Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over jongerenbeleid in de Westelijke Balkan, als onderdeel van de innovatieagenda voor de Westelijke Balkan (initiatiefadvies)

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over jongerenbeleid in de Westelijke Balkan, als onderdeel van de innovatieagenda voor de Westelijke Balkan (initiatiefadvies)

22.11.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 443/44


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over jongerenbeleid in de Westelijke Balkan, als onderdeel van de innovatieagenda voor de Westelijke Balkan

(initiatiefadvies)

(2022/C 443/06)

Rapporteur:

Ionuţ SIBIAN

Corapporteur:

Andrej ZORKO

Besluit van de voltallige vergadering

20.1.2022

Rechtsgrondslag

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Externe betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

9.6.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

13.7.2022

Zitting nr.

571

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

165/2/1

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) erkent dat er vooruitgang is geboekt bij de ontwikkeling van goed functionerende beleidskaders voor jongeren en verzoekt de regeringen van de partnerlanden in de Westelijke Balkan om verder te investeren in empirisch onderbouwd jongerenbeleid waarmee de ontwikkelingsproblemen van jongeren kunnen worden aangepakt. Voor een succesvolle, duurzame ontwikkeling van lokale gemeenschappen is het volgens het EESC van cruciaal belang dat institutionele, programma- en beleidsontwikkelingen gebaseerd zijn op de standpunten van jongeren ten aanzien van menselijke ontwikkeling. Verder is het EESC ervan overtuigd dat de transparante toewijzing van voldoende begrotingsmiddelen voor de ontwikkeling van jeugdbeleid een eerste vereiste is om positieve veranderingen mogelijk te maken en de situatie van jongeren te verbeteren.

1.2.

Het EESC verzoekt de nationale overheden van de landen van de Westelijke Balkan om de lijnen die zijn uitgezet in de belangrijkste beleidsdocumenten van de Europese Unie (EU) inzake jeugdbeleid, te volgen, nationaal jeugdbeleid verder te ontwikkelen en jongeren de kans te geven om deel te nemen aan de beleidsontwikkeling.

1.3.

Het EESC is van mening dat systematisch verzamelde hoogwaardige gegevens over jongeren een eerste vereiste zijn voor goed onderbouwde beleidsmaatregelen en steunmaatregelen voor jongeren, vooral kwetsbare groepen jongeren. Met name het systeem voor het verzamelen en verwerken van gegevens over de sociale dimensie van de participatie van jongeren moet aanzienlijk worden verbeterd (1).

1.4.

Het is volgens het EESC van cruciaal belang dat de sociale partners en de maatschappelijke organisaties bij de bestrijding van armoede en de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs worden betrokken, zodat een bredere hervorming kan worden doorgevoerd om de sociale rechten en de vooruitzichten van jongeren te verbeteren. De sociale partners en andere maatschappelijke organisaties zouden een grotere rol moeten krijgen in de dialoog over sociale en economische hervormingen. Rechtstreekse steun van de EU moet ervoor zorgen dat rekening wordt gehouden met de standpunten van sociale partners en maatschappelijke organisaties.

1.5.

Het EESC dringt aan op versterking van de EU-programma’s en de regionale structuren, met als doel meer jongeren in de Westelijke Balkan te bereiken door hun mogelijkheden te bieden op het gebied van onderwijs, mobiliteit, vrijwilligerswerk en werkgelegenheid.

1.6.

Het EESC zou graag meer gerichte aandacht willen zien voor beroepsonderwijs en -opleiding, door leerlingstelsels te combineren met klassikaal onderwijs op secundair en tertiair niveau. Het Comité is van mening dat de nauwe samenwerking tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen en het bedrijfsleven moet worden versterkt en dat de nadruk meer op competenties dan op kwalificaties moet komen te liggen.

1.7.

Het EESC is ingenomen met het economisch en investeringsplan (EIP) voor de Westelijke Balkan, waarin wordt opgeroepen tot verbetering van de arbeidsmarktparticipatie, met name van jongeren en vrouwen, kansarme groepen en minderheden en in het bijzonder de Roma. De uitvoering van het EIP moet optimaal ten goede komen aan jongeren.

1.8.

Het EESC dringt erop aan dat de jongerengarantie in de Westelijke Balkan ten uitvoer wordt gelegd in aansluiting op de aanbevelingen van de Raad over een versterkte jongerengarantie (2).

1.9.

Om in de Westelijke Balkan een jongerengarantie te kunnen bieden, zou in de landen van de regio de capaciteit van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA’s) moeten worden vergroot en het personeelsbestand moeten worden uitgebreid.

1.10.

Het EESC wijst op het belang van samenwerking tussen verschillende partners om het probleem van de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Er zouden op alle overheidsniveaus partnerschappen tot stand moeten worden gebracht tussen aanbieders van de jongerengarantie en relevante belanghebbenden, zoals sociale partners, onderwijs- en opleidingsinstellingen, jongerenorganisaties en andere maatschappelijke organisaties.

1.11.

Het EESC is van mening dat er aandacht en steun moeten uitgaan naar de capaciteitsopbouw van de sociale partners en de ontwikkeling van sociale dialoog en collectieve onderhandelingen, teneinde precaire arbeidsomstandigheden te verminderen en de kwaliteit van banen te verbeteren. Ook roept het de sociale partners van de Westelijke Balkan op nationaal en sectoraal niveau op om jongeren actief te betrekken bij al hun activiteiten, met inbegrip van collectieve onderhandelingen.

1.12.

Gezien de mogelijkheden van het Europees Jaar van de jeugd 2022 is het EESC stellig van mening dat het aanpakken van de uitdagingen waarmee jongeren worden geconfronteerd en het dichter bij de jongeren brengen van Europa niet beperkt zouden mogen blijven tot jongeren die in de EU wonen, maar zich ook moeten uitstrekken tot jongeren uit alle partnerlanden van de Westelijke Balkan.

1.13.

Het EESC moedigt de EU en haar partners in de Westelijke Balkan aan om, in overeenstemming met de EU-strategie voor jongeren, een instrument in het leven te roepen waarmee het effect van Europese wetgeving op jongeren kan worden beoordeeld, de zogeheten jongerentoets. Deze jongerentoets kan ervoor zorgen dat er tijdens de besluitvorming rekening wordt gehouden met jongeren, dat er meer gericht beleid wordt ontwikkeld en dat er eventueel verzachtende maatregelen worden genomen om nadelige gevolgen voor jonge mensen te voorkomen.

1.14.

Het EESC is van mening dat de regeringen van de partnerlanden in de Westelijke Balkan inspanningen moeten leveren om van regionale samenwerking een beleidsprioriteit te maken. Bij het ondersteunen van deze transformatie en het bevorderen van regionale samenwerking als beleidsprioriteit zou de EU de Westelijke Balkan moeten helpen bij het in kaart brengen van de belangrijkste gebieden en manieren waarop voor de burgers van alle landen van de Westelijke Balkan, en met name voor jongeren, veranderingen kunnen worden bewerkstelligd.

1.15.

In de conclusies van de top van de Westelijke Balkan van 2021 in het kader van het proces van Berlijn (3), die in Berlijn plaatsvond, wordt onderstreept dat jongerenorganisaties en -netwerken moeten worden versterkt. Het EESC verzoekt de Europese Commissie nader te onderzoeken hoe relevante jongerenstructuren in de Westelijke Balkan, zoals nationale jeugdraden en overkoepelende jongerenorganisaties, op regionaal niveau kunnen worden ondersteund, zodat een regionale dialoog over het jongerenbeleid mogelijk wordt.

1.16.

Het EESC is van mening dat verdere inspanningen nodig zijn om de politieke educatie en vertegenwoordiging van jongeren te versterken, zowel via de reguliere politiek als via jongerenstructuren, zoals nationale jeugdraden en lokale of gemeenteraden. Het EESC verzoekt de EU-instellingen dan ook om de Westelijke Balkan verder te steunen bij het verbeteren van de participatie van jongeren.

1.17.

Het EESC is ingenomen met het feit dat de innovatieagenda voor de Westelijke Balkan voorziet in verdere acties ter ondersteuning van deelname van de Westelijke Balkan aan alle EU-programma’s op het gebied van onderzoek, innovatie, onderwijs, cultuur, jeugd en sport. Gelet op de positieve correlatie tussen onderwijs- of opleidingsmobiliteit en het maatschappelijk en politiek engagement van jongeren kunnen verdere inspanningen op dit gebied leiden tot een grotere participatie en betrokkenheid van jongeren.

1.18.

Het EESC wijst er nogmaals op dat jongeren belangrijk zijn voor de toekomst van de Westelijke Balkan en dat er daarom concrete maatregelen moeten worden genomen om van de regio een plek met toekomstperspectieven en kansen voor jongeren te maken, zodat zij er kunnen blijven en zich er kunnen ontplooien (4). Het is van groot belang dat jongeren tijdig worden betrokken bij het uittekenen en doorvoeren van sociale en politieke veranderingen.

2. Inleiding

2.1.

Volgens Eurostat (5) telt de Westelijke Balkan ongeveer 3,6 miljoen jongeren, wat neerkomt op ongeveer 21 % van de totale bevolking. Kosovo (*1) heeft het hoogste aandeel jongeren in de totale bevolking (26,29 %), gevolgd door Albanië (23,4 %), Bosnië en Herzegovina (20,37 %), Noord-Macedonië (20,32 %), Montenegro (19,49 %) en Servië (16,8 %). De verhouding tussen mannen en vrouwen in de jongerenpopulatie is in alle partnerlanden van de Westelijke Balkan vergelijkbaar, waarbij het aantal jongeren van het mannelijk geslacht iets groter is: in de Westelijke Balkan bestaat 51,16 % van de jongeren uit mannen en 48,84 % uit vrouwen (6).

2.2.

De partners van de Westelijke Balkan hebben door het aannemen van relevante wetten, strategieën en actieplannen aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het verder opzetten en consolideren van hun beleidskader voor jeugdzaken. Een volledig functioneel jeugdstelsel dat de daadwerkelijke versterking van de rol van jongeren in de besluitvorming, alsook hun betrokkenheid daarbij en hun deelname daaraan waarborgt, moet echter nog worden ontwikkeld. Er zijn diverse zwakke punten, variërend van bredere politieke kwesties en een gebrek aan bereidheid om van jeugdzaken een interinstitutioneel en sectoroverschrijdend beleid te maken, tot zeer specifieke soorten moeilijkheden bij het systematisch volgen en evalueren van de ontwikkeling en uitvoering van het jeugdbeleid, het verzamelen van gegevens, en de publicatie daarvan (7).

2.3.

Met het oog op de bevordering van het welzijn van jongeren zou ook aandacht moeten worden besteed aan de handhaving van de rechten van het kind. Duurzame beleidsmaatregelen in dit verband bevorderen het welzijn van kinderen en zijn een extra steun voor een kwalitatief goede overgang naar adolescentie en jongvolwassenheid.

3. Ontwikkeling van het menselijk kapitaal

3.1.

Het niveau en de relevantie van het onderwijs zijn van cruciaal belang voor de werkgelegenheidsvooruitzichten, de loopbaanontwikkeling van jongeren en voor hun sociale integratie in de regio. Niettemin vertonen de onderwijsstelsels nog steeds tekortkomingen. Niet alle studenten kunnen goed worden bediend en de toerusting van jonge afgestudeerden met relevante vaardigheden laat te wensen over. Door onvoldoende of inefficiënte koppelingen met andere beleidsonderdelen, zoals werkgelegenheid, economie, sociale diensten en sociale bescherming, bestaat voor veel kinderen en jongeren het gevaar van vroegtijdig schoolverlaten, sociale uitsluiting en armoede (8).

3.2.

Om een dynamische economie op te bouwen, moet de Westelijke Balkan investeren in kennis en de ontwikkeling van de vaardigheden van jongeren. Hervormingen van het onderwijsstelsel zijn van cruciaal belang voor effectieve ontwikkelingsinspanningen (9). De Westelijke Balkanlanden moeten hun prestaties nog verbeteren en ervoor zorgen dat jongeren basisvaardigheden verwerven, en zij moeten de prestatiekloof met de EU verkleinen.

3.3.

Emigratie uit de Westelijke Balkan is een reeds lang bestaand probleem, dat wordt veroorzaakt door economische, sociale en institutionele problemen, en vormt een bedreiging voor de ontwikkelingsvooruitzichten van de regio. Het ziet ernaar uit dat deze emigratie de komende tijd zal blijven doorgaan, in ieder geval in het grootste deel van de regio, maar dit mag geen belemmering vormen voor het voeren van passend beleid om jongeren in de regio te houden. Mensen besluiten om verschillende redenen te vertrekken, maar de kern is vaak dat het moeilijk is om een hoge levenskwaliteit te bereiken voor henzelf en hun gezinnen indien zij in de regio zouden blijven. De braindrain vermindert in de regio’s het menselijk kapitaal, dat nodig is voor economische groei, terwijl het met de bestaande sociale infrastructuur niet lukt de levensomstandigheden van de achterblijvers te verbeteren. Er moeten ook passende maatregelen worden genomen op nationaal niveau om de “braindrain” om te buigen naar “brain circulation”.

3.4.

De uitstroom van mensen blijft een centraal punt van zorg voor de meeste landen van de Westelijke Balkan, omdat die van invloed is op de economische, sociale en politieke vooruitzichten van een regio die economisch nog steeds achterloopt op de EU. Het totale aantal mensen dat de regio heeft verlaten, is moeilijk nauwkeurig vast te stellen. Uit gegevens (10) blijkt dat mensen de regio blijven verlaten. Tussen 2012 en 2018 vertrokken jaarlijks gemiddeld 155 000 mensen uit de regio naar een bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aangesloten land; alleen al in 2018 bedroeg dat aantal 175 000 mensen (11).

3.5.

Naast betere economische vooruitzichten in het buitenland is in studies ook gewezen op de belangrijke rol die de kwaliteit en betrouwbaarheid van overheidsinstellingen spelen in de motivatie om te emigreren. Uit een analyse (12) van het IMF (2016) bleek dat, hoewel alle soorten migranten op zoek zijn naar betere economische kansen in het buitenland, de motivatie van hoger opgeleide personen om te verhuizen ook gelegen was in de kwaliteit van de instituties in eigen land (corruptie en nepotisme bij het verkrijgen van werk), en lager opgeleide personen ook werden aangetrokken door de grotere en betrouwbaardere sociale-uitkeringsstelsels in het buitenland (13). De hoge mate van corruptie in de regio is een belangrijke bepalende factor voor de uitstroom van migranten, die nog wordt verergerd door het feit dat 63 % van de mensen in de regio geen vertrouwen heeft in de rechterlijke of de wetgevende macht (14).

3.6.

Jongeren in de regio hebben een sterk verlangen om voor betere kansen naar het buitenland te gaan, wat bijdraagt tot een zeer onevenredig aandeel van jongeren in het totale aantal emigranten. In Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië en Albanië bijvoorbeeld wenst meer dan 50 % van de jongeren langer dan 20 jaar in het buitenland te wonen en te werken, wat betekent dat het verlies op lange termijn voor de demografische en economische toekomst van de regio mogelijk aanzienlijk zal zijn (15). De hoge mate van jongerenmigratie uit de Westelijke Balkan is met name het gevolg van het feit dat jongeren geen toegang hebben tot onderwijs van goede kwaliteit (en van de beperkte economische kansen na het behalen van een diploma), waardoor velen gedwongen zijn onderwijs in het buitenland te volgen. In 2018 volgde 6 % van de studenten in de universiteitsleeftijd in de regio een studie in het buitenland (het EU-gemiddelde was 3 %).

3.7.

De sociale infrastructuur van de Westelijke Balkan biedt onvoldoende basis voor het vermogen van de regio om een solide basis van menselijk kapitaal te ontwikkelen en in stand te houden, met name in de context van de uitstroom van menselijk kapitaal via braindrain. In de meeste landen heeft de onderwijssector te kampen met onvoldoende financiering en te weinig middelen, waardoor de toegang tot en de resultaten van het onderwijs niet optimaal zijn. Door ontoereikende onderwijsresultaten worden op hun beurt niet de vaardigheden opgeleverd die toekomstige generaties moeten hebben om aan de eisen van bestaande bedrijven te voldoen en nieuwe bedrijven te helpen ontwikkelen.

3.8.

Het maximaliseren van de waarde van menselijk kapitaal is van vitaal belang voor het vergroten van het concurrentievermogen en het aanpakken van de werkloosheid. Moderne werknemers moeten beschikken over een reeks algemene vaardigheden, over aanpassingsvermogen en over een ondernemende mentaliteit, en moeten kunnen vertrouwen op adequate sociale zekerheid.

3.9.

De huidige onderwijsstelsels en leerplannen moeten worden hervormd en de inzetbaarheid van de jongere generaties versterkt door de bevordering van beroepsonderwijs en -opleiding (BOO) en digitaal onderwijs en meer aandacht voor ondernemerschapsonderwerpen.

3.10.

Ondernemerscapaciteiten van jongeren zouden moeten worden gestimuleerd en bevorderd. Beleidsmakers moeten zorgen voor een gunstig klimaat voor jongeren om hun eigen bedrijf te beginnen en ondernemer te worden, en moeten startende bedrijven steunen en gemakkelijker toegang bieden tot financiering.

3.11.

In de huidige, zich snel ontwikkelende wereld zijn de strijd tegen klimaatverandering, nieuwe bedrijfsmodellen, onderzoek- en innovatiecapaciteit en de ontwikkeling van nieuwe technologische oplossingen voor de groene transitie van essentieel belang. Daartoe is het van belang dat het aantal jongeren en met name het aantal jonge vrouwen met STEM-vaardigheden (wetenschap, technologie, engineering en wiskunde) en digitale vaardigheden wordt verhoogd.

3.12.

Door de groene transitie zullen bestaande banen veranderen, zullen sommige banen worden vernietigd en zullen nieuwe banen, die nieuwe groene en digitale vaardigheden vereisen, ontstaan. Het onderwijs- en opleidingssysteem moet zich aanpassen aan de groeiende vraag naar nieuwe vaardigheden. Onderwijs- en opleidingsprogramma’s moeten worden afgestemd op de veranderende bedrijfsbehoeften en de gelijktijdige groene en digitale transitie.

4. Uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid voor jongeren in de Westelijke Balkan

4.1.

De belangrijkste uitdagingen voor het jongerenwerkgelegenheidsbeleid in de regio zijn: afstemming tussen de belanghebbenden op verschillende overheidsniveaus en op verschillende beleidsterreinen (werkgelegenheid, onderwijs, huisvesting van de gezondheidszorg); zwakke punten in de kwaliteit van de onderwijsstelsels en tekortkomingen bij het onderricht in door de arbeidsmarkt gevraagde vaardigheden; inefficiënties bij het zoeken naar werk, die leiden tot een slechte afstemming van vaardigheden en een veel tijd vergende overgang van school en universiteit naar werk; de prevalentie van onzekere vormen van arbeid in sommige economieën; de schaarste aan beschikbare banen voor jongeren; een tekort aan kinderopvangfaciliteiten ter ondersteuning van vrouwen die weer aan het werk gaan; en de hoge mate van informaliteit.

4.2.

Jongeren in de Westelijke Balkan hebben een ongunstige positie op de arbeidsmarkten in de regio. In 2020 bedroeg de jeugdwerkloosheid in de leeftijdsgroep van 15-24 jaar in de hele Westelijke Balkan minder dan 27 %, terwijl de jeugdwerkloosheid voor de leeftijdsgroep van 15-24 jaar meer dan 26 % bedroeg (vergeleken met slechts 16,8 % in de EU-27 voor de leeftijdsgroep van 15-24 jaar) en in Kosovo bijna 50 % bedroeg (16).

4.3.

Het percentage jongeren in de leeftijdsgroep van 15-24 jaar dat geen baan heeft en geen onderwijs of stage volgt (NEET — no education, no employment, no training) bedraagt gemiddeld 23,7 % in de Westelijke Balkan, variërend van 15,9 % in Servië tot 37,4 % in Kosovo, vergeleken met slechts 11,1 % in de EU voor de leeftijdsgroep van 15-24 jaar (17).

4.4.

Langdurige werkloosheid treft bijna twee derde van de jonge werklozen in Noord-Macedonië, Bosnië en Herzegovina en Kosovo, en twee derde van de werkloze jonge vrouwen in Montenegro.

4.5.

Het deelnemingspercentage van jongeren (activiteitsgraad) lag ook lager dan in de EU en er is een grote genderkloof waarneembaar in het deelnemingspercentage, wat deels te wijten is aan een tekort aan kinderopvang voor jonge moeders die tot de arbeidsmarkt willen toetreden. De genderkloof komt ook tot uiting in de arbeidsparticipatie van jonge vrouwen, die overal in de regio lager ligt dan de arbeidsparticipatie van jonge mannen. Waar de jeugdwerkloosheid het hoogst is (Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Noord-Macedonië, Servië), is de jongerenwerkloosheid onder jonge vrouwen hoger dan onder jonge mannen. In Albanië en Montenegro daarentegen ligt het werkloosheidscijfer voor vrouwen lager dan dat voor mannen, net als in de EU.

4.6.

Jongeren bevinden zich in een precaire positie op de arbeidsmarkten. In alle economieën in de regio hebben jongeren een groter aandeel tijdelijke contracten dan in de EU, met name in Kosovo en Montenegro, waar meer dan driekwart van de werkende jongeren dit type contract heeft, terwijl dat in Servië meer dan de helft is. Dit soort precaire werkgelegenheid kan een negatief effect hebben op het individuele welzijn en de productiviteit van de economieën.

4.7.

Het inspelen op de behoeften van de jonge bevolking moet een prioriteit worden, niet in het minst gezien het hoge aantal NEET’s. Er moet worden gewezen op de noodzaak van maatregelen naar het voorbeeld van de EU-jongerengarantie, zeker in tijden van crisis. Dit zal ertoe bijdragen dat jongeren een baan, vervolgonderwijs, een stageplaats of een leercontract aangeboden krijgen, waardoor ook jongeren oplossingen en vooruitzichten worden geboden en wordt bijgedragen aan de bestrijding van de braindrain.

5. Jongeren in de Westelijke Balkan als belangrijke factor in regionale samenwerking en bevordering van Europese integratie

5.1.

De welvaart en convergentie met de EU moeten gebaseerd zijn op de beginselen van inclusiviteit, vertrouwen en samenwerking. Het EESC wijst erop dat de regeringen van de Westelijke Balkanlanden zich bij het nastreven van door de EU gestuurde hervormingen en het uitvoeren van investeringsplannen hebben gecommitteerd aan de Europese kernwaarden van democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, alsook aan verzoening (18).

5.2.

Het EESC is het ermee eens dat regionale samenwerking in de Westelijke Balkan van essentieel belang is voor het uitbreidingsproces, en verder moet worden versterkt om de transformatie te stimuleren. Een geloofwaardig toetredingsperspectief is de belangrijkste stimulans en motor voor verandering in de regio. Het is een belangrijk instrument voor de bevordering van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten, wat ook de belangrijkste motoren zijn van economische integratie en voor essentiële verankering van regionale verzoening en stabiliteit (19).

5.3.

Het EESC erkent dat er de laatste jaren verschillende belangrijke Europese en regionale initiatieven zijn gelanceerd, met name voor de Westelijke Balkan, om deze regio dichter bij de EU te brengen, maar ook om de samenwerking tussen jongeren te versterken. De EU blijft de belangrijkste strategische partner van de regio en verstrekt financiële middelen en steun via diverse programma’s (IPA, Erasmus+ enz.). Voorts ging, voortbouwend op het succesvolle voorbeeld van het Frans-Duitse Jongerenbureau, in 2016 het regionaal bureau voor jongerensamenwerking (RYCO) van start met het doel om door middel van jongerenuitwisselingsprogramma’s een geest van verzoening en samenwerking tussen de jongeren in de regio te bevorderen.

5.4.

Het RYCO speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de samenwerking en verzoening tussen jongeren in de Westelijke Balkan. De steun van de EU bij het stroomlijnen van de regionale samenwerking op het gebied van jeugdzaken als essentieel element voor het bereiken van vrede en stabiliteit in de regio is van vitaal belang geweest. De rol van jongeren bij het verbeteren van de vooruitzichten voor de regio zou niet alleen moeten worden versterkt door de inspanningen van het RYCO.

5.5.

De Europese Jongerenhoofdstad is een titel die wordt toegekend door het Europees Jeugdforum. Het is bedoeld om jongeren mondiger te maken, de participatie van jongeren te stimuleren en de Europese identiteit in steden te versterken. In 2022 is Tirana de Europese Jongerenhoofdstad. Onder het motto “Activate Youth” is de bedoeling van deze titel vooral de aanmoediging van actieve participatie die gericht is op de behoeften van jongeren, zowel die van vandaag als die van morgen. Het programma omvat activiteiten die gericht zijn op de bevordering van vrijwilligerswerk, de empowerment van jongerenorganisaties en de totstandbrenging van netwerken en synergieën tussen jongeren uit heel Europa.

5.6.

Intensievere samenwerking en wederzijdse leeractiviteiten die gezamenlijk door de EU-instellingen en de belanghebbenden bij het jongerenbeleid in de Westelijke Balkan worden georganiseerd, zouden de succesvolle uitvoering van de innovatieagenda voor de Westelijke Balkan verder kunnen ondersteunen.

5.7.

De inspanningen om de Westelijke Balkan te betrekken bij EU-jongerenprogramma’s zouden moeten worden afgestemd op de lopende programma’s die door het RYCO worden aangeboden. Het EESC verzoekt de Europese Commissie om de Westelijke Balkan te helpen bij het zoeken naar manieren om nieuwe intraregionale mobiliteitsregelingen op te zetten.

6. De stem van jongeren uit de Westelijke Balkan luider laten klinken

6.1.

De politieke agenda van de EU met betrekking tot de innovatieagenda voor de Westelijke Balkan bestaat erin empirisch onderbouwde beleidsvorming te faciliteren (20). Het beschikken over betrouwbare en transparante statistieken is een belangrijke eis van de EU voor alle landen in de pretoetredingsfase (21).

6.2.

De EU-strategie voor jongeren 2019-2027 heeft tot doel de inclusieve democratische participatie van alle jongeren in democratische processen en samenleving aan te moedigen en te bevorderen, hen actief betrokken te maken, de vertegenwoordiging van jongeren op lokaal, regionaal en nationaal niveau te ondersteunen en het gebruik van innovatieve en alternatieve vormen van democratische participatie, zoals digitale democratische instrumenten, te verkennen en te bevorderen (22).

6.3.

De EU-jongerendialoog is een beproefd dialoogmechanisme tussen jongeren en besluitvormers. Het EESC is ingenomen met de voorstellen van de Commissie om op dit mechanisme voort te bouwen en het in het regionale samenwerkingskader voor de Westelijke Balkan op te nemen, zodat bij de vaststelling van de prioriteiten van het jongerenbeleid rekening wordt gehouden met de standpunten en behoeften van jongeren en jongerenorganisaties. Voorts moeten bestaande participatieprocessen en -mechanismen in de Westelijke Balkan waarbij jongeren zijn betrokken, worden aangemoedigd en bevorderd.

6.4.

Volgens de jongerenparticipatie-index (23) zijn jongeren in de Westelijke Balkan nog steeds sterk ondervertegenwoordigd in het politieke leven. Uit recente gegevens blijkt dat een overgrote meerderheid (78 %) van mening is dat jongeren meer inspraak in de politiek zouden moeten krijgen (24).

6.5.

Het EESC is er een groot voorstander van jongeren te betrekken bij besluitvormingsprocessen over zaken die hen aangaan. Naast individuele participatie is de rol van jongerenorganisaties van vitaal belang om de positie van jongeren in de politieke, economische en sociale arena’s te bevorderen. Daarom moet, zoals benadrukt in de verordening betreffende IPA III en de uitbreidingsmethode, worden gewezen op het belang van financiering en steun aan maatschappelijke organisaties om aan de behoeften van jongeren te voldoen.

6.6.

Sociaal-economische status en onderwijsniveau worden beschouwd als belangrijke voorspellers van de geneigdheid van individuen om te gaan stemmen of deel te nemen aan andere vormen van politiek engagement. Uit statistische analyse op regionaal niveau komt een consequent beeld naar voren van sociaal-economische ongelijkheden die inherent zijn aan het engagement van jongeren in de Westelijke Balkanregio (25).

Brussel, 13 juli 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1) Youth Participation Index for 2020, Ana and Vlade Divac Foundation, blz. 31.

(2) Aanbeveling van de Raad van 30 oktober 2020 inzake “Een brug naar banen — Versterking van de jongerengarantie” en tot vervanging van de aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie (PB C 372 van 4.11.2020, blz 1).

(3) Top van de Westelijke Balkan in het kader van het proces van Berlijn, top van Berlijn 2021, conclusie van de voorzitter.

(4) Slotverklaring van het 8e forum voor het maatschappelijk middenveld van de Westelijke Balkan.

(5) Basic figures on Western Balkans and Turkey, Factsheets, 2022 edition.

(*1) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(6) Raad voor regionale samenwerking, Mapping of Youth Policies and Identification of Existing Support and Gaps in Financing of Youth Actions in the Western Balkans — Comparative report, januari 2021, blz. 4.

(7) Raad voor regionale samenwerking, Mapping of Youth Policies and Identification of Existing Support and Gaps in Financing of Youth Actions in the Western Balkans — Comparative report, januari 2021, blz. 4.

(8) Europese Stichting voor opleiding (ETF), Unlocking youth potential in South Eastern Europe and Turkey: Skills development for labour market and social inclusion, 2020.

(9) Uit de resultaten van het “Programme for International Student Assessment (PISA)” van de OESO voor 2018 blijkt dat er in bijna de hele Westelijke Balkan bij de belangrijkste competenties sprake is van hoge niveaus van onderpresteren (leerlingen die zakken voor niveau 2 op de PISA-schaal voor lezen, wiskunde en natuurwetenschappen).

(10) Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa, “Social Infrastructure in the Western Balkans — Increasing the region’s economic resilience, enhancing human capital and counteracting the effects of brain drain”, november 2021.

(11) De nauwkeurigheid van de migratiecijfers voor de Westelijke Balkan wordt ernstig bemoeilijkt door verschillende problemen die de mogelijkheden voor uitgebreide vergelijkingen tussen landen beperken.

(12) Emigration and Its Economic Impact on Eastern Europe, 2016.

(13) De sociale uitkeringen in de Westelijke Balkan geven niet altijd een goede dekking en de uitbetaling van uitkeringen kan vertraging oplopen.

(14) Raad voor regionale samenwerking, “Balkan Barometer 2020: Public Opinion Survey”.

(15) Lavric, Tomanovic & Jusic, FES, Youth Study Southeast Europe 2018/2019.

(16) Raad voor regionale samenwerking, Study on Youth Employment in the Western Balkans, 2021.

(17) Raad voor regionale samenwerking, Study on Youth Employment in the Western Balkans, 2021.

(18) REX/184 — Slotverklaring van het 8e forum voor het maatschappelijk middenveld van de Westelijke Balkan, blz. 3.

(19)PB C 220 van 9.6.2021, blz. 88.

(20) Agenda voor de Westelijke Balkan voor innovatie, onderzoek, onderwijs, cultuur, jeugd en sport.

(21) Europese Commissie, Hoofdstukken van het acquis/onderhandelingshoofdstukken.

(22) Jongeren betrekken, verbinden en versterken: een nieuwe EU-strategie voor jongeren (COM(2018) 269 final).

(23) Youth Participation Index for 2020, Ana en Vlade Divac Foundation.

(24) FES (2019), Jusić, Political alienation of a precarious generation, blz. 5.

(25) FES (2019), Jusić, Political alienation of a precarious generation, blz. 5.