatregelen die op grond van deze mededeling worden verleend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen of andere terugbetaalbare instrumenten, kunnen worden omgezet in andere vormen van steun zoals subsidies, op voorwaarde dat de omzetting uiterlijk op 30 juni 2023 plaatsvindt en de in dit punt gestelde voorwaarden in acht worden genomen.”

57.

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“3.13

Investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel

88.

De lidstaten kunnen overwegen particuliere investeringen te ondersteunen als stimulans om een investeringskloof als gevolg van de crisis te dichten. Een dergelijke stimulans kan de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijken.

89.

De Commissie zal dergelijke maatregelen op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits de onderstaande voorwaarden zijn vervuld.

a.

De steun wordt verleend op basis van een regeling. Het maximale individuele steunbedrag dat per onderneming mag worden verleend, bedraagt in beginsel niet meer dan 1 % van het totale voor een dergelijke regeling beschikbare budget, behalve in door de lidstaat naar behoren gemotiveerde gevallen.

b.

In aanmerking komende kosten mogen alleen de kosten van investeringen in materiële en immateriële activa omvatten. Kosten in verband met de aankoop van grond mogen alleen worden opgenomen voor zover zij deel uitmaken van een investering voor de productie van goederen of de verlening van diensten. Financiële investeringen komen niet in aanmerking.

c.

De lidstaten kunnen de steun beperken tot investeringen ter ondersteuning van specifieke economische gebieden die van bijzonder belang zijn voor het economisch herstel. Dergelijke beperkingen moeten evenwel breed van opzet zijn en mogen niet leiden tot een kunstmatige beperking van in aanmerking komende investeringen of potentiële begunstigden die tot gevolg zou hebben dat de steun slechts op een klein aantal ondernemingen is gericht.

d.

De steunintensiteit mag niet meer dan 15 % van de in aanmerking komende kosten bedragen. Niettemin mag

i.

de steunintensiteit voor investeringen door kleine ondernemingen(*13) met 20 procentpunten worden verhoogd;

ii.

de steunintensiteit voor investeringen door andere kmo’s(*14) met 10 procentpunten worden verhoogd; of

iii.

de steunintensiteit voor investeringen in steungebieden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 14 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, met uitzondering van artikel 14, lid 14, van die verordening, worden verhoogd met de steunintensiteit die is vastgesteld op een regionalesteunkaart welke van kracht is op het tijdstip van de steunverlening in het betrokken gebied.

e.

De totale in het kader van dit punt verleende steun mag niet meer bedragen dan 10 miljoen EUR per onderneming in nominale termen, ongeacht het specifieke steuninstrument. In steungebieden mag de totale steun die per onderneming in het kader van dit punt wordt verleend, niet meer bedragen dan het maximale steunbedrag berekend overeenkomstig artikel 14 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, met uitzondering van artikel 14, lid 14, van die verordening en op basis van de toepasselijke regionalesteunkaart, vermeerderd met 10 miljoen EUR in nominale termen, ongeacht het specifieke steuninstrument.

f.

De steun kan worden toegekend in verschillende vormen, zoals niet-terugbetaalbare subsidies, belastingaftrek of betalingsuitstel voor belastingen, rentesubsidies voor leningen of garanties. In het geval van terugbetaalbare instrumenten kunnen de lidstaten voorzien in de mogelijkheid om deze om te zetten in subsidies onder vooraf voorgestelde voorwaarden en op basis van vooraf vastgestelde criteria die moeten worden vastgelegd in de regelingen en vermeld in de individuele toekenningsbesluiten. De looptijd van terugbetaalbare instrumenten zoals leningen en garanties moet worden beperkt tot maximaal acht jaar.

90.

Bij het afwegen van de positieve effecten van de steun tegen de negatieve effecten ervan op de mededinging en het handelsverkeer zal de Commissie bijzondere aandacht besteden aan artikel 3 van de taxonomieverordening (Verordening (EU) 2020/852), en met name aan het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” en andere vergelijkbare methodologieën. De Commissie is van oordeel dat investeringen die ernstige afbreuk doen aan milieudoelstellingen(*15) waarschijnlijk niet voldoende positieve effecten sorteren om op te wegen tegen de negatieve effecten ervan op de mededinging en het handelsverkeer(*16).

91.

Steun in het kader van dit punt kan worden toegevoegd aan aan te melden regionale investeringssteun en worden gecumuleerd met andere soorten steun onder de in punt 20 van deze tijdelijke kaderregeling vermelde voorwaarden. In geen geval mag het totale steunbedrag meer bedragen dan 100 % van de in aanmerking komende kosten. Cumulatie met andere steuninstrumenten die de dekking van een financieringstekort mogelijk maken, is bijgevolg uitgesloten.

92.

Steun in het kader van dit punt mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening(*17)). Dit geldt niet voor steun aan micro- en kleine ondernemingen (in de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening) die op 31 december 2019 reeds in moeilijkheden verkeerden, op voorwaarde dat zij volgens het nationale recht niet aan een collectieve insolventieprocedure zijn onderworpen en dat zij geen reddingssteun(*18) of herstructureringssteun(*19) hebben ontvangen.

93.

Steun in het kader van dit punt kan tot en met 31 december 2022 worden verleend. Steun voor investeringen die dateren van vóór 1 februari 2020, is uitgesloten.

94.

Steun in het kader van dit punt wordt geacht een stimulerend effect te hebben als de begunstigde ervan, voordat de werkzaamheden in verband met de investering van start gaan, bij de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend.

95.

In afwijking van punt 94 worden maatregelen in de vorm van belastingvoordelen geacht een stimulerend effect te hebben als de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a.

de maatregel geeft overeenkomstig objectieve criteria recht op steun zonder dat de lidstaat nog een beoordelingsbevoegdheid uitoefent; en

b.

de maatregel is vastgesteld en in werking getreden voordat de werkzaamheden voor de investering van start zijn gegaan.

96.

Wanneer steunregelingen voor investeringen uitsluitend steun verlenen in de vorm van garanties of leningen of soortgelijke terugbetaalbare instrumenten, mag de totale steun in afwijking van punt 89, e), per onderneming niet meer bedragen dan 15 miljoen EUR in nominale termen en mag de steunintensiteit in afwijking van punt 89, d), niet meer bedragen dan 30 % van de in aanmerking komende kosten. Wanneer de voorwaarden van punt 89, d), i), ii) of iii) van toepassing zijn, kan dit maximum worden verhoogd in overeenstemming met deze bepalingen. Regelingen in het kader van dit punt moeten voldoen aan de punten 25, a), punt 25, b), punt 25 bis, eerste en tweede zin, dan wel punt 27, a), punt 27, b), en punt 27 bis, eerste en tweede zin. Cumulering met andere steun in het kader van dit punt is uitgesloten. Voorts moeten de punten 28, 30 en 31 worden nageleefd. Garanties mogen niet meer bedragen dan:

i.

90 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen evenredig en onder dezelfde voorwaarden door de kredietinstelling en de Staat worden gedragen; of

ii.

35 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen eerst door de Staat worden gedragen en daarna pas door de kredietinstelling (d.w.z. een garantie voor eerste verliezen); en

iii.

in beide bovenstaande gevallen, wanneer de omvang van de lening mettertijd afneemt, bijvoorbeeld omdat de terugbetaling van de lening gestart is, moet het gegarandeerde bedrag evenredig afnemen.

97.

De lidstaten kunnen ook overwegen bestaande regelingen op grond van de voor milieu- of onderzoeksprojecten geldende regels, namelijk de richtsnoeren inzake milieu- en energiesteun(*20) of kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie(*21) op te zetten of te wijzigen om een duurzaam herstel van de economie te ondersteunen. De Commissie is van oordeel dat de lidstaten, in het licht van de doelstellingen om een spoedig herstel van de Europese economie te vergemakkelijken, tijdelijk kunnen overwegen om regelingen op te zetten of te wijzigen die ook omvangrijkere individuele steun in het kader van die richtsnoeren mogelijk maken zonder dat individuele aanmelding van de maatregelen vereist is. De Commissie zal dergelijke steunregelingen of wijzigingen van bestaande regelingen als verenigbaar beschouwen wanneer de toepasselijke drempels voor individuele aanmeldingen met meer dan 50 % worden overschreden, mits alle overige bepalingen van de toepasselijke richtsnoeren worden nageleefd, het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de maatregel vóór 1 januari 2023 wordt genomen en de betrokken individuele steun vóór 1 januari 2024 wordt verleend.

(*13) In de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening."

(*14) In de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening."

(*15) In de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13)."

(*16) Voor maatregelen die identiek zijn aan die in de door de Raad goedgekeurde herstel- en veerkrachtplannen, wordt de naleving van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” geacht te zijn vervuld, aangezien dit reeds is nagegaan."

(*17) Als omschreven in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening."

(*18) Als zij wel reddingssteun hebben ontvangen, moeten zij de lening al hebben terugbetaald of de garantie al hebben beëindigd op het ogenblik dat de steun in het kader van deze mededeling wordt verleend."

(*19) Als zij wel herstructureringssteun hebben ontvangen, mogen zij niet meer in een herstructureringsplan zitten op het ogenblik dat de steun in het kader van deze mededeling wordt verleend."

(*20) Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (PB C 200 van 28.6.2014, blz. 1)."

(*21) Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PB C 198 van 27.6.2014, blz. 1).”"

58.

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“3.14

Solvabiliteitssteun

98.

De lidstaten kunnen overwegen het economisch herstel te ondersteunen door de solvabiliteit van ondernemingen te versterken. Dit kan met name het geval zijn wanneer de schuldenlast van ondernemingen is toegenomen als gevolg van de economische crisis, wat verdere investeringen en langetermijngroei kan belemmeren. Dergelijke maatregelen moeten zo worden opgezet dat particuliere investeringen in ondernemingen met groeipotentieel worden gestimuleerd.

99.

De Commissie zal dergelijke maatregelen op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits de onderstaande voorwaarden zijn vervuld.

a.

Solvabiliteitssteun wordt verleend als stimulans voor particuliere investeringen in eigen vermogen, achtergestelde schuld of quasi-eigenvermogen, zoals stille deelnemingen of participatieleningen.

b.

De steun wordt toegekend op basis van een regeling, in de vorm van overheidsgaranties of soortgelijke maatregelen voor specifieke investeringsfondsen als stimulans om te investeren in eindbegunstigden. Dergelijke investeringen vinden plaats via financiële intermediairs in de vorm van dergelijke investeringsfondsen die in beginsel worden geselecteerd in het kader van een open, transparante en niet-discriminerende procedure. De vergoeding van de beheerders van deze fondsen moet in beginsel gebaseerd zijn op de prestaties van de gehele portefeuille van het fonds.

c.

In aanmerking komende eindbegunstigden zijn beperkt tot kmo’s en kleine midcaps(*22).

d.

Voor zover kredietinstellingen optreden als financiële intermediairs met betrekking tot maatregelen in het kader van dit punt, bijvoorbeeld door dergelijke investeringen te securitiseren om ze beschikbaar te stellen voor andere investeerders, moeten zij een passend deel van het risico delen. Het aanhouden van ten minste 10 % van het volume van dergelijke instrumenten op de balans van de instelling wordt als een passende risicodeling beschouwd.

e.

In aanmerking komende regelingen zorgen voor aanvullende nieuwe investeringen van particuliere investeerders. Investeringsbesluiten moeten op winst gericht zijn en worden genomen op basis van bedrijfs- of investeringsplannen die aantonen dat in aanmerking komende eindbegunstigden op lange termijn levensvatbare ondernemingen zijn.

f.

Alle institutionele investeerders kunnen, ongeacht hun aard of geografische locatie, op gelijke voorwaarden investeren in de op te richten investeringsfondsen.

g.

De steun moet ervoor zorgen dat een passend deel van het risico door de investeerders wordt gedragen om winstgerichte investeringen te waarborgen. In het geval van eerste verliezen die worden gedekt door de Staat, kan een dergelijke risicodeling worden bereikt door de waarde van een dergelijke garantie of soortgelijke maatregel te beperken tot niet meer dan 30 % van de onderliggende portefeuille, die alleen uit de hoofdsommen zonder rente of nevenverplichtingen bestaat.

h.

De duur van de garantie bedraagt niet meer dan acht jaar in totaal, ongeacht het onderliggende instrument. In het geval van garanties op schuldinstrumenten mag de duur de vervaltijd van het onderliggende schuldinstrument niet overschrijden. Voor eigenvermogensinstrumenten mag de garantie geen investeringen dekken die de financieel intermediair na de in punt 101 vermelde datum heeft gedaan.

i.

Aan de activering van de garantie zijn contractueel specifieke voorwaarden verbonden (“gebeurtenissen die aanleiding geven tot de activering van garanties”) die een verplichte faillietverklaring van de begunstigde onderneming of een soortgelijke procedure kunnen inhouden. Deze voorwaarden moeten tussen de partijen worden overeengekomen op het moment van de toekenning van de garantie. In het geval van garanties die worden verleend voor investeringen in eigen vermogen, kunnen in aanmerking komende verliezen slechts door de garantie worden gedekt op het moment dat het fonds wordt ontbonden en alle portefeuillebeleggingen tegen marktvoorwaarden zijn afgestoten.

j.

Het door de Staat gedragen risico komt tot uiting in een adequaat, marktconform rendement. Een dergelijke opbrengst kan de vorm aannemen van een rechtstreekse vergoeding in de vorm van een garantiepremie of rechten om deel te nemen in door dergelijke fondsen op te bouwen winst, mede afhankelijk van de aard van het instrument (achtergestelde leningen of eigen vermogen). De opbrengst moet worden gekalibreerd rekening houdend met de investeringsgraad van de eindbegunstigden, de soorten gedekte instrumenten en de duur van de verleende bescherming.

k.

Er wordt voorzien in doeltreffende waarborgen om ervoor te zorgen dat het voordeel zo veel mogelijk wordt doorgegeven aan de eindbegunstigden.

l.

Het totale bedrag van de financiering bedraagt per onderneming niet meer dan 10 miljoen EUR.

m.

Met een passende motivering van de lidstaat aan de Commissie en aanvullende voorwaarden om verstoringen van de concurrentie te beperken kan de Commissie alternatieve selectie- en vergoedingsmethoden, hogere financieringsbedragen en/of middelgrote ondernemingen aanvaarden.

100.

Financiële instellingen worden uitgesloten als eindbegunstigden.

101.

Steun in het kader van dit punt mag tot en met 31 december 2023 worden verleend.

102.

Steun in het kader van dit punt mag worden gecumuleerd met andere steun, mits de respectieve drempels en andere voorwaarden voor die andere steun in acht worden genomen. Steun in het kader van dit punt mag evenwel niet worden verleend aan ondernemingen die steun ontvangen in het kader van punt 3.11 van deze mededeling.

(*22) Zoals gedefinieerd in punt 52, xxvii) van de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen (PB C 19 van 22.1.2014, blz. 4).”"

59.

De punten 88 tot en met 96 worden omgenummerd tot de punten 103 tot en met 111.

60.

Punt 90 wordt omgenummerd tot punt 105 en vervangen door:

“105.

Uiterlijk op 30 juni 2022 moeten de lidstaten de Commissie een lijst overleggen van de maatregelen die zijn ingevoerd op basis van de op grond van deze mededeling goedgekeurde regelingen.”

61.

Punt 93 wordt omgenummerd tot punt 108 en vervangen door:

“108.

De Commissie past deze mededeling toe met ingang van 19 maart 2020, gelet op de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie, die onmiddellijke actie vereisten. Deze mededeling wordt gerechtvaardigd door de huidige uitzonderlijke omstandigheden en zal niet worden toegepast na de erin vermelde data. De Commissie zal alle punten van deze mededeling vóór 30 juni 2022 herzien op basis van belangrijke overwegingen op mededingingsgebied of op economisch gebied. Waar nuttig kan de Commissie ook de door haar gevolgde benadering van bepaalde vraagstukken verder verduidelijken.”

3. VERLENGING VAN DE SCHRAPPING VAN DE LIJST VAN LANDEN MET VERHANDELBARE RISICO’S IN DE MEDEDELING OVER KORTLOPENDE EXPORTKREDIETVERZEKERING

62.

