Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “COVID-19 — De paraatheid en respons van de EU in stand houden: Een blik vooruit” (COM(2022) 190 final)

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “COVID-19 — De paraatheid en respons van de EU in stand houden: Een blik vooruit” (COM(2022) 190 final)

22.11.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 443/101


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “COVID-19 — De paraatheid en respons van de EU in stand houden: Een blik vooruit”

(COM(2022) 190 final)

(2022/C 443/14)

Algemeen rapporteur:

Sára FELSZEGHI

Raadpleging

Europese Commissie, 28.6.2022

Rechtsgrond

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de voltallige vergadering

13.7.2022

Zitting nr.

571

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

199/0/4

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

De COVID-19-pandemie richt tot op de dag van vandaag aanzienlijke schade aan die niet alleen gevolgen heeft voor het dagelijks leven van de burgers, maar ook voor de volksgezondheid, de nationale economieën en de samenleving. Dankzij de ervaring die inmiddels is opgedaan en de lessen die daaruit kunnen worden getrokken, alsook op basis van de onderzoeksresultaten, stelt het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) een aantal langetermijnoplossingen voor waarmee de EU adequater kan reageren op gezondheidsbedreigingen als gevolg van COVID-19 en andere besmettelijke ziekten, en de gezamenlijke respons van de lidstaten en de wereldwijde coördinatie kan worden versterkt en verbeterd.

1.2.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is van mening dat de EU daartoe een snelle reactiecapaciteit moet ontwikkelen, onder meer door gebruik te maken van bestaande instrumenten, zodat ze meteen kan reageren op nieuwe varianten of een nieuwe pandemie. Het Comité beveelt aan om een strategie uit te tekenen waarin rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van elke lidstaat en de inspanningen worden gestroomlijnd. Daarmee zouden we over een toolbox beschikken die alle aspecten omvat van preventie (vaccinatie, preventieve gezondheidsmaatregelen, onderwijs, communicatie enz.), behandeling (geneesmiddelen, patiëntenzorg, medische revalidatie, zorg enz.), re-integratie (op de arbeidsmarkt en op school) en zorg (met bijzondere aandacht voor mensen met long covid), en wordt de toegang tot bestaande en toekomstige economische middelen gewaarborgd.

1.3.

Vaccinatie is een hoeksteen van preventie. In de epidemiologische keten (besmettingsbron, transmissieroute, ontvangend organisme) worden er twee belangrijke schakels tegelijk mee geblokkeerd (de besmettingsbron en het ontvangend organisme). Het is dus essentieel om deze strategie te blijven analyseren en er nieuwe elementen in op te nemen die tijdens de uitvoering opduiken. Na het overwinnen van de eerste moeilijkheden beschikken de EU en de meeste lidstaten nu over een vaccinatiestrategie. De vaccinstrategie van de EU heeft ervoor gezorgd dat iedereen toegang heeft tot genoeg veilige en doeltreffende vaccins. In verschillende lidstaten stagneert de vaccinatiegraad echter en/of blijft hij onder de optimale drempel (1). Het risico neemt daarnaast nog toe doordat het vaccin minder doeltreffend is bij mensen die nog geen boosterdosis hebben gekregen (waaronder ongeveer 9 miljoen 60-plussers) (2).

1.4.

Het EESC is van mening dat deze situatie met name te verklaren valt door een verslapte waakzaamheid, onvoldoende succesvolle informatie- en voorlichtingscampagnes en desinformatie. Daarom beveelt het Comité aan om de communicatie in de EU en de lidstaten te versterken, desinformatie in een vroeg stadium op te sporen en de nodige tegenmaatregelen te nemen, en te zorgen voor de ontwikkeling en aankoop van nieuwe complexe vaccins die samen bescherming bieden tegen nieuwe varianten en gecombineerde infecties (bijvoorbeeld COVID-19 en de griep).

1.5.

Aangezien we te maken hebben met een wereldwijde pandemie mogen we ons wat vaccinatiemaatregelen betreft niet beperken tot de lidstaten van de EU. Het EESC staat dan ook volledig achter de inspanningen van de EU en enkele lidstaten om overeenkomstig het solidariteitsprincipe (“Team Europa”) partnerlanden (3) en de Afrikaanse Unie te steunen (zoals aangekondigd tijdens de top van februari 2022). Daarbij gaat het niet alleen om vaccins, maar ook om het beheersen van de gevolgen van de pandemie voor de volksgezondheid, de samenleving en de economie.

1.6.

Een ander belangrijk element in de strijd tegen de pandemie is de vaststelling en uitvoering van volksgezondheidstaken door de verschillende lidstaten, als onderdeel van de risicobeperkende maatregelen. Het EESC is van mening dat de EU-instellingen in dat verband een belangrijke coördinerende en technisch adviserende rol moeten spelen om de uitvoering en doeltreffendheid van de volksgezondheidstaken te versterken en te zorgen voor een veerkrachtig beschermingssysteem.

1.7.

Aangezien de pandemie in kracht afneemt, hebben veel landen hun teststrategieën gewijzigd. Nu worden tests alleen uitgevoerd bij personen met symptomen van COVID-19 en hun rechtstreekse contacten, personen met een hoog risico op een ernstig ziekteverloop en mensen die regelmatig contact hebben met kwetsbare personen (zoals mensen die in de zorg of de maatschappelijke dienstverlening werken). Aangezien er daardoor minder mensen getest worden, wordt het waarschijnlijk moeilijker om de epidemiologische gegevens te interpreteren. Naast deze gewijzigde teststrategieën is het ook belangrijk dat de tests betrouwbaar en op epidemiologisch vlak representatief zijn, zodat ze als nuttige referentiepunten van de dynamiek van de epidemie kunnen dienen op basis waarvan snel kan worden gereageerd.

1.8.

Snelle antigeentests worden door de lidstaten gebruikt als een manier om de algemene nationale testcapaciteit verder te versterken, met name in het geval van beperkte PCR-testcapaciteiten of wanneer klinische behoeften kortere testdoorlooptijden nodig maken. Het Gezondheidsbeveiligingscomité van de EU heeft een specifieke technische werkgroep opgericht voor de herevaluatie en regelmatige actualisering van een gemeenschappelijke EU-lijst van snelle antigeentests die voldoen aan specifieke prestatiecriteria voor de opsporing van SARS-CoV-2 (4). Zo moet het percentage fout-positieve en fout-negatieve resultaten worden teruggedrongen (wat belangrijk is om een realistisch beeld te schetsen van de epidemiologische situatie en om de maatregelen ter bestrijding van de pandemie doeltreffender te maken) en moeten besmettingen met nieuwe varianten op betrouwbare wijze worden opgespoord.

1.9.

Een andere, cruciale maatregel ter bestrijding van de pandemie is ventilatie. Het belang van frequente natuurlijke ventilatie kan nooit genoeg worden benadrukt: het is iets heel eenvoudigs, het enige wat je moet doen is eraan denken. Voor ventilatie binnen gebouwen is de situatie echter heel anders. SARS-CoV-2 verspreidt zich voornamelijk in binnenruimten (bijvoorbeeld kantoren, werkplekken, onderwijsinstellingen, winkelcentra enz.) als het ventilatiesysteem niet doeltreffend kan worden ontsmet of als ventilatie ontoereikend is. Daarom moeten de lidstaten overwegen om toestellen met filters van hoge kwaliteit (5) te gebruiken, met name in bovengenoemde ruimten. Daar zullen ze wel bijkomende inspanningen voor moeten leveren (op het gebied van technische innovatie en financiële middelen). Nu de pandemie afzwakt, hebben de meeste lidstaten de mondmaskerplicht afgeschaft (behalve in gezondheidsinstellingen). Toch beveelt het EESC met name kwetsbare groepen (60-plussers, chronisch zieken, niet-gevaccineerden enz.) aan om op drukke plaatsen, slecht verluchte ruimten, het openbaar vervoer enz. een masker te blijven dragen, afstand te houden en handen te ontsmetten. Dat vermindert het risico op besmetting en verkleint de kans dat de pandemie weer opflakkert.

1.10.

Het EESC steunt het standpunt van de deskundigen dat het voor de doelstellingen van de epidemiologische surveillance niet langer nodig is om alle gevallen op te sporen en te rapporteren, wel om betrouwbare schattingen te verkrijgen van de intensiteit waarmee lokale overdracht plaatsvindt, de gevolgen van ernstige ziektegevallen en de doeltreffendheid van vaccins. De lidstaten moeten gebruikmaken van de digitalisering van gezondheidsinformatie en op basis daarvan strategieën uitwerken om opnieuw surveillance op basis van peilstations (6) in te voeren die gericht is op acute infecties van de luchtwegen en gebaseerd is op de eerste- en tweedelijnszorg. Die surveillance moet worden aangevuld door andere waarschuwingssystemen te versterken, bijvoorbeeld de monitoring van afvalwater. Om die gegevens kunnen te interpreteren is het essentieel om zo snel mogelijk criteria vast te stellen voor een eengemaakt kennisgevingssysteem onder de gedeelde verantwoordelijkheid van de EU en de lidstaten.

1.11.

Om ervoor te zorgen dat de burgers van de lidstaten de maatregelen ter bestrijding van de pandemie aanvaarden en er actief aan meewerken, is het belangrijk de oorzakelijke verbanden begrijpen. Het EESC beveelt aan om in alle lidstaten een onderwijsstelsel op te zetten dat gericht is op het gezondheidsnetwerk, schoolonderwijs, onderwijs op de werkplek en de media. Niet alleen de lidstaten, maar ook de EU en de WHO moeten hiervoor het nodige lesmateriaal ontwikkelen. Daardoor zal de vaccinatiegraad en de medewerking van de bevolking ter voorkoming van een epidemie aanzienlijk toenemen en daalt de kans dat nepnieuws zich verspreidt en voor waar wordt aangenomen.

1.12.

Sommige actoren hebben de pandemie misbruikt door informatiemanipulatie en inmenging, waaronder het verspreiden van desinformatie, om voor eigen gewin de gevoelens van onveiligheid, vrees en oprechte bezorgdheid van de burgers aan te wakkeren waardoor ze het leven van die laatsten in gevaar brachten en met name een doeltreffende respons op de pandemie en het vertrouwen van de mensen in de instellingen die de COVID-19-pandemie bestrijden, ondermijnden. Naast de maatregelen die de EU en de lidstaten tot nu toe hebben genomen, beveelt het EESC de lidstaten aan om een waarnemings- en certificeringssysteem op touw te zetten dat niet alleen foute informatie detecteert, maar ook door professionals gecertificeerde informatie van een label voorziet dat de geloofwaardigheid en waarheidsgetrouwheid ervan garandeert. Over die informatie moet duidelijk worden gecommuniceerd, met name in de moedertaal van de burgers van de lidstaten, zodat die er kennis van kunnen nemen.

1.13.

De behandeling van COVID-19 is een complexe taak: er komen niet alleen geneesmiddelen bij kijken, maar ook patiëntenzorg, medische revalidatie, re-integratie op de arbeidsmarkt en langdurige zorg. Het EESC beveelt aan om technische documenten (richtsnoeren) op te stellen waarin alle onderdelen van de behandeling worden vermeld en waarvan een voortdurend bijgewerkte versie online ter beschikking wordt gesteld (in de officiële talen van elke lidstaat).

1.14.

Naast de eigenlijke behandeling zijn rehabilitatie en re-integratie cruciale elementen voor de gezondheid en het welzijn van jongeren en werknemers. Bedrijfs- en schoolartsen vormen de sleutel tot een succesvolle re-integratie, respectievelijk op de arbeidsmarkt en op school, als ze tenminste een gepersonaliseerd traject uitwerken op basis van de werklast en de behoeften. Op die manier dringen ze het aantal ziektedagen en het ziekteverzuim aanzienlijk terug, versnellen ze het rehabilitatieproces en vergemakkelijken ze re-integratie. Het EESC beveelt daarom aan dat de patiënt na zijn revalidatie in een instelling gebruik moet kunnen maken van rehabilitatie en re-integratie die door de bedrijfs- of schoolarts worden georganiseerd. In elke lidstaat moet een juridisch en materieel kader gecreëerd worden waarbinnen een goede rehabilitatie en re-integratie mogelijk is dankzij samenwerking tussen de werkgever (die zorgt voor de juiste arbeidsomstandigheden), de bedrijfs- of schoolarts (die een gepersonaliseerd professioneel kader voor re-integratie waarborgt) en de werknemer (als actieve deelnemer), wat bovendien aanzienlijke voordelen met zich meebrengt op gezondheids- en economisch gebied, zowel in de lidstaten als in de hele EU.

1.15.

