Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de specifieke bepalingen voor de samenwerkingsprogramma’s voor de periode 2014-2020 die worden ondersteund door het Europees nabuurschapsinstrument in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”, naar aanleiding van de verstoring van de programma-uitvoering (COM(2022) 362 — 2022/0227 (COD))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de specifieke bepalingen voor de samenwerkingsprogramma’s voor de periode 2014-2020 die worden ondersteund door het Europees nabuurschapsinstrument in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”, naar aanleiding van de verstoring van de programma-uitvoering (COM(2022) 362 — 2022/0227 (COD))

28.2.2023

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 75/195


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de specifieke bepalingen voor de samenwerkingsprogramma’s voor de periode 2014-2020 die worden ondersteund door het Europees nabuurschapsinstrument in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”, naar aanleiding van de verstoring van de programma-uitvoering

(COM(2022) 362 — 2022/0227 (COD))

(2023/C 75/29)

Algemeen rapporteur:

Andris GOBIŅŠ

Raadpleging

Europees Parlement: 27.9.2022

Raad van de Europese Unie, 17.8.2022

Rechtsgrond

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Bevoegde afdeling

Externe Betrekkingen

Goedkeuring door de voltallige vergadering

27.10.2022

Zitting nr.

573

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

117/1/3

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) steunt de aanpak van de Europese Commissie, het Parlement en de Raad om alles in het werk te stellen om de onderhavige verordening zo spoedig mogelijk goed te keuren, en dringt erop aan deze uiterlijk begin november 2022 in werking te laten treden.

1.2.

Gezien de noodzaak van een snelle goedkeuring is het waarschijnlijk dat de verordening in een eerste fase ongewijzigd zal worden goedgekeurd. Het EESC stelt daarom voor om in een tweede fase een herziening te overwegen waarin de hieronder voorgestelde verbeteringen in aanmerking worden genomen. De voorgestelde wijzigingen moeten ook het debat en de voorbereiding van wijzigingen in de desbetreffende toekomstige verordeningen en programma’s verrijken.

1.3.

Het EESC is ingenomen met het snelle optreden van de EU-instellingen en de nodige flexibiliteit in het beheer van projecten in de onmiddellijke nasleep van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne. Snelle actie was de enige manier om de waarden en beginselen van de EU hoog te houden.

1.4.

Het EESC is voorstander van het bieden van flexibiliteit om lopende projecten te heroriënteren teneinde te voorzien in nieuwe behoeften. Doel is de beheersautoriteiten de nodige flexibiliteit te bieden en rechtszekerheid dat de projecten volgens de regels zullen worden beheerd en uitgevoerd en dat er geen grote beperkingen zullen zijn wat de controle betreft. Dit is van bijzonder belang omdat de verordening met terugwerkende kracht zal worden toegepast, vanaf het begin van de Russische invasie.

1.5.

Het EESC vestigt de aandacht op de nieuwe situatie die in de voorbije maanden van de oorlog tegen Oekraïne is ontstaan. Gezien de status van Oekraïne als kandidaat-lidstaat en de groeiende behoefte aan wederopbouw en voorbereiding op de winter in Oekraïne, moet, zoals beoogd in de voorgestelde wijzigingen van de Verordening (zie hieronder), worden voorzien in nog meer flexibiliteit wat betreft de in aanmerking komende activiteiten en in een ruimere definitie van grensoverschrijdende/regionale samenwerkingsactiviteiten voor lopende en geplande projecten.

1.6.

Gezien de opschorting van de financiering aan autoriteiten van de Russische Federatie en Belarus en de daarmee samenhangende opschorting van de grensoverschrijdende samenwerking met diezelfde landen, pleit het EESC ervoor alles in het werk te stellen om de oorspronkelijk voor deze samenwerkingsprogramma’s bedoelde middelen te herbestemmen voor samenwerking met Oekraïne.

1.7.

Aangezien het maatschappelijk middenveld een cruciale rol speelt bij de wederopbouw van Oekraïne en de voorbereiding van het land op toetreding tot de EU, moet bijzondere aandacht worden besteed aan de toewijzing van middelen voor het werk van maatschappelijke organisaties, ook via de herschikking van middelen.

2. Algemene opmerkingen

2.1.

Het EESC steunt de doelstellingen van het voorstel en is ingenomen met het voornemen om te zorgen voor een flexibele aanpak in de samenwerkingsprogramma’s in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI), teneinde tegemoet te komen aan de behoeften die zijn ontstaan als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de Europese Unie en verschillende van haar oostelijke regio’s in het bijzonder, en teneinde te reageren op de verstrekkende gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de EU.

