Home

Resolutie van het Europees Parlement van 19 mei 2022 over de strijd tegen straffeloosheid met betrekking tot oorlogsmisdaden in Oekraïne (2022/2655(RSP))

Resolutie van het Europees Parlement van 19 mei 2022 over de strijd tegen straffeloosheid met betrekking tot oorlogsmisdaden in Oekraïne (2022/2655(RSP))

16.12.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 479/68


P9_TA(2022)0218

De strijd tegen straffeloosheid voor oorlogsmisdaden in Oekraïne

Resolutie van het Europees Parlement van 19 mei 2022 over de strijd tegen straffeloosheid met betrekking tot oorlogsmisdaden in Oekraïne (2022/2655(RSP))

(2022/C 479/07)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties en verslagen over Oekraïne en Rusland,

gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen hierbij,

gezien de Haagse Vredesconferenties van 1899 en 1907,

gezien het VN-Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide van 9 december 1948 en de aanvullende protocollen hierbij,

gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof van 17 juli 1998 en de Kampala-amendementen van 2010 inzake de misdaad van agressie,

gezien de in het Handvest van het Tribunaal van Neurenberg en in de uitspraak van het Tribunaal erkende beginselen van internationaal recht (de beginselen van Neurenberg), die door de Commissie voor internationaal recht van de VN zijn ontwikkeld en die bepalen wat een oorlogsmisdaad is,

gezien resoluties 1820 (2008) van de VN-Veiligheidsraad over seksueel geweld als oorlogswapen en 1888 (2009) tot oprichting van de speciale vertegenwoordiger voor seksueel geweld in conflicten,

gezien de definitie van “verkrachting” in oorlogstijd die in 1998 is vastgesteld door het Internationale Straftribunaal voor Rwanda en het Internationale Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië,

gezien de resoluties van de Algemene Vergadering van de VN van 2 maart 2022 over de agressie tegen Oekraïne en van 24 maart 2022 over de humanitaire gevolgen van de agressie tegen Oekraïne,

gezien de door de VN-Mensenrechtenraad op 4 maart 2022 aangenomen resolutie over de situatie van de mensenrechten in Oekraïne als gevolg van de Russische agressie, waarin de raad besloot een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie in te stellen,

gezien de resolutie van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 28 april 2022 getiteld “The Russian Federation’s aggression against Ukraine: ensuring accountability for serious violations of international humanitarian law and other international crimes” (Agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne: aansprakelijkheid voor ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en andere internationale misdaden),

gezien de Verklaring van Versailles van 11 maart 2022,

gezien het bezoek van Voorzitter Metsola aan Oekraïne op 1 april 2022 en haar verklaring over de aan de gang zijnde internationale oorlogsmisdaden in Oekraïne,

gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid namens de EU van 4 april 2022 over de door Russische troepen begane wreedheden in Boetsja en andere Oekraïense steden,

gezien de verklaring van de aanklager van het Internationaal Strafhof, Karim A.A. Khan, van 2 maart 2022, getiteld “The situation in Ukraine: Receipt of Referrals from 39 States Parties and the Opening of an Investigation” (De situatie in Oekraïne: ontvangst van aangiften van 39 partij zijnde landen en instelling van een onderzoek),

gezien het verslag van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) van 13 april 2022 over schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die sinds 24 februari 2022 in Oekraïne zijn begaan,

gezien de Overeenkomst tussen het Internationaal Strafhof en de Europese Unie inzake samenwerking en bijstand uit 2006,

gezien Besluit (GBVB) 2022/638 van de Raad van 13 april 2022 tot wijziging van Besluit 2014/486/GBVB betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (1), waarbij het mandaat van EUAM Ukraine werd gewijzigd om steun te verlenen aan de Oekraïense autoriteiten en het onderzoek naar en de vervolging van internationale misdaden die zijn gepleegd in het kader van de Russische agressie tegen Oekraïne te vergemakkelijken,

gezien het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft het bij Eurojust verzamelen, bewaren en analyseren van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden (COM(2022)0187),

gezien de verslagen van Human Rights Watch over Oekraïne van 3 april en 21 april 2022 en het verslag van Amnesty International van 6 mei 2022,

gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat op 24 februari 2022 een nieuwe fase is aangebroken in de illegale, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en dat de Russische strijdkrachten en pro-Russische groeperingen sindsdien willekeurige aanvallen uitvoeren tegen burgers en zich onder meer schuldig maken aan ontvoeringen, buitengerechtelijke executies en foltering in zowel pas binnengevallen als al eerder bezette gebieden van Oekraïne;

B.

overwegende dat duizenden mensen om het leven zijn gekomen of gewond zijn geraakt, dat ongeveer 7,7 miljoen Oekraïense burgers in eigen land ontheemd zijn en dat bijna 6 miljoen mensen het land zijn ontvlucht; overwegende dat volgens de commissaris voor de mensenrechten van het Oekraïense parlement sinds 24 februari 2022400 000 Oekraïense burgers onder dwang zijn gedeporteerd van Oekraïne naar de Russische Federatie, onder wie meer dan 200 000 kinderen; overwegende dat de Russische strijdkrachten en gelieerde groeperingen herhaaldelijk de oprichting van humanitaire corridors hebben verhinderd en de evacuatie van de burgerbevolking uit de belegerde gebieden aldus hebben geblokkeerd of belemmerd;

C.

overwegende dat de gruweldaden die de Russische troepen en gelieerde groeperingen begaan een nieuw dieptepunt hebben bereikt met de ontdekking — op zondag 3 april 2022 — van de lichamen van gedode burgers in de straten van Boetsja, een stad waartoe het Oekraïense leger bijna een maand lang geen toegang had; overwegende dat er vanuit een aantal voorheen bezette Oekraïense steden, waaronder Boetsja, Irpen, Hostomel en Ivankiv, en vanuit andere plaatsen die de Oekraïense strijdkrachten inmiddels hebben bevrijd, wordt bericht over massagraven met honderden lijken en over burgers — inclusief vrouwen, kinderen en ouderen — die dood op straat liggen, sommigen met de handen op de rug gebonden; overwegende dat gruweldaden in de trant van de bovengenoemde gevallen hoogstwaarschijnlijk geen uitzondering zijn in de Oekraïense steden en dorpen die door Rusland en pro-Russische groeperingen zijn binnengevallen en bezet, en dat de werkelijke omvang van deze oorlogsmisdaden waarschijnlijk veel groter is dan wat tot dusver bekend is;

D.

overwegende dat talrijke verslagen, aangevuld met foto’s en video’s, melden dat de Russische strijdkrachten en gelieerde groeperingen zich bij de bezetting van dorpen en steden schuldig maken aan standrechtelijke executies van burgers en illegitieme arrestaties van burgers, inclusief kinderen, waarbij deze worden mishandeld, gefolterd en zelfs verkracht, en bij aanvallen in dichtbevolkte gebieden gebruik maken van ongeleide artillerie, clustermunitie en antipersoneelmijnen; overwegende dat Rusland seksueel geweld gebruikt als oorlogswapen om het Oekraïense moreel te breken en als een vorm van foltering om bekentenissen te verkrijgen, en dat het hierbij onder meer gaat om verkrachting, gedwongen ontbloting en dreiging met seksueel geweld ten aanzien van kinderen, vrouwen en mannen of hun familieleden; overwegende dat verkrachting als oorlogsmisdaad de moeilijkste misdaad is om te documenteren op een wijze die voor de rechter kan worden gebracht en kan worden gebruikt in een proces; overwegende dat slachtoffers van seksuele oorlogsmisdaden niet alleen lichamelijk lijden maar ook het risico lopen op discriminatie en stigmatisering; overwegende dat tijd van cruciaal belang is voor het verzamelen van bewijsmateriaal en getuigenissen en voor het verlenen van medische en psychologische bijstand aan slachtoffers van seksueel geweld;

E.

overwegende dat de Russische strijdkrachten en pro-Russische groeperingen gericht journalisten, burgemeesters en mensenrechtenactivisten ontvoeren, opsluiten en vermoorden; overwegende dat journalisten en mediawerkers uit hoofde van het internationaal humanitair recht worden beschermd door artikel 79 van Aanvullend Protocol I bij de Verdragen van Genève; overwegende dat volgens het Platform van de Raad van Europa voor de bescherming van de journalistiek en de veiligheid van journalisten minstens tien Oekraïense en internationale mediaprofessionals zijn gedood en talrijke anderen gewond zijn geraakt;

F.

overwegende dat de Russische troepen en gelieerde groeperingen eigendom van burgers hebben geplunderd, waaronder voedsel, kleding, huishoudelijke apparaten, brandhout en grote hoeveelheden graan, en civiele infrastructuur hebben vernietigd, inclusief infrastructuur die tegemoetkomt aan de behoeften van kwetsbare sociale groepen, zoals woongebouwen, scholen, kinderdagverblijven en ziekenhuizen; overwegende dat de Russische strijdkrachten en gelieerde groeperingen systematisch kunstvoorwerpen en andere voorwerpen van grote culturele waarde ontvreemden; overwegende dat Oekraïne Rusland ervan heeft beschuldigd meerdere honderdduizenden tonnen graan te hebben gestolen en dat de VN bevestigt dat er steeds meer bewijzen zijn dat Russische troepen de Oekraïense graanvoorraden hebben geplunderd en graanopslagplaatsen hebben vernield, en overwegende dat dit de mondiale voedselcrisis verergert en bijdraagt tot een mogelijke hongersnood in Oekraïne; overwegende dat bijna 25 miljoen ton graan vast blijft zitten in Oekraïne als gevolg van de vernietiging van logistieke infrastructuur en als gevolg van de zeeblokkade door Rusland; overwegende dat de oorlog ook verwoestende en langdurige gevolgen zal hebben op het vlak van milieu en gezondheid;

G.

overwegende dat in de vier Verdragen van Genève en het Aanvullend Protocol I, waarbij Oekraïne en de Russische Federatie partij zijn, staat dat ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht oorlogsmisdaden vormen; overwegende dat eenieder die opdracht geeft tot dergelijke daden of ze begaat, steunt en aanmoedigt, verantwoordelijk is voor oorlogsmisdaden;

H.

overwegende dat Rusland zijn ondertekening van het Statuut van Rome in november 2016 ongedaan heeft gemaakt; overwegende dat Oekraïne geen partij is bij het Statuut van Rome, maar tot tweemaal toe gebruik heeft gemaakt van zijn recht krachtens het Statuut van Rome om de uitoefening van de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof te aanvaarden met betrekking tot vermeende misdaden die op zijn grondgebied hebben plaatsgevonden, overeenkomstig artikel 12, lid 3, van het Statuut;

I.

overwegende dat de aanklager van het Internationaal Strafhof op 2 maart 2022 heeft aangekondigd dat hij op basis van de verwijzingen die hij van de staten die partij zijn heeft ontvangen (2), een onderzoek heeft ingesteld naar de situatie in Oekraïne;

J.

overwegende dat Oekraïne op 3 maart 2022, met de steun van 45 deelnemende staten, een beroep heeft gedaan op het Moskou-Mechanisme van de OVSE om de mensenrechtenschendingen en de humanitaire gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne aan te pakken;

K.

overwegende dat de Oekraïense procureur-generaal tijdens de eerste drie maanden van de oorlog ten minste 9 300 onderzoeken heeft geopend en honderden personen uit Rusland heeft geïdentificeerd die verdacht worden van oorlogsmisdaden, waaronder plunderingen, moord, foltering en verkrachting;

L.

overwegende dat internationale gerechtelijke instanties en gerechtelijke overheidsinstanties een aantal acties hebben ondernomen met betrekking tot verantwoordingsplicht, zoals de instelling van een officieel onderzoek door het Internationaal Strafhof en strafrechtelijke onderzoeken op grond van het beginsel van universele rechtsmacht door Frankrijk, Duitsland, Litouwen en Zweden;

M.

overwegende dat de VN-Mensenrechtenraad zich op 4 maart 2022 heeft uitgesproken voor de oprichting van een internationale onderzoekscommissie voor Oekraïne, die de taak heeft schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht in het kader van de Russische inval van Oekraïne te onderzoeken; overwegende dat de VN-Veiligheidsraad machteloos staat met betrekking tot de situatie in Oekraïne als gevolg van het recht van Rusland om zijn veto uit te spreken over elke inhoudelijke actie;

N.

overwegende dat Polen, Litouwen en Oekraïne op 25 maart 2022 de oprichting van een gezamenlijk onderzoeksteam hebben aangekondigd dat bewijsmateriaal zal verzamelen en oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid zal onderzoeken, met de steun van het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en met de deelname van het Parket van de Aanklager van het Internationaal Strafhof, zoals aangekondigd op 25 april 2022; overwegende dat coördinatie tussen de onderzoeken van het Internationaal Strafhof en die van overheidsinstanties en andere mechanismen van essentieel belang is om snel recht te doen geschieden;

O.

overwegende dat het Internationaal Strafhof in dit geval geen rechtsbevoegdheid heeft op het gebied van de misdaad agressie, aangezien noch Oekraïne, noch de Russische Federatie het Statuut van Rome en de wijzigingen daarvan met betrekking tot de misdaad agressie hebben geratificeerd; overwegende dat deze leemte moet worden opgevuld door de oprichting van een speciaal internationaal tribunaal, dat de opdracht zou krijgen om de vermeende daden van agressie van de politieke leiders en militaire bevelhebbers van Rusland en diens bondgenoten tegen Oekraïne te onderzoeken en te vervolgen;

1.

spreekt zich nogmaals in de krachtigst mogelijke bewoordingen uit tegen de niet-uitgelokte, illegale en ongerechtvaardigde Russische aanvalsoorlog tegen en invasie van Oekraïne, en eist dat Rusland onmiddellijk een einde maakt aan alle militaire activiteiten in Oekraïne en alle strijdkrachten en militaire uitrusting onvoorwaardelijk terugtrekt van het gehele internationaal erkende grondgebied van Oekraïne, zoals het Internationaal Gerechtshof op 16 maart 2022 heeft bevolen;

2.

spreekt zijn grote woede en diepe verontwaardiging uit over de gerapporteerde wreedheden, waaronder lukrake beschietingen van steden en gemeenten, gedwongen deportaties, het gebruik van verboden munitie, aanvallen op burgers die conflictgebieden proberen te ontvluchten via vooraf overeengekomen humanitaire corridors, executies van burgers, seksueel geweld, gedwongen ontheemding, doelbewuste plunderingen en gerichte aanvallen op woongebieden en civiele infrastructuur, zoals ziekenhuizen, medische voorzieningen, scholen, schuilplaatsen en ambulances, die allemaal grove schendingen van het internationaal humanitair recht vormen en kunnen neerkomen op oorlogsmisdaden door de Russische Federatie en haar gelieerde groeperingen in Oekraïne en die tot nu toe niet zijn vervolgd of bestraft;

3.

spreekt zich met klem uit tegen het afschuwelijke, systematische gebruik van seksueel en gendergerelateerd geweld als oorlogswapen door de Russische strijdkrachten en hun gelieerde groeperingen en bevestigt, onder verwijzing naar VN-resolutie 1820 (2008) over seksueel geweld als oorlogswapen, dat verkrachting en andere vormen van seksueel geweld oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of onderdeel van genocide kunnen vormen en derhalve vervolgd moeten worden overeenkomstig de bepalingen van het internationaal recht en het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, met name de artikelen 7 en 8 daarvan; betreurt de beperkte vooruitgang bij de daadwerkelijke vervolging van seksuele en gendergerelateerde misdaden binnen het Internationaal Strafhof; is van mening dat de gevallen van de slachtoffers van de illegale invasie van Oekraïne in dit verband een precedent kunnen scheppen; verzoekt de EU en haar lidstaten gendermainstreaming bij lopende en toekomstige onderzoeken te ondersteunen;

4.

