Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
Brussel, 19.12.2022 |
COM(2022) 732 final |
2022/0426(COD) |
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan |
{SEC(2022) 445 final} - {SWD(2022) 425 final} - {SWD(2022) 426 final} - {SWD(2022) 427 final} - {SWD(2022) 428 final} |
TOELICHTING
het kader voor de normen inzake de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, met name Richtlijn 2012/29/EU 11 ;
het kader betreffende sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, met name Richtlijn 2009/52/EG 12 ;
het kader betreffende verblijfstitels die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten worden afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie, met name Richtlijn 2004/81/EG 13 van de Raad;
het strafrechtelijk kader ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, met name Richtlijn 2011/93/EU 14 , en het kader voor de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen als bedoeld in Verordening (EU) XXXX/YYY [voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen] 15 ;
het kader inzake de ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen, met name Richtlijn EU/XX/YY van het Europees Parlement en de Raad [voorgestelde richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen] 16 .
DG Migratie en Binnenlandse Zaken (DG HOME) plaatste de combinatie van een stappenplan voor evaluatie en een aanvangseffectbeoordeling voor dit initiatief van 5 augustus 2021 tot en met 16 september 2021 op de webpagina “Geef uw mening” van de Commissie 19 . De Commissie heeft van 36 belanghebbenden feedback ontvangen.
een pakket niet-wetgevende maatregelen, dat de lidstaten verder ondersteunt bij de uitvoering van de richtlijn ter bestrijding van mensenhandel en bijdraagt tot de versterking van het rechts- en beleidskader van de EU voor de aanpak van mensenhandel. Voortbouwend op de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel 2021–2025 omvat deze optie onder meer het opzetten van een kennis- en expertisecentrum, acties ter versterking van de samenwerking met technologiebedrijven (met inbegrip van socialemediaplatforms), de oprichting van een focusgroep van openbare aanklagers die zich toeleggen op de aanpak van mensenhandel, en de organisatie van een voorlichtingscampagne in de hele EU;
een pakket wetswijzigingen om de richtlijn ter bestrijding van mensenhandel te moderniseren, teneinde beter het hoofd te kunnen bieden aan uitdagingen die sinds de vaststelling ervan aan belang hebben gewonnen. Deze optie bestaat er onder meer in de internationale dimensie van het strafbare feit aan te pakken, de definitie daarvan uit te breiden met nieuwe vormen van uitbuiting, zowel de sanctieregeling voor rechtspersonen als het rechtskader voor de strafbaarstelling van het gebruikmaken van diensten die op uitbuiting berusten, aan te scherpen, formele nationale verwijzingsmechanismen in te stellen door middel van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en nationale contactpunten voor doorverwijzing aan te wijzen, de lidstaten te verplichten om het gebruikmaken van diensten die worden afgedwongen van slachtoffers van mensenhandel strafbaar te stellen, en de lidstaten te verplichten jaarlijks gegevens te verzamelen en te melden met betrekking tot indicatoren voor mensenhandel;
een pakket dat de hierboven geschetste niet-wetgevende en wetgevende maatregelen combineert.
Gedwongen huwelijken als bijzondere vorm van geweld tegen vrouwen en meisjes alsook illegale adoptie opnemen in de lijst van handelingen die tenminste als uitbuiting moeten worden aangemerkt.
In de richtlijn uitdrukkelijk verwijzen naar de onlinedimensie
Een verplichte sanctieregeling voor rechtspersonen invoeren waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gronddelicten en gekwalificeerde delicten
Verwijzen naar het rechtskader inzake bevriezing en confiscatie
Krachtens de huidige tekst van artikel 7 moeten lidstaten ervoor zorgen dat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten van de strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 in beslag kunnen nemen en kunnen confisqueren. De vaststelling van de richtlijn ter bestrijding van mensenhandel, en derhalve van dