Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (COM(2022) 707 final — 2022/0413 (CNS))

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (COM(2022) 707 final — 2022/0413 (CNS))

25.5.2023

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 184/55


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

(COM(2022) 707 final — 2022/0413 (CNS))

(2023/C 184/10)

Rapporteur:Petru Sorin DANDEA

Corapporteur:Benjamin RIZZO

Raadpleging

Raad, 7.2.2023

Rechtsgrond

Artikelen 113, 115 en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

2.3.2023

Goedkeuring door de voltallige vergadering

22.3.2023

Zitting nr.

577

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

208/0/5

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC is ingenomen met het Commissievoorstel inzake DAC 8, waarmee de huidige DAC-richtlijn in belangrijke mate verbeterd en aangevuld wordt.

1.2.

Het EESC acht de voorgestelde verbeteringen van de DAC-richtlijn doeltreffend om de niet-naleving van fiscale regels door houders van cryptoactiva tegen te gaan en zo de strijd tegen belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking op te voeren, conform diverse eerdere initiatieven van de Commissie.

1.3.

Volgens het EESC strookt het initiatief van de Commissie volledig met het beginsel van eerlijke en doeltreffende belastingheffing, dat een hoeksteen is van de Europese sociale markteconomie en tot doel heeft ervoor te zorgen dat iedereen een billijke bijdrage levert en gelijk en evenredig wordt behandeld, ongeacht het soort vermogen dat iemand bezit.

1.4.

Het EESC merkt op dat een wereldwijde inspanning om cryptoactiva en het gebruik ervan te reguleren van cruciaal belang is om de toenemende problemen en implicaties met een wereldwijde reikwijdte in verband met dergelijke activa met succes aan te pakken. De lopende werkzaamheden van de OESO en de G20 om tot een wereldwijde overeenkomst over de transparantie van cryptovaluta te komen, zijn in dit verband van cruciaal belang en het EESC moedigt de Commissie aan om op het internationale toneel een actieve rol te vervullen.

1.5.

Het EESC onderschrijft dat een betere en efficiëntere belasting van cryptoactiva de dekking van de belastingen zal helpen vergroten en de nationale begrotingen een impuls zal geven, waardoor extra middelen kunnen worden bestemd voor het algemeen welzijn en voor de investeringsprioriteiten van de Commissie (groene transitie en digitalisering).

1.6.

Volgens het EESC is het systeem van rapportage voor het fiscaal identificatienummer (“TIN”) de meest doeltreffende nalevingsmethode om ervoor te zorgen dat de nieuwe regels doeltreffend zijn. Daarom staat het EESC achter het Commissievoorstel inzake het TIN, omdat het ertoe bijdraagt mogelijke fouten te voorkomen en zo de rechtszekerheid en de voorspelbaarheid van het systeem verbetert.

1.7.

Het EESC vindt dat de rapportageverplichtingen niet beperkt moeten blijven tot uitwisselingen en overdrachten in cryptoactiva, maar, althans in de beginfase, ook betrekking moeten hebben op het totale bezit van activa in cryptovaluta’s, ter wille van de transparantie en de zekerheid, hoewel het duidelijk blijft dat de belasting alleen moet gelden voor daadwerkelijke winsten.

1.8.

Er dienen doeltreffende en evenredige sancties te komen, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om de specifieke bedragen van de op te leggen sancties vast te stellen. Het EESC raadt de Commissie ook aan om na de tenuitvoerlegging van de richtlijn verslag uit te brengen over de door de lidstaten ingevoerde sanctiestructuren en zo nodig richtsnoeren te geven voor mogelijke wijzigingen.

1.9.

Het EESC hoopt dat de sancties en nalevingsmaatregelen tot een evenwicht leiden tussen doeltreffendheid van de regels en adequate afschrikking enerzijds en evenredigheid anderzijds. Zo kan voor evenredigheid worden gezorgd door voldoende rekening te houden met het aantal transacties dat gemoeid is met de inbreuken van een bepaalde onderneming.

1.10.

De specifieke bepalingen en waarborgen inzake gegevensbescherming die in het richtlijnvoorstel zijn opgenomen en die stroken met de regels van de AVG, moeten naar behoren worden toegepast en nageleefd volgens strikte normen, teneinde de grondrechten van degenen wier gegevens zullen worden verzameld, uitgewisseld en opgeslagen, volledig te beschermen.

1.11.

De Commissie zou in haar ontwerpvoorstel regels moeten opnemen ter verbetering van de samenwerking tussen de belastingautoriteiten die reeds onder de huidige tekst vallen en de autoriteiten die belast zijn met de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van illegale activiteiten en terrorisme. In dit verband herhaalt het EESC dat overheden, in dit geval belastingautoriteiten, voldoende middelen nodig hebben in verband met gekwalificeerd personeel en hoogwaardige digitale technologie en normen.

2. Het Commissievoorstel

2.1.

Het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad (1) betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (“DAC 8”) (2) strekt ertoe de huidige richtlijn (“DAC”) te actualiseren teneinde de rapportage en uitwisseling van informatie tussen de belastingautoriteiten uit te breiden tot inkomsten of opbrengsten die via cryptoactiva worden gegenereerd door gebruikers die in de Europese Unie wonen. De belastingautoriteiten beschikken momenteel niet over de nodige informatie om toezicht te houden op opbrengsten die zijn verkregen met behulp van cryptoactiva, die gemakkelijk over de grenzen heen worden verhandeld.

2.2.

Het wetgevingsinitiatief beoogt een grotere fiscale transparantie van cryptoactiva tot stand te brengen door middel van specifieke bepalingen inzake rapportage en informatie-uitwisseling voor directebelastingdoeleinden. Met het voorstel worden ook de geldende bepalingen verfijnd om mazen in de wetgeving te voorkomen en het rechtskader te versterken.

2.3.

DAC 8 is afgestemd op de definities in de verordening betreffende markten in cryptoactiva (“MiCA”) (3), die op zich geen basis vormt voor de belastingautoriteiten om de informatie te verzamelen en uit te wisselen die nodig is om inkomsten uit cryptoactiva te belasten. DAC 8 bouwt echter voort op de met de MiCA opgedane ervaring en berust op het vergunningsvereiste dat reeds bij deze verordening is ingevoerd, waardoor extra administratieve lasten voor aanbieders van cryptoactivadiensten worden vermeden.

2.4.

Het voorstel strookt met het onlangs goedgekeurde kader voor de rapportage over cryptoactiva (Crypto-Asset Reporting Framework, “CARF”) (4) van de OESO en met wijzigingen in haar gezamenlijke rapportagestandaard. Dergelijke normen zijn ook door de G20 bekrachtigd. Tijdens de raadpleging van de Commissie waren de meeste lidstaten vóór aanpassing van het toepassingsgebied van het rechtskader van de EU aan de werkzaamheden van de OESO.

2.5.

Om de lidstaten beter in staat te stellen belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking op te sporen en aan te pakken, zullen alle aanbieders van cryptoactiva, ongeacht hun omvang of locatie, verplicht zijn de transacties van hun cliënten die in de EU wonen, te melden. Het betreft hierbij zowel binnenlandse als grensoverschrijdende transacties. In sommige gevallen zullen de rapportageverplichtingen ook betrekking hebben op niet-verwisselbare tokens (NFT’s). Bijlage VI bevat gedetailleerde regels betreffende de verplichtingen waaraan rapporterende aanbieders van cryptoactiva moeten voldoen.

2.6.

Te rapporteren transacties omvatten wisseltransacties en overdrachten van te rapporteren cryptoactiva. Zowel binnenlandse als grensoverschrijdende transacties vallen onder het toepassingsgebied van het voorstel en worden geaggregeerd per soort te rapporteren cryptoactiva.

2.7.

Financiële instellingen zullen verslag uitbrengen over elektronisch geld en digitale centralebankmunten, terwijl het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings voor vermogende particulieren wordt uitgebreid. Dergelijke natuurlijke personen beschikken over ten minste 1 000 000 EUR in financieel of beleggingsvermogen of in beheerde activa. De lidstaten wisselen informatie uit over de voorafgaande grensoverschrijdende rulings die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2025 zijn afgegeven, gewijzigd of hernieuwd.

2.8.

Het voorstel zal het vermogen van de lidstaten om hun nalevingssysteem vorm te geven, niet beperken. Er zal echter een gemeenschappelijk minimumniveau van sancties worden vastgesteld en gehandhaafd voor de ernstigste niet-nalevingen, zoals het volledig ontbreken van rapportage ondanks administratieve aanmaningen.

3. Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC verwelkomt en steunt het voorstel van de Commissie inzake DAC 8, waarmee de DAC-richtlijn in belangrijke mate verbeterd en aangevuld wordt na de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer, die als volgt waarschuwt: “Als een belastingplichtige geld aanhoudt in elektronische cryptovaluta is het platform of een andere elektronische aanbieder die portefeuillediensten voor dergelijke klanten verricht niet verplicht dergelijke bedragen of verkregen winsten bij de belastingautoriteiten aan te geven. Derhalve blijft geld dat in dergelijke elektronische instrumenten wordt aangehouden, grotendeels onbelast.” (5)

3.2.

Het EESC acht de voorgestelde verbeteringen van de DAC-richtlijn doeltreffend om de niet-naleving van fiscale regels door houders van cryptoactiva tegen te gaan en zo de strijd tegen belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking op te voeren, conform diverse initiatieven die de Commissie in de afgelopen jaren heeft genomen.

3.3.

Het EESC prijst de brede en uitvoerige raadpleging die de Commissie over het onderhavige voorstel heeft gehouden, waarbij alle belanghebbende partijen zijn betrokken, alsook een meer gerichte doelgroep van exploitanten uit de sector, die afzonderlijk door de Commissie zijn geraadpleegd. De lidstaten konden ook hun standpunt kenbaar maken en de Commissie aanmoedigen in overeenstemming met de lopende werkzaamheden van de OESO te werk te gaan. Dankzij de raadplegingen is het wetgevingsproces transparanter en relevanter geworden, ondanks de zeer technische aard van het voorstel.

3.4.

Het EESC benadrukt dat een wereldwijde inspanning om cryptoactiva en het gebruik ervan te reguleren, geboden is om de toenemende problemen en implicaties met een wereldwijde reikwijdte in verband met dergelijke activa met succes aan te pakken. In dit verband zijn de lopende werkzaamheden en de onderhandelingen van de OESO en de G20 om tot een wereldwijde overeenkomst over de transparantie van cryptovaluta te komen, van cruciaal belang en het EESC moedigt de Commissie aan om op het internationale toneel het initiatief te nemen.

3.5.

Volgens het EESC sluit het initiatief van de Commissie naadloos aan op het beginsel van eerlijke en doeltreffende belastingheffing, dat een hoeksteen is van de Europese sociale markteconomie en tot doel heeft ervoor te zorgen dat iedereen een billijke bijdrage levert en gelijk en evenredig wordt behandeld, ongeacht het soort vermogen dat iemand bezit of de geaccepteerde betalingsvorm.

3.6.

Het EESC onderschrijft dat een betere en efficiëntere belasting van cryptoactiva de dekking van de belastingen zal helpen vergroten en de nationale begrotingen een impuls zal geven, waardoor extra middelen kunnen worden bestemd voor het algemeen welzijn en voor de investeringsprioriteiten van de Commissie (groene transitie en digitalisering).

3.7.

Terecht stelt de Commissie dat meer transparantie de discrepanties en de huidige ongerechtvaardigde differentiatie in het rechtskader en de behandeling zal terugdringen, waarbij gebruikers van cryptoactiva “ten opzichte van diegenen die niet in cryptoactiva beleggen bevoordeeld worden”, hetgeen niet alleen “billijke belastingheffing” in de weg staat, maar ook de correcte werking van de eengemaakte markt en een doeltreffend gelijk speelveld.

3.8.

Het EESC steunt het gecombineerde gebruik van artikel 113 VWEU (aangezien de uitgewisselde inlichtingen ook voor btw-doeleinden kunnen worden gebruikt) en artikel 115 VWEU als rechtsgrond voor het voorstel. De onderlinge aanpassing van nationale wetgevingen die van invloed zijn op de werking van de interne markt, zoals vastgelegd in artikel 115, is inderdaad relevant voor het onderhavige geval, aangezien cryptoactiva voor diverse doeleinden kunnen worden gebruikt. Discrepanties in zowel het algemene rechtskader als de handhavingsinstrumenten moeten daarom in de hele eengemaakte markt worden vermeden, aangezien zij de consolidatie ervan kunnen schaden.

4. Specifieke opmerkingen

4.1.

Het EESC moedigt de Commissie en de lidstaten aan om in het huidige voorstel rapportageverplichtingen op te nemen voor natuurlijke personen die cryptoactiva bezitten. Dit zou de doeltreffendheid en het toepassingsgebied van het voorstel zeker ten goede komen.

4.2.

Volgens het EESC is het rapportagesysteem op basis van een fiscaal identificatienummer (“TIN”) de meest doeltreffende nalevingsmethode om ervoor te zorgen dat de nieuwe regels het beoogde effect sorteren. Daarom staat het EESC achter het Commissievoorstel inzake het TIN, omdat het de doeltreffendheid van het voorstel versterkt, aangezien TIN, als unieke code, ertoe bijdraagt fouten te voorkomen en zo de rechtszekerheid en de voorspelbaarheid van het systeem verbetert.

4.3.

De meeste lidstaten beschikken al over wetgeving of ten minste administratieve richtsnoeren om belasting te heffen op inkomsten uit beleggingen in cryptoactiva, maar de bevoegde autoriteiten hebben vaak niet de nodige informatie om een en ander toe te passen. Daarom kunnen rechtszekerheid en duidelijkheid alleen worden gewaarborgd door nationale inefficiënties aan te pakken via een wetgevingsinitiatief van de EU dat erop gericht is een effectieve en efficiënte samenwerking tussen de belastingautoriteiten te stimuleren.

4.4.

Het EESC vindt dat de rapportageverplichtingen niet beperkt moeten blijven tot uitwisselingen en overdrachten in cryptoactiva, maar, althans in deze eerste fase, ook betrekking moeten hebben op het totale bezit van activa in cryptovaluta’s, ter wille van de transparantie en de zekerheid, ook al blijft het duidelijk dat de belasting alleen moet gelden voor daadwerkelijke winsten.

4.5.

Er dienen doeltreffende en evenredige sancties te komen, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om de specifieke bedragen van de op te leggen sancties vast te stellen. Minimumdrempels lijken de doeltreffendheid van de nieuwe regels inzake de belasting van cryptovaluta te kunnen vergroten. Het EESC hoopt dat de sancties en nalevingsmaatregelen tot een evenwicht leiden tussen doeltreffendheid van de regels en adequate afschrikking enerzijds en evenredigheid anderzijds. Zo kan voor evenredigheid worden gezorgd door voldoende rekening te houden met het aantal transacties dat gemoeid is met de inbreuken van een bepaalde onderneming.

4.6.

Verder zou de Commissie na de tenuitvoerlegging van de richtlijn verslag moeten uitbrengen over de sanctiestructuren van de lidstaten en richtsnoeren moeten aanreiken voor de nodige wijzigingen in het systeem van sancties en nalevingsmaatregelen.

4.7.

De specifieke bepalingen en waarborgen inzake gegevensbescherming die in het richtlijnvoorstel zijn opgenomen en die stroken met de regels en beginselen van de AVG, moeten zorgvuldig toegepast en nageleefd worden volgens strikte normen, teneinde de grondrechten van degenen wier gegevens zullen worden verzameld, uitgewisseld en opgeslagen, volledig te beschermen.

4.8.

Het EESC roept de lidstaten nogmaals op om voldoende te investeren in hun belastingdiensten en andere betrokken diensten, zodat zij over de nodige capaciteit beschikken om tot de nagestreefde betere samenwerking op belastinggebied te komen.

4.9.

Ten slotte beveelt het EESC de Commissie aan om in haar ontwerpvoorstel de eis op te nemen dat de belastingautoriteiten die reeds onder de huidige tekst vallen, samenwerken met de autoriteiten die belast zijn met de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van illegale activiteiten en terrorisme, aangezien er in de afgelopen jaren verschillende gevallen aan het licht zijn gekomen waarbij er mogelijk sprake was van het gebruik van cryptoactiva voor illegale doeleinden en het witwassen van geld . In dit verband herhaalt het EESC dat overheden, in dit geval belastingautoriteiten, voldoende middelen nodig hebben in verband met gekwalificeerd personeel en hoogwaardige digitale technologie en normen.

Brussel, 22 maart 2023.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1) Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).

(2) COM(2022) 707 final.

(3) COM(2020) 593 final

(4) Crypto-Asset Reporting Framework and Amendments to the Common Reporting Standard, OESO, 8.10.2022.

(5) Europese Rekenkamer (2021), Uitwisseling van fiscale inlichtingen in de EU: de basis is solide, de uitvoering suboptimaal. De uitwisseling van informatie is toegenomen, maar sommige informatie wordt nog steeds niet gerapporteerd.