spreekt zijn volledige steun uit voor het door de aanklager bij het Internationaal Strafhof ingestelde onderzoek naar vermeende oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide die in Oekraïne zijn begaan, alsook voor het werk van de onderzoekscommissie van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en de inspanningen van onafhankelijke maatschappelijke organisaties die zich inzetten om bewijsmateriaal van oorlogsmisdaden te verzamelen en te bewaren; wijst erop dat het belangrijk is snel te werk te gaan en vooruitgang te boeken om het nodige bewijsmateriaal te verkrijgen voor het onderzoek naar en de vervolging van alle personen die verantwoordelijk zijn voor het toestaan, begaan en verbergen van oorlogsmisdaden en andere schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; wijst op het ernstige risico dat bewijsmateriaal in verband met oorlogsmisdaden als gevolg van de aanhoudende vijandelijkheden vernietigd wordt en niet verzameld en veilig bewaard kan worden met het oog op onderzoek naar oorlogsmisdaden in Oekraïne; is van mening dat snel optreden van cruciaal belang is om alle nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat diegenen die zich in Oekraïne schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden ter verantwoording worden geroepen;

5.

dringt erop aan dat de aanklager bij het Internationaal Strafhof wordt ondersteund bij het onderzoek naar en de vervolging van vermoedelijke daders van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en mogelijk genocide, door politieke steun te verlenen, al het beschikbare bewijsmateriaal, met inbegrip van inlichtingen, informatie en gegevens uit open bronnen, satellietbeelden en onderschepte communicatie, beschikbaar te stellen, en voldoende personele en financiële middelen ter beschikking te stellen van de algemene begroting van het Internationaal Strafhof, teneinde de onafhankelijkheid en onpartijdigheid ervan volledig te beschermen;

6.

is ingenomen met en staat volledig achter de inspanningen van de Oekraïense aanklagers en onderzoekers om diegenen die verantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid voor de rechter te brengen, en roept de EU-lidstaten, de internationale gemeenschap en de relevante instellingen op de Oekraïense autoriteiten volledig bij te staan in dit proces;

7.

roept de lidstaten en de Commissie op alle nodige bijstand te verlenen ter versterking van de justitiële capaciteit en middelen van Oekraïne om oorlogsmisdaden doeltreffend te onderzoeken en te berechten; roept de Commissie en de lidstaten op steun te verlenen aan de Oekraïense autoriteiten om te voldoen aan belangrijke criteria om straffeloosheid bij ernstige internationale misdaden, waaronder oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, op binnenlands niveau te bestrijden;

8.

roept de EU-instellingen en de lidstaten op om in internationale instellingen en procedures en bij het Internationaal Strafhof of andere relevante internationale tribunalen of rechtbanken alle nodige stappen te ondernemen om de vervolging van het Russische en Belarussische regime voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid, genocide en daden van agressie te ondersteunen; dringt er voorts op aan dat deze onderzoeken en de daaropvolgende vervolging ook worden uitgebreid tot alle Russische militairen en overheidsfunctionarissen die betrokken zijn bij oorlogsmisdaden; is derhalve ingenomen met de onderzoeken die verscheidene lidstaten uit hoofde van het beginsel van universele rechtsmacht en ter ondersteuning van het werk van het Internationaal Strafhof hebben ingesteld; is tevens ingenomen met het gewijzigde mandaat van EUAM Ukraine, waardoor deze missie de Oekraïense autoriteiten zal kunnen ondersteunen bij het onderzoek naar en de vervolging van internationale misdaden die in het kader van de Russische invasie van Oekraïne zijn gepleegd;

9.

roept de Russische autoriteiten op om onmiddellijk een einde te maken aan de gedwongen ontheemding van Oekraïense burgers en om de Oekraïense burgers die gedwongen naar het grondgebied van de Russische Federatie zijn verplaatst veilig naar Oekraïne te laten terugkeren;

10.

roept de lidstaten op bewijsmateriaal te verzamelen en een onderzoek door de aanklager bij het Internationaal Strafhof te ondersteunen, teneinde vast te stellen of de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die door de Russische strijdkrachten en gelieerde groeperingen in Oekraïne zijn begaan, neerkomen op genocide;

11.

dringt erop aan dat de verschillende mechanismen die zijn ingesteld voor de bestrijding van straffeloosheid bij oorlogsmisdaden in Oekraïne beter worden gecoördineerd, onder meer door middel van een internationale bijeenkomst die tot doel heeft het verzamelen van bewijsmateriaal te coördineren en aldus de efficiëntie van de verantwoordingsprocessen te verbeteren; roept de EU-instellingen op deze coördinatie-inspanningen te ondersteunen;

12.

roept de EU-instellingen, met name de Commissie, op om steun te verlenen aan de onmiddellijke totstandbrenging van een passende rechtsgrondslag, met de steun van gevestigde multilaterale fora zoals de VN en de Raad van Europa, om de oprichting mogelijk te maken van een speciaal internationaal tribunaal voor de bestraffing van de daden van agressie die door de politieke leiders en militaire bevelhebbers van Rusland en zijn bondgenoten tegen Oekraïne zijn gepleegd; verzoekt de EU-instellingen, met name de Commissie, zo spoedig mogelijk alle nodige personele en budgettaire middelen en administratieve, onderzoeks- en logistieke ondersteuning voor de oprichting van dit tribunaal ter beschikking te stellen;

13.

roept de EU-instellingen, met name de Commissie, op om bij gelijkgezinde internationale partners en organisaties, in het bijzonder de Algemene Vergadering van de VN, politieke steun te zoeken voor de oprichting van dit tribunaal;

14.

is verheugd over de instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam door Litouwen, Polen en Oekraïne, gecoördineerd door Eurojust, waaraan het bureau van de aanklager bij het Internationaal Strafhof voor het eerst zal deelnemen, teneinde onderzoeken en vervolgingen in de deelnemende staten, alsmede die welke voor het Internationaal Strafhof kunnen worden uitgevoerd, te vergemakkelijken; spoort de lidstaten aan zich bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam aan te sluiten;

15.

is ingenomen met het voorstel van de Commissie van 25 april 2022 om het mandaat en de operationele functies van Eurojust uit te breiden wat betreft het analyseren, bewaren en delen van bewijsmateriaal ter ondersteuning van het onderzoek naar en de vervolging van de belangrijkste internationale misdaden, in het bijzonder genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee samenhangende strafbare feiten (3); verzoekt Eurojust deze nieuwe bevoegdheden te gebruiken om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te ondersteunen bij de analyse van bewijsmateriaal, teneinde de ontvankelijkheid van dergelijk bewijsmateriaal voor nationale of internationale rechtbanken of gelijkwaardige mechanismen te helpen garanderen; onderstreept dat de uitbreiding van het mandaat gepaard moet gaan met een passende verhoging van de financiering voor Eurojust;

16.

benadrukt dat de EU en haar lidstaten ten volle gebruik moeten maken van hun vermogens en de beschikbare rechtsmiddelen om de daders van oorlogsmisdaden ter verantwoording te roepen; is in dit verband ingenomen met de bereidheid van Europol om een gemeenschappelijk onderzoeksteam te ondersteunen en verzoekt het agentschap om desgevraagd nauw met Eurojust samen te werken;

17.

herinnert eraan dat met het beginsel van universele rechtsmacht wordt beoogd de straffeloosheid van oorlogsmisdadigers te voorkomen door alle staten in staat te stellen te voldoen aan hun plicht om de daders te vervolgen en te bestraffen; acht het van belang dat de rechtshandhavingsinstanties en gerechtelijke autoriteiten in de lidstaten de passende instrumenten krijgen om het bewijsmateriaal dat nodig is om oorlogsmisdadigers te kunnen veroordelen, doeltreffend te kunnen verzamelen; moedigt de lidstaten aan om op doeltreffende wijze gebruik te maken van het beginsel van universele rechtsmacht voor het onderzoek naar en de vervolging van oorlogsmisdaden in Oekraïne, en hun onderlinge samenwerking te intensiveren, met een coördinerende en stimulerende rol voor de Commissie;

18.

herhaalt zijn oproep aan de Commissie om met een EU-actieplan inzake straffeloosheid te komen en dringt aan op een specifiek hoofdstuk over Oekraïne;

19.

verzoekt de Commissie nauw samen te werken met het Internationaal Strafhof en Eurojust, overeenkomstig zijn herziene mandaat, bij het documenteren van verkrachting, misbruik en andere vormen van seksueel geweld die tijdens de oorlog in Oekraïne zijn gepleegd, onder meer door het verzamelen van statistisch of patroongerelateerd bewijsmateriaal bij relevante deskundigen en in medische en farmaceutische dossiers, en door het zoeken naar en verzamelen van getuigenissen over verkrachting in oorlogstijd in Oekraïne die online in de pers en op sociale media zijn verschenen en die onderzoekers naar slachtoffers van verkrachting en seksueel geweld kunnen leiden; roept op om deze werkzaamheden aan te vullen met soortgelijke inspanningen in vluchtelingenkampen en, waar mogelijk, ter plaatse in Oekraïne; verzoekt de EU en de gast- en transitlanden de toegang tot diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten te waarborgen, met name noodanticonceptie, profylaxe na blootstelling en abortuszorg, ook voor slachtoffers van verkrachting;

20.

roept de internationale gemeenschap op ook milieudelicten grondig te onderzoeken en te bestraffen, met name massale milieuverontreiniging, met inbegrip van grensoverschrijdende milieuschade, aangezien Rusland industriële en brandstofinstallaties, elektriciteitsvoorzieningen, de watervoorziening, rioleringsstelsels en andere faciliteiten blijft aanvallen, waardoor wijdverspreide verontreiniging ontstaat en wetlands, bossen, nationale parken, beschermde gebieden, met inbegrip van de exclusiezone van 30 kilometer rond Tsjernobyl, en de habitat van bedreigde soorten worden verwoest, met ernstige gevolgen op lange termijn;

21.

dringt erop aan dat de beschuldigingen van plundering en vernieling van voedselopslagplaatsen door Russische strijdkrachten en gelieerde groeperingen worden onderzocht en dat de wereldwijde gevolgen daarvan, met name voor voedselimporterende ontwikkelingslanden, naar behoren worden geëvalueerd;

22.

benadrukt het belang van grootschalige IT-systemen van de EU om ervoor te zorgen dat oorlogsmisdadigers niet kunnen onderduiken en niet onopgemerkt het grondgebied van de EU kunnen binnenkomen; is ervan overtuigd dat de lopende hervorming van het EU-rechtskader voor de uitwisseling van informatie tussen rechtshandhavingsinstanties de verzameling van relevante informatie over oorlogsmisdadigers in de politiedatabanken van de verschillende lidstaten zal bespoedigen;

23.

betreurt dat in de statuten van Interpol niet wordt voorzien in de mogelijkheid om het lidmaatschap op te schorten, en verzoekt Interpol ten minste het Russisch nationaal centraal bureau de toegang tot de gegevensbanken van Interpol te ontzeggen;

24.

roept de Commissie en de lidstaten op activiteiten te ondersteunen ter vergemakkelijking van de opleiding en bewustmaking van mensenrechtenverdedigers, rechters en aanklagers met betrekking tot digitaal bewijs en de digitale registratie van mensenrechtenschendingen, teneinde meer duidelijkheid te verschaffen over de ontvankelijkheidscriteria bij binnenlandse en internationale rechtbanken;

25.

is ingenomen met de goedkeuring door de Verkhovna Rada van ontwerpwet nr. 7304, waarbij het Internationaal Strafhof wordt gemachtigd om in Oekraïne te werken, en verzoekt de Oekraïense autoriteiten de inspanningen op het gebeid van verantwoording voor ernstige internationale misdaden te ondersteunen door het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof met spoed te ratificeren en formeel lid te worden van het Internationaal Strafhof; verzoekt de Oekraïense autoriteiten de nationale wetgeving en procedures van Oekraïne in overeenstemming te brengen met het internationaal recht en zo de nationale juridische mechanismen te versterken om straffeloosheid bij misdaden tegen te gaan, en de nationale wetgeving, met name het wetboek van strafrecht, te harmoniseren met het internationaal strafrecht en internationaal humanitair recht en een duidelijk en praktisch kader vast te stellen voor de samenwerking met het Internationaal Strafhof en andere organen die in Oekraïne gepleegde misdaden onderzoeken; herinnert eraan dat alle partijen bij een conflict het internationaal humanitair recht strikt moeten naleven;

26.

roept de Commissie, de lidstaten en de internationale gemeenschap op meer financiële middelen en technische bijstand ter beschikking te stellen voor het verzamelen en opslaan van de enorme hoeveelheid bewijsmateriaal over schendingen van het internationaal humanitair recht, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Oekraïne; verzoekt de EU in dit verband dit proces te ondersteunen met meer middelen uit het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld;

27.

is verheugd over de sanctiepakketten tegen Rusland en onderstreept dat de volledige en doeltreffende uitvoering ervan in de hele EU en door de internationale bondgenoten van de EU nu een prioriteit moet zijn; roept op tot de spoedige aanneming van het zesde sanctiepakket; verzoekt de Commissie dringend een rechtsinstrument vast te stellen waarmee bevroren Russische activa en middelen in beslag kunnen worden genomen zodat ze gebruikt kunnen worden als schadevergoeding en voor de wederopbouw van Oekraïne;

28.

spreekt zijn grote waardering en respect uit voor het werk en de toewijding van het Oekraïense maatschappelijk middenveld, met inbegrip van zijn werk om de aanhoudende schendingen in Oekraïne te documenteren en zijn pleidooi ter ondersteuning van de strijd tegen straffeloosheid in Oekraïne; merkt op dat er veel niet-gouvernementele organisaties zijn die zich op Oekraïens grondgebied inspannen om oorlogsmisdaden te documenteren, waaronder massale verkrachtingen in oorlogstijd, en dat hun inspanningen moeten worden ondersteund en geconsolideerd; verzoekt alle internationale en nationale actoren op het gebied van verantwoording nauw met het maatschappelijk middenveld samen te werken om de gerechtelijke procedures te ondersteunen, onder meer door de toegang tot informatie en het bereiken van slachtoffers en getroffen gemeenschappen te verbeteren, te zorgen voor publiciteit, de transparantie van het proces en de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de respons op de wreedheden die de Russische Federatie heeft begaan;

29.

dringt er bij de lidstaten, onder meer via hun deelname aan de Vijfde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN, en bij de VN op aan om ervoor te zorgen dat de onderzoekscommissie van de VN-Mensenrechtenraad over voldoende financiële middelen beschikt om alle aspecten van haar mandaat op onafhankelijke wijze uit te voeren;

30.

betreurt het ten zeerste dat is besloten om de bijzondere waarnemingsmissie van de OVSE in Oekraïne te beëindigen omdat er in de Permanente Raad van de OVSE van 31 maart 2022 geen consensus is bereikt over de verlenging van het mandaat van de missie, en spoort de lidstaten aan elke mogelijkheid te onderzoeken om het mandaat van de bijzondere waarnemingsmissie te herstellen;

31.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de president, de regering en het parlement van Oekraïne, de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie, en de procureur-generaal bij het Internationaal Strafhof.

(1)PB L 117 van 19.4.2022, blz. 38.

(2) Op 1 maart 2022 ontving het Parket van de Aanklager een aangifte van een staat die partij is, te weten de Republiek Litouwen. Op 2 maart 2022 heeft de volgende gecoördineerde groep van staten die partij zijn een gezamenlijke aangifte ingediend: de Republiek Albanië, het Gemenebest Australië, de Republiek Oostenrijk, het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, Canada, de Republiek Colombia, de Republiek Costa Rica, de Republiek Kroatië, de Republiek Cyprus, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Estland, de Republiek Finland, de Franse Republiek, Georgië, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, Hongarije, IJsland Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, het Vorstendom Liechtenstein, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, Nieuw-Zeeland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Slovenië, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk Zweden, de Zwitserse Bondsstaat en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

(3) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft het bij Eurojust verzamelen, bewaren en analyseren van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden (COM(2022)0187).