COVID-19 is een complexe ziekte met zowel rechtstreekse als onrechtstreekse gevolgen voor de gezondheid. Hoewel we die nog niet allemaal kennen, weten we dat het een ontstekingsziekte is die bijna alle organen treft (hart, longen, hersenen, bewegingsapparaat, nieren, spijsverteringsstelsel enz.). Daardoor blijven de patiënten symptomen vertonen, ook weken en zelfs maanden nadat ze genezen zijn van de acute fase van de ziekte (ook wel “long covid” genoemd). Deze mensen hebben behoefte aan gespecialiseerde zorg en revalidatie. Naast de (professionele en economische) steun van de EU zou elke lidstaat gezondheid op het werk moeten faciliteren en zo voor een laagdrempelige mentale gezondheidsdienst voor het personeel zorgen (professionals op het gebied van geestelijke gezondheidszorg of psychologen, overeenkomstig de wetgeving van de desbetreffende lidstaat). Dat kan bijdragen aan de rehabilitatie van mensen met een psychische aandoening (verslechtering van de cognitieve vaardigheden, verminderd leervermogen en verschillende gradaties van depressie). Een dergelijke aanpak is des te meer gerechtvaardigd aangezien psychische aandoeningen niet alleen voorkomen bij “long covid”: ook de situatie tijdens de pandemie (lockdowns, onzekerheid, angst, eenzaamheid enz.) kan tot een depressie leiden, wat vaak gepaard gaat met verslavingen of, in de zwaarste gevallen, zelfmoord, met belangrijke gevolgen voor de volksgezondheid, de economie en de samenleving.

1.16.

Niet alle EU-lidstaten staan economisch even sterk. Met het oog op duurzaamheid, doeltreffendheid en coördinatie, zowel in de zorg- en gezondheidsstelsels als de gezondheidssector, beveelt het EESC aan om de technische strategie aan te vullen met specifieke financiële middelen van de EU (naast de bestaande financiering), waarmee het mogelijk wordt om doeltreffende, duurzame en veerkrachtige beschermingssystemen op hetzelfde niveau te creëren.

2. Samenvatting van het ingenomen standpunt

De COVID-19-pandemie heeft tal van verstrekkende gevolgen gehad voor de volksgezondheid, onze gezondheidsstelsels, onze economieën en onze hele manier van leven. De voorstellen van het EESC in het hoofdstuk Conclusies en aanbevelingen liggen in het verlengde van de EU-maatregelen die bedoeld zijn om de risico’s te beperken en zullen de duurzaamheid, efficiëntie en veerkracht van het systeem ten goede blijven komen. Volgens ons is de teruggang van de pandemie slechts van tijdelijke aard. Hoewel de afzwakking van de risicobeperkende maatregelen zeer gelegen komt, met name voor burgers, gezondheidszorgstelsels en economische actoren, moeten we ons voorbereiden op een eventuele opleving. Het is dan ook zaak dat we onze waakzaamheid niet laten verslappen. Het EESC hoopt dat de EU en de lidstaten na de eventuele goedkeuring van zijn voorstellen beter in staat zullen zijn om gezondheidscrises te voorkomen, zich hierop voor te bereiden en erop te reageren, en om gezondheidsrisico’s die niet alleen verband houden met COVID-19 maar ook met andere overdraagbare ziekten structureel aan te pakken. Ook hoopt het dat de lidstaten aldus beslagener ten ijs zullen komen en dat de coördinatie tussen hen onderling en in internationaal verband erop vooruit zal gaan.

3. Voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de ter tafel liggende voorstellen

3.1.

Naast de bestaande strategie, en om het toepassingsgebied hiervan uit te breiden, is het belangrijk dat de EU-instellingen een complexe strategie ontwikkelen die, door de specifieke nationale kenmerken van elke lidstaat te integreren en de krachtlijnen in dezelfde richting te verleggen, ons een instrumentarium in handen geeft dat alle aspecten omvat van preventie (vaccinatie, preventieve gezondheidsmaatregelen, onderwijs, communicatie enz.), behandeling (geneesmiddelen, patiëntenzorg, medische revalidatie, zorg enz.), re-integratie (op de arbeidsmarkt, op school) en zorg (met bijzondere aandacht voor mensen met long covid), en toegang tot bestaande en toekomstige economische middelen waarborgt.

3.2.

Het EESC beveelt aan de communicatie en de media in zowel de EU als de lidstaten te versterken, desinformatie in een vroeg stadium op te sporen en de nodige tegenmaatregelen te nemen, en te zorgen voor de ontwikkeling en aankoop van nieuwe complexe vaccins die samen bescherming bieden tegen zowel nieuwe varianten als meervoudige infecties (bijvoorbeeld COVID-19 en de griep).

3.3.

Om desinformatie te voorkomen moet een waarnemings- en certificeringssysteem worden opgezet dat niet alleen foute informatie detecteert, maar ook door professionals gecertificeerde informatie van een label voorziet dat voor alle EU-burgers de geloofwaardigheid en waarheidsgetrouwheid ervan garandeert.

3.4.

De EU-instellingen en het EESC moeten een belangrijke coördinerende rol spelen, de uitvoering en doeltreffendheid van volksgezondheidstaken helpen versterken en helpen zorgen voor een veerkrachtig beschermingssysteem, waarbij ze technische begeleiding bieden en zorg dragen voor gelijktijdige en adequate informatie voor het maatschappelijk middenveld.

3.5.

Het is zaak specifieke financiële middelen vrij te maken (de bestaande financieringsbronnen uit te breiden) om de economische onevenwichtigheden op het gebied van de bescherming van de gezondheid weg te werken.

3.6.

Het EESC beveelt aan om in alle lidstaten een onderwijsstelsel op te zetten dat gericht is op het gezondheidsnetwerk, schoolonderwijs, onderwijs op de werkplek en de media. Hoewel het aan de lidstaten is om hiervoor het nodige lesmateriaal te ontwikkelen, moeten ook de EU en de WHO bij een en ander worden betrokken.

3.7.

Na hun revalidatie in de instelling moeten patiënten kunnen rekenen op rehabilitatie en re-integratie door de bedrijfs- of schoolarts. Met inachtneming van specifieke nationale kenmerken moet een juridisch en materieel kader gecreëerd worden waarbinnen een goede rehabilitatie en re-integratie mogelijk is dankzij samenwerking tussen de werkgever (die zorgt voor de juiste arbeidsomstandigheden), de bedrijfs- of schoolarts (die een gepersonaliseerd professioneel kader voor re-integratie waarborgt) en de werknemer (als actieve deelnemer).

4. Algemene opmerkingen

4.1.

De strategie van de Europese Commissie (7) om ervoor te zorgen dat de algemene beleidsdoelstellingen van de EU gezamenlijk door de EU-instellingen en de lidstaten worden ontwikkeld, in overeenstemming met de nationale wetgevingen, is van essentieel belang. Het gaat hierbij onder meer om de respons van de Europese Commissie op het coronavirus (8) en haar herstelplan (9). De twee bouwstenen van het grootste herstelpakket dat ooit in Europa is gefinancierd zijn de langetermijnbegroting van de EU en het tijdelijke herstelinstrument NextGenerationEU.

4.2.

Het belang van de ter tafel liggende voorstellen blijkt wel uit het feit dat er tegelijk met dit advies een ontwerp van initiatiefadvies (INT/989) over de paraatheid bij noodsituaties in de maak is. Met dit initiatiefadvies wil het EESC bereiken dat het wordt betrokken bij discussies en toekomstige maatregelen ten aanzien van de paraatheid bij noodsituaties, met name wat betreft de gevolgen hiervan voor het bedrijfsleven vanuit het oogpunt van de interne markt, productie en consumptie.

4.3.

In een ander advies (10) zet het EESC zijn standpunt uiteen over het voorstel van de Commissie voor de oprichting van een Europese autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA), die tot taak heeft grensoverschrijdende noodsituaties op gezondheidsgebied te voorkomen en te detecteren en er snel op te reageren. Hoewel het EESC dit initiatief toejuicht, maakt het zich wel zorgen over de zeer beperkte rol die HERA aan het Europees Parlement, regionale overheden, zorgverzekeraars en maatschappelijke organisaties toebedeelt, en pleit het voor meer transparantie over de middelen die door en via HERA worden uitgegeven en voor een wijziging van haar structuur.

4.4.

In een ander advies (11) wijst het EESC erop dat het “digitaal groen certificaat” de reizigers met zo min mogelijk ingewikkelde procedures moet opzadelen en het reizen tijdens de COVID-19-pandemie gemakkelijker moet maken. Wel benadrukt het dat het bezit van een digitaal groen certificaat niet betekent dat reizigers worden vrijgesteld van de naleving van andere risicobeperkende maatregelen, maar moet worden gezien als een overgangsmaatregel voor landen die een permanent mechanisme verlangen dat na inwerkingtreding voortdurend wordt geëvalueerd.

4.5.

Het EESC is ingenomen met diverse onlangs opgestelde adviezen waarvan het oogmerk nauw verband houdt met de voorbereiding op de COVID-19-crisis. Een daarvan is advies SOC/665 (12), waarin met name wordt benadrukt dat de EU en de lidstaten moeten zorgen voor gelijke toegang voor iedereen tot hoogwaardige gezondheidszorg en sociale diensten, passende maatregelen moeten nemen om de arbeidsomstandigheden en de gezondheid en veiligheid van gezondheidswerkers te verbeteren, en erop moeten toezien dat de toegang tot vaccinatie een publiek goed blijft, en dat medische innovaties en antwoorden toegankelijk zijn voor iedereen, ongeacht inkomen, lidstaat of regio van verblijf. In het licht van het vernieuwde mandaat van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding benadrukt het EESC hoe belangrijk het is om de vermindering van de ongelijkheden op gezondheidsgebied in de EU centraal te stellen in de werkzaamheden van het Centrum, en om niet-overdraagbare ziekten mee te nemen in de werkzaamheden. Wat de versterkte rol van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) betreft, dringt het EESC erop aan dat de stuurgroepen geneesmiddelen en medische hulpmiddelen het maatschappelijk middenveld en de sociale partners bij hun werkzaamheden betrekken en hen op zinvolle wijze raadplegen.

4.6.

In een ander advies (13) dringt het EESC erop aan dat er zo spoedig mogelijk een Europees mechanisme voor coördinatie en snelle interventie wordt opgezet. Er moet onverwijld een taskforce van deskundigen worden opgericht die de kennis en middelen coördineert om de beste virologie- en epidemiologische centra en de beste diagnostische vaardigheden in netwerken samen te brengen. Het EESC is van mening dat het gezondheidsprogramma alleen tastbare resultaten zal opleveren als een inclusieve aanpak wordt gevolgd met betrokkenheid van internationale organisaties (waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie), inachtneming van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, en betrokkenheid van de belanghebbenden in de gezondheidssector die het dichtst bij de dagelijkse realiteit van de burgers staan, alsook door regelmatige evaluatie van de doelstellingen.

4.7.

In een ander advies (14) toont het EESC zich ingenomen met het voornemen van de Europese Commissie om door middel van de nieuwe farmaceutische strategie voor Europa niet alleen het concurrentievermogen van de farmaceutische industrie te bevorderen, maar ook de levering van veilige, kwalitatief hoogwaardige en betaalbare geneesmiddelen en de financiële houdbaarheid van de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten te waarborgen. Het benadrukt met name de sleutelrol van een goed functionerende, eerlijke en efficiënte interne markt, waarop echte medische innovatie met een echte meerwaarde voor de gezondheidszorg zowel wordt bevorderd als beloond, en waarop ook de concurrentie voor een eerlijke en betaalbare toegang tot geneesmiddelen wordt versterkt.

Brussel, 13 juli 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1) https://www.ecdc.europa.eu/en/news-events

(2) Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), COVID-19-vaccinatieteller, https://health.ec.europa.eu/health-security-and-infectious-diseases/crisis-management_nl

(3) https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/fs_22_870

(4) Technische werkgroep voor diagnostische COVID-19-tests, https://health.ec.europa.eu/health-security-and-infectious-diseases/crisis-management_nl#technische-werkgroep-diagnostische-covid-19-tests

(5) Bijvoorbeeld op zichzelf staande luchtreinigingstoestellen die zijn uitgerust met hoogefficiënte deeltjesluchtfilters (HEPA-filters) of filters met een vergelijkbare werkzaamheid, en apparaten met kiemdodende ultraviolette straling (UVGI) die in de buizen van verwarmings-, ventilatie- en airconditioningsystemen of voldoende hoog in ruimten worden geplaatst (hoog aangebrachte UVGI-apparaten).

(6) Onder surveillance op basis van peilstations (“sentinel surveillance” in het Engels) wordt verstaan de “monitoring, door middel van een vrijwillig netwerk van artsen, laboratoria en volksgezondheidsdiensten, van de frequentie waarmee specifieke ziekten/aandoeningen zich voordoen, teneinde de stabiliteit van of veranderingen in de gezondheidstoestand van een populatie te beoordelen”.

(7) https://ec.europa.eu/info/strategy_nl

(8) https://ec.europa.eu/info/live-work-travel-eu/coronavirus-response_nl

(9) https://ec.europa.eu/info/strategy/recovery-plan-europe_nl

(10)PB C 275 van 18.7.2022, blz. 58.

(11)PB C 286 van 16.7.2021, blz. 146.

(12)PB C 286 van 16.7.2021, blz. 109.

(13)PB C 429 van 11.12.2020, blz. 251.

(14)PB C 286 van 16.7.2021, blz. 53.