De Commissie beschouwt alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan uitvoer naar de onderstaande landen tot en met 31 maart 2022 tijdelijk als onverhandelbaar.

België

Cyprus

Slowakije

Bulgarije

Letland

Finland

Tsjechië

Litouwen

Zweden

Denemarken

Luxemburg

Australië

Duitsland

Hongarije

Canada

Estland

Malta

IJsland

Ierland

Nederland

Japan

Griekenland

Oostenrijk

Nieuw-Zeeland

Spanje

Polen

Noorwegen

Frankrijk

Portugal

Zwitserland

Kroatië

Roemenië

Verenigd Koninkrijk

Italië

Slovenië

Verenigde Staten van Amerika


(1) Mededeling van de Commissie van 19 maart 2020, C(2020)1863 (PB C 91 I van 20.3.2020, blz. 1).

(2) Mededeling van de Commissie van 3 april 2020, C(2020) 2215 (PB C 112 I van 4.4.2020, blz. 1).

(3) Mededeling van de Commissie van 8 mei 2020, C(2020) 3156 (PB C 164 van 13.5.2020, blz. 3).

(4) Mededeling van de Commissie van 29 juni 2020, C(2020) 4509 (PB C 218 van 2.7.2020, blz. 3).

(5) Mededeling van de Commissie van 13 oktober 2020, C(2020) 7127 (PB C 340 I van 13.10.2020, blz. 1).

(6) Mededeling van de Commissie van 28 januari 2021, C(2021) 564 (PB C 34 van 1.2.2021, blz. 6).

(7)PB C 392 van 19.12.2012, blz. 1.

(8) Europese Commissie, Economische en financiële zaken: Najaarsprognose 2021 (tussentijds) (november 2021).

(9) Zie ook Europees Comité voor systeemrisico’s: Prevention and management of a large number of corporate insolvencies (april 2021).

(10) De Commissie verduidelijkt dat punt 9 van de mededeling van 13 oktober 2020, C(2020)7127 (PB C 340 I van 13.10.2020, blz. 1), ook van toepassing is op steun die wordt toegekend op grond van punt 3.12 van de tijdelijke kaderregeling.

(11) Dit doet niet af aan de bestaande mogelijkheden om nieuwe steun in het kader van deze tijdelijke kaderregeling te verlenen, die kan worden gebruikt om bestaande instrumenten terug te betalen, mits aan de desbetreffende in die kaderregeling vastgestelde voorwaarden is voldaan. Steun die is terugbetaald vóór of op het moment van de toekenning van nieuwe steun, wordt niet in aanmerking genomen om vast te stellen of het desbetreffende plafond is overschreden.

(12) De verlenging mag niet resulteren in een verhoging van de rente of vergoedingen die van toepassing zijn op het onderliggende instrument (onder meer als gevolg van een verlaging van de rating van de eindbegunstigde zelfs wanneer die plaatsvindt voordat over de verlengingsaanvraag wordt beslist).

(13) Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 1).

(14) Mededeling van de Commissie tot wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (PB C 101 I van 28.3.2020, blz. 1).


BIJLAGE

Informatie die moet worden verstrekt in de lijst van bestaande steunmaatregelen die zijn goedgekeurd krachtens de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, waarvoor een verlenging van de toepassingsperiode, een verhoging van de begroting en/of andere wijzigingen om die maatregelen in overeenstemming te brengen met de tijdelijke kaderregeling, als gewijzigd bij deze mededeling, bij de Commissie is aangemeld

De lidstaten wordt verzocht hun wijzigingen te bundelen met behulp van deze lijst in de groepsaanmelding, indien van toepassing.

Lijst van bestaande maatregelen en voorgenomen wijziging

Staatssteunnummer van de goedgekeurde maatregel(1)

Titel

Aangemelde wijziging

(eventueel onder te verdelen in wijzigingen 1, 2, 3 enz.)

Toepasselijk punt in de tijdelijke kaderregeling voor de voorgenomen wijzigingen

Bevestig dat er geen andere wijzigingen zijn in de bestaande maatregel

Nationale rechtsgrondslag voor de wijziging


(1) Indien de regeling is gewijzigd, geef dan het staatssteunnummer van het oorspronkelijke goedkeuringsbesluit.