Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de EU-jeugdtest (initiatiefadvies)

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de EU-jeugdtest (initiatiefadvies)

21.12.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 486/46


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de EU-jeugdtest

(initiatiefadvies)

(2022/C 486/07)

Rapporteur:

Katrīna LEITĀNE

Besluit van de voltallige vergadering

24.2.2022

Rechtsgrond

Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

6.9.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

21.9.2022

Zitting nr.

572

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

158/0/5

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Politieke participatie is de basis van elke functionerende democratie. Eerbied voor democratie, mensenrechten en de rechtsstaat is voor jonge Europeanen de belangrijkste troef van de EU (1). Het is essentieel dat jongeren inspraak hebben in beslissingen die van invloed zijn op hun toekomst, want ook de onrechtstreekse gevolgen daarvan kunnen een grote impact hebben op jongeren en de komende generaties. Ook beleid dat niet rechtstreeks op jongeren gericht is of niet beschouwd wordt als een onderdeel van het klassieke jeugdbeleid, kan nog steeds een grote invloed hebben op het leven van jongeren. Het is belangrijk om efficiënte mechanismen te creëren die de bestaande participatiemechanismen aanvullen, in overeenstemming zijn met de democratische beginselen en afgestemd zijn op de behoeften van jongeren. Dat kan bijdragen aan betere en doeltreffendere beleidsvorming.

1.2.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is van mening dat onderwijs een van de doeltreffendste manieren is om jongeren te bereiken en hen te informeren over alle soorten participatie en de waarden van het Europese project. Bestaande steunprogramma’s voor formeel en niet-formeel onderwijs, zoals Erasmus+ en het Europese Solidariteitskorps, hebben een positieve invloed gehad op de standpunten van jongeren over democratische participatie en de waarden en beginselen van de Europese Unie.

1.3.

Het EESC wijst erop dat jongeren dringend meer betrokken moeten worden bij beleidsvorming door hen op een betekenisvolle en passende manier te laten participeren. De volgende stap bestaat uit toezicht, evaluatie en effectbeoordelingen, zodat er rekening kan worden gehouden met de standpunten van jongeren wanneer beleidsbeslissingen worden genomen. Participatie in het beleidsvormingsproces creëert vertrouwen onder jongeren en in bredere zin, en zorgt ervoor dat ze beschouwd worden als zijnde van belang in dit proces. Er moet zichtbaar en transparant gecommuniceerd worden over de resultaten van hun participatie tijdens die processen. Dat is essentieel om vertrouwen te kweken tussen jongeren en beleidsmakers (2). Daarnaast is het van groot belang om groepen met verschillende behoeften te bereiken en bij dat proces te betrekken.

1.4.

Het EESC is het ermee eens dat maatschappelijke organisaties van essentieel belang kunnen zijn om jongeren bij maatschappelijke uitdagingen te betrekken, m.a.w. om hen te laten deelnemen aan beleidsvorming en het democratische proces. Dergelijke organisaties kunnen dienstdoen als verbindende en ondersteunende netwerken om jongeren te helpen in contact te komen met officiële overheidsinstanties en actieve burgers te worden. Het EESC steunt acties van deze organisaties en jonge burgers en pleit voor maatregelen zodat zij die acties kunnen uitvoeren.

1.5.

Het EESC moedigt de EU-instellingen en lidstaten aan om maatregelen en mechanismen in te voeren die ervoor moeten zorgen dat op elk beleidsterrein rekening wordt gehouden met het jongerenperspectief. Tegelijk moeten jongeren daardoor de kans krijgen om consistente en deskundige input te geven over de uitdagingen waar ze mee te kampen hebben. Die structuren moeten ook mechanismen voor een transparante, zichtbare follow-up en toezicht omvatten en bestaande instrumenten voor jongerenparticipatie aanvullen zonder dat dit tot verminderde financiering leidt. De nodige middelen moeten worden vrijgemaakt zodat jongeren op een betekenisvolle manier aan de beleidsvorming kunnen deelnemen.

1.6.

Als jongeren aan beleids- en besluitvormingsprocessen deelnemen, kunnen de huidige en toekomstige tendensen die van invloed zijn op het leven van jongeren en de toekomstige generaties in kaart worden gebracht en kan hierin meer inzicht worden gekregen, wat kan helpen om regelgeving en beleid te verbeteren. Dat kan de taak voor de opstellers van een voorstel ook vergemakkelijken, aangezien zij kwalitatieve input kunnen krijgen om secundaire gegevens aan te vullen.

1.7.

Het EESC wil benadrukken dat de EU-jeugdtest gebaseerd is op de doelstellingen van de EU-strategie voor jongeren (3) en het Europees Jaar van de Jeugd. Daarin wordt beklemtoond dat het belangrijk is om voor jongeren relevante thema’s in de beleidsvorming te integreren, wat een sectoroverschrijdende aanpak noodzakelijk maakt. Dat is ook een van de maatregelen in het verslag over het eindresultaat (4) van de Conferentie over de toekomst van Europa, die gesteund werd door alle stemgerechtigden in de plenaire vergadering en de deelnemende burgers. Jongeren moeten de kans krijgen om veranderingen op gang te brengen en een betere toekomst te smeden zodat het Europees Jaar van de Jeugd ook na afloop een blijvende impact nalaat.

1.8.

Het EESC is ingenomen met de verwijzing naar de EU-jeugdtest (“jongerentoetsing”) in de mededeling van de Commissie over de resultaten van de Conferentie over de toekomst van Europa (5). Het benadrukt echter dat het voorstel van de Commissie niet in overeenstemming is met de doelstellingen en middelen van het oorspronkelijke voorstel en te weinig aandacht schenkt aan betekenisvolle betrokkenheid van jongerenorganisaties en -deskundigen en de integratie van voor jongeren relevante thema’s in alle beleidsmaatregelen. Ook houdt het voorstel geen rekening met de langetermijngevolgen van beleid voor toekomstige generaties. Het EESC vindt dat een EU-jeugdtest als apart instrument deel zou moeten uitmaken van de toolbox voor betere regelgeving, aangezien toekomstige generaties en jongeren bijzondere aandacht verdienen.

1.9.

Het EESC pleit voor meer samenwerking tussen de instellingen om bestaande succesvolle initiatieven op elkaar af te stemmen, zoals de EU-jongerendialoog, “Jouw Europa, jouw mening!” en het Europees Jongerenevenement, en om hen, in overeenstemming met de EU-strategie voor jongeren, te verbinden aan toekomstige initiatieven zoals de EU-jeugdtest. Daarnaast somt het EESC een reeks voorstellen op over jongerenparticipatie in het Comité zelf en is het van plan om de EU-jeugdtest in zijn werkzaamheden op te nemen.

2. Algemene opmerkingen

2.1. De rol van jongeren in het Europese project

2.1.1.

Jongeren zijn de motor achter het Europese project. Hun creativiteit, energie en enthousiasme houden Europa draaiend. Het jaar 2022 is dan ook uitgeroepen tot het Europees Jaar van de Jeugd. De voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, verklaarde: “Europa heeft zijn jongeren stuk voor stuk nodig” en “Onze Unie moet een ziel en een visie hebben die hen aanspreekt” (6).

2.1.2.

In het huidige democratische klimaat kan het Europees project niet doeltreffend en naar behoren worden verwezenlijkt zolang er geen aandacht gaat naar het debat over politieke participatie van jongeren (7) binnen democratische tradities en geopolitieke contexten. Margaritis Schinas, vicevoorzitter voor de bevordering van onze Europese levenswijze, verklaarde: “Het Europees Jaar van de Jeugd moet voor een ommekeer zorgen in de manier waarop we jongeren betrekken bij beleids- en besluitvorming.” De onderliggende reden is dat jongeren de kans moeten krijgen (8) om op een betekenisvolle manier te participeren.

2.1.3.

Volgens enquêtes van Eurobarometer (9) heeft minder dan de helft (47 %) van de Europeanen vertrouwen in de EU en heeft slechts 44 % een positief beeld van de Unie. De toekomst van het Europese project hangt voor een groot deel af van de mate waarin jongeren zich associëren met de Europese waarden en van hun bereidheid om een Europese identiteit te omarmen. De actieve deelname van jongeren aan politieke en besluitvormingsprocessen is van cruciaal belang: hun leven van morgen wordt immers bepaald door de beslissingen van vandaag. Daarom moeten er participatie-instrumenten in het leven worden geroepen zodat ook de mening van jongeren kan worden gehoord. Op alle niveaus moeten jongeren meer kunnen deelnemen aan het maatschappelijke en democratische leven om de toekomstige welvaart van Europa te verzekeren. De democratische volwassenheid van de EU heeft immers invloed (10) op de vorm van politieke participatie van jongeren.

2.1.4.

Het initiatief van de EU om een Conferentie over de toekomst van Europa te houden was een stimulans om de participatieve burgerdialoog in de hele Unie te bevorderen. Een andere mogelijkheid om vooruitgang te boeken, bestaat erin de bestaande mechanismen voor jongerenparticipatie doeltreffender te maken en nieuwe mechanismen te ontwikkelen. Zoals voorgesteld in de eindresultaten van de Conferentie over de toekomst van Europa, kan dat onder meer gaan om een “jeugdtest” (11), een wetgevingstoetsing die een mechanisme voor effectbeoordeling en raadplegingen omvat waar jongerenvertegenwoordigers bij betrokken zijn (12).

2.1.5.

De jeugdtest fungeert als een strategische prognose voor de beleidsvorming. Strategische prognoses zijn een waardevol concept dat de Europees Commissie in het beleidsvormingsproces wil gebruiken. Aangezien die prognoses voortbouwen op concepten zoals horizonverkenning, megatrendanalyse, scenarioplanning en visieontwikkeling, is het onvermijdelijk dat het perspectief van jongeren en toekomstige generaties ter sprake komt. Hoewel tijdens het prognoseproces wordt erkend dat de toekomst niet vastligt, wordt er wel informatie verzameld over mogelijke scenario’s, met als doel zich voor te bereiden op nieuwe uitdagingen. In de dialoog tussen de generaties kunnen waardevolle instrumenten worden ingebouwd om ervoor te zorgen dat deze tendensen en toekomstscenario’s worden meegenomen in beleidsvoorstellen. Analyses die rekening houden met het perspectief van jongeren en toekomstige generaties kunnen en moeten bijdragen aan een beter en doelgerichter beleid waarmee de uitdagingen van toekomstige generaties kunnen worden aangepakt.

2.1.6.

Als we beter beleid willen ontwikkelen dat klaar is voor toekomstige uitdagingen, moeten we daarin de rechten van jongeren en toekomstige generaties erkennen en beschermen zodat er geen negatieve gevolgen zijn voor specifieke generaties en maatschappelijke groepen. Die groepen worden momenteel vaak genegeerd of beschouwd als deel van andere groepen, maar dat komt niet overeen met de realiteit. Bijgevolg is het beleid niet opgewassen tegen uitdagingen, wat bijdraagt aan het groeiende wantrouwen en de afkeer van officiële instellingen.

2.2. Behoefte aan betekenisvolle jongerenparticipatie

2.2.1.

Betekenisvolle betrokkenheid houdt in dat de macht gedeeld wordt, dat beslissingen met andere belanghebbenden genomen kunnen worden onder transparante voorwaarden waar alle betrokkenen van op de hoogte zijn. Goed doordachte verantwoordingsprocessen vergroten het vertrouwen van alle belanghebbenden in politieke participatieprocessen. De verantwoordelijkheden van de verschillende actoren moeten voor alle belanghebbenden duidelijk zijn.

2.2.2.

Sinds de wereldwijde financiële crisis in de late jaren 2000 (13) is het vertrouwen van jongeren in overheidsinstellingen getaand. Hun idee van politieke invloed en vertegenwoordiging in de besluitvorming is nog niet veranderd. Participatie van jongeren in het democratische leven kan verschillende vormen aannemen. 39 % van hen beschouwt stemmen op lokaal, nationaal of Europees niveau als de doeltreffendste manier om de eigen stem te laten horen bij de besluitvormers (14). Het aandeel jongeren dat dit soort democratische participatie vertrouwt, is echter nog steeds zeer gering. Als jongeren zich liever niet met politiek inlaten, komt dat meestal doordat ze zich niet echt betrokken voelen en weinig vertrouwen hebben, en omdat ze het gevoel hebben dat het geen zin heeft om te participeren als toch niemand rekening houdt met hun bijdrage. Een van de belangrijkste obstakels voor jongeren om te participeren is het idee dat besluitvormers “toch niet luisteren naar mensen zoals ik” (15). Met andere woorden: het bevorderen van vertrouwen en dialoog tussen jongeren en overheidsinstellingen is cruciaal om ervoor te zorgen dat onze samenlevingen voorbereid zijn om toekomstige schokken het hoofd te bieden (16).

2.2.3.

Een meerderheid (70 %) (17) van de jongeren heeft het gevoel dat ze niet veel of helemaal geen inspraak hebben in belangrijke besluiten, wetten of beleidsmaatregelen die van invloed zijn op de EU als geheel. 40,8 % (18) van de jongeren denkt dat ze niet veel invloed hebben op de onderwerpen die in openbare of politieke debatten aan bod komen, en 24,8 % zegt zelfs dat ze helemaal geen invloed hebben. Twee derde van de respondenten is bovendien van mening dat jongeren meer invloed op het overheidsbeleid zouden kunnen uitoefenen als politici zich bewuster zouden zijn van de thema’s waar zij van wakker liggen. Meer dan 50 % denkt dan weer dat die doelstelling ook bereikt zou kunnen worden als jongerenorganisaties een grotere rol in de politiek zouden mogen spelen.

2.2.4.

Jongeren participeren tegenwoordig op een andere manier. Ze hebben een voorkeur voor niet-geïnstitutionaliseerde, en vooral niet-electorale vormen van politiek engagement (19). Steeds meer onderzoek toont aan dat dit te maken heeft met het tanende vertrouwen in overheidsinstellingen en ontevredenheid over de manier waarop de representatieve democratie werkt. De onconventionele politieke participatie van jongeren is steeds losser, geïndividualiseerder en persoonlijker geworden. Ze zetten zich liever in voor afzonderlijke kwesties en thema’s en hebben een voorkeur voor rechtstreeks activisme en protest als een soort “persoonlijke levenskeuze” (20). In het algemeen zijn jongeren politiek erg gemotiveerd. Als het om jongerenparticipatie gaat, houden deskundigen inzake politieke participatie zich niet langer bezig met de vraag óf jongeren willen participeren, maar wel waar en hoe ze hun politieke standpunten willen uitdrukken (21). Aangezien jongeren tegenwoordig op heel uiteenlopende manieren invloed op het beleid en de politiek proberen uit te oefenen, moet er dringend rekening worden gehouden met de onconventionele aard van politieke participatie, participatieve besluitvorming, en uitgebreide communicatie- en transparantiemechanismen binnen een democratisch institutioneel kader. De beleidsvorming in overheidsinstanties moet dienovereenkomstig worden aangepast en ontworpen zodat alle groepen jongeren worden bereikt en betrokken worden bij beleidsbeslissingen. Participatiemechanismen moeten inclusief zijn en de communicatie erover moet een divers publiek bereiken, ook groepen bij wie dat wat lastiger is.

2.2.5.

Door jongeren geleide organisaties hebben expertise en kennis ontwikkeld op het gebied van allerlei onderwerpen waar de jeugd mee te maken heeft. Als zij betrokken worden bij het beleidsvormingsproces, zal dat leiden tot coherentere en aangepaste regels en voorschriften. Dat idee wordt ook versterkt door het alsmaar groeiende aantal jongeren dat zich bij deze organisaties aansluit (22).

2.2.6.

Een betekenisvolle dialoog met jongeren is cruciaal. De participatie van jongeren moet daarom worden verbeterd. Daarbij moet de aandacht met name gaan naar het gebrek aan democratische jongerenvertegenwoordiging en een jongerenperspectief buiten de traditionele jeugdbeleidsterreinen. Jongeren willen meedoen aan het uittekenen van de beleidsmaatregelen die later van invloed zullen zijn op hun leven. Rechtvaardigheid tussen de generaties (23) is hét middel om de ongelijkheid tussen de generaties in vergrijzende samenlevingen te corrigeren.

2.2.7.

Met de bestaande instrumenten om de gevolgen van beleidsmaatregelen voor jongeren te analyseren, zoals instrument #31 uit de toolbox voor betere regelgeving, worden geen mogelijkheden geschapen voor het integreren van jongerenbelangen in het beleid of voor de inclusie van jongerenorganisaties en jongeren met relevante expertise, die systematisch zouden kunnen laten weten hoe jongeren over bepaalde kwesties denken. Bovendien is het zo, afgaande op de beschikbare publicaties, dat dergelijke instrumenten minder vaak gebruikt worden dan op grond van de relevantie en het belang van de voorstellen noodzakelijk wordt geacht.

3. Specifieke opmerkingen

3.1. De EU-jeugdtest

3.1.1.

Het voorstel is gebaseerd op drie pijlers: raadpleging, effectbeoordeling en risicobeperkende maatregelen (24). Het voorziet in een kader dat bedoeld is om de doeltreffendheid en efficiëntie van beleid te verbeteren op basis van versterkte jongerenparticipatie en de integratie van jongerenbelangen in de beleidsvorming. Daarnaast houdt het rekening met kwetsbare jongeren, bijvoorbeeld jongeren met een handicap, NEET’s (25) (jongeren zonder werk, onderwijs of opleiding), jongeren die in afgelegen gebieden wonen enz. De EU-jeugdtest bestaat uit verschillende onderdelen en biedt een coherente structuur om kwalitatieve en betere beleidsmaatregelen op te stellen teneinde kwesties te behandelen waar toekomstige generaties mee te maken kunnen krijgen.

3.1.2.

Tijdens de eerste stap van de EU-jeugdtest wordt bepaald of een toekomstig ontwerpvoorstel van belang is en/of gevolgen heeft voor jongeren en toekomstige generaties. Dat zal helpen om te bepalen of er een volledige jeugdtest van dat beleid moet worden uitgevoerd. Aan de hand van een checklist bepalen de beoordelaars of het ontwerpvoorstel daadwerkelijk relevant is voor jongeren, alsook wat de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van het voorstel zijn voor jongeren en toekomstige generaties. Wordt besloten dat het voorstel relevant is, dan gaat de jeugdtest over tot de fase van brede raadpleging, effectbeoordeling en risicobeperkende maatregelen. De indicatoren van de checklist zouden gebaseerd zijn op de behoeften en ideeën van jongeren zodat de checklist kan detecteren welke voorstellen voor hen relevant zijn.

3.1.3.

Tijdens de volgende stap is het de bedoeling dat de beoordelaars de jongerenbelanghebbenden op een betekenisvolle manier raadplegen, zodat er systematisch voldoende expertise voorhanden is voor een diepgaande analyse. Op basis van die raadpleging proberen de beoordelaars te achterhalen welke mogelijke gevolgen van het geteste beleidsvoorstel de jongeren bezighouden. Dit participatieonderdeel moet transparant zijn en plaats bieden aan een brede groep jongerenvertegenwoordigers, door jongeren geleide organisaties en jongeren met relevante expertise om input te verstrekken. Op die manier wordt gewaarborgd dat kwesties in beleidsvoorstellen steeds systematisch worden behandeld. Als jongerenorganisaties, jongerenvertegenwoordigers en jongeren met relevante expertise daarbij worden betrokken, kan dat zeer gevarieerde en unieke achtergrondinformatie opleveren voor de effectbeoordeling. Via betekenisvolle samenwerking kunnen de beoordelaars een algemeen overzicht krijgen op basis van de overkoepelende kennis en expertise die de jongeren hebben aangeleverd. Dankzij die input kan de effectbeoordeling voldoende gedetailleerd zijn om de uitdagingen en aspecten in kaart te brengen waarop beleid een ontwrichtend effect kan hebben.

3.1.4.

Op basis van de beschikbare gegevens die tijdens het proces worden verzameld, de resultaten van de raadplegingen en de thema’s in de checklist kunnen de beoordelaars de effectbeoordeling en een prognoseanalyse voor toekomstige generaties opstellen.

3.1.5.

Is er een negatief effect, dan moet de beoordelaar risicobeperkende maatregelen voorstellen die in de eerste plaats gericht zijn op kwetsbare en kansarme jongeren. Het is raadzaam dat de beoordelaars tijdens de raadpleging vragen opnemen over mogelijke risicobeperkende maatregelen die aan de analyse kunnen worden toegevoegd. Het wordt aanbevolen in de komende jaren te evalueren wat het beleid voor gevolgen heeft en hoe de negatieve gevolgen ervan door risicobeperkende maatregelen zijn tegengegaan.

3.1.6.

De EU-jeugdtest mag geen surrogaat zijn van betekenisvolle samenwerking met jongeren in het algemeen, maar is bedoeld om bestaande participatiemechanismen aan te vullen.

3.1.7.

Het voorstel was de vrucht van een reeks discussies met de grootste jongerennetwerken van Europa, en sinds de test (en de gestructureerde dialoog, de voorloper ervan) in het leven is geroepen, werd hij met name genoemd in verschillende aanbevelingen van de EU-jongerendialoog. De jongeren lieten duidelijk verstaan dat ze transparante beleidsvormingsprocedures willen waardoor ze kunnen bijdragen aan het eindresultaat ervan en het vervolgens kunnen monitoren.

3.1.8.

Het voorstel is daarnaast geïnspireerd op de kmo-toets, een voorbeeld van een geschikt effectbeoordelingsinstrument op EU-niveau, dat op drie pijlers berust: raadpleging, effectboordeling en risicobeperkende maatregelen (26). Bovendien is de EU-jeugdtest, net als de kmo-toets, ook bedoeld als afzonderlijk instrument in de toolbox voor betere regelgeving met als doel het belang van jongeren voor de toekomst van Europa te benadrukken, in overeenstemming met de mededeling van de voorzitter van de Europese Commissie.

3.1.9.

Het voorstel is gebaseerd op effectbeoordelingsinstrumenten voor jongeren die al in verschillende lidstaten bestaan, zoals Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, België (Vlaanderen) maar ook buiten de EU, zoals in Nieuw-Zeeland en Canada.

3.1.10.

Dankzij de voorgestelde effectbeoordeling wordt in het beleid rekening gehouden met de behoeften en verwachtingen van jongeren en wordt verder gekeken dan de traditionele jeugdbeleidsterreinen. Slechts een klein deel van de voorstellen van de Europese Commissie wordt geanalyseerd vanuit een jongerenperspectief. Een aanzienlijk deel van deze voorstellen heeft echter rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen voor de levenskwaliteit van jongeren.

3.1.11.

Er wordt voorgesteld om de EU-jeugdtest op te nemen in de publiek toegankelijke effectbeoordelingen inzake betere regelgeving en hem te publiceren op de Europese Jongerensite. De doeltreffendste manier moet echter verder worden onderzocht. Het directoraat-generaal Communicatie wordt niettemin aangemoedigd om de test actief te promoten en hem zo bekend te maken. Het secretariaat-generaal moet dan weer de goedkeuring ervan in de verschillende DG’s ondersteunen. De instellingen die besluiten om de EU-jeugdtest te gebruiken, kunnen hem ook publiceren, onder meer op de website van het EESC. Zodra de beoordeling en de definitieve versie van een voorstel gepubliceerd zijn, kunnen de jongerenbelanghebbenden die betrokken zijn bij de raadpleging, zien op welke manier er rekening is gehouden met hun bijdrage.

3.1.12.

De EU-jeugdtest wordt gezien als een structuur die op lokaal, regionaal en nationaal niveau kan worden ingevoerd in samenwerking met de instellingen van de Europese Unie.

3.1.13.

De EU-jeugdtest kan een verbetering voor het beleid betekenen, maar moet wel gebaseerd zijn op zinvolle participatiemechanismen. Gebruikmaking van de kennis van de betrokkenen kan immers tot efficiëntie en verbeteringen leiden.

3.2. Jongerenparticipatie binnen het EESC

3.2.1.

Het EESC vindt het belangrijk dat jongeren meehelpen om de toekomst van Europa vorm te geven (27). Daarom voert het verschillende succesvolle initiatieven uit zoals “Jouw Europa, jouw mening!”, de rondetafelconferenties voor jongeren over klimaat en duurzaamheid, en de EU-jongerentop over klimaatverandering, die georganiseerd wordt door het EESC en het Europees Parlement. In 2021 nam het EESC voor het eerst een jongerenafgevaardigde mee in zijn officiële delegatie naar de COP26 van het UNFCCC als follow-up van het EESC-advies NAT/788 (28). Daarnaast zal het EESC in het kader van het Europees Jaar van de Jeugd met zijn prijs voor het maatschappelijk middenveld 2022 doeltreffende, innovatieve en creatieve initiatieven belonen die bedoeld zijn om voor en met jonge Europeanen aan een betere toekomst te werken.

3.2.2.

Het EESC zal ernaar streven om jongeren en jongerenorganisaties een luidere stem te geven via gestructureerdere, betekenisvolle en doelgerichte mechanismen voor jongerenparticipatie om de interne betrokkenheid van jongeren en jongerenorganisaties bij de werkzaamheden van het EESC te vergroten. Het EESC moet daarvoor de volgende stappen ondernemen:

transparante en sectoroverschrijdende coördinatiemechanismen moeten worden ingevoerd om standpunten van jongeren in de werkzaamheden en wetgeving van het EESC te integreren;

bij belangrijke adviezen kunnen jongerendeskundigen met relevante expertise aan het woord worden gelaten;

in het kader van het Europees Jaar van de Jeugd moet “jeugd” het gemeenschappelijke onderwerp zijn voor de ronde van initiatiefadviezen van dit najaar;

er moeten thematische debatten met Europese jongeren- en basisorganisaties worden gehouden om nationale en Europese invalshoeken beter met elkaar te verbinden;

er kan jaarlijks een reeks onderwerpen in verband met jongeren worden geselecteerd voor EESC-studies (29);

in alle adviezen moet het EESC steeds rekening houden met het intergenerationele perspectief (zoals reeds het geval is voor het genderperspectief);

er moeten levendige betrekkingen met andere EU-instellingen worden aangeknoopt om mechanismen voor jongerenparticipatie in kaart te brengen en voorlichtingsactiviteiten met jongeren en jongerenorganisaties op nationaal, regionaal en lokaal niveau te versterken;

de resolutie over jongerenparticipatie bij het EESC die werd opgesteld door de Coördinatiegroep voor het Europees Jaar van de Jeugd, moet worden goedgekeurd;

er moet een rubriek “jongerenparticipatie” worden gecreëerd op de website van het EESC waarin de vroegere, huidige en toekomstige activiteiten in verband met jongeren worden belicht, zoals adviezen, openbare hoorzittingen, evenementen enz.;

er moet een permanente structuur binnen het EESC worden opgericht zodat de werkzaamheden op het gebied van jongerenparticipatie bij het Comité en andere instellingen ook na 2022 zullen worden voortgezet.

3.2.3.

Het EESC zal verder bekijken hoe het de EU-jeugdtest in zijn werkzaamheden kan toepassen zodat het jongeren er consequent bij kan betrekken.

3.2.4.

Het EESC nodigt de Europese Commissie uit om te reageren op dit initiatiefadvies en het voorstel voor de EU-jeugdtest, en om samen te brainstormen over de uitvoering ervan.

Brussel, 21 september 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1) Desk research European Youth in 2021.

(2) Influencing and understanding political participation patterns of young people, Europees Parlement, 2021.

(3) Resolutie van de Raad van de Europese Unie over de EU-strategie voor jongeren 2019-2027.

(4) Conferentie over de toekomst van Europa, Verslag over het eindresultaat, mei 2022.

(5) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52022DC0404&qid=1660827033223

(6) https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/speech_21_4701

(7) Deželan, T., Moxon, D., “Influencing and understanding political participation patterns of young people: The European perspective”, studie, 2021.

(8) Barta, O., Boldt, G., Lavizzari, A., “Meaningful youth political participation in Europe: concepts, patterns and policy implications”, onderzoeksstudie, 2021.

(9) Eurobarometer 96 — Winter 2021-2022.

(10) Kitanova, M., “Youth political participation in the EU: evidence from a cross-national analysis”, Journal of Youth Studies, vol. 23, nr. 7, 2020 (studie ontvangen in 2018).

(11) https://www.youthforum.org/files/YFJ_EU_Youth_Test.pdf

(12) Verslag over het eindresultaat van de Conferentie over de toekomst van Europa.

(13) Governance for Youth, Trust and Intergenerational Justice — Fit for all generations? Highlights.

(14) Flash Eurobarometer over jongeren en democratie, uitgevoerd tussen 22 februari en 4 maart 2022.

(15) European Parliament Youth Survey Report (september 2021).

(16) Governance for Youth, Trust and Intergenerational Justice — Fit for all generations? Highlights.

(17) European Parliament Youth Survey Report (september 2021).

(18) Youth Survey Report (onder het voorzitterschapstrio Duitsland-Portugal-Slovenië, januari 2022).

(19) Youth Survey Report (onder het voorzitterschapstrio Duitsland-Portugal-Slovenië, januari 2022).

(20) Youth Survey Report (onder het voorzitterschapstrio Duitsland-Portugal-Slovenië, januari 2022).

(21) Deželan, T., Moxon, D., “Influencing and understanding political participation patterns of young people: The European perspective”, studie, 2021.

(22) Eurobarometer over het Europees Jaar van de Jeugd: Jonge Europeanen zijn alsmaar meer betrokken, Europese Commissie, 2022.

(23) Governance for Youth, Trust and Intergenerational Justice — Fit for all generations? Highlights.

(24) https://www.youthforum.org/files/Concept-Note_final.pdf en https://www.youthforum.org/files/YFJ_EU_Youth_Test.pdf

(25)PB C 152 van 6.4.2022, blz. 27.

(26) Toolbox voor betere regelgeving — kmo-toets.

(27) SOC/706, Europees Jaar van de Jeugd (PB C 152 van 6.4.2022, blz. 122) en SOC/589, Een nieuwe EU-strategie voor jongeren (PB C 62 van 15.2.2019, blz. 142).

(28)PB C 429 van 11.12.2020, blz. 44.

(29) Er loopt momenteel een EESC-studie over gestructureerd engagement van jongeren: lokale, nationale, Europese en internationale goede praktijkvoorbeelden in kaart brengen om de nodige en gepaste mechanismen uit te werken die ervoor moeten zorgen dat de stem van de Jeugd wordt gehoord.