2.2.

Het EESC erkent de enorme inspanningen die nationale regeringen, lokale overheden en het maatschappelijk middenveld in de naburige EU-lidstaten, Moldavië en Oekraïne hebben geleverd om Oekraïense ontheemden op te vangen die massaal voor de Russische invasie op de vlucht zijn geslagen, en is ingenomen met de steun voor een op maat gesneden gebruik van grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s om in de huidige humanitaire behoeften te voorzien.

2.3.

Het EESC erkent de bijzondere uitdagingen waarmee de Oekraïense autoriteiten op alle niveaus worden geconfronteerd; zij moeten tegelijkertijd het land militair verdedigen en de economie in stand houden, er is sprake van een groot aantal slachtoffers, huizen en infrastructuur zijn verwoest, een aanzienlijk deel van de bevolking is ontheemd, de productie- en vervoerssystemen zijn ontwricht, de begroting staat onder ongekende druk en er zijn nog vele andere problemen als gevolg van de Russische agressie. De programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking met Oekraïne moeten het land ontlasten en begunstigden de mogelijkheid bieden om in de behoeften in oorlogstijd te voorzien.

2.4.

Het EESC is ingenomen met de recente toekenning van de status van kandidaat-lidstaat aan Oekraïne en Moldavië en benadrukt dat de EU deze landen alomvattende steun moet verlenen bij hun op integratie in de EU gerichte hervormingen, die zij doorvoeren terwijl zij tegelijkertijd de last van de grootschalige oorlog in Oekraïne dragen. De programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking moeten, waar passend, de versterkte EU-integratiedoelstellingen van Oekraïne en Moldavië in de programma-activiteiten integreren, waarbij onder meer relevante hervormingservaring van naburige EU-landen moet worden doorgegeven. Daarbij moet rekening worden gehouden met de voorbereidingen op lokaal en regionaal niveau en met een sterke rol voor maatschappelijke organisaties (met inbegrip van de sociale partners).

2.5.

Gezien de opschorting van de financiering aan autoriteiten van de Russische Federatie en Belarus en de daarmee samenhangende opschorting van de grensoverschrijdende samenwerking met de Russische Federatie en Belarus, pleit het EESC ervoor alles in het werk te stellen om de oorspronkelijk voor deze samenwerkingsprogramma’s bedoelde middelen te herbestemmen voor samenwerking met Oekraïne. Vanwege de grote symboolwaarde en de groeiende behoeften is het de moeite waard om tijd en deskundigheid te investeren in het vinden en voorbereiden van een rechtsgrond daarvoor. Sterke emotionele en op waarden gebaseerde banden kunnen worden gezien als een vorm van “nabuurschap” met Oekraïne, en zo worden geïnterpreteerd dat zij in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het programma.

2.6.

Het EESC benadrukt de buitengewone financiële lasten voor naburige gemeenschappen die talrijke Oekraïense ontheemden opvangen en is daarom ingenomen met het voornemen om de verplichting van nationale medefinanciering op te heffen voor vijf in het kader van het ENI gefinancierde programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking met de Republiek Moldavië en Oekraïne.

2.7.

Het EESC benadrukt dat de Russische agressie en de daaruit voortvloeiende toestroom van ontheemden eens te meer de sleutelrol van het maatschappelijk middenveld hebben aangetoond en het engagement van het maatschappelijk middenveld aanzienlijk hebben gestimuleerd, zowel in Oekraïne als in de naburige EU-landen, waarbij honderden landelijke, maar ook lokale vrijwilligersinitiatieven om in voedsel en onderdak en ook in andere humanitaire behoeften te voorzien het licht hebben gezien. Daarom moet in de grensoverschrijdende programma’s bijzondere aandacht uitgaan naar ondersteuning van het werk van het maatschappelijk middenveld. Ook bij de wederopbouw van Oekraïne en zijn regio’s en de voorbereiding van de toetreding tot de EU zal het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol spelen.

2.8.

In het licht van de huidige energiecrisis herinnert het EESC eraan dat de transitie naar groene energie moet worden versneld en dat de energie-efficiëntie verder moet worden verbeterd. De programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking moeten de begunstigden in staat stellen de komende uitdagingen van het winterseizoen het hoofd te bieden en tegelijkertijd op het pad van duurzaamheid te blijven.

2.9.

Het EESC betreurt dat bij het opstellen van de voorgestelde wijzigingen geen raadpleging van belanghebbenden heeft plaatsgevonden. Goed uitgevoerde raadplegingen zijn geen tijdverlies, maar verbeteren in de meeste gevallen de kwaliteit van de beslissingen.

2.10.

De toepassing van de in de Europese gedragscode inzake het partnerschapsbeginsel beschreven beste praktijken kan bijdragen tot het welslagen van projecten die in het kader van de gewijzigde verordening worden uitgevoerd.

3. Specifieke opmerkingen

3.1.

Het EESC benadrukt dat de EU brede maatregelen treft om ontheemden uit Oekraïne te ondersteunen, onder meer via CARE, FAST-CARE, wijzigingen in het cohesiebeleid enz. De risico’s van dubbele financiering moeten worden beperkt. Het hoofddoel van het Europees nabuurschapsinitiatief, namelijk samenwerking tussen de EU en de oostelijke partners, moet voorop blijven staan. Gezien de langdurige verstoring van de programma’s met Rusland en Belarus en de toenemende behoefte aan en belangstelling voor samenwerking met Oekraïne en Moldavië, moet de rechtsgrond voor verschuivingen naar en samenwerking met deze landen worden voorbereid, bijvoorbeeld in artikel 9, maar ook in de artikelen 5, 6 en 8.

3.2.

Het EESC vestigt de aandacht op het feit dat de Russische inval in Oekraïne, naast de komst van ontheemden, nog andere ingrijpende gevolgen heeft gehad voor de samenwerking tussen de EU, Oekraïne en de naburige landen. Als gevolg van de Russische blokkade van Oekraïense zeehavens en de verstoring van de transportroutes in het oosten van Oekraïne is een groot deel van de Oekraïense handel, waaronder de handel in graan, naar de grenzen van Oekraïne met de EU verlegd, met aanzienlijke druk op de grensoverschrijdende infrastructuur tot gevolg. Aangezien de uitvoer van graan en andere producten door Oekraïne van cruciaal belang is om een wereldwijde voedselcrisis te voorkomen, moeten de grensoverschrijdende programma’s erop gericht zijn de opkomende logistieke problemen aan te pakken met het oog op een optimale doorstroming van goederen, onder meer door een beter grensoverschrijdend beheer, de bouw van opslagvoorzieningen dicht bij de grens en andere relevante maatregelen. Voor deze projecten kan een grotere mate van flexibiliteit vereist zijn dan die welke waarin momenteel uit hoofde van artikel 6, punt 2, wordt voorzien.

3.3.

Voor de hogere kosten als gevolg van door de oorlog in Rusland aangewakkerde uitzonderlijk hoge inflatie zou in alle projecten steun moeten worden voorzien, niet alleen in de in artikel 6, punt 3, genoemde projecten.

3.4.

Het EESC steunt het voorstel om het beheer van grensoverschrijdende programma’s, in het licht van de uitzonderlijke omstandigheden, te vergemakkelijken, onder meer door wijzigingen in de programma-activiteiten. Het benadrukt echter dat er waarborgen nodig zijn tegen mogelijk misbruik van middelen en stelt voor het maatschappelijk middenveld (met inbegrip van de sociale partners) nauwer te betrekken bij de besluitvorming over en het toezicht op grensoverschrijdende programma-activiteiten. Deze aspecten kunnen in artikel 7 en/of artikel 15 worden belicht.

3.5.

Een eenzijdige opschorting als bedoeld in artikel 10, punt 2, moet vergezeld gaan van een motivering waarin naar deze verordening wordt verwezen.

3.6.

Zoals aangegeven in paragrafen 1.7 en 2.5 stelt het EESC voor om, waar bepaalde partners zijn geschrapt, de deelname mogelijk te maken van nieuwe partners uit het maatschappelijk middenveld en uit Oekraïne (met de mogelijkheid om middelen voor deze nieuwe partners te herbestemmen). Artikel 10, punt 3, moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Daarnaast zou de pro-democratische Wit-Russische of Russische diaspora in uitzonderlijke gevallen als partner kunnen worden beschouwd.

3.7.

Er moeten verdere maatregelen worden overwogen om fraude te voorkomen of onregelmatigheden aan te pakken die zich tijdens het uitvoeringsproces kunnen voordoen. De rol van het maatschappelijk middenveld en de sociale partners moet ook worden versterkt in verband met deze processen en in de comités van toezicht (artikel 14, punt 3).

Brussel, 27 oktober 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG