Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie, Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en Verordening (EU) 2015/757 (COM(2021)0551 — C9-0318/2021 — 2021/0211(COD))
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie, Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en Verordening (EU) 2015/757 (COM(2021)0551 — C9-0318/2021 — 2021/0211(COD))
27.1.2023 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 32/108 |
P9_TA(2022)0246
Wijziging van het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie, Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en Verordening (EU) 2015/757 (COM(2021)0551 — C9-0318/2021 — 2021/0211(COD)) (1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
(2023/C 32/11)
Amendement 406
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 407
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 408
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 409
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 410
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 411
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 412
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 413
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 414
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 415
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 416
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 417
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 6
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 418
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 419
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 420
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 421
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 422
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 423
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 424
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 425
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 426
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 14
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 427
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 14 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 428
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 429
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 16
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 430
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 16 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 431
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 432
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 433
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 434
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 435
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 436
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17 sexies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 437
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17 septies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 438
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 18
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 439
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 440
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 20
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 441
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 20 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 442
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 443
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 24
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 444
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 26
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 445
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 27
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 446
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 28
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 447
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 28 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 448
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 28 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 449
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 28 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 450
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 28 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 451
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 29
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 676
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 30
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 454
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 30 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 455
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 31
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 456
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 31 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 457
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 32
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 458
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 32 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 459
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 33
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 460
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 33 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 461
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 33 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 462
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 35
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 463
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 38
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 464
Voorstel voor een richtlijn
Overweg 38 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 465
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 39
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 466
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 40
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 467
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 42
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| Schrappen |
Amendement 468
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 42 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 469
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 42 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 470
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 42 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 471
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 43 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 472
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 44
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 473
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 46
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 474
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 47
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 475
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 48
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 476
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 50
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 477
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 52
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 478
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 52 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 479
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 52 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 480
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 54
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 481
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 55
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 482
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 59 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 483
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 59 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 484
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 61
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 485
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 62
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 486
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 66 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 487
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 67
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 488
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 67 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 489
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt - 1 (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 1 — lid 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
Deze richtlijn voorziet tevens in een sterkere verlaging van de emissies van broeikasgassen teneinde bij te dragen tot het reductieniveau dat op wetenschappelijke gronden nodig wordt geacht om een gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. | “Deze richtlijn voorziet tevens in een sterkere verlaging van de emissies van broeikasgassen teneinde bij te dragen tot het reductieniveau dat op wetenschappelijke gronden nodig wordt geacht om een gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, alsook teneinde de doelstelling van de Unie te verwezenlijken om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn en vervolgens tot negatieve emissies te komen, zoals neergelegd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad(*1), en om de toezeggingen van de Unie en de lidstaten in het kader van de Overeenkomst van Parijs na te komen en daarbij het beginsel van billijkheid en de gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid van naties, rekening houdend met hun respectieve capaciteiten, te eerbiedigen. |
Amendement 490
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 1
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 2 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1. Deze richtlijn is van toepassing op de in de bijlagen I en III genoemde activiteiten en op de in bijlage II genoemde broeikasgassen. Wanneer een installatie die als gevolg van de exploitatie van verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW onder het toepassingsgebied van het EU-ETS valt, haar productieprocessen wijzigt om haar broeikasgasemissies te verminderen en niet langer aan die drempel voldoet, blijft zij tot het einde van de desbetreffende periode van vijf jaar na de wijziging van het productieproces als bedoeld in artikel 11, lid 1, tweede alinea, binnen het toepassingsgebied van het EU-ETS vallen. | 1. Deze richtlijn is van toepassing op de in de bijlagen I en III genoemde activiteiten en op de in bijlage II genoemde broeikasgassen. Wanneer een installatie die als gevolg van de exploitatie van verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW onder het toepassingsgebied van het EU-ETS valt, haar productieprocessen wijzigt om haar broeikasgasemissies te verminderen en niet langer aan die drempel voldoet of niet langer broeikasgassen uitstoot, kan de exploitant van de desbetreffende installatie besluiten dat de installatie tot het einde van de volgende periode van vijf jaar na de wijziging van het productieproces als bedoeld in artikel 11, lid 1, tweede alinea, binnen het toepassingsgebied van het EU-ETS blijft vallen. |
Uiterlijk op 31 december 2025 voert de Commissie een beoordeling uit van en doet zij het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen over de opname van installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 20 MW in het toepassingsgebied van het EU-ETS in de volgende periode. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel voor de opname van deze installaties. |
Amendement 491
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 2 — d
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 — alinea 1 — punt v bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 492
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 2 — d
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 — alinea 1 — punt w bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 493
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 2 — d
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 — alinea 1 — punt w ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 494
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 2 — d
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 — alinea 1 — punt w quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 495
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 2 — d
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 — alinea 1 — punt y
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 496
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 2 bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel - 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“Artikel - 3 bis De Commissie brengt samen met het uitvoerend comité van het internationaal mechanisme van Warschau voor verlies en schade door klimaatverandering en andere internationale organisaties mogelijke compensatiemaatregelen in kaart die de Unie als geheel ten uitvoer zou kunnen leggen ten behoeve van kwetsbare landen en ontwikkelingslanden, en brengt hierover uiterlijk eind 2022 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.”; |
Amendement 497
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 4
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 bis — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De artikelen 3 ter tot en met 3 septies zijn van toepassing op de toewijzing en verlening van emissierechten voor de in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteiten. De artikelen 3 octies tot en met 3 octies sexies zijn van toepassing op de in bijlage I vermelde maritieme vervoersactiviteiten. | De artikelen 3 ter tot en met 3 septies zijn van toepassing op de toewijzing en verlening van emissierechten voor de in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteiten. De artikelen 3 octies tot en met 3 octies sexies ter zijn van toepassing op de toewijzing en verlening van emissierechten voor de in bijlage I vermelde maritieme vervoersactiviteiten die worden uitgevoerd door schepen met een brutotonnage van 5 000 ton of meer. De artikelen 3 octies tot en met 3 octies sexies ter zijn met ingang van 1 januari 2027 van toepassing op de toewijzing en verlening van emissierechten voor de in bijlage I genoemde maritieme vervoersactiviteiten die worden uitgevoerd door schepen met een brutotonnage van 400 ton of meer. De Commissie voert voor deze datum een beoordeling uit van het gelijke speelveld voor alle schepen en van de vermijding van mogelijke ongewenste negatieve effecten op broeikasgasemissies als gevolg van de mogelijke vervanging van schepen met een brutotonnage van 5 000 ton of meer door meerdere schepen met een brutotonnage dat onder deze drempel ligt, indien de drempel niet wordt verlaagd. De Commissie laat deze beoordeling in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze richtlijn. Uiterlijk op 31 december 2024 en met de steun van de in artikel 3 van Verordening (EU) 2021/1119 bedoelde Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering voert de Commissie een beoordeling uit van en brengt zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de gevolgen voor het mondiale klimaat van andere broeikasgasemissies dan CO2, N2O en CH4, en van deeltjes die voor opwarming van de aarde kunnen zorgen, afkomstig van schepen die aankomen bij of in, of vertrekken uit havens onder de jurisdictie van een lidstaat. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel waarin aan de orde wordt gesteld hoe met deze emissies en deeltjes moet worden omgegaan. |
Amendement 498
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 5
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1. De toewijzing van emissierechten en de toepassing van afdrachtsvereisten ten aanzien van de sector maritiem vervoer moet van toepassing zijn op 50 % van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat, op 50 % van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat, op 100 % van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat, en 100 % van de emissies van schepen die zijn afgemeerd in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat. | 1. De toewijzing van emissierechten en de toepassing van afdrachtsvereisten ten aanzien van de sector maritiem vervoer is van toepassing op honderd procent (100 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat, en op honderd procent (100 %) van de emissies van schepen die zijn afgemeerd in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat. De toewijzing van emissierechten en de toepassing van afdrachtsvereisten ten aanzien van de sector maritiem vervoer is tot en met 31 december 2026 van toepassing op vijftig procent (50 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat, en op vijftig procent (50 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat. De toewijzing van emissierechten en de toepassing van afdrachtsvereisten ten aanzien van de sector maritiem vervoer is met ingang van 1 januari 2027 en onder voorbehoud van de in artikel 3 octies bis bis genoemde afwijkingen van toepassing op honderd procent (100 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat, en op honderd (100 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat. |
Amendement 499
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies bis
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
Artikel 3 octies bis | Artikel 3 octies bis | ||
Geleidelijke invoering van voorschriften voor maritiem vervoer | Voorschriften voor maritiem vervoer | ||
Scheepvaartmaatschappijen zijn verplicht overeenkomstig het volgende schema emissierechten in te leveren: | Met ingang van 1 januari 2024 en elk daaropvolgend jaar zijn scheepvaartmaatschappijen verplicht emissierechten in te leveren die overeenkomen met honderd procent (100 %) van de geverifieerde emissies die voor het desbetreffende jaar zijn gerapporteerd. | ||
| |||
| |||
| |||
| |||
Voor zover in vergelijking met de geverifieerde emissies van maritiem vervoer voor de jaren 2023, 2024 en 2025 minder emissierechten worden ingeleverd, wordt een overeenkomstige hoeveelheid emissierechten geannuleerd in plaats van geveild overeenkomstig artikel 10, zodra het verschil tussen geverifieerde emissies en ingeleverde emissierechten voor elk jaar is vastgesteld. |
Amendement 500
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies bis bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
Artikel 3 octies bis bis | |||
Afwijkingen afhankelijk van de invoering door derde landen en internationale organisaties van maatregelen om de gevolgen van het zeevervoer voor het klimaat aan te pakken | |||
1.De Commissie werkt samen met derde landen om bilaterale of multilaterale overeenkomsten tot stand te brengen voor acties en maatregelen om de broeikasgasemissies die afkomstig zijn van zeevervoer te verminderen in overeenstemming met de doelstelling om de mondiale temperatuurstijging tot 1,5 oC boven het pre-industriële niveau te beperken, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van de ontwikkelingen in dit verband. | |||
2.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze richtlijn door het toepassingsgebied van de maatregelen van de Unie evenredig te beperken en daarbij in het toepassingsgebied van het EU-ETS ten minste vijftig procent (50 %) van de emissies behouden van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat en vijftig procent (50 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat, indien: | |||
| |||
| |||
|
Amendement 501
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies bis ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
Artikel 3 octies bis ter | |||
Oceaanfonds | |||
1.Er wordt een fonds (het “oceaanfonds”) opgericht om de in lid 4 bedoelde projecten en investeringen te ondersteunen. 75 % van de inkomsten uit de in artikel 3 octies bedoelde veiling van emissierechten wordt gebruikt via het oceaanfonds. Voorts worden de in artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) …/… [FuelEU Zeevaart] bedoelde externe bestemmingsontvangsten toegewezen aan het oceaanfonds en gebruikt overeenkomstig lid 4. | |||
2.Scheepvaartmaatschappijen kunnen een jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage aan het oceaanfonds betalen in overeenstemming met al hun tijdens het voorgaande jaar uit hoofde van Verordening (EU) 2015/757 gerapporteerde emissies, ter beperking van de administratieve lasten voor scheepvaartmaatschappijen, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen en/of ondernemingen die niet regelmatig aan deze richtlijn onderworpen activiteiten verrichten. Het oceaanfonds levert rechten collectief in namens scheepvaartmaatschappijen die lid zijn van het oceaanfonds. De lidmaatschapsbijdrage per ton emissies worden jaarlijks uiterlijk op 28 februari door het oceaanfonds vastgesteld, en wel ten minste op het niveau van de hoogste genoteerde primaire of secundaire afwikkelingsprijs voor rechten tijdens het voorgaande jaar. | |||
3.Het oceaanfonds wordt centraal beheerd door een orgaan van de Unie. De beheersstructuur van het oceaanfonds is vergelijkbaar met en zorgt voor synergie met de beheersstructuur van het krachtens artikel 10 bis, lid 8, opgerichte klimaatinvesteringsfonds en past in voorkomend geval de in dat artikel neergelegde beheers- en steunregels toe. De beheersstructuur en het besluitvormingsproces van het oceaanfonds zijn transparant en inclusief, met name bij de vaststelling van prioritaire gebieden, criteria en procedures voor de toekenning van subsidies. Belanghebbenden vervullen een passende adviserende rol. Alle informatie over de projecten en investeringen die door het oceaanfonds worden ondersteund en alle andere relevante informatie over de werking van het oceaanfonds wordt openbaar gemaakt. | |||
4.In het kader van het oceaanfonds verstrekte middelen ondersteunen de transitie naar een energie-efficiënte en klimaatbestendige sector maritiem vervoer van de Unie en worden gebruikt om projecten en investeringen te ondersteunen die betrekking hebben op: | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
15 % van de inkomsten van het oceaanfonds wordt gebruikt om bij te dragen aan de bescherming, het herstel en een beter beheer van mariene ecosystemen die gevolgen ondervinden van de opwarming van de aarde, zoals beschermde mariene gebieden, en om een horizontale, duurzame blauwe economie, zoals hernieuwbare mariene energie, te bevorderen. | |||
Alle door het oceaanfonds ondersteunde investeringen worden openbaar gemaakt en zijn in overeenstemming met de doelstellingen van deze richtlijn. | |||
5.Alle financiering die uit het oceaanfonds wordt verstrekt, vindt plaats in overeenstemming met: | |||
| |||
| |||
6.De Commissie gaat samen met derde landen na op welke manieren ook zij gebruik kunnen maken van het oceaanfonds. Er wordt een overeenkomstig deel van het oceaanfonds beschikbaar gesteld voor landen buiten de Unie, en met name voor minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, wier reizen vanuit of naar een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat voor honderd procent (100 %) onder maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering en vermindering van hun emissies in de maritieme sector vallen. | |||
7.De Commissie is bevoegd om ter aanvulling van deze richtlijn overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de uitvoering van dit artikel. Bij de uitvoering van het oceaanfonds neemt de Commissie alle passende maatregelen in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad(**)om in geval van niet-naleving van de rechtsstaat in de lidstaten de bescherming van middelen te waarborgen in verband met maatregelen en investeringen die door het oceaanfonds worden ondersteund. Daartoe zorgt de Commissie voor een doeltreffend en efficiënt internecontrolesysteem en streeft zij naar de terugvordering van ten onrechte betaalde of onjuist bestede bedragen. | |||
Amendement 502
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies quinquies bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Artikel 3 octies quinquies bis Contractuele overeenkomsten Indien de eindverantwoordelijkheid voor de aankoop van de brandstof of de exploitatie van het schip krachtens een contractuele overeenkomst wordt gedragen door een andere entiteit dan de scheepvaartmaatschappij, is die entiteit op grond van de contractuele overeenkomst verantwoordelijk voor het dekken van de kosten die voortvloeien uit de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “exploitatie van het schip” verstaan, het bepalen van de door het schip vervoerde lading of van de route en de snelheid van het schip. De lidstaten nemen de noodzakelijke maatregelen om te waarborgen dat de scheepvaartmaatschappij over passende en doeltreffende middelen beschikt om de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kosten overeenkomstig artikel 16 te verhalen. |
Amendement 503
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies sexies — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1. De Commissie overweegt mogelijke wijzigingen in verband met de vaststelling door de Internationale Maritieme Organisatie van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel om broeikasgasemissies door maritiem vervoer te verminderen. Indien een dergelijke maatregel wordt vastgesteld, en in ieder geval vóór de algemene inventarisatie van 2028 en uiterlijk op 30 september 2028, dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin zij een dergelijke maatregel onderzoekt. In voorkomend geval kan de Commissie na het verslag een wetgevingsvoorstel indienen bij het Europees Parlement en de Raad om deze richtlijn zo nodig te wijzigen. | 1. De Commissie overweegt mogelijke wijzigingen in verband met de vaststelling door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel om broeikasgasemissies door maritiem vervoer te verminderen. Indien een dergelijke maatregel wordt vastgesteld, en in ieder geval vóór de algemene inventarisatie van 2028 en uiterlijk op 30 september 2028, dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin zij een dergelijke maatregel onderzoekt. In voorkomend geval kan de Commissie na het verslag een wetgevingsvoorstel indienen bij het Europees Parlement en de Raad om deze richtlijn zo nodig te wijzigen. |
Binnen twaalf maanden na de vaststelling van een dergelijke maatregel en voordat de desbetreffende maatregel van kracht wordt, en in ieder geval vóór de algemene inventarisatie van 2028 en uiterlijk op 30 september 2028, legt de Commissie, met de steun van de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering, een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad waarin zij een dergelijke maatregel onderzoekt. | |
In dit verslag wordt het ambitieniveau en de algehele milieu-integriteit van de door de IMO aangenomen maatregelen onderzocht, waaronder het algemene ambitieniveau met betrekking tot de doelstelling van de Overeenkomst van Parijs om de mondiale temperatuurstijging tot 1,5 oC boven het pre-industriële niveau te beperken, de voor 2030 geldende emissiereductiedoelstelling voor de gehele economie van de Unie en de doelstelling inzake klimaatneutraliteit als omschreven in Verordening (EU) 2021/1119, en wordt de algehele milieu-integriteit van deze maatregelen vergeleken met de algehele milieu-integriteit die komt kijken bij de toepassing van het EU-ETS overeenkomstig de in deze richtlijn vastgestelde regels. | |
In het verslag wordt rekening gehouden met de mate van deelname aan die wereldwijde maatregelen, hun afdwingbaarheid, de transparantie, de sancties voor niet-naleving, de processen voor inbreng van het publiek, de monitoring, rapportage en verificatie van de emissies, de registers en de verantwoordingsplicht. | |
De Commissie houdt toezicht op mogelijke negatieve gevolgen met betrekking tot, onder andere, mogelijke stijgingen van de vervoerskosten, marktverstoringen en veranderingen in het havenverkeer, waaronder het mijden van havens en de verplaatsing tussen overladingshubs en het algemene concurrentievermogen van de maritieme sector in de lidstaten, en met name de negatieve gevolgen voor scheepvaartdiensten die essentiële diensten van “territoriale continuïteit” verlenen. | |
Indien een dergelijke wereldwijde marktgebaseerde maatregel wordt vastgesteld om de broeikasgasemissies van de sector maritiem vervoer te verminderen in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en ten minste tot een niveau dat vergelijkbaar is met het niveau dat voortvloeit uit de maatregelen van de Unie die krachtens deze richtlijn zijn genomen, kan de Commissie het verslag zo nodig vergezeld doen gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze richtlijn en tot afstemming ervan op de maatregelen die op mondiaal niveau zijn genomen, en erkent zij daarbij de soevereiniteit van de Unie om haar deel van de emissies van internationale scheepsreizen te reguleren in overeenstemming met de verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs. |
Amendement 504
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies sexies — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
2. De Commissie monitort de uitvoering van dit hoofdstuk en mogelijke trends met betrekking tot ondernemingen die trachten te vermijden dat zij aan de eisen van deze richtlijn worden gehouden. Indien nodig stelt de Commissie maatregelen voor om dergelijk gedrag te voorkomen. | 2. De Commissie monitort vanaf … [jaar na de inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn] tweejaarlijks de uitvoering van dit hoofdstuk en mogelijke trends met betrekking tot ondernemingen die trachten te vermijden dat zij aan de eisen van deze richtlijn worden gehouden, en brengt hierover verslag uit. De Commissie houdt toezicht op mogelijke negatieve gevolgen met betrekking tot, onder andere, mogelijke stijgingen van de vervoerskosten, marktverstoringen en veranderingen in het havenverkeer, waaronder het mijden van havens en de verplaatsing tussen overladingshubs en het algemene concurrentievermogen van de maritieme sector in de lidstaten, en met name de negatieve gevolgen voor scheepvaartdiensten die essentiële diensten van “territoriale continuïteit” verlenen. Indien nodig stelt de Commissie maatregelen voor om mogelijke nadelige effecten of omzeiling van de vereisten van deze richtlijn te voorkomen. |
Amendement 505
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 6
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 octies sexies bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Artikel 3 octies sexies bis In afwijking van artikel 3 octies, lid 1, geldt, wanneer de afstand tussen een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat minder dan 300 zeemijl bedraagt, de toewijzing van emissierechten en de toepassing van inleveringsvereisten met betrekking tot maritieme vervoersactiviteiten voor honderd procent (100 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven onder de jurisdictie van een lidstaat en aankomen in een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat, met inbegrip van havens van overlading, en voor honderd procent (100 %) van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een haven buiten de jurisdictie van een lidstaat, met inbegrip van overslaghavens, en aankomen in een haven onder de jurisdictie van een lidstaat. |
Amendement 506/rev
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 7
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 nonies
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Artikel 3 nonies | Artikel 3 nonies |
Toepassingsgebied | Toepassingsgebied |
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op vergunningen voor broeikasgasemissies en het toewijzen en verlenen van emissierechten voor andere dan de in bijlage I genoemde luchtvaart- en maritieme transportactiviteiten. | 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op vergunningen voor broeikasgasemissies en het toewijzen en verlenen van emissierechten voor andere dan de in bijlage I genoemde luchtvaart- en maritieme transportactiviteiten. |
1 bis.Onverminderd het bepaalde in artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG zijn met ingang van 1 januari 2026 de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op vergunningen voor broeikasgasemissies en het toewijzen en verlenen van emissierechten met betrekking tot verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval. | |
1 ter.De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2024 een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin zij onderzoekt wat de opname van verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval in het EU-ETS voor mogelijke gevolgen heeft voor de uitwijking in de richting van de verwijdering van afval door storten in de Unie en voor de uitvoer van afval naar derde landen. | |
In dat verslag beoordeelt de Commissie ook of het mogelijk is om andere afvalbeheersprocessen, met name stortplaatsen die methaan- en stikstofemissies in de Unie veroorzaken, in het EU-ETS op te nemen. | |
De Commissie doet dat verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel, met name wanneer er onvoldoende capaciteit is, om de in de eerste alinea bedoelde effecten te voorkomen en de in de tweede alinea bedoelde processen in het EU-ETS op te nemen. |
Amendement 677
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 10
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 9 — alinea 3
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
In [het jaar na de inwerkingtreding van deze wijziging] wordt de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie verlaagd met [-- miljoen rechten (te bepalen afhankelijk van het jaar van inwerkingtreding)]. In hetzelfde jaar wordt de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie verhoogd met 79 miljoen emissierechten voor maritiem vervoer. Met ingang van [het jaar na de inwerkingtreding van deze wijziging] bedraagt de lineaire factor 4,2 %. De Commissie publiceert de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie binnen drie maanden na [datum van inwerkingtreding van de in te voegen wijziging]. | In [het jaar na de inwerkingtreding van deze wijziging] wordt de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie verlaagd met 70 miljoen rechten. In 2026 wordt de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie verlaagd met 50 miljoen emissierechten. In [het jaar na de inwerkingtreding van deze wijziging] wordt de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie verhoogd met [het aantal emissierechten dat overeenkomt met het toepassingsgebied van het EU-ETS voor maritieme vervoersactiviteiten als bedoeld in artikel 3 octies] miljoen emissierechten voor maritiem vervoer. Met ingang van 2024 bedraagt de lineaire factor 4,4 % tot eind 2025. Met ingang van 2026 bedraagt de lineaire factor 4,5 %. Met ingang van 2029 bedraagt de lineaire factor 4,6 %. De Commissie publiceert de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie binnen drie maanden na [datum van inwerkingtreding van de in te voegen wijziging]. |
Amendement 508
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 10
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 9 — lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Met ingang van 1 januari 2026 wordt de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie verhoogd om rekening te houden met de opname van verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval in het EU-ETS. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de omvang van de verhoging van de hoeveelheid emissierechten in de hele Unie wordt bepaald om rekening te houden met de opname van verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval in het EU-ETS. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. |
Amendement 509
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — a
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 1 –alinea 3 bis
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Bovendien wordt tussen [jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn] en 2030 2,5 % van de totale hoeveelheid emissierechten voor het moderniseringsfonds geveild. De begunstigde lidstaten voor deze hoeveelheid emissierechten zijn de lidstaten waarvan het bbp per hoofd van de bevolking tegen marktprijzen in de periode 2016 tot 2018 minder dan 65 % van het EU-gemiddelde bedroeg. De middelen die overeenstemmen met deze hoeveelheid emissierechten, worden verdeeld overeenkomstig deel B van bijlage II ter. | Bovendien wordt tussen 2024 en 2030 2,5 % van de totale hoeveelheid emissierechten voor het moderniseringsfonds geveild. De begunstigde lidstaten voor deze hoeveelheid emissierechten zijn de lidstaten waarvan het bbp per hoofd van de bevolking tegen marktprijzen in de periode 2016 tot 2018 minder dan 65 % van het EU-gemiddelde bedroeg. De middelen die overeenstemmen met deze hoeveelheid emissierechten, worden verdeeld overeenkomstig deel B van bijlage II ter. De in deze alinea bedoelde bijkomende hoeveelheid emissierechten wordt in voorkomend geval ook gebruikt ter financiering van grensoverschrijdende projecten met de begunstigde lidstaten en de aangrenzende grensregio’s met een lage groei. |
Bovendien wordt tussen … [jaar na de inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn] en 2030 0,5 % van de totale hoeveelheid emissierechten ter beschikking gesteld van het klimaatinvesteringsfonds dat is opgericht uit hoofde van artikel 10 bis, lid 8. |
Amendement 510
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 3 — alinea 1 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
3. De lidstaten bepalen hoe de opbrengsten van de veiling van emissierechten worden gebruikt, met uitzondering van de opbrengsten die overeenkomstig artikel 311, lid 3, VWEU als eigen middelen zijn vastgesteld en in de begroting van de Unie zijn opgenomen. De lidstaten gebruiken de opbrengsten uit de in lid 2 bedoelde veiling van emissierechten, met uitzondering van de opbrengsten die worden gebruikt voor de compensatie van indirecte koolstofkosten als bedoeld in artikel 10 bis, lid 6, voor een of meer van de volgende elementen: | 3. De lidstaten bepalen hoe de opbrengsten van de veiling van emissierechten worden gebruikt, met uitzondering van de opbrengsten die overeenkomstig artikel 311, lid 3, VWEU als eigen middelen zijn vastgesteld en in de begroting van de Unie zijn opgenomen als algemene inkomsten. De inkomsten die naar de begroting van de Unie vloeien, eerbiedigen het beginsel van universaliteit, overeenkomstig artikel 7 van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad(*3). De lidstaten gebruiken de opbrengsten uit de in lid 2 bedoelde veiling van emissierechten [met uitzondering van de opbrengsten die worden gebruikt voor de compensatie van indirecte koolstofkosten als bedoeld in artikel 10 bis, lid 6] voor een of meer van de volgende elementen: |
Amendement 511
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — b bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 3 — alinea 1 — punten b tot en met f
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
|
| ||||
| |||||
|
| ||||
|
| ||||
| |||||
|
| ||||
|
|
Amendement 512
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — c
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 3 — alinea 1 — punt h
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 513
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — c bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 3 — alinea 1 — punt h bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
|
Amendement 514
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — c ter (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 3 — alinea 1 — punt k
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
|
|
Amendement 515
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — c quater (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 3 — alinea’s 1 bis (nieuw) en 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“In afwijking van de eerste alinea gebruiken de lidstaten ten minste 10 % van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor de ontwikkeling van openbaar vervoer, met name klimaatvriendelijk passagiers- en goederenvervoer per spoor en busdiensten en -technologieën, als bedoeld in punt f) van die alinea. In afwijking van de eerste alinea gebruiken de lidstaten ten minste 10 % van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor de financiering van klimaatacties in kwetsbare derde landen, als bedoeld in punt j) van die alinea.” |
Amendement 516
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — c quinquies (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 3 — alinea 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
De lidstaten voldoen aan het in dit lid bepaalde indien zij een fiscaal of financieel steunbeleid hebben en uitvoeren, waaronder met name in ontwikkelingslanden, of nationale reguleringsmaatregelen uitvoeren die financiële steunverlening in de hand werken, dat is opgezet om de in de eerste alinea vermelde doelstellingen te verwezenlijken en dat een waarde heeft die gelijk is aan ten minste 50 % van de opbrengsten uit de in lid 2 bedoelde veilingen van emissierechten, met inbegrip van alle opbrengsten uit de in lid 2, onder b) en c), bedoelde veilingen. De lidstaten stellen de Commissie in hun krachtens Beschikking nr. 280/2004/EG ingediende verslagen in kennis van het gebruik van opbrengsten en van de uit hoofde van dit lid ondernomen acties. | “De lidstaten voldoen aan het in dit lid bepaalde indien zij een fiscaal of financieel steunbeleid hebben en uitvoeren, waaronder met name in ontwikkelingslanden, of nationale reguleringsmaatregelen uitvoeren die financiële steunverlening in de hand werken, dat is opgezet om de in de eerste alinea vermelde doelstellingen te verwezenlijken en dat een waarde heeft die gelijk is aan ten minste 100 % van de opbrengsten uit de in lid 2 bedoelde veilingen van emissierechten, met inbegrip van alle opbrengsten uit de in lid 2, onder b) en c), bedoelde veilingen. De lidstaten stellen de Commissie in hun krachtens Beschikking nr. 280/2004/EG ingediende verslagen in kennis van het gebruik van opbrengsten en van de uit hoofde van dit lid ondernomen acties.” |
Amendement 517
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — c sexies (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — leden 3 bis (nieuw) en 3 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“3 bis.De lidstaten dienen bij de Commissie een plan in voor het gebruik van de opbrengsten samen met elke actualisering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan als bedoeld in artikel 14, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2018/1999. Overeenkomstig artikel 19 van die verordening brengen de lidstaten ook jaarlijks aan de Commissie verslag uit over de aanwending van de opbrengsten en de uit hoofde van lid 3 van dit artikel ondernomen acties. De lidstaten verstrekken volledige en consistente informatie van hoge kwaliteit. Met name definiëren zij in hun verslag de betekenis van “toegezegde” en “uitbetaalde” bedragen, en verstrekken zij nauwgezette financiële informatie. Als dit nodig is om de naleving van de genoemde rapportageverplichtingen te waarborgen, reserveren de lidstaten opbrengsten in hun nationale begroting. | |||
De lidstaten zorgen ervoor dat de EU-ETS-opbrengsten worden besteed op een wijze die in overeenstemming is met de in lid 3 vastgelegde verplichtingen en dat deze traceerbaar blijven, en waarborgen dat zij een aanvulling vormen op de nationale klimaatuitgaven. De Commissie neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun rapportageverplichtingen krachtens dit lid nakomen. | |||
3 ter.De lidstaten gebruiken de opbrengsten van de in lid 2 van dit artikel bedoelde veiling van emissierechten die niet worden gebruikt als eigen middelen overeenkomstig: | |||
| |||
| |||
|
Amendement 518
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — d bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 5
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
5. De Commissie houdt toezicht op de werking van de Europese koolstofmarkt. Elk jaar dient zij bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over de werking van de koolstofmarkt en over andere relevante onderdelen van het klimaat- en energiebeleid, met inbegrip van het verloop van de veilingen, liquiditeit en verhandelde hoeveelheden, waarin tevens de door de lidstaten verstrekte informatie over de in artikel 10 bis, lid 6, bedoelde financiële maatregelen wordt samengevat. Indien nodig, zorgen de lidstaten ervoor dat alle relevante informatie ten minste twee maanden voor de goedkeuring van het verslag door de Commissie, aan deze laatste wordt doorgegeven. | “5. De Commissie houdt toezicht op de werking van de Europese koolstofmarkt. Elk jaar dient zij bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over de werking van de koolstofmarkt en over andere relevante onderdelen van het klimaat- en energiebeleid, met inbegrip van het verloop van de veilingen, de rol en het effect van exploitanten die zich niet aan de regels houden, zoals financiële investeerders op de markt, liquiditeit en verhandelde hoeveelheden, waarin tevens de door de lidstaten verstrekte informatie over de in artikel 10 bis, lid 6, bedoelde financiële maatregelen wordt samengevat. Indien nodig, zorgen de lidstaten ervoor dat alle relevante informatie ten minste twee maanden voor de goedkeuring van het verslag door de Commissie, aan deze laatste wordt doorgegeven.” |
Amendement 519
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — d ter (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“5 bis.Aansluitend bij het eindverslag van 28 maart 2022 van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) over emissierechten en daaraan gerelateerde derivaten dient de Commissie in voorkomend geval uiterlijk … [zes maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn] een wetgevingsvoorstel in om gevolg te geven aan de aanbevelingen in dat verslag, teneinde de transparantie, monitoring en rapportage met betrekking tot de Europese markten voor emissierechten en de daaraan gerelateerde derivatenmarkten te verbeteren, rekening houdend met het feit dat deze markten de hele Unie bestrijken.” |
Amendement 520
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 — d quater (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 — lid 5 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“5 ter.De ESMA houdt regelmatig toezicht op de integriteit en transparantie van de Europese markten voor emissierechten en de daaraan gerelateerde derivatenmarkten. Zij publiceert op gezette tijden een verslag over de integriteit en transparantie van die markten, zo nodig op basis van de gegevens in het EU-register en de gegevens die zijn gerapporteerd of ter beschikking zijn gesteld van de bevoegde autoriteiten. In dat verslag onderzoekt de ESMA met name de werking van de markten in het licht van een eventuele marktvolatiliteit en van de prijsontwikkeling, de werking van de veilingen en de handelstransacties op de markten, de liquiditeit en de verhandelde volumes, alsmede de categorieën en het handelsgedrag van de marktdeelnemers. Dat verslag bevat, in voorkomend geval, aanbevelingen om de marktintegriteit te versterken en de markttransparantie te verbeteren. In die aanbevelingen wordt met name aandacht besteed aan maatregelen ter verbetering van de voor marktdeelnemers en het grote publiek beschikbare informatie over de werking van de emissierechtenmarkten en de daaraan gerelateerde derivatenmarkten, ter verbetering van de wettelijk voorgeschreven rapportage en het markttoezicht op de markten voor emissierechten en de daaraan gerelateerde derivatenmarkten, ter bevordering van de preventie en opsporing van marktmisbruik en voor het in stand houden van ordelijke markten voor emissierechten en daaraan gerelateerde derivaten. | |||
De Commissie beoordeelt de in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanbevelingen in het volgende verslag dat overeenkomstig lid 5 wordt ingediend na de publicatie van het verslag van de ESMA. De Commissie doet dat verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel om de transparantie en integriteit van de markten voor emissierechten en de daaraan gerelateerde derivatenmarkten te verbeteren, rekening houdend met het feit dat deze markten de hele Unie bestrijken.” |
Amendement 521
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — a — -i (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 1 — alinea 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
De in de eerste alinea bedoelde maatregelen bevatten voor zover mogelijk voor de hele Unie geldende ex ante benchmarks die waarborgen dat de toewijzing gebeurt op een wijze die de reductie van broeikasgasemissies en het gebruik van energie-efficiënte technieken stimuleert door rekening te houden met de meest efficiënte technieken, vervangingsproducten, alternatieve productieprocedés, hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, energie-efficiënt hergebruik van rookgassen, het gebruik van biomassa en het afvangen en de opslag van CO2, indien de faciliteiten daarvoor beschikbaar zijn, en zetten niet aan tot een toename van de emissie. Er wordt geen kosteloze toewijzing gegeven voor elektriciteitsopwekking, behalve in gevallen als bedoeld in artikel 10 quater en voor met rookgassen geproduceerde elektriciteit. | “De in de eerste alinea bedoelde maatregelen bevatten voor zover mogelijk voor de hele Unie geldende ex ante benchmarks die waarborgen dat de toewijzing gebeurt op een wijze die de reductie van broeikasgasemissies en het gebruik van energie-efficiënte technieken stimuleert door rekening te houden met de meest efficiënte technieken, vervangingsproducten, alternatieve productieprocedés, hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, energie-efficiënt hergebruik van rookgassen, het gebruik van biomassa en het afvangen en de opslag van CO2, indien de faciliteiten daarvoor beschikbaar zijn, en zetten niet aan tot een toename van de emissie. Er wordt geen kosteloze toewijzing beschikbaar gesteld voor elektriciteitsopwekking.” |
Amendement 522
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — a — i
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 1 — alinea 2 bis
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
In het geval van installaties waarvoor de verplichting geldt om een energie-audit uit te voeren op grond van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad(*) [verwijzing naar artikel moet worden bijgewerkt met de herziene richtlijn], wordt de kosteloze toewijzing alleen volledig toegekend indien de aanbevelingen van het auditverslag worden uitgevoerd, voor zover de terugverdientijd voor de betrokken investeringen niet meer dan vijf jaar bedraagt en de kosten van die investeringen evenredig zijn. Anders wordt de hoeveelheid kosteloos toegewezen emissierechten met 25 % verminderd. De hoeveelheid kosteloos toegewezen emissierechten wordt niet verminderd als een exploitant aantoont dat hij andere maatregelen heeft uitgevoerd die resulteren in broeikasgasemissiereducties die gelijkwaardig zijn aan de in het auditverslag aanbevolen emissiereducties. De in de eerste alinea bedoelde maatregelen worden dienovereenkomstig aangepast. | In het geval van installaties waarvoor de verplichting geldt om een energie-audit uit te voeren of een gecertificeerd energiebeheersysteem ten uitvoer te leggen op grond van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad(*) [verwijzing naar artikel moet worden bijgewerkt met de herziene richtlijn], wordt de kosteloze toewijzing alleen volledig toegekend indien de aanbevelingen van het auditverslag of het gecertificeerd energiebeheersysteem worden uitgevoerd, voor zover de terugverdientijd voor de betrokken investeringen niet meer dan acht jaar bedraagt en de kosten van die investeringen evenredig zijn. Anders wordt de hoeveelheid kosteloos toegewezen emissierechten verminderd overeenkomstig de negende en tiende alinea van dit lid. De hoeveelheid kosteloos toegewezen emissierechten wordt niet verminderd als een exploitant aantoont dat hij andere maatregelen heeft uitgevoerd die resulteren in broeikasgasemissiereducties die gelijkwaardig zijn aan de in het auditverslag voor de betrokken installatie aanbevolen emissiereducties. De in de eerste alinea van dit lid bedoelde maatregelen worden dienovereenkomstig aangepast. | ||
In aanvulling op de voorschriften van de derde alinea van dit lid stellen exploitanten in sectoren of subsectoren die in aanmerking komen voor kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig de artikelen 10 bis en 10 ter, uiterlijk op 1 juli 2025 een decarbonisatieplan op voor elk van hun installaties voor hun onder deze richtlijn vallende activiteiten. Dat plan is in overeenstemming met de doelstelling van klimaatneutraliteit als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 en met alle relevante sectorale routekaarten die overeenkomstig artikel 10 van die verordening zijn opgesteld, en bevat: | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
De lidstaten kunnen exploitanten financiële steun verlenen voor de uitvoering van de in de vierde alinea bedoelde decarbonisatieplannen. Deze steun wordt niet als onrechtmatige staatssteun beschouwd. | |||
De verwezenlijking van de streefdoelen en mijlpalen als bedoeld in de vierde alinea, punt b), wordt geverifieerd uiterlijk op 31 december 2025 en vervolgens uiterlijk op 31 december van elk jaar tot 2050, volgens de verificatie- en accreditatieprocedures in artikel 15. | |||
Indien geen decarbonisatieplan overeenkomstig de vierde alinea is opgesteld of de mijlpalen en streefdoelen van dat plan niet zijn verwezenlijkt, wordt de hoeveelheid kosteloze toewijzing verlaagd overeenkomstig de negende en tiende alinea. | |||
De Commissie, ondersteund door de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering, is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze richtlijn aan te vullen door de minimale inhoud en vorm van de in de vierde alinea van dit lid bedoelde decarbonisatieplannen vast te stellen, met name wat de benchmarks betreft voor de in punt b) van die alinea bedoelde streefdoelen en mijlpalen. Bij de opstelling en vaststelling van de gedelegeerde handelingen worden alle relevante belanghebbenden betrokken. | |||
Indien niet aan de vereisten van de derde alinea of de vierde alinea is voldaan, wordt de kosteloze toewijzing verminderd met: | |||
| |||
| |||
| |||
Indien noch aan de vereisten van de derde alinea, noch aan die van de vierde alinea is voldaan, worden de in de negende alinea, punt a), b) en c), vastgestelde percentages verdubbeld. | |||
Een aanvullende kosteloze toewijzing van 10 % van de toepasselijke benchmarkwaarde wordt gegeven aan installaties waarvan de broeikasgasemissieniveaus voor de betreffende productbenchmarks lager zijn dan het gemiddelde van de 10 % meest efficiënte installaties in een sector of subsector in de Unie, mits emissierechten overeenkomstig de twaalfde alinea beschikbaar zijn. | |||
Voor de toepassing van de in de elfde alinea bedoelde aanvullende kosteloze toewijzing worden emissierechten gebruikt die niet zijn toegewezen als gevolg van een vermindering van de kosteloze toewijzing overeenkomstig de negende en tiende alinea. | |||
Amendement 523
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — a — ii
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 1 — alinea 3
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Om verdere stimulansen te bieden voor het verminderen van broeikasgasemissies en het verbeteren van de energie-efficiëntie, worden de voor de hele Unie vastgestelde ex ante benchmarks vóór de periode van 2026 tot en met 2030 met het oog op een mogelijke wijziging van de definities en systeemgrenzen van bestaande productbenchmarks herzien. | Om verdere stimulansen te bieden voor het verminderen van broeikasgasemissies en het verbeteren van de energie-efficiëntie, worden de voor de hele Unie vastgestelde ex ante benchmarks zo snel mogelijk en uiterlijk … [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] herzien met het oog op een mogelijke wijziging van de definities, reikwijdte en systeemgrenzen van bestaande productbenchmarks en een mogelijke opname van nieuwe benchmarks, om ervoor te zorgen dat de gratis toewijzing voor de vervaardiging van een product onafhankelijk is van de grondstof of het soort productieproces, als de productieprocessen hetzelfde doel hebben, en dat rekening wordt gehouden met het circulair gebruikspotentieel van materialen, of om te voorkomen dat installaties met gedeeltelijk of volledig koolstofvrije processen die producten met soortgelijke of gelijke kenmerken produceren als conventionele installaties in de benchmark, worden uitgesloten van of niet kunnen deelnemen aan het benchmarksysteem. De uit die herziening resulterende benchmarkwaarden worden openbaargemaakt zodra de benodigde informatie beschikbaar komt, zodat die benchmarkwaarden vanaf 2026 kunnen worden toegepast. |
Amendement 678
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 1 bis — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
In afwijking van de vorige alinea profiteert de productie van deze producten voor de eerste toepassingsjaren van Verordening [CBAM] van verminderde hoeveelheden kosteloos toegewezen emissierechten. Er moet een factor (CBAM-factor) worden toegepast waarmee de kosteloze toewijzing voor de productie van deze producten wordt verminderd. De CBAM-factor is gelijk aan 100 % voor de periode tijdens de inwerkingtreding van [CBAM-verordening] en tot eind 2025, en gelijk aan 90 % in 2026, en wordt jaarlijks met 10 procentpunten verminderd tot 0 % in het tiende jaar. | In afwijking van de eerste alinea profiteert de productie van de in bijlage I bij Verordening [CBAM] vermelde producten voor de eerste toepassingsjaren van die verordening van verminderde hoeveelheden kosteloos toegewezen emissierechten. Er moet een factor (CBAM-factor) worden toegepast waarmee de kosteloze toewijzing voor de productie van die producten wordt verminderd. De CBAM-factor is gelijk aan 100 % voor de periode tussen … [de datum van inwerkingtreding van [CBAM-verordening]] en eind 2026, en is, afhankelijk van de toepassing van artikel 36, lid 3, punt d), van Verordening (EU) …/… [CBAM-verordening], gelijk aan 93 % in 2027, 84 % in 2028, 69 % in 2029, 50 % in 2030 en 25 % in 2031, en bedraagt 0 % in 2032. |
Amendement 679
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 1 bis — alinea’s 2 bis (nieuw) en 2 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Om een gelijk speelveld te waarborgen, blijft in afwijking van de eerste en tweede alinea voor de productie in de Unie van in bijlage I bij Verordening [CBAM] vermelde producten een kosteloze toewijzing van toepassing, mits deze producten bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen waar geen met het EU-ETS vergelijkbare koolstofbeprijzingsmechanismen gelden. | |
Uiterlijk … [één jaar voor het einde van de overgangsperiode zoals vastgelegd in Verordening [CBAM]] dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij een gedetailleerde beoordeling geeft van de effecten van het EU-ETS en het CBAM op de productie in de Unie van in bijlage I bij Verordening [CBAM] vermelde producten die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen en op de ontwikkeling van wereldwijde emissies, alsmede een beoordeling van de vraag of de in de vorige alinea vastgestelde afwijking verenigbaar is met de WTO-regels, waarbij met name eventuele correctiemechanismen voor de uitvoer voor installaties die behoren tot de 10 % meest efficiënte installaties als vastgesteld in dit artikel worden beoordeeld op verenigbaarheid met de WTO-regels, evenals eventuele andere voorstellen die de Commissie passend acht. De Commissie doet dat verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel waarin wordt voorzien in bescherming tegen het risico van koolstoflekkage door de koolstofbeprijzing voor de productie in de Unie van in bijlage I bij Verordening [CBAM] vermelde producten die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen waar geen met het EU-ETS vergelijkbare koolstofbeprijzingsmechanismen gelden, uiterlijk op … [einde van de overgangsperiode zoals vastgelegd in Verordening [CBAM]] en op een manier die verenigbaar is met de WTO-regels, gelijk te trekken. |
Amendement 529
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 1 bis — alinea 4
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Emissierechten die het resultaat zijn van de vermindering van de kosteloze toewijzing, worden beschikbaar gesteld om innovatie te ondersteunen overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8.; | Emissierechten die het resultaat zijn van de vermindering van de kosteloze toewijzing, worden beschikbaar gesteld aan het Klimaatinvesteringsfonds overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8.; |
Amendement 530
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — b bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 1 bis bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“1 bis bis.In het kader van haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 10, lid 5, beoordeelt de Commissie vanaf 2025 elk jaar de doeltreffendheid van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM) voor het aanpakken van het koolstofweglekrisico voor in de Unie geproduceerde goederen voor uitvoer naar derde landen die het EU-ETS niet toepassen, noch een soortgelijk koolstofbeprijzingsmechanisme. Het verslag bevat met name een beoordeling van de ontwikkeling van de uitvoer van de Unie in CBAM-sectoren en de ontwikkelingen met betrekking tot handelsstromen en de ingebedde emissies van die goederen op de wereldmarkt. Wanneer in het verslag wordt geconcludeerd dat er een CO2-weglekrisico bestaat voor goederen die in de Unie worden geproduceerd voor uitvoer naar derde landen die het EU-ETS niet toepassen, noch een soortgelijk koolstofbeprijzingsmechanisme, dient de Commissie in voorkomend geval een wetgevingsvoorstel in om dat CO2-weglekrisico aan te pakken op een wijze die in overeenstemming is met de WTO-regels en rekening houdt met het koolstofvrij maken van installaties in de Unie.” |
Amendement 531
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — c –i
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 2 — alinea 3 — punt c
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 532
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — c –ii
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 2 — alinea 3 — punt d
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 533
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — d bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
5. Met het oog op de naleving van het in artikel 10 vastgestelde te veilen aandeel worden voor elk jaar waarin de som van de kosteloze toewijzingen de maximumhoeveelheid die het te veilen aandeel respecteert, niet bereikt, de resterende emissierechten tot aan de maximumhoeveelheid gebruikt ter voorkoming of beperking van de vermindering van de kosteloze toewijzingen om het te veilen aandeel in latere jaren te respecteren. Wanneer de maximumhoeveelheid echter is bereikt, worden de kosteloze toewijzingen dienovereenkomstig aangepast. Elke aanpassing wordt op een eenvormige wijze toegepast. | “5. Met het oog op de naleving van het in artikel 10 vastgestelde te veilen aandeel worden voor elk jaar waarin de som van de kosteloze toewijzingen de maximumhoeveelheid die het te veilen aandeel respecteert, niet bereikt, de resterende emissierechten tot aan de maximumhoeveelheid gebruikt ter voorkoming of beperking van de vermindering van de kosteloze toewijzingen om het te veilen aandeel in latere jaren te respecteren. Wanneer de maximumhoeveelheid echter is bereikt, worden de kosteloze toewijzingen dienovereenkomstig aangepast. Elke aanpassing wordt op een eenvormige wijze toegepast. Installaties waarvan het broeikasgasemissieniveau lager is dan het gemiddelde van de 10 % meest efficiënte installaties in een sector of subsector in de Unie voor de relevante benchmarks in een jaar waarin de aanpassing van toepassing is, worden echter van die aanpassing vrijgesteld.” |
Amendement 534
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
365 miljoen emissierechten van de hoeveelheid die anders kosteloos zou kunnen worden toegewezen uit hoofde van dit artikel, en 85 miljoen emissierechten van de hoeveelheid die anders zou kunnen worden geveild uit hoofde van artikel 10, alsook de emissierechten die het resultaat zijn van de in artikel 10 bis, lid 1 bis, bedoelde vermindering van de kosteloze toewijzing, worden ter beschikking gesteld van een fonds met als doel de innovatie in koolstofarme technologieën en processen te ondersteunen en bij te dragen tot de doelstellingen om alle verontreiniging tot nul terug te brengen (het “innovatiefonds”). Emissierechten die wegens sluiting van vliegtuigexploitanten niet aan vliegtuigexploitanten worden verleend en die niet nodig zijn om een tekort aan ingeleverde emissierechten door die exploitanten te dekken, worden ook voor innovatiesteun als bedoeld in de eerste alinea gebruikt. | 390 miljoen emissierechten van de hoeveelheid die anders kosteloos zou kunnen worden toegewezen uit hoofde van dit artikel, en 110 miljoen emissierechten van de hoeveelheid die anders zou kunnen worden geveild uit hoofde van artikel 10, alsook de emissierechten in artikel 10, lid 1, vijfde alinea, worden ter beschikking gesteld van een fonds (het “Klimaatinvesteringsfonds”). Daarnaast worden emissierechten die het resultaat zijn van de in artikel 10 bis, lid 1 bis, bedoelde vermindering van de kosteloze toewijzing, ook ter beschikking gesteld van het Klimaatinvesteringsfonds. Het Klimaatinvesteringsfonds heeft tot doel innovatie te ondersteunen op het gebied van technieken, processen en technologieën die aanzienlijk bijdragen tot het koolstofvrij maken van de onder deze richtlijn vallende sectoren en bijdragen tot de doelstellingen om alle verontreiniging tot nul terug te brengen en circulariteit te verwezenlijken, alsook de opschaling van technieken, processen en technologieën die niet langer als innovatief kunnen worden beschouwd, maar toch een aanzienlijk potentieel voor broeikasgasemissiereductie hebben en bijdragen tot energie- en hulpbronnenbesparingen in overeenstemming met de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030. Om innovatie in baanbrekende technologieën zo snel mogelijk te bevorderen, zorgt de Commissie ervoor dat een deel van de financiering die via het Klimaatinvesteringsfonds beschikbaar wordt gesteld, versneld wordt verstrekt in de periode van … tot … [de eerste vijf jaar van de uitvoering van deze wijzigingsrichtlijn]. Emissierechten die wegens sluiting van vliegtuigexploitanten niet aan vliegtuigexploitanten worden verleend en die niet nodig zijn om een tekort aan ingeleverde emissierechten door die exploitanten te dekken, worden ook voor innovatiesteun als bedoeld in de eerste alinea gebruikt. |
Amendement 535
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Daarenboven worden 50 miljoen niet-toegewezen emissierechten uit de marktstabiliteitsreserve aangewend ter aanvulling van eventuele resterende opbrengsten uit de 300 miljoen emissierechten die uit hoofde van Besluit 2010/670/EU van de Commissie(*) in de periode van 2013 tot 2020 beschikbaar zijn, en te zijner tijd gebruikt ter ondersteuning van innovatie als bedoeld in de eerste alinea. Voorts worden de in artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) [FuelEU Zeevaart] bedoelde externe bestemmingsontvangsten toegewezen aan het innovatiefonds en ingezet overeenkomstig dit lid. | Daarenboven worden 50 miljoen niet-toegewezen emissierechten uit de marktstabiliteitsreserve aangewend ter aanvulling van eventuele resterende opbrengsten uit de 300 miljoen emissierechten die uit hoofde van Besluit 2010/670/EU van de Commissie(*) in de periode van 2013 tot 2020 beschikbaar zijn, en te zijner tijd gebruikt ter ondersteuning van innovatie en decarbonisatie als bedoeld in de eerste alinea. Voorts worden de in artikel 5, lid 6, van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad(**) bedoelde externe bestemmingsontvangsten toegewezen aan het krachtens artikel 3 octies bis ter opgerichte Oceaanfonds en ingezet overeenkomstig dit lid. |
Amendement 536
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 3
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Het innovatiefonds bevat de sectoren die in bijlage I en III zijn opgenomen, met inbegrip van milieuveilige afvang en benutting van koolstof (carbon capture and utilisation, CCU) die in belangrijke mate bijdraagt tot het tegengaan van klimaatverandering, en producten ter vervanging van koolstofintensieve producten die in de in bijlage I opgenomen sectoren worden geproduceerd, en is bedoeld om het opzetten en exploiteren van projecten betreffende het milieutechnisch veilig afvangen en geologisch opslaan (CCS) van CO2alsook van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie en energieopslag te stimuleren op geografisch gezien evenwichtig gespreide locaties. Het innovatiefonds kan ook baanbrekende innovatieve technologieën en infrastructuur om de maritieme sector koolstofvrij te maken en de productie van koolstofarme en koolstofvrije brandstoffen in het lucht-, spoor- en wegvervoer ondersteunen. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan projecten in sectoren die onder de [CBAM-verordening] vallen, om innovatie op het gebied van koolstofarme technologieën, afvang en benutting van koolstof, koolstofafvang en –opslag, hernieuwbare energie en energieopslag te ondersteunen op een wijze die bijdraagt tot het tegengaan van klimaatverandering. | Het Klimaatinvesteringsfonds bevat de sectoren die in bijlage I en III zijn opgenomen, zoals innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie en energieopslag, en producten en processen ter vervanging van koolstofintensieve producten die in de in bijlage I opgenomen sectoren worden geproduceerd, en is bedoeld om het opzetten en exploiteren van innovatieve projecten betreffende milieuveilige afvang en benutting van koolstof (carbon capture and utilisation, CCU) die in belangrijke mate bijdraagt tot het tegengaan van klimaatverandering, met name met betrekking tot onvermijdelijke emissies van industriële processen, het milieutechnisch veilig afvangen, vervoeren en permanentgeologisch opslaan (CCS) van CO2voor onvermijdelijke emissies van industriële processen, en het rechtstreeks afvangen van CO2 uit de atmosfeer met veilige, duurzame en permanente opslag (DACS). In voorkomend geval kunnen ook investeringen in technologieën voor hernieuwbare waterstof worden aangemoedigd. Het Klimaatinvesteringsfonds ondersteunt ook baanbrekende innovatieve technologieën en infrastructuur om het spoor- en wegvervoer koolstofvrij te maken, met inbegrip van collectieve vormen van vervoer zoals openbaar vervoer en occasionele touringcardiensten, waarbij wordt gestreefd naar synergieën met Horizon Europa, met name met Europese partnerschappen en, in voorkomend geval, met andere programma’s van de Unie. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan projecten, ook voor uitvoer, in sectoren die onder de [CBAM-verordening] vallen, ter ondersteuning van innovatie in en toepassing van technieken, processen en technologieën die een aanzienlijke bijdrage leveren aan het koolstofvrij maken van de sectoren die onder die verordening vallen, CCU, CCS, CO2-vervoer, hernieuwbare energie en energieopslag op een wijze die bijdraagt tot het tegengaan van klimaatverandering, overeenkomstig de streefcijfers en doelstellingen die in Verordening (EU) 2021/1119 zijn vastgesteld voor 2030 en 2050, en een rechtvaardige transitie, en die per verleende steun het grootste marginale voordeel oplevert wat emissiereducties betreft. Het Klimaatinvesteringsfonds kan ook baanbrekende innovatieve technologieën ondersteunen die gericht zijn op het verminderen van de emissies in de afvalsector. |
Amendement 537
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Ten minste 12 % van de emissierechten die beschikbaar worden gesteld voor het Klimaatinvesteringsfonds worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling en uitrol van hernieuwbare energiebronnen in de Unie overeenkomstig Richtlijn (EU) …/… [herziene richtlijn hernieuwbare energie]. |
Amendement 538
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 3 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Het Klimaatinvesteringsfonds kan ook koolstofcontracten ter verrekening van verschillen (carbon contracts for difference, CCD’s) ondersteunen ter ondersteuning van decarbonisatietechnologieën waarvoor de koolstofprijs mogelijk geen voldoende stimulans is. Uiterlijk op 31 december 2023 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast teneinde deze richtlijn aan te vullen met regels betreffende de werking van CCD’s. | |
De financiële steun uit het Klimaatinvesteringsfonds is evenredig met de in dit artikel uiteengezette beleidsdoelstellingen en mag niet leiden tot buitensporige verstoringen van de interne markt. Hiertoe worden alleen middelen verstrekt ter dekking van extra kosten of investeringsrisico’s die beleggers onder normale marktvoorwaarden niet kunnen dragen. Dienovereenkomstig leidt steun uit het Klimaatinvesteringsfonds niet tot oneerlijke discriminatie van concurrerende geïmporteerde producten, zoals vereist op grond van de WTO-regels. | |
Indien de EU ETS-prijs hoger is dan de uitoefenprijs waartegen het project is toegekend, betaalt de begunstigde het verschil terug aan het Klimaatinvesteringsfonds. |
Amendement 539
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 4
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Projecten op het grondgebied van alle lidstaten, ook kleinschalige projecten, komen hiervoor in aanmerking. De technologieën die worden gesteund, zijn innovatief en zijn zonder ondersteuning nog niet op vergelijkbare schaal commercieel levensvatbaar, maar vormen baanbrekende oplossingen of zijn voldoende ontwikkeld voor toepassing op precommerciële schaal. | Projecten op het grondgebied van alle lidstaten, ook middelgrote en kleinschalige projecten, komen hiervoor in aanmerking. De technologieën die worden gesteund, zijn innovatief, vertonen potentieel voor grootschalige broeikasgasreductie en zijn zonder ondersteuning nog niet op vergelijkbare schaal commercieel levensvatbaar, maar vormen baanbrekende of commercieel nog niet uitvoerbare oplossingen of zijn technologisch voldoende ontwikkeld voor toepassing op (pre)commerciële schaal, of dragen op aanzienlijke wijze bij tot de doelstelling van klimaatneutraliteit en kunnen zonder ondersteuning niet op grote schaal worden ingezet. |
Amendement 540
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 5
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De Commissie zorgt ervoor dat de voor het innovatiefonds bestemde emissierechten overeenkomstig de beginselen en modaliteiten van artikel 10, lid 4 worden geveild. De veilingopbrengsten worden aangemerkt als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement. Vastleggingen in de begroting voor acties waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, mogen jaartranches worden verdeeld. | De Commissie zorgt ervoor dat de voor het Klimaatinvesteringsfonds bestemde emissierechten overeenkomstig de beginselen en modaliteiten van artikel 10, lid 4 worden geveild. De veilingopbrengsten worden aangemerkt als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement. Vastleggingen in de begroting voor acties waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, mogen jaartranches worden verdeeld. |
Amendement 541
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 6
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Projecten worden geselecteerd op basis van objectieve en transparante criteria, in voorkomend geval rekening houdend met de mate waarin projecten bijdragen tot het behalen van emissiereducties ruim onder de in lid 2 bedoelde benchmarks. Projecten hebben het potentieel om op ruime schaal te worden toegepast of om de kosten van de overgang naar een koolstofarme economie in de betrokken sectoren aanzienlijk te verlagen. Projecten op het gebied van CCU leveren een nettoreductie van emissies op en zorgen ervoor dat CO2 wordt vermeden of permanent wordt opgeslagen. In het geval van subsidies die via oproepen tot het indienen van voorstellen worden toegekend, mag tot 60 % van de relevante kosten van de projecten worden gesubsidieerd, waarvan tot 40 % niet afhankelijk hoeft te zijn van geverifieerde vermijding van broeikasgasemissies, op voorwaarde dat vooraf bepaalde mijlpalen, rekening houdend met de ingezette technologie, worden bereikt. In het geval van steun die wordt verleend via concurrerende inschrijvingen en in het geval van steun voor technische bijstand, kan tot 100 % van de relevante projectkosten worden ondersteund. | Projecten worden geselecteerd door middel van een transparante selectieprocedure, op technologieneutrale wijze, in overeenstemming met de doelstellingen van het Klimaatinvesteringsfonds zoals uiteengezet in de eerste alinea van dit lid en op basis van objectieve en transparante criteria, rekening houdend met de mate waarin projecten een aanzienlijke bijdrage leveren aan de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie en tegelijkertijd bijdragen aan de doelstellingen om alle verontreiniging tot nul terug te brengen en circulariteit te verwezenlijken overeenkomstig de eerste alinea van dit lid, alsook met de noodzaak te zorgen voor een eerlijke geografische spreiding van projecten overeenkomstig alinea 6 bis van dit lid en, in voorkomend geval de mate waarin projecten bijdragen tot het behalen van emissiereducties ruim onder de in lid 2 bedoelde benchmarks. Projecten hebben het potentieel om op ruime schaal te worden toegepast of om de kosten van de overgang naar een klimaatneutrale economie in de betrokken sectoren aanzienlijk te verlagen. Er wordt prioriteit gegeven aan technologieën en processen die meerdere milieueffecten aanpakken. Projecten op het gebied van CCU leveren een nettoreductie van emissies op en zorgen ervoor dat CO2 wordt vermeden of permanent wordt opgeslagen. In het geval van subsidies die via oproepen tot het indienen van voorstellen worden toegekend, mag tot 60 % van de relevante kosten van de projecten worden gesubsidieerd, waarvan tot 40 % niet afhankelijk hoeft te zijn van geverifieerde vermijding van broeikasgasemissies, op voorwaarde dat vooraf bepaalde mijlpalen, rekening houdend met de ingezette technologie, worden bereikt. In het geval van steun die wordt verleend via concurrerende inschrijvingen en in het geval van steun voor technische bijstand, kan tot 100 % van de relevante projectkosten worden ondersteund. Projecten waarvan de emissiereductie ten goede komt aan het koolstofvrij maken van andere actoren in nabijgelegen geografische gebieden, krijgen een voorkeursbehandeling binnen de criteria die worden gebruikt voor de selectie van projecten. |
Door het Klimaatinvesteringsfonds gefinancierde projecten zijn verplicht kennis te delen met andere relevante projecten en met in de Unie gevestigde onderzoekers die een rechtmatig belang hebben. De voorwaarden voor het delen van kennis worden door de Commissie in oproepen tot het indienen van voorstellen vastgesteld. | |
De oproepen tot het indienen van voorstellen moeten open en transparant zijn en er moet duidelijk in worden aangegeven welke soorten technologieën kunnen worden ondersteund. Bij de voorbereiding van de oproepen tot het indienen van voorstellen ziet de Commissie erop toe dat alle sectoren naar behoren aan bod komen. De Commissie neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat de oproepen op zo ruim mogelijke schaal worden bekendgemaakt, en vooral aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). |
Amendement 542
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 6 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Het Klimaatinvesteringsfonds streeft naar een geografisch evenwichtige steun, voor steun in de vorm van CCD’s, en voor opschalingsprojecten, waarbij de hoogst mogelijke kwaliteit van de projecten wordt gewaarborgd en de in de zesde alinea van dit lid bedoelde selectiecriteria in acht worden genomen, rekening houdend met specifieke sectorale omstandigheden en investeringsbehoeften, met name in de sectoren die onder artikel 3 octies en hoofdstuk IV bis vallen. |
Amendement 543
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 7
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze richtlijn met voorschriften voor de werking van het innovatiefonds, ook wat betreft de selectieprocedure en -criteria, de in aanmerking komende sectoren en de technologische vereisten voor de verschillende soorten steun. | De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze richtlijn met voorschriften voor de werking van het Klimaatinvesteringsfonds, ook wat betreft de selectieprocedure en -criteria, deelname van het midden- en kleinbedrijf, de in aanmerking komende sectoren en de technologische vereisten voor de verschillende soorten steun. De Commissie streeft naar een tijdschema dat een deel van de steun uit het Klimaatinvesteringsfonds vervroegt naar het begin van de periode. Bij de uitvoering van het Klimaatinvesteringsfonds neemt de Commissie alle passende maatregelen in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 om in geval van niet-naleving van de rechtsstaat in de lidstaten de bescherming van middelen te waarborgen in verband met maatregelen en investeringen die door het Klimaatinvesteringsfonds worden ondersteund. Daartoe zorgt de Commissie voor een doeltreffend en efficiënt internecontrolesysteem en streeft zij naar de terugvordering van ten onrechte betaalde of onjuist bestede bedragen. | ||
Om een eerlijke en rechtvaardige transitie te waarborgen, wordt bij de selectiecriteria rekening gehouden met ecologische en sociale waarborgen. Alle financiële middelen uit het Klimaatinvesteringsfonds worden gebruikt overeenkomstig: | |||
| |||
| |||
In het geval van steun via CCD’s maken die gedelegeerde handelingen technologieneutrale, concurrerende aanbestedingen mogelijk in overeenstemming met de doelstellingen van het Klimaatinvesteringsfonds zoals uiteengezet in de eerste alinea. |
Amendement 544
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 12 — g
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis — lid 8 — alinea 7 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De Commissie dient om de twee jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met een beschrijving van de samenhang van de projecten die worden gefinancierd uit het Klimaatinvesteringsfonds en van de doelstelling van klimaatneutraliteit zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1119, van de geboekte vooruitgang ten opzichte van de inzet van de investeringen zoals beschreven in de industriële decarbonisatieplannen, en van haar actieplan voor de komende periode van twee jaar. |
Amendement 545
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 13
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quater
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
| ||||
“De lidstaten eisen van begunstigde installaties voor elektriciteitsopwekking en netwerkexploitanten dat zij, uiterlijk op 28 februari van elk jaar, verslag uitbrengen over de uitvoering van hun geselecteerde investeringen, onder meer over de verhouding tussen de kosteloze toewijzing en de gemaakte investeringsuitgaven en de soorten gesteunde investeringen. De lidstaten brengen hierover verslag uit aan de Commissie en de Commissie maakt dit verslag openbaar.” |
Amendement 546
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 13 bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quater bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“Artikel 10 quater bis Tijdelijke kosteloze toewijzing voor de modernisering van de energiesector Alle emissierechten voor tijdelijke kosteloze toewijzing voor de modernisering van de energiesector die niet uiterlijk op 31 december 2023 aan exploitanten in de betrokken lidstaten zijn toegewezen, worden opgeteld bij de totale hoeveelheid emissierechten die de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, punt a) ontvangt om te veilen. Overeenkomstig artikel 10 quinquies mogen de lidstaten die emissierechten, of sommige van die emissierechten, echter gebruiken om investeringen in het kader van het moderniseringsfonds te ondersteunen.” |
Amendement 547
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — a
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 1 — alinea’s 1 bis en 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Steun uit het Moderniseringsfonds wordt alleen verleend aan lidstaten die juridisch bindende streefcijfers hebben vastgesteld om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, alsook maatregelen voor de uitfasering van alle fossiele brandstoffen binnen een tijdsbestek dat strookt met de in Verordening (EU) 2021/1119 vastgestelde streefcijfers. | |
Bovendien wordt in het kader van het moderniseringsfonds geen steun verleend ter ondersteuning van investeringen die zijn voorgesteld door een begunstigde lidstaat ten aanzien waarvan de procedure van artikel 6 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 loopt of ten aanzien waarvan de Raad overeenkomstig dat artikel een uitvoeringsbesluit inzake passende maatregelen heeft vastgesteld. |
Amendement 548
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — a
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 1 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De ondersteunde investeringen zijn in overeenstemming met de doelstellingen van deze richtlijn, alsook met de doelstellingen van de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal(*) en Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad(**) en de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. Uit het moderniseringsfonds wordt geen steun verleend aan faciliteiten voor de opwekking van energie met behulp van fossiele brandstoffen. | De ondersteunde investeringen zijn in overeenstemming met de doelstellingen van deze richtlijn, alsook met de doelstellingen van de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal(*) en Verordening (EU) 2021/1119 en de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. Uit het moderniseringsfonds wordt geen steun verleend voor energiegerelateerde activiteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van fossiele brandstoffen. |
Amendement 549
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 2 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
2. Ten minste 80 % van de financiële middelen uit het moderniseringsfonds wordt gebruikt ter ondersteuning van investeringen in: | 2. 100 % van de financiële middelen uit het moderniseringsfonds wordt gebruikt ter ondersteuning van investeringen in: |
Amendement 550
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies –lid 2 — punt a bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 551
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 2 — punt c
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 552
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 2 — punt e
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 553
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 2 — punt f
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 554
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 2 — punt f bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 555
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
| |||||
“2 bis.Alle financiële middelen uit het Moderniseringsfonds worden gebruikt in overeenstemming met:
|
Amendement 556
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b ter (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 5 — alinea 2 bis (nieuw)
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
“Het investeringscomité wint het advies in van de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering om ervoor te zorgen dat investeringsbesluiten in overeenstemming zijn met de criteria van dit artikel en de verwezenlijking van de doelstellingen van Verordening (EU) 2021/1119 ondersteunen.” |
Amendement 557
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 14 — b quater (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 6
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
6. Voordat een begunstigde lidstaat besluit om uit zijn aandeel in het moderniseringsfonds een investering te financieren, legt hij het investeringsproject voor aan het investeringscomité en de EIB. Wanneer de EIB bevestigt dat een investering tot de in lid 2 genoemde gebieden behoort, kan de lidstaat het investeringsproject uit zijn aandeel financieren. | “6. Voordat een begunstigde lidstaat besluit om uit zijn aandeel in het moderniseringsfonds een investering te financieren, legt hij het investeringsproject voor aan het investeringscomité en de EIB. | ||
Wanneer een investering in de modernisering van energiesystemen, waarvoor financiering uit het moderniseringsfonds wordt voorgesteld, niet tot de in lid 2 genoemde gebieden behoort, beoordeelt het investeringscomité de technische en financiële levensvatbaarheid van die investering, met inbegrip van de emissiereducties die zij oplevert, en doet het een aanbeveling inzake de financiering van de investering uit het moderniseringsfonds. Het investeringscomité zorgt ervoor dat alle investeringen in verband met stadsverwarming een aanzienlijke verbetering van energie-efficiëntie en emissiereducties opleveren. | Het investeringscomité beoordeelt de technische en financiële levensvatbaarheid van die investering, met inbegrip van de emissiereducties die zij oplevert, en doet het een aanbeveling inzake de financiering van de investering uit het Moderniseringsfonds. Het investeringscomité zorgt ervoor dat alle investeringen in verband met stadsverwarming een aanzienlijke verbetering van energie-efficiëntie en emissiereducties opleveren. | ||
Die aanbeveling kan suggesties omvatten met betrekking tot passende financieringsinstrumenten. Tot 70 % van een investering die niet tot de in lid 2 genoemde gebieden behoort, kan worden gesteund met middelen uit het Moderniseringsfonds, mits de overblijvende kosten door particuliere juridische entiteiten worden gedragen. | Die aanbeveling kan suggesties omvatten met betrekking tot passende financieringsinstrumenten.”; |
Amendement 558
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 1 — b quinquies (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 quinquies — lid 11
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
11. Elk jaar brengt het investeringscomité bij de Commissie verslag uit over de ervaringen met de evaluatie van investeringen. Uiterlijk op 31 december 2024 evalueert de Commissie, rekening houdend met de bevindingen van het investeringscomité, de in lid 2 genoemde gebieden voor projecten en de grond waarop het investeringscomité zijn aanbevelingen baseert. | “11. Elk jaar brengt het investeringscomité bij de Commissie, het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de ervaringen met de evaluatie van investeringen. Dat verslag wordt openbaar gemaakt. Uiterlijk op 31 december 2024 evalueert de Commissie, rekening houdend met de bevindingen van het investeringscomité, de in lid 2 genoemde gebieden voor projecten en de grond waarop het investeringscomité zijn aanbevelingen baseert.” |
Amendement 559
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — -a (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 1
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat emissierechten kunnen worden overgedragen tussen: | “1. De lidstaten dragen er zorg voor dat emissierechten kunnen worden overgedragen tussen: | ||||
|
| ||||
|
| ||||
Gereglementeerde entiteiten kunnen een natuurlijke persoon of een juridische entiteit machtigen om registerrekeningen te beheren die aan de gereglementeerde entiteit toebehoren en alle soorten transacties te verrichten waartoe die rekening gerechtigd is, namens de gereglementeerde entiteit. De gereglementeerde entiteit blijft daarbij verantwoordelijk voor de naleving. Bij het machtigen van de natuurlijke persoon of juridische entiteit ziet de gereglementeerde entiteit erop toe dat er geen belangenconflict bestaat tussen de gemachtigde persoon of entiteit en de bevoegde autoriteiten, nationale administrateurs, verificateurs of andere instanties die onder deze richtlijn vallen.” |
Amendement 560
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — -a bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 1 bis bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“1 bis bis.Uiterlijk op 1 juli 2023 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij beoordeelt welke gevolgen een beperking van de toegang tot de Europese markten voor koolstofemissierechten voor gereglementeerde entiteiten en financiële intermediairs die namens hen optreden, zou hebben voor de integriteit en de doeltreffende werking van de markten voor koolstofemissierechten en voor de verwezenlijking van de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en 2050. Indien de beoordeling negatief is, dient de Commissie in voorkomend geval een wetgevingsvoorstel in om de desbetreffende bepalingen van artikel 12, lid 1, en artikel 19, lid 2, aan te passen.” |
Amendement 561
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — c
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 3 — alinea’s 1 bis en 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
In afwijking van de eerste alinea, punt c), mogen scheepvaartmaatschappijen tot en met 31 december 2029 overeenkomstig bijlage V bis minder emissierechten inleveren op basis van de ijsklasse van hun schepen, het feit dat hun schepen navigeren bij ijsgang of beide. | |
In afwijking van de eerste alinea, punt c), mogen scheepvaartmaatschappijen tot en met 31 december 2029 55 % minder emissierechten inleveren voor emissies die tot 2030 plaatsvinden bij reizen tussen een haven in een ultraperifeer gebied van een lidstaat en een haven in dezelfde lidstaat, met inbegrip van reizen tussen twee verschillende havens in verschillende ultraperifere gebieden van dezelfde lidstaat. Uiterlijk op 31 december 2027 beoordeelt de Commissie de gevolgen van de beëindiging van deze afwijking voor het zeevervoer van en naar ultraperifere gebieden, en dient zij hierover een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 562
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — e
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 3 ter — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Voor emissies van broeikasgassen die geacht worden te zijn afgevangen en gebruikt zodat ze permanent chemisch in een product worden gebonden en bij normaal gebruik niet in de atmosfeer terechtkomen, ontstaat geen verplichting om emissierechten in te leveren. | Voor emissies van broeikasgassen die geacht worden te zijn afgevangen en gebruikt zodat ze permanent chemisch in een product worden gebonden en bij normaal gebruik en verwijdering niet in de atmosfeer terechtkomen, ontstaat geen verplichting om emissierechten in te leveren. |
Amendement 563
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — e
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 3 ter — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de voorschriften om te beoordelen of broeikasgassen permanent chemisch in een product zijn gebonden, zodat zij bij normaal gebruik niet in de atmosfeer terechtkomen. | De Commissie stelt gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 23 vast tot aanvulling van deze richtlijn door het vaststellen van de voorschriften om te beoordelen of broeikasgassen permanent chemisch in een product zijn gebonden, zodat zij bij normaal gebruik en verwijdering, als bedoeld in de eerste alinea van dit lid, niet in de atmosfeer terechtkomen. |
Amendement 564
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — e
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 3 ter — alinea 3
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. | Schrappen |
Amendement 565
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — e bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 3 ter bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“3 ter bis.Uiterlijk op 1 januari 2025 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij onderzoekt hoe rekening moet worden gehouden met negatieve emissies van broeikasgassen die uit de atmosfeer worden verwijderd en veilig en permanent worden opgeslagen en hoe deze negatieve emissies onder de emissiehandel kunnen vallen, en waarin zij een duidelijk toepassingsgebied en strikte criteria en waarborgen voorstelt om ervoor te zorgen dat dergelijke verwijderingen geen compensatie vormen voor de noodzakelijke emissiereducties overeenkomstig de klimaatdoelstellingen van de Unie als vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1119. Dit verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel betreffende negatieve emissies.” |
Amendement 566
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — e ter (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 3 ter ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“3 ter ter.Uiterlijk op 31 december 2029 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij onderzoekt of alle broeikasgasemissies van de verschillende onder deze richtlijn vallende activiteiten daadwerkelijk in aanmerking worden genomen, in welke stadia van het proces die broeikasgasemissies in aanmerking worden genomen, en of dubbeltelling is vermeden, met name rekening houdend met de downstreamfasen, met inbegrip van verwijdering en afvalverbranding, en met uitvoer, en beoordeelt zij de comparatieve de klimaat- en economische voordelen van het in aanmerking nemen van de emissies van elke activiteit in de verschillende stadia van het proces. De Commissie kan dat verslag in voorkomend geval vergezeld doen gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze richtlijn om ervoor te zorgen dat alle emissies in het meest doeltreffende stadium in aanmerking worden genomen en dubbeltelling wordt vermeden.” |
Amendement 567
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — e quater (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 3 ter quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“3 ter quater.Uiterlijk op 1 januari 2025 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij een transparante, vergelijkbare en betrouwbare methode onderzoekt om broeikasgasemissies in aanmerking te nemen die worden geacht te zijn afgevangen en gebruikt om chemisch in een product te worden gebonden op een andere manier dan bedoeld in lid 3 ter, op basis van een levenscyclusbeoordeling van het product. In de methodologie voor de levenscyclusbeoordeling van het product wordt rekening gehouden met de dubbele rol van broeikasgassen als emissies en als grondstof, met inbegrip van de emissies die bij de vervaardiging van het product worden afgevangen, de emissies die tijdens het afvang- en gebruiksproces worden geproduceerd, de emissies die zijn gebruikt bij de vervaardiging van het product, en het aantal jaren dat de koolstof die is afgevangen uit de emissies in het product is gebonden. De Commissie laat dat verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel om deze richtlijn te wijzigen door deze aanpak op basis van een levenscyclusbeoordeling op te nemen.”; |
Amendement 568/rev
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 15 — e quinquies (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 12 — lid 4
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om er zorg voor te dragen dat emissierechten te allen tijde worden geannuleerd op verzoek van de persoon die de rechten in zijn bezit heeft. Ingeval capaciteit voor de opwekking van elektriciteit op hun grondgebied vanwege aanvullende nationale maatregelen wordt gesloten, kunnen lidstaten emissierechten schrappen uit de totale hoeveelheid door hen te veilen emissierechten als bedoeld in artikel 10, lid 2 tot maximaal een hoeveelheid die overeenkomt met het gemiddelde volume geverifieerde emissies van de betrokken installatie over een periode van vijf jaar vóór de sluiting ervan. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de voorgenomen schrapping overeenkomstig de gedelegeerde handelingen die krachtens artikel 10, lid 4, worden vastgesteld. | “4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om er zorg voor te dragen dat emissierechten te allen tijde worden geannuleerd op verzoek van de persoon die de rechten in zijn bezit heeft. Ingeval capaciteit voor de opwekking van elektriciteit op hun grondgebied vanwege aanvullende nationale maatregelen wordt gesloten, schrappen lidstaten emissierechten uit de totale hoeveelheid door hen te veilen emissierechten als bedoeld in artikel 10, lid 2, tot maximaal een hoeveelheid die overeenkomt met het gemiddelde volume geverifieerde emissies van de betrokken installatie over een periode van vijf jaar vóór de sluiting ervan. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de voorgenomen schrapping overeenkomstig de gedelegeerde handelingen die krachtens artikel 10, lid 4, worden vastgesteld.”; |
Amendement 569
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 16
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 14 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
| ||||
“1. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde voorschriften voor de bewaking en rapportage van emissies en, indien van toepassing, activiteitengegevens betreffende de in bijlage I vermelde activiteiten voor de bewaking en rapportage van tonkilometergegevens met het oog op een aanvraag krachtens de artikelen 3 sexies of 3 septies, die wordt gebaseerd op de in bijlage IV beschreven beginselen voor bewaking en rapportage en de vereisten van lid 2 van dit artikel. In deze uitvoeringshandelingen bevatten de vereisten voor de bewaking en rapportage van elk broeikasgas tevens een vermelding van het aardopwarmingsvermogen van dat gas. In die uitvoeringshandelingen worden de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria voor het gebruik van biomassa toegepast die zijn vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad(*), met de aanpassingen die nodig zijn voor toepassing uit hoofde van deze richtlijn, zodat voor deze biomassa het nultarief telt. In de uitvoeringshandelingen wordt bepaald op welke manier rekening moet worden gehouden met de opslag van emissies uit een mix van bronnen waarvoor het nultarief geldt en bronnen waarvoor geen nultarief geldt. In de uitvoeringshandelingen wordt ook bepaald op welke manier rekening moet worden gehouden met emissies van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong en emissies van brandstoffen op basis van herbruikte koolstof, waarbij ervoor wordt gezorgd dat er rekening wordt gehouden met deze emissies en dat dubbeltelling wordt vermeden. Die gedelegeerde handelingen worden volgens de in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. | “1. De Commissie stelt gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 23 vast om deze richtlijn aan te vullen met gedetailleerde voorschriften voor de bewaking en rapportage van emissies en, indien van toepassing, activiteitengegevens betreffende de in bijlage I vermelde activiteiten voor de bewaking en rapportage van tonkilometergegevens met het oog op een aanvraag krachtens de artikelen 3 sexies of 3 septies, die wordt gebaseerd op de in bijlage IV beschreven beginselen voor bewaking en rapportage en de vereisten van lid 2 van dit artikel. In deze gedelegeerde handelingen bevatten de vereisten voor de bewaking en rapportage van elk broeikasgas tevens een vermelding van het aardopwarmingsvermogen van dat gas en gaan zij vergezeld van een gedetailleerde effectbeoordeling, rekening houdend met de meest recente wetenschappelijke gegevens. In de gedelegeerde handelingen worden de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria voor het gebruik van biomassa toegepast die zijn vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad(*), met de aanpassingen die nodig zijn voor toepassing uit hoofde van deze richtlijn, zodat voor deze biomassa het nultarief telt. In de gedelegeerde handelingen wordt bepaald op welke manier rekening moet worden gehouden met de opslag van emissies uit een mix van bronnen waarvoor het nultarief geldt en bronnen waarvoor geen nultarief geldt. In de gedelegeerde handelingen wordt ook bepaald op welke manier rekening moet worden gehouden met emissies van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong en emissies van brandstoffen op basis van herbruikte koolstof, waarbij ervoor wordt gezorgd dat er rekening wordt gehouden met deze emissies en dat dubbeltelling wordt vermeden.” |
Amendement 570
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 19 bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 19 — lid 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
2. Elke persoon kan emissierechten bezitten. De registers zijn toegankelijk voor het publiek en bevatten afzonderlijke rekeningen voor de registratie van de emissierechten die iedere persoon bezit aan wie of van wie emissierechten worden verleend of overgedragen. | “2.Onverminderd artikel 12, lid 1 bis bis, van dit artikel kunnen, naast de centrale en nationale administratierekeningen, alleen gereglementeerde entiteiten met verplichtingen uit hoofde van het EU ETS in het verleden, het heden of de voorzienbare toekomst, emissierechten bezitten. De registers zijn toegankelijk voor het publiek en bevatten afzonderlijke rekeningen voor de registratie van de emissierechten die iedere gereglementeerde entiteit bezit aan wie of van wie emissierechten worden verleend of overgedragen.” |
Amendement 571
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 19 ter (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 23 — lid 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
2. De in artikel 3 quinquies, lid 3, artikel 10, lid 4, artikel 10 bis, leden 1 en 8, artikel 10 ter, lid 5, artikel 19, lid 3, artikel 22, artikel 24, lid 3, artikel 24 bis, lid 1, artikel 25 bis, lid 1, en artikel 28 quater bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 8 april 2018. | “2. De in artikel 3 quinquies, lid 3, artikel 3 octies bis bis, lid 2, artikel 3 octies bis ter, lid 7, artikel 3 octies sexies bis, lid 2, artikel 10, lid 4, artikel 10 bis, leden 1 en 8, artikel 10 ter, lid 5, artikel 12, lid 3 ter, artikel 14, lid 1, artikel 19, lid 3, artikel 22, artikel 24, lid 3, artikel 24 bis, lid 1, artikel 25 bis, lid 1, artikel 28 quater, artikel 30 quater, lid 2 bis, en artikel 30 septies, lid 4 bis, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 8 april 2018.” |
Amendement 572
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 19 quater (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 29 bis
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
Artikel 29 bis | “Artikel 29 bis | ||||
Maatregelen in geval van buitensporige prijsschommelingen | Maatregelen in geval van buitensporige prijsschommelingen | ||||
1. Indien de emissierechtenprijs gedurende meer dan zes achtereenvolgende maanden meer dan driemaal de gemiddelde prijs van emissierechten gedurende de twee voorgaande jaren op de Europese koolstofmarkt bedraagt, roept de Commissie onverwijld het bij artikel 9 van Beschikking nr. 280/2004/EG ingestelde comité bijeen. | 1. Indien de gemiddelde emissierechtenprijs gedurende meer dan zes achtereenvolgende maanden meer dan tweemaal de gemiddelde prijs van emissierechten gedurende de twee voorgaande jaren op de Europese koolstofmarkt bedraagt, roept de Commissie onverwijld en uiterlijk zeven dagen na dat tijdstip het bij artikel 9 van Beschikking nr. 280/2004/EG ingestelde comité bijeen om na te gaan of de in dit lid bedoelde prijsontwikkeling correspondeert met veranderende fundamentele marktfactoren. | ||||
2. Indien de in lid 1 bedoelde prijsontwikkeling niet correspondeert met veranderende fundamentele marktfactoren, kan een van de volgende maatregelen worden genomen, rekening houdend met de mate waarin de prijzen fluctueren: | 2. Indien de in lid 1 bedoelde prijsontwikkeling niet correspondeert met veranderende fundamentele marktfactoren, worden dringend maatregelen uit volgende lijst genomen, rekening houdend met de mate waarin de prijzen fluctueren: | ||||
| |||||
|
| ||||
|
| ||||
Deze maatregelen worden vastgesteld volgens de beheersprocedure als bedoeld in artikel 23, lid 4. | Deze maatregelen worden vastgesteld volgens de beheersprocedure als bedoeld in artikel 23, lid 4. | ||||
3. Bij alle maatregelen wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de verslagen die de Commissie overeenkomstig artikel 29 aan het Europees Parlement en aan de Raad voorlegt, alsook met alle andere relevante informatie die door de lidstaten wordt verstrekt. | 3. Bij alle maatregelen wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de verslagen die de Commissie overeenkomstig artikel 29 aan het Europees Parlement en aan de Raad voorlegt, alsook met alle andere relevante informatie die door de lidstaten wordt verstrekt. | ||||
4. De voorschriften voor de toepassing van deze bepalingen worden neergelegd in de in artikel 10, lid 4, bedoelde handelingen. | 4. De voorschriften voor de toepassing van deze bepalingen worden neergelegd in de in artikel 10, lid 4, bedoelde handelingen.” |
Amendement 573
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 19 quinquies (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 29 bis bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“Artikel 29 bis bis | |||
1.De toegang tot de EU-ETS-markt is beperkt tot entiteiten die installaties, luchtvaartexploitanten of maritieme exploitanten zijn met nalevingsverplichtingen uit hoofde van het EU-ETS. | |||
2.In afwijking van lid 1 hebben financiële tussenpersonen die voor rekening van de installatie en niet voor eigen rekening emissierechten kopen, toegang tot de EU-ETS-markt. | |||
3.De Commissie beoordeelt of artikel 6, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1031/2010(1 bis)verenigbaar is met de bepalingen van dit artikel en dient zo nodig een wetgevingsvoorstel in tot wijziging van die verordening. |
Amendement 574
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 19 sexies (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 — lid 1
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
1. Deze richtlijn wordt herbekeken in het licht van de internationale ontwikkelingen en inspanningen om de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken. | “1. Deze richtlijn wordt herbekeken in het licht van de internationale ontwikkelingen en inspanningen om de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken, met inbegrip van de tijdens de 26e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP26) aangegane verplichting om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 oC boven het pre-industriële niveau.” |
Amendement 575
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 20 bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 — lid 3
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
3. De Commissie brengt verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad bij elke overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs afgesproken algemene inventarisatie, vooral wat betreft de behoefte aan aanvullend beleid en aanvullende maatregelen van de Unie om te komen tot de nodige broeikasgasemissiereducties door de Unie en haar lidstaten, ook in verband met de in artikel 9 vermelde lineaire factor. De Commissie kan voorstellen indienen bij het Europees Parlement en bij de Raad om deze richtlijn zo nodig te wijzigen. | “3.De Commissie brengt na inwinning van het advies van de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad bij elke overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs afgesproken algemene inventarisatie, vooral wat betreft de behoefte aan aanvullend beleid en aanvullende maatregelen van de Unie om te komen tot de nodige broeikasgasemissiereducties door de Unie en haar lidstaten, ook in verband met de in artikel 9 vermelde lineaire factor. De Commissie kan voorstellen indienen bij het Europees Parlement en bij de Raad om deze richtlijn zo nodig te wijzigen. In haar voorstellen zorgt de Commissie ervoor dat de in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 vastgestelde doelstelling inzake klimaatneutraliteit, de in artikel 4 van die verordening vastgestelde klimaatdoelstellingen van de Unie en de in artikel 4, lid 4, van die verordening bedoelde indicatieve broeikasgasbegroting van de Unie voor de periode 2030-2050 worden nageleefd. De voorstellen weerspiegelen de vooruitgang in de tijd en weerspiegelen de hoogst mogelijke ambitie ervan overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de Overeenkomst van Parijs.” |
Amendement 576
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 20 ter (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 — lid 4 bis (nieuw)
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
“4 bis.Bij de evaluatie van deze richtlijn overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel analyseert de Commissie hoe verbanden tussen het EU ETS en andere koolstofmarkten kunnen worden vastgesteld, zonder dat dit ten koste gaat van de verwezenlijking van de doelstelling inzake klimaatneutraliteit en de klimaatdoelstellingen van de Unie die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1119.” |
Amendement 577
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Hoofdstuk IV bis — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
EMISSIEHANDELSSYSTEEM VOOR GEBOUWEN EN WEGVERVOER | EMISSIEHANDELSSYSTEEM VOOR GEBOUWEN, WEGVERVOER EN ANDERE BRANDSTOFFEN |
Amendement 578
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 bis — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1 bis.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn pas met ingang van 1 januari 2029 van toepassing op de uitslag tot verbruik van brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in het particuliere wegvervoer en particuliere verwarming en koeling van residentiële gebouwen, onder voorbehoud van de in lid 1 ter bedoelde beoordeling. |
Amendement 579
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 bis — lid 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
1 ter.Indien de voorwaarden juist zijn, streeft de Commissie ernaar dit hoofdstuk vanaf 1 januari 2029 uit te breiden naar emissies van particulier wegvervoer en particuliere verwarming en koeling van residentiële gebouwen. | |||
Uiterlijk op 1 januari 2026 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij de uitbreiding van dit hoofdstuk naar emissies van particulier wegvervoer en particuliere verwarming en koeling van residentiële gebouwen vanaf 1 januari 2029 beoordeelt op een wijze waarbij niemand achterblijft. Dat verslag bevat met name: | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
Op basis van de resultaten van dat verslag dient de Commissie in voorkomend geval een gerichte evaluatie van deze richtlijn en van Verordening (EU)…/… [verordening sociaal klimaatfonds] in om dit hoofdstuk uit te breiden naar emissies van particulier wegvervoer en particuliere verwarming en koeling van residentiële gebouwen vanaf 1 januari 2029. |
Amendement 580
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 bis — lid 1 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1 quater.Een lidstaat kan besluiten dat de in lid 1 bis bedoelde afwijking voor brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in het particuliere wegvervoer en de particuliere verwarming en koeling van residentiële gebouwen, niet van toepassing is op zijn grondgebied, mits hij over voldoende programma’s beschikt om huishoudens met een laag inkomen te ondersteunen en energie- en mobiliteitsarmoede aan te pakken, en na goedkeuring door de Commissie. De betrokken lidstaat brengt de Commissie op de hoogte, als hij voornemens is een dergelijk besluit te nemen. De Commissie beoordeelt of de lidstaat daartoe over voldoende programma’s beschikt en stelt de lidstaat in kennis van haar besluit. |
Amendement 581
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 bis bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Artikel 30 bis bis 1.Indien in de zes opeenvolgende maanden voorafgaand aan het jaar van aanvang van de veiling van emissierechten voor brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in het particuliere wegvervoer en de particuliere verwarming en koeling van residentiële gebouwen overeenkomstig artikel 30 bis, lid 1 bis, de gemiddelde prijs van de brandstoffen voor verbruik in de onder dit hoofdstuk vallende sectoren hoger is dan de gemiddelde prijs van die brandstoffen in maart 2022, wordt de termijn voor het inleveren van emissierechten voor brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in het particuliere wegvervoer en de particuliere verwarming en koeling van residentiële gebouwen, als bedoeld in artikel 30 quinquies, lid 1, verlengd totdat de prijs onder die drempel ligt. In afwijking van de eerste alinea wordt, als het bij Verordening (EU) …/… [verordening sociaal klimaatfonds] opgerichte sociaal klimaatfonds nog niet operationeel is of slechts operationeel is gedurende minder dan drie jaar, de veiling van emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen, uitgesteld tot het sociaal klimaatfonds. operationeel is gedurende minstens drie jaar. 2.In voorkomend geval maakt de Commissie vóór het begin van de veilingen in het kader van dit hoofdstuk bekend dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan. |
Amendement 582
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 ter — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1. De lidstaten zorgen ervoor dat vanaf 1 januari 2025 geen gereglementeerde entiteit de in bijlage III bedoelde activiteiten uitoefent, tenzij die gereglementeerde entiteit houder is van een vergunning die door een bevoegde autoriteit overeenkomstig de leden 2 en 3 is afgegeven. | 1. De lidstaten zorgen ervoor dat vanaf 1 januari 2024 geen gereglementeerde entiteit de in bijlage III bedoelde activiteiten uitoefent, tenzij die gereglementeerde entiteit houder is van een vergunning die door een bevoegde autoriteit overeenkomstig de leden 2 en 3 is afgegeven. |
Amendement 583
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quater — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1. De hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie die vanaf 2026 elk jaar krachtens dit hoofdstuk wordt verleend, neemt vanaf 2024 lineair af. De waarde voor 2024 wordt gedefinieerd als de emissiegrenswaarden voor 2024, die op basis van de referentie-emissies overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad(*) wordt berekend voor de sectoren die onder dit hoofdstuk vallen, en waarbij het lineaire reductietraject voor alle emissies die binnen het toepassingsgebied van die verordening vallen, wordt toegepast. De hoeveelheid wordt na 2024 elk jaar met een lineaire verminderingsfactor van 5,15 % verminderd. De Commissie publiceert uiterlijk op 1 januari 2024 de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie voor het jaar 2026. | 1. De hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie die vanaf 2025 elk jaar krachtens dit hoofdstuk wordt verleend, neemt vanaf 2024 lineair af. De waarde voor 2024 wordt gedefinieerd als de emissiegrenswaarden voor 2024, die op basis van de referentie-emissies overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/842 wordt berekend voor de sectoren die onder dit hoofdstuk vallen, en waarbij het lineaire reductietraject voor alle emissies die binnen het toepassingsgebied van die verordening vallen, wordt toegepast. De hoeveelheid wordt na 2024 elk jaar met een lineaire verminderingsfactor van 5,15 % verminderd. De Commissie publiceert uiterlijk op 1 januari 2024 de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie voor het jaar 2025. |
Amendement 584
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quater — lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
2 bis.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze richtlijn aan te vullen door een extra hoeveelheid emissierechten vast te stellen die vanaf 2025 elk jaar worden afgegeven ter compensatie van ingeleverde emissierechten in gevallen waarin emissies dubbel zijn geteld, niettegenstaande de regels als bedoeld in artikel 30 septies, lid 4, om dergelijke dubbeltellingen te voorkomen. De door de Commissie vastgestelde extra hoeveelheid emissierechten komt overeen met de totale hoeveelheid broeikasgasemissies die in het desbetreffende verslagjaar is gecompenseerd overeenkomstig de in artikel 30 septies, lid 4 bis, bedoelde gedelegeerde handelingen. |
Amendement 585
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1. Met ingang van 2026 worden de emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen, geveild, tenzij zij in de bij Besluit (EU) 2015/1814 ingestelde marktstabiliteitsreserve worden ondergebracht. De emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen, worden afzonderlijk van de emissierechten die onder de hoofdstukken II, II bis en III vallen, geveild. | 1. Met ingang van 2025 worden de emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen, geveild, tenzij zij in de bij Besluit (EU) 2015/1814 ingestelde marktstabiliteitsreserve worden ondergebracht. De emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen, worden afzonderlijk van de emissierechten die onder de hoofdstukken II, II bis en III vallen, geveild. |
Amendement 586
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 2 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De veiling van de emissierechten krachtens dit hoofdstuk begint in 2026 met een hoeveelheid die overeenkomt met 130 % van de hoeveelheid te veilen emissierechten voor 2026 die op basis van de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie voor dat jaar en de respectieve te veilen aandelen en hoeveelheden die overeenkomstig de leden 3, 5 en 6 zijn vastgesteld. De extra te veilen hoeveelheden worden alleen gebruikt om emissierechten overeenkomstig artikel 30 sexies, lid 2 in te leveren, en worden in mindering gebracht op de veilinghoeveelheden voor de periode van 2028 tot en met 2030. De voorwaarden voor deze vooruitgeschoven veilingen worden overeenkomstig lid 7 en artikel 10, lid 4, vastgesteld. | De veiling van de emissierechten krachtens dit hoofdstuk begint in 2025 met een hoeveelheid die overeenkomt met 130 % van de hoeveelheid te veilen emissierechten voor 2025 die op basis van de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie voor dat jaar en de respectieve te veilen aandelen en hoeveelheden die overeenkomstig de leden 3, 5 en 6 zijn vastgesteld. De extra te veilen hoeveelheden worden alleen gebruikt om emissierechten overeenkomstig artikel 30 sexies, lid 2 in te leveren, en worden in mindering gebracht op de veilinghoeveelheden voor de periode van 2028 tot en met 2030. De voorwaarden voor deze vooruitgeschoven veilingen worden overeenkomstig lid 7 en artikel 10, lid 4, vastgesteld. |
Amendement 587
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 2 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
In 2026 worden 600 miljoen emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen, als deelnemingen in de marktstabiliteitsreserve gecreëerd overeenkomstig artikel 1 bis, lid 3, van Besluit (EU) 2015/1814. | In 2025 worden 600 miljoen emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen, als deelnemingen in de marktstabiliteitsreserve gecreëerd overeenkomstig artikel 1 bis, lid 3, van Besluit (EU) 2015/1814. |
Amendement 588
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
3. Er worden 150 miljoen emissierechten die krachtens dit hoofdstuk worden verleend, geveild en alle opbrengsten uit deze veilingen worden beschikbaar gesteld voor het krachtens artikel 10 bis, lid 8, opgerichte innovatiefonds. Artikel 10 bis, lid 8 is van toepassing op de in de in dit lid bedoelde emissierechten. | 3. Er worden 150 miljoen emissierechten die krachtens dit hoofdstuk worden verleend, geveild en alle opbrengsten uit deze veilingen worden beschikbaar gesteld voor het krachtens Verordening (EU) …/… [verordening sociaal klimaatfonds] opgerichte sociaal klimaatfonds als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad(*), en deze worden gebruikt overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op het sociaal klimaatfonds. |
Amendement 589
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
3 bis.Om ervoor te zorgen dat de beschikbare kredieten voor het sociaal klimaatfonds in de begroting van de Unie aanpasbaar zijn in nauwe samenhang met de koolstofprijs en de daaruit voortvloeiende lasten voor kwetsbare huishoudens en verkeersgebruikers, maakt een mechanisme voor aanpassing aan schommelingen van de koolstofprijs jaarlijkse verhogingen mogelijk. De gedetailleerde bepalingen moeten worden opgenomen in de verordening betreffende het meerjarig financieel kader, dat er overeenkomstig artikel 312 VWEU voor zorgt dat de desbetreffende uitgavenplafonds elk jaar automatisch worden aangepast naargelang het veranderingspercentage van de koolstofprijs in het kader van het EU-ETS voor gebouwen, wegvervoer en andere brandstoffen. De budgettaire gevolgen van de jaarlijkse aanpassing worden opgenomen in de begroting. |
Amendement 590
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 5 — alinea 1 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
5. De lidstaten bepalen hoe de opbrengsten van de veiling van de in lid 4 bedoelde emissierechten worden gebruikt, met uitzondering van de opbrengsten die overeenkomstig artikel 311, lid 3, VWEU als eigen middelen zijn vastgesteld en in de begroting van de Unie zijn opgenomen. De lidstaten gebruiken hun opbrengsten voor een of meer van de in artikel 10, lid 3, bedoelde activiteiten of voor een of meer van de volgende: | 5. De lidstaten bepalen hoe de opbrengsten van de veiling van de in lid 4 bedoelde emissierechten worden gebruikt, met uitzondering van de opbrengsten die overeenkomstig artikel 311, lid 3, VWEU als eigen middelen zijn vastgesteld en in de begroting van de Unie zijn opgenomen als algemene inkomsten. De lidstaten gebruiken hun opbrengsten eerst voor de nationale medefinanciering van hun sociale klimaatplannen en, wat eventuele resterende opbrengsten betreft, voor sociale klimaatmaatregelen en investeringen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) …/… [verordening sociaal klimaatfonds]: |
Amendement 591
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 5 — alinea 1 — punt a
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 592
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 quinquies — lid 5 — alinea 1 — punt b
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 593
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 sexies — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
2. Met ingang van 1 januari 2027 zorgen de lidstaten ervoor dat de gereglementeerde entiteit uiterlijk op 30 april van elk jaar een aantal onder dit hoofdstuk vallende emissierechten inlevert dat gelijk is aan de totale emissies, die overeenstemmen met de hoeveelheid brandstoffen die in het voorgaande kalenderjaar tot verbruik is uitgeslagen overeenkomstig bijlage III, zoals geverifieerd overeenkomstig artikel 15 en artikel 30 septies, en dat die emissierechten vervolgens worden geannuleerd. | 2. Met ingang van 1 januari 2026 zorgen de lidstaten ervoor dat de gereglementeerde entiteit uiterlijk op 30 april van elk jaar een aantal onder dit hoofdstuk vallende emissierechten inlevert dat gelijk is aan de totale emissies, die overeenstemmen met de hoeveelheid brandstoffen die in het voorgaande kalenderjaar tot verbruik is uitgeslagen overeenkomstig bijlage III, zoals geverifieerd overeenkomstig artikel 15 en artikel 30 septies, en dat die emissierechten vervolgens worden geannuleerd. |
Amendement 594
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 septies — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
2. De lidstaten zorgen ervoor dat elke gereglementeerde entiteit vanaf 2025 elk kalenderjaar de emissies monitort die overeenstemmen met de hoeveelheden brandstof die overeenkomstig bijlage III tot verbruik zijn uitgeslagen. Zij zorgen er ook voor dat elke gereglementeerde entiteit deze emissies in het volgende jaar, te beginnen in 2026, aan de bevoegde autoriteit rapporteert in overeenstemming met de in artikel 14, lid 1, bedoelde handelingen. | 2. De lidstaten zorgen ervoor dat elke gereglementeerde entiteit vanaf 2024 elk kalenderjaar de emissies monitort die overeenstemmen met de hoeveelheden brandstof die overeenkomstig bijlage III tot verbruik zijn uitgeslagen. Zij zorgen er ook voor dat elke gereglementeerde entiteit deze emissies in het volgende jaar, te beginnen in 2025, aan de bevoegde autoriteit rapporteert in overeenstemming met de in artikel 14, lid 1, bedoelde handelingen. |
Amendement 595
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 septies — lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
2 bis.Op basis van de beoordeling in artikel 30 bis, lid 1 ter, tweede alinea, punt d), brengen de gereglementeerde entiteit vanaf … [één jaar na de datum van toepassing van dit hoofdstuk voor brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in het particuliere wegvervoer en de particuliere verwarming of koeling van woningen] en vervolgens elke maand bij de Commissie verslag uit over de kosten die worden doorgerekend in de kleinhandelsprijs van de overeenkomstig bijlage III tot verbruik uitgeslagen brandstoffen, waaronder met name het aandeel van de nationale belastingen en heffingen en de kosten in verband met het inleveren van de emissierechten in de kleinhandelsprijs, alsmede het percentage van de kosten in verband met het inleveren van de emissierechten dat wordt doorgerekend aan de eindverbruiker. Wanneer dit percentage met meer dan 5 procentpunt verandert ten opzichte van de laatste verslagperiode, moet een verklaring worden gegeven. | |
Uiterlijk … [de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk] stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin de rapportagecategorieën en het formaat worden vastgesteld die moeten worden gebruikt voor de verslaglegging overeenkomstig de eerste alinea van dit lid. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. | |
Vanaf … [de datum van toepassing van dit hoofdstuk voor brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in het particuliere wegvervoer en de particuliere verwarming of koeling van woningen] of, als een lidstaat overeenkomstig artikel 30 bis, lid 1 quater, heeft besloten dat de afwijking in lid 1 bis van dat artikel niet van toepassing is, vanaf … [de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk], rekenen gereglementeerde entiteiten niet meer dan 50 % van de kosten in verband met de inlevering van emissierechten voor brandstoffen die worden uitgeslagen voor verbruik overeenkomstig bijlage III door aan de eindverbruiker. | |
Indien de Commissie vaststelt dat een gereglementeerde entiteit een aandeel in de kosten van meer dan 50 % heeft doorgerekend, betaalt die entiteit een boete overeenkomstig artikel 16 van deze richtlijn. Het boetebedrag wordt berekend op basis van de hoeveelheid emissierechten die overeenkomt met het teveel aan doorberekening overeenkomstig dit lid, vermenigvuldigd met de hoogste geregistreerde afrekeningsprijs op de primaire of secundaire markt voor emissierechten uit hoofde van dit hoofdstuk in het voorafgaande jaar. Elk jaar deelt de Commissie uiterlijk op 28 februari de prijs mee van de boete voor te hoge doorberekening. De inkomsten als gevolg van de in deze alinea bedoelde sancties worden toegewezen aan het in Verordening (EU) nr. …/… [verordening sociaal klimaatfonds] bedoelde sociaal klimaatfonds. |
Amendement 596
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 septies — lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
4. De lidstaten zorgen ervoor dat de gereglementeerde entiteiten in staat zijn om betrouwbaar en nauwkeurig de precieze volumes van de tot verbruik uitgeslagen brandstof die worden gebruikt voor verbranding in de in bijlage III genoemde sectoren gebouwen en wegvervoer, per soort brandstof te identificeren en te documenteren, en het totaalgebruik van de door de gereglementeerde entiteiten tot verbruik uitgeslagen brandstoffen kunnen identificeren en documenteren. De lidstaten nemen passende maatregelen om elk risico van dubbeltelling van emissies die onder dit hoofdstuk vallen en de emissies die onder de hoofdstukken II, II bis en III vallen, te vermijden. De bepalingen ter voorkoming van dubbeltellingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 14, lid 1. | 4. De lidstaten zorgen ervoor dat de gereglementeerde entiteiten in staat zijn om betrouwbaar en nauwkeurig de precieze volumes van de krachtens bijlage III tot verbruik uitgeslagen brandstof per soort brandstof te identificeren en te documenteren, en het totaalgebruik van de door de gereglementeerde entiteiten tot verbruik uitgeslagen brandstoffen kunnen identificeren en documenteren. De lidstaten nemen passende maatregelen om elk risico van dubbeltelling van emissies die onder dit hoofdstuk vallen en de emissies die onder de hoofdstukken II, II bis en III vallen, te vermijden. Geharmoniseerde bepalingen ter voorkoming van dubbeltellingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 14, lid 1. |
(Dit amendement betreffende “tot verbruik uitgeslagen brandstof die wordt gebruikt voor verbranding in de in bijlage III genoemde sectoren gebouwen en wegvervoer” geldt voor de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.) |
Amendement 597
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 septies — lid 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
4 bis.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze richtlijn aan te vullen door de voor de gehele Unie geldende en volledig geharmoniseerde regels vast te stellen met betrekking tot de compensatie van kosten als gevolg van dubbeltelling voor exploitanten van installaties op grond van artikel 3 sexies die worden gemaakt als gevolg van in de brandstofprijzen doorgerekende kosten met betrekking tot emissies van de verbranding van brandstoffen en op voorwaarde dat die emissies overeenkomstig artikel 14 worden gerapporteerd door de exploitant en overeenkomstig dit artikel door de gereguleerde entiteit, en dat dubbeltelling niet wordt vermeden op grond van lid 4 van dit artikel. De berekening van het compensatiebedrag wordt krachtens dit artikel gebaseerd op de gemiddelde prijs van de krachtens artikel 30 quinquies, lid 4, geveilde emissierechten in het desbetreffende rapportagejaar. De opbrengsten van de veiling van onder dit hoofdstuk vallende emissierechten worden, voor zover nodig en tot een niveau dat overeenkomt met de dubbeltelling in het rapportagejaar krachtens dit artikel, gebruikt voor het compensatiebedrag. |
Amendement 598
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 nonies — lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
2 bis.Telkens wanneer vóór 1 januari 2030 de gemiddelde prijs van de in lid 1 van dit artikel bedoelde emissierechten een prijsplafond van 50 EUR overschrijdt, stelt de Commissie met spoed een besluit vast om 10 miljoen onder dit hoofdstuk vallende emissierechten uit de marktstabiliteitsreserve vrij te geven overeenkomstig artikel 1 bis, lid 7, van Besluit (EU) 2015/1814. | |
Indien vóór 1 januari 2030 de gemiddelde prijs van de in lid 1 bedoelde emissierechten hoger is dan 45 EUR, nemen de Commissie en de lidstaten met spoed verdere maatregelen om de kooldioxide-emissies te verminderen om te voorkomen dat het in de eerste alinea van dit lid bedoelde prijsplafond wordt bereikt. | |
Indien lid 1 of lid 2 van toepassing is, wordt de toepassing van dit lid gedurende die periode opgeschort. |
Amendement 599
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 decies — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De Commissie brengt tegen 1 januari 2028 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk betreffende de doeltreffendheid, het beheer en de praktische toepassing ervan, en ook over de toepassing van de regels van Besluit (EU) 2015/1814 en het gebruik van emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen om te voldoen aan de nalevingsverplichtingen van de onder de hoofdstukken II, II bis en III vallende nalevingsentiteiten. Zo nodig voegt de Commissie een voorstel aan het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van dit hoofdstuk bij dit verslag. Tegen 31 oktober 2031 moet de Commissie nagaan of het haalbaar is de sectoren die onder bijlage III vallen, op te nemen in het emissiehandelssysteem, met inbegrip van de in bijlage 1 bij Richtlijn 2003/87/EG genoemde sectoren. | De Commissie brengt tegen 1 januari 2028 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk betreffende de doeltreffendheid, het beheer en de praktische toepassing ervan, en ook over de toepassing van de regels van Besluit (EU) 2015/1814 en het gebruik van emissierechten die onder dit hoofdstuk vallen om te voldoen aan de nalevingsverplichtingen van de onder de hoofdstukken II, II bis en III vallende nalevingsentiteiten. Zo nodig voegt de Commissie een voorstel aan het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van dit hoofdstuk bij dit verslag. Uiterlijk op 1 januari 2029 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij beoordeelt of het in artikel 30 nonies, lid 2 bis, eerste alinea, bedoelde prijsplafond doeltreffend is geweest en of het moet worden gehandhaafd. De Commissie doet dat verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel aan het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van deze richtlijn om dat prijsplafond aan te passen, en wel tijdig zodat de aanpassing met ingang van 1 januari 2030 van kracht is. Tegen 31 oktober 2031 moet de Commissie nagaan of het haalbaar is de sectoren die onder bijlage III vallen, op te nemen in het emissiehandelssysteem, met inbegrip van de in bijlage 1 bij Richtlijn 2003/87/EG genoemde sectoren. |
Amendement 600
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 decies — alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De Commissie overweegt mogelijke wijzigingen van deze richtlijn met het oog op vereenvoudiging van de regelgeving. De Commissie en de bevoegde autoriteiten streven er voortdurend naar om de beste praktijken op het gebied van administratieve procedures over te nemen, en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de handhaving van deze richtlijn te vereenvoudigen en de administratieve lasten tot een minimum te beperken. |
Amendement 601
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21 bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 decies bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“Artikel 30 decies bis | |||
Sectorale routekaarten | |||
1.Uiterlijk op 1 januari 2025 publiceert de Commissie, bijgestaan door de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering, indicatieve routekaarten voor de onder bijlage I bij deze richtlijn vallende activiteiten met het oog op de verwezenlijking van de klimaatneutraliteitsdoelstelling van de Unie uiterlijk in 2050 en het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 bepaalde streven om daarna negatieve emissies te bereiken. | |||
2.Bij het opstellen van de routekaarten waarin is voorzien in lid 1 werkt de Commissie nauw samen met belanghebbenden, met inbegrip van individuele personen, het maatschappelijk middenveld, sociale partners, de academische wereld, beleidsmakers en sectoren en subsectoren die gevolgen van deze richtlijn ondervinden. | |||
3.Elke vier jaar na publicatie van de routekaarten waarin is voorzien in lid 1 werkt de Commissie die routekaarten bij aan de hand van de meest recente wetenschappelijke kennis, waarbij zij nauw contact onderhoudt met de in lid 2 genoemde belanghebbenden. | |||
4.Alle gegevens die gebruikt zijn om de sectorale routekaarten waarin is voorzien in lid 1 samen te stellen en om de routekaarten overeenkomstig lid 3 bij te werken, worden in een gemakkelijk toegankelijke vorm openbaar gemaakt.”; |
Amendement 602
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21 ter (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 decies ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“Artikel 30 decies ter Wetenschappelijk advies met betrekking tot de EU ETS-sectoren De Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering kan op eigen initiatief wetenschappelijk advies uitbrengen en verslagen opstellen over deze richtlijn en de samenhang ervan met de klimaatdoelstellingen van Verordening (EU) 2021/1119 en de Overeenkomst van Parijs, met name met het oog op het bewerkstelligen van een rechtvaardige transitie en het leveren van input voor een eventuele latere herziening van deze richtlijn. Alle adviezen die de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering op grond van dit artikel uitbrengt, worden openbaar gemaakt in een gemakkelijk toegankelijke vorm. De Commissie houdt naar behoren rekening met het advies van de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering en geeft publiekelijk de redenen op als zij het advies naast zich neerlegt.”; |
Amendement 603
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21 quater (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Hoofdstuk IV bis bis (nieuw) — artikelen 30 decies quater (nieuw) en 30 decies quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“HOOFDSTUK IV bis bis | |||
Zichtbaarheid van financiële steun uit EU ETS-opbrengsten | |||
Artikel 30 decies quater | |||
Zichtbaarheid van financiële steun uit nationale EU ETS-opbrengsten | |||
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de financiering uit EU-ETS-opbrengsten zichtbaar is bij alle in artikel 10, lid 3, artikel 10 bis, lid 6, en artikel 30 quinquies, lid 5, bedoelde acties. | |||
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de financiële steun zichtbaar is voor de eindbegunstigden en het publiek door: | |||
| |||
| |||
3.De Commissie neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de leden 1 en 2 bedoelde regels worden toegepast. De sancties waarin is voorzien, zijn doeltreffend en evenredig en hebben een ontradend effect. | |||
Artikel 30 decies quinquies | |||
Zichtbaarheid van financiële steun uit EU ETS-opbrengsten van de Unie | |||
1.De Commissie zorgt ervoor dat de financiering uit EU ETS-opbrengsten zichtbaar is in alle in artikel 10 bis, lid 8 (Klimaatinvesteringsfonds), artikel 10 quinquies (Moderniseringsfonds) en artikel 3 octies bis ter (Oceaanfonds) van deze richtlijn en in Verordening (EU) …/… [verordening sociaal klimaatfonds] bedoelde acties. | |||
2.De begunstigden erkennen de financiële steun uit de in lid 1 bedoelde fondsen en de oorsprong van die middelen door: | |||
| |||
| |||
3.De Commissie neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de leden 1 en 2 bedoelde regels worden toegepast. De sancties waarin is voorzien, zijn doeltreffend en evenredig en hebben een ontradend effect.” |
Amendement 604
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 — alinea 1 — punt 21 quinquies (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 30 decies sexies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“Artikel 30 decies sexies | |||
Verslag over de decarbonisatiebehoeften van ontwikkelingslanden | |||
Uiterlijk op 31 december 2023 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de decarbonisatiebehoeften van ontwikkelingslanden. Dat verslag bevat: | |||
| |||
| |||
| |||
|
Amendement 605
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 — alinea 1 — punt 1 — c
Besluit (EU) 2015/1814
Artikel 1 — lid 5 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Indien in een bepaald jaar het totale aantal emissierechten in omloop tussen 833 miljoen en 1 096 miljoen bedraagt, wordt een aantal emissierechten dat gelijk is aan het verschil tussen het totale aantal in omloop zijnde emissierechten — zoals vermeld in de meest recente publicatie als bedoeld in lid 4 van dit artikel — en 833 miljoen, afgetrokken van de hoeveelheid emissierechten die de lidstaten op grond van artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG veilen, en wordt deze hoeveelheid over een periode van 12 maanden die ingaat op 1 september van dat jaar, in de reserve opgenomen. Indien het totale aantal in omloop zijnde emissierechten meer dan 1 096 miljoen emissierechten bedraagt, is het aantal emissierechten dat in mindering moet worden gebracht op de hoeveelheid emissierechten die de lidstaten overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG moeten veilen en die over een periode van 12 maanden vanaf 1 september van dat jaar in de reserve moet worden opgenomen, gelijk aan 12 % van het totale aantal emissierechten in omloop. In afwijking van de laatste zin wordt het percentage tot en met 31 december 2030 verdubbeld. | Indien in een bepaald jaar het totale aantal emissierechten in omloop tussen 700 miljoen en 921 miljoen bedraagt, wordt een aantal emissierechten dat gelijk is aan het verschil tussen het totale aantal in omloop zijnde emissierechten — zoals vermeld in de meest recente publicatie als bedoeld in lid4 van dit artikel — en 700 miljoen, afgetrokken van de hoeveelheid emissierechten die de lidstaten op grond van artikel10, lid2, van Richtlijn 2003/87/EG veilen, en wordt deze hoeveelheid over een periode van 12maanden die ingaat op 1september van dat jaar, in de reserve opgenomen. Indien het totale aantal in omloop zijnde emissierechten meer dan 921 miljoen emissierechten bedraagt, is het aantal emissierechten dat in mindering moet worden gebracht op de hoeveelheid emissierechten die de lidstaten overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG moeten veilen en die over een periode van 12 maanden vanaf 1 september van dat jaar in de reserve moet worden opgenomen, gelijk aan 12 % van het totale aantal emissierechten in omloop. In afwijking van de laatste zin wordt het percentage tot en met 31 december 2030 verdubbeld. Met ingang van 2025 worden de in deze alinea bedoelde drempels verlaagd in verhouding tot de vermindering van de hoeveelheid emissierechten voor de hele Unie als bedoeld in artikel 9 van Richtlijn 2003/87/EG in hetzelfde jaar. |
Amendement 606
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 — lid 1 — punt 2 bis (nieuw)
Besluit (EU) 2015/1814
Artikel 3 — lid 1
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
De Commissie evalueert de werking van de reserve in de context van het verslag bepaald in artikel 10, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG. In dit verslag zou moeten worden gekeken naar relevante effecten op het concurrentievermogen, met name in de industriële sector, waaronder bbp-, werkgelegenheids- en investeringsindicatoren. Uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van de reserve en daarna om de vijf jaar evalueert de Commissie de reserve op basis van een analyse van de ordelijke werking van de Europese koolstofmarkt en dient zij, zo nodig, een voorstel in bij het Europees Parlement en de Raad. Bij elke evaluatie wordt bijzondere aandacht besteed aan het percentage voor de vaststelling van het aantal emissierechten dat in de reserve wordt opgenomen krachtens artikel 1, lid 5, van dit besluit alsook de numerieke waarde van de drempel voor het totale aantal in omloop zijnde emissierechten en het aantal emissierechten dat uit de reserve moet worden vrijgegeven krachtens artikel 1, lid 6 of 7 van dit besluit. Bij haar evaluatie kijkt de Commissie ook naar de effecten van de reserve op de groei, de werkgelegenheid, het concurrentievermogen van de industrie van de Unie en het risico op koolstoflekkage. | “De Commissie, bijgestaan door de in artikel 3 van Verordening (EU) 2021/1119 bedoelde Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering, evalueert de werking van de reserve in de context van het verslag bepaald in artikel 10, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG. In dit verslag zou moeten worden gekeken naar relevante effecten op de verwezenlijking van de doelstelling inzake klimaatneutraliteit en de klimaatdoelstellingen van de Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1119, op de nakoming van de verplichtingen van de Unie en haar lidstaten uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs, op het concurrentievermogen, met name in de industriële sector, waaronder bbp-, werkgelegenheids- en investeringsindicatoren, en op de doelstelling om een rechtvaardige transitie tot stand te brengen waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van de reserve en daarna om de vijf jaar evalueert de Commissie de reserve op basis van een analyse van de ordelijke werking van de Europese koolstofmarkt en dient zij, zo nodig, een voorstel in bij het Europees Parlement en de Raad. Bij elke evaluatie wordt bijzondere aandacht besteed aan het percentage voor de vaststelling van het aantal emissierechten dat in de reserve wordt opgenomen krachtens artikel 1, lid 5, van dit besluit alsook de numerieke waarde van de drempel voor het totale aantal in omloop zijnde emissierechten, het aantal emissierechten dat uit de reserve moet worden vrijgegeven krachtens artikel 1, lid 6 of 7 van dit besluit en andere relevante ontwikkelingsopties van de marktstabiliteitsreserve. Bij haar evaluatie kijken de Commissie en de Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering ook naar de effecten van de reserve op de groei, de werkgelegenheid, het concurrentievermogen van de industrie van de Unie en het risico op koolstoflekkage.” |
Amendement 607
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — lid - 1 — punt –1 (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Titel
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG | “Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG” |
Amendement 608
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt - 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
|
Amendement 609
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt - 1 ter (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 1
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
Artikel 1 | “Artikel 1 | ||
Onderwerp | Onderwerp | ||
In deze verordening zijn regels vastgesteld voor de nauwkeurige monitoring, rapportage en verificatie van kooldioxide-emissies (CO2-emissies) en van andere relevante informatie van schepen die aankomen in, zich bevinden binnen of vertrekken uit havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, teneinde op kosteneffectieve wijze de vermindering van CO2-emissies door maritiem vervoer te bevorderen. | In deze verordening zijn regels vastgesteld voor de nauwkeurige monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies en van andere relevante informatie van schepen die aankomen in, zich bevinden binnen of vertrekken uit havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, teneinde op kosteneffectieve wijze de vermindering van deze emissies door maritiem vervoer te bevorderen.” | ||
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.) |
Amendement 610
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt - 1 quater (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 2 — lid 1
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
1. Deze verordening is van toepassing op de CO2-emissies door schepen met een brutotonnage van meer dan 5 000 tijdens de reis van hun laatste aanloophaven naar een aanloophaven onder de jurisdictie van een lidstaat, van een aanloophaven onder de jurisdictie van een lidstaat naar de volgende aanloophaven, en binnen aanloophavens onder de jurisdictie van een lidstaat. | “1. Deze verordening is van toepassing op de broeikasgasemissies door schepen met een brutotonnage van 5 000 of meer tijdens de reis van hun laatste aanloophaven naar een aanloophaven onder de jurisdictie van een lidstaat, van een aanloophaven onder de jurisdictie van een lidstaat naar de volgende aanloophaven, en binnen aanloophavens onder de jurisdictie van een lidstaat. | ||
1 bis.Vanaf 1 januari 2024 is deze verordening van toepassing op de broeikasgasemissies door schepen met een brutotonnage van 400 of meer tijdens de reis van hun laatste aanloophaven naar een aanloophaven onder de jurisdictie van een lidstaat, van een aanloophaven onder de jurisdictie van een lidstaat naar de volgende aanloophaven, en binnen aanloophavens onder de jurisdictie van een lidstaat. Schepen met een brutotonnage van 400 of meer maar minder dan 5 000 hoeven echter alleen de informatie te rapporteren die relevant is voor de opname van dergelijke schepen in het toepassingsgebied van de EU ETS vanaf 1 januari 2027.” |
Amendement 611
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt - 1 quinquies (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 2 — lid 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
2. Deze verordening is niet van toepassing op oorlogsschepen, hulpschepen van de marine, schepen die vis vangen of vis verwerken, houten schepen met een primitieve bouw, schepen die niet mechanisch worden aangedreven of overheidsschepen die voor niet-commerciële doelen worden gebruikt. | “2. Deze verordening is niet van toepassing op oorlogsschepen, hulpschepen van de marine, schepen die vis vangen of vis verwerken, houten schepen met een primitieve bouw, schepen die niet mechanisch worden aangedreven, overheidsschepen die voor niet-commerciële doelen worden gebruikt of schepen voor civiele bescherming en opsporings- en reddingsactiviteiten.” |
Amendement 612
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt - 1 sexies (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 3 — alinea 1 — punt a
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
|
|
Amendement 613
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt - 1 septies (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 3 — alinea 1 — punt b
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
|
|
Amendement 614
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt - 1 octies (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 3 — alinea 1 — punt c
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
|
|
Amendement 615
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt 3 bis (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 5 — lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“2 bis.Uiterlijk op 1 juli 2023 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast ter aanvulling van deze verordening middels een specificatie van de methoden voor het vaststellen en melden van andere broeikasgasemissies dan CO2-emissies. Deze methoden zijn gebaseerd op dezelfde beginselen als de methoden voor het monitoren van CO2-emissies zoals uiteengezet in bijlage I, met de aanpassingen die nodig zijn vanwege de aard van de broeikasgasemissies in kwestie.” |
Amendement 616
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt 4 — -a (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 6 — lid 4
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
4. Het monitoringplan kan tevens informatie over de ijsklasse van het schip bevatten en/of de procedures, verantwoordelijkheden, formules en gegevensbronnen voor het vaststellen en vastleggen van de afstand en de tijd gedurende welke het schip op zee door ijs is gevaren. | “4. Voor scheepvaartmaatschappijen die minder emissierechten willen inleveren op basis van de ijsklasse van hun schepen, het feitdat zij navigeren bij ijsgang of beide overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, bevat het monitoringplan tevens informatie over de ijsklasse van het schip en de procedures, verantwoordelijkheden, formules en gegevensbronnen voor het vaststellen en vastleggen van de afstand en de tijd gedurende welke het schip op zee door ijs is gevaren.” |
Amendement 617
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt 5 bis (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 9 — lid 1 — alinea 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
Waar van toepassing kunnen de maatschappijen ook informatie over de ijsklasse van het schip en over het varen door ijs monitoren. | “Waar van toepassing kunnen de maatschappijen ook informatie over de ijsklasse van het schip en over het varen bij ijsgang monitoren. Voor scheepvaartmaatschappijen die minder emissierechten willen inleveren op basis van de ijsklasse van hun schepen, het feitdat zij navigeren bij ijsgang of beide overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, omvat de monitoring informatie over de vraag of de reis gepaard gaat met het varen bij ijsgang, met inbegrip van informatie over de datum, het tijdstip en de locatie van de scheepvaart bij ijsgang, de methode die is gebruikt om het brandstofverbruik te meten, het brandstofverbruik en de emissiefactor van de brandstof voor elk type brandstof bij het varen bij ijsgang, en de afstand die is afgelegd bij het varen bij ijsgang. Ook moet informatie worden verstrekt over de vraag of de reis plaatsvindt tussen onder de jurisdictie van een lidstaat vallende havens, vertrekt uit een onder de jurisdictie van een lidstaat vallende haven of aankomt in een onder de jurisdictie van een lidstaat vallende haven.” |
Amendement 618
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt 6 bis (nieuw)
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 10 — alinea 2
Bestaande tekst | Amendement | ||
| |||
Waar van toepassing kunnen de maatschappijen informatie over de ijsklasse en over het varen door ijs monitoren. | “Waar van toepassing kunnen de maatschappijen informatie over de ijsklasse en over het varen door ijs monitoren. Voor scheepvaartmaatschappijen die minder emissierechten willen afstaan op basis van de ijsklasse van hun schepen, het feit dat zij navigeren bij ijsgang of beide overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, omvat de monitoring de geaggregeerde broeikasgasemissies van alle reizen waarbij bij ijsgang is gevaren en de totale afstand die is afgelegd tijdens reizen waarbij in ijsomstandigheden is gevaren.” |
Amendement 619
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 — alinea 1 — punt 14 — a
Verordening (EU) 2015/757
Artikel 23 — lid 2 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het waarborgen van de werking van het EU-ETS, als bedoeld in artikel 5, lid 2, en artikel 6, lid 8, artikel 7, lid 5, artikel 11 bis, lid 4, artikel 13, lid 6 en artikel 15, lid 6, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de inwerkingtreding van [herziene MRV-verordening].; | De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het waarborgen van de werking van het EU-ETS, als bedoeld in artikel 5, lid 2, en artikel 6, lid 8, artikel 7, lid 5, artikel 11 bis, lid 4, artikel 13, lid 6 en artikel 15, lid 6, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van de inwerkingtreding van [herziene MRV-verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.; |
Amendement 620
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
1 bis.In afwijking van lid 1 doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 2025 aan artikel 1, punt 15), -a), van deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee. |
Amendement 621
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — alinea 1 — punt a
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage I — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||||
|
|
Amendement 622
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — alinea 1 — punt a bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage I — punt 5
Bestaande tekst | Amendement | ||||
| |||||
|
|
Amendement 623
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — alinea 1 — punt b — -i (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage I — tabel — regel 1
Bestaande tekst
Verbranden van brandstof in installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW (met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval) | Kooldioxide |
Amendement
-i) | de eerste rij wordt vervangen door: |
Verbranden van brandstof in installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW (met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen), met inbegrip, vanaf 1 januari 2026, van de verbranding van brandstoffen in verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval | Kooldioxide |
Amendement 624
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — alinea 1 — punt c — v
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage I — tabel — regel 24 — kolom 1
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
Productie van waterstof (H2) en synthesegas met een productiecapaciteit van meer dan 25 ton per dag | Productie van waterstof (H2) en synthesegas met een productiecapaciteit van meer dan 25 ton per dag en productie van waterstof (H2) en synthesegas waarvan de energie-inhoud afkomstig is van hernieuwbare energiebronnen met een productiecapaciteit van meer dan 5 ton per dag |
Amendement 625
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — alinea 1 — punt c — vii
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage I — tabel — regel 30
Door de Commissie voorgestelde tekst
“Maritiem vervoer | Broeikasgassen die onder Verordening (EU) 2015/757 vallen”; |
Maritieme vervoersactiviteiten van schepen die onder Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad vallen en reizen uitvoeren met het doel passagiers of vracht voor commerciële doeleinden te vervoeren |
Amendement
“Maritiem vervoer | Kooldioxide (CO2), distikstofoxide (N2O) en methaan (CH4) in overeenstemming met Verordening (EU) 2015/757”; | ||
Maritieme vervoersactiviteiten van schepen die onder Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad vallen en reizen uitvoeren met het doel passagiers of vracht voor commerciële doeleinden te vervoeren en, vanaf 2024, dienstverlenende activiteiten te verrichten voor offshore-installaties | |||
Deze activiteiten omvatten geen: | |||
| |||
| |||
| |||
|
Amendement 626
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — alinea 1 — punt 2
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage III — tabel
Door de Commissie voorgestelde tekst
Activiteit: | Broeikasgassen | ||
| Kooldioxide (CO2) | ||
Buiten deze activiteit vallen: | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
|
Amendement
Activiteit: | Broeikasgassen | ||
Uitslag tot verbruik van brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding | Koolstofdioxide (CO2) | ||
Buiten deze activiteit vallen: | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
|
Amendement 627
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — punt 3 — a — i
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage IV — deel A — Berekeningen — alinea 4
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement |
De emissiefactor voor biomassa die voldoet aan de duurzaamheidscriteria en de criteria inzake broeikasgasemissiereductie voor het gebruik van biomassa zoals vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2018/2001, met alle nodige aanpassingen voor toepassing uit hoofde van deze richtlijn, zoals uiteengezet in de in artikel 14 bedoelde uitvoeringshandelingen, is nul; | De emissiefactor voor biomassa die voldoet aan de duurzaamheidscriteria en de criteria inzake broeikasgasemissiereductie voor het gebruik van biomassa zoals vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2018/2001, met alle nodige aanpassingen voor toepassing uit hoofde van deze richtlijn, zoals uiteengezet in de in artikel 14 bedoelde gedelegeerde handelingen, is nul; |
Amendement 628
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I — punt 4 bis (nieuw)
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage V bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | ||
| |||
“Bijlage V bis | |||
Mogelijkheid om een aangepaste hoeveelheid emissierechten in te leveren voor schepen met een ijsklasse | |||
De aangepaste hoeveelheid in te leveren emissierechten voor schepen met een ijsklasse moet overeenstemmen met een aangepaste hoeveelheid emissies die werd berekend op basis van de in deze bijlage voorgestelde formule. Bij de aangepaste hoeveelheid emissies moet rekening worden gehouden met de technische eigenschappen waardoor de emissies van schepen die onder de Fins-Zweedse ijsklasse IA of IA Super of gelijkwaardige ijsklasse vallen, tijdens de vaart toenemen, alsmede met de verdere toename van de emissies als gevolg van scheepvaart bij ijsgang. | |||
De aangepaste hoeveelheid emissierechten die jaarlijks moet worden ingeleverd, is de aangepaste hoeveelheid van de jaarlijkse CO2 R-emissies. | |||
De jaarlijkse totale uitstoot van CO2 T binnen de werkingssfeer van het EU ETS wordt berekend op basis van de rapportage overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757), op de volgende manier: | |||
CO2 T = CO2 T reizen tussen lidstaten + CO2 B + 0,5 ×(CO2 reizen vanaf lidstaten +CO2 reizen naar lidstaten) 1), | |||
waarbij CO2 T reizen tussen lidstaten staat voor de som van de CO2-emissies van alle reizen tussen havens onder de jurisdictie van een lidstaat, CO2 B de CO2-emissies binnen havens onder de jurisdictie van een lidstaat op de aanlegplaats, CO2 eq reizen vanaf lidstaten de som van de CO2-emissies van alle reizen die vertrokken zijn uit havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen en CO2 reizen naar lidstaten de som van de CO2-emissies van alle reizen naar havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen. | |||
Evenzo worden de jaarlijkse totale emissies van een schip met een ijsklasse dat navigeert bij ijsgang binnen het toepassingsgebied van het EU ETS CO2eI berekend op basis van de rapportage overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757), op de volgende manier: | |||
CO2 eI = CO2 eq I reizen tussen lidstaten + 0,5 ×(CO2 eq I reizen vanaf lidstaten +CO2 eq I reizen naar lidstaten) (2), | |||
waarbij CO2eq I reizen tussen lidstaten staat voor de totale CO2-uitstoot van een schip met een ijsklasse dat navigeert bij ijsgang tussen onder de jurisdictie van een lidstaat vallende havens, CO2eq I reizen vanaf lidstaten staat voor uitstoot van een schip met een ijsklasse dat navigeert bij ijsgang, voor alle reizen die vertrokken zijn uit havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, en CO2eq I reizen naar lidstaten staat voor uitstoot van een schip met een ijsklasse dat navigeert bij ijsgang, voor alle reizen naar havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen. | |||
De jaarlijks totaal afgelegde afstand binnen het toepassingsgebied van het EU ETS wordt berekend als volgt: | |||
DT = DT reizen tussen lidstaten + 0,5 ×(DT reizen vanaf lidstaten +DT reizen naar lidstaten) (3), | |||
waarbij DT reizen tussen lidstaten staat voor de totale afstand van alle reizen tussen havens onder de jurisdictie van een lidstaat, DT reizen vanaf lidstaten staat voor de totale afstand van alle reizen die vertrokken zijn uit havens onder de jurisdictie van een lidstaat en DT reizen naar lidstaten staat voor de totale afstand van alle reizen naar havens onder de jurisdictie van een lidstaat. | |||
De totale afstand die is afgelegd bij navigatie bij ijsgang binnen het toepassingsgebied van het EU ETS wordt berekend als volgt: | |||
DI= DI reizen tussen lidstaten + 0,5 ×(DI reizen vanaf lidstaten +DI reizen naar lidstaten) (4), | |||
waarbij DI reizen tussen lidstaten staat voor de totale afstand van alle reizen in ijsomstandigheden tussen havens onder de jurisdictie van een lidstaat, DI reizen vanaf lidstaten staat voor de totale afstand van alle reizen in ijsomstandigheden die vertrokken zijn uit havens onder de jurisdictie van een lidstaat en DI reizen naar lidstaten staat voor de totale afstand van alle reizen in ijsomstandigheden naar havens onder de jurisdictie van een lidstaat. | |||
De aangepaste hoeveelheid van de jaarlijkse uitstoot CO2eq R wordt als volgt berekend: | |||
CO2 R= CO2 T — CO2 TF -CO2 NI(5), | |||
waarbij CO2 TF staat voor de toename van de jaarlijkse emissies ten gevolge van de technische kenmerken van schepen met een Fins-Zweedse ijsklasse IA of IA Super of een gelijkwaardige ijsklasse en CO2 NI voor de toename van de jaarlijkse emissies van een schip met ijsklasse ten gevolge van scheepvaart bij ijsgang. | |||
De toename van de jaarlijkse emissies ten gevolge van technische kenmerken van schepen met een Fins-Zweedse ijsklasse IA of IA Super of een gelijkwaardige ijsklasse CO2 TF wordt als volgt berekend: | |||
CO2 TF= 0,05 ×(CO2 T — CO2 B — CO2 NI) (6) De stijging in jaarlijkse emissies vanwege scheepvaart bij ijsgang wordt als volgt berekend: | |||
CO2 NI= CO2 I — CO2 RI(7) | |||
waarbij de aangepaste jaarlijkse emissies bij ijsgang CO2 RI is: | |||
CO2 RI= DI× (CO2eq/D)open water(8) | |||
waarbij (CO2eq/D)ow staat voor de uitstoot voor reizen per afgelegde afstand in open water. Deze laatste wordt als volgt berekend: | |||
(CO2eq/D)ow= (CO2 T — CO2 B — CO2 I)/(DT — DI) (9) | |||
Lijst van alle symbolen: | |||
CO2 T jaarlijkse totale emissies binnen het geografische toepassingsgebied van het EU-ETS | |||
CO2T reizen tussen lidstaten totale CO2-emissies van alle reizen tussen havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
CO2B emissies binnen havens onder de jurisdictie van een lidstaat op de aanlegplaats | |||
CO2eq reizen vanaf lidstaten totale CO2-emissies van alle reizen die vertrokken zijn uit havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
CO2 reizen naar lidstaten totale CO2-emissies van alle reizen naar havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
DT jaarlijks totaal afgelegde afstand binnen het toepassingsgebied van het EU-ETS | |||
DT reizen tussen lidstaten totale afstand van alle reizen tussen havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
DT reizen vanaf lidstaten totale afstand van alle reizen die vertrokken zijn uit havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
DT reizen naar lidstaten totale afstand van alle reizen naar havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
DI de totale afstand die is afgelegd bij navigatie in ijsomstandigheden binnen het geografische toepassingsgebied van het EU-ETS | |||
DI reizen tussen lidstaten totale afstand van alle reizen bij ijsgang tussen havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
DI reizen vanaf lidstaten totale afstand van alle reizen bij ijsgang die vertrokken zijn uit havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
DI reizen naar lidstaten totale afstand van alle reizen bij ijsgang naar havens onder de jurisdictie van een lidstaat | |||
CO2 I jaarlijkse emissies van een schip met ijsklasse bij ijsgang | |||
CO2 NI stijging van jaarlijkse emissies van een schip met ijsklasse ten gevolge van scheepvaart bij ijsgang | |||
CO2 R aangepaste jaarlijkse emissies | |||
CO2 RI aangepaste jaarlijkse emissies bij ijsgang | |||
CO2 TF jaarlijkse gemiddelde emissies vanwege technische kenmerken van een schip met een Fins-Zweedse ijsklasse IA of IA Super of een soortgelijke ijsklasse, in vergelijking met schepen die alleen zijn ontworpen om te varen in open water | |||
(CO2eq/D)owjaarlijkse gemiddelde emissies voor afgelegde afstand in open water. |
(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0162/2022).
(3) Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4).
(3) Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4).
(1bis)PB C 232 van 16.6.2021, blz. 28.
(4) COM(2019)0640.
(4) COM(2019)0640.
(1bis)Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(1bis)Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
(5) Speciale Eurobarometer 513 over klimaatverandering, 2021 (https://ec.europa.eu/clima/citizens/citizen-support-climate-action_nl).
(5) Speciale Eurobarometer 513 over klimaatverandering, 2021 (https://ec.europa.eu/clima/citizens/citizen-support-climate-action_nl).
(7)Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(8)Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
(13) Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 114).
(13) Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 114).
(14) Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55).
(15) Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 3).
(14) Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55).
(15) Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 3).
(16) Overeenkomst van Parijs, artikel 4, lid 4.
(16) Overeenkomst van Parijs, artikel 4, lid 4.
(1bis)Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(1bis)Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
(1bis)PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.
(1bis)Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).
(51) [Gelieve de volledige PB-referentie in te voegen]
(51) [Gelieve de volledige PB-referentie in te voegen]
(19)[verwijzing naar de FuelEU Zeevaart-verordening toevoegen].
(21) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie (PB L 334 van 31.12.2018, blz. 1).
(22) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(21) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie (PB L 334 van 31.12.2018, blz. 1).
(22) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(23)Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 59 van 27.2.2019, blz. 8).
(25) Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 4).
(25) Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 4).
(26) Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).
(26) Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).
(27) Gegevens uit 2018. Eurostat, SILC [ilc_mdes01].
(28) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
(29) [Verwijzing naar de verordening tot oprichting van het sociaal klimaatfonds toevoegen].
(27) Gegevens uit 2018. Eurostat, SILC [ilc_mdes01].
(28) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
(29) [Verwijzing naar de verordening tot oprichting van het sociaal klimaatfonds toevoegen].
(*1)Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).”
(*2)Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55).
(*)Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
(**)Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 1).
(*3)Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).
(*4)Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).”
(*5)Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).”
(*) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
(*) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
(*) Besluit 2010/670/EU van de Commissie van 3 november 2010 tot vaststelling van criteria en maatregelen voor de financiering van commerciële demonstratieprojecten ter bevordering van de milieutechnisch veilige afvang en geologische opslag van CO2, alsook voor demonstratieprojecten ter bevordering van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie in het kader van de bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 290 van 6.11.2010, blz. 39).
(*) Besluit 2010/670/EU van de Commissie van 3 november 2010 tot vaststelling van criteria en maatregelen voor de financiering van commerciële demonstratieprojecten ter bevordering van de milieutechnisch veilige afvang en geologische opslag van CO2, alsook voor demonstratieprojecten ter bevordering van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie in het kader van de bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 290 van 6.11.2010, blz. 39).
(**)Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).
(*) COM(2019)0640.
(**)Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(*) COM(2019)0640.
(*) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).”
(*) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).”
(1 bis)Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1)”.
(*)Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).
(*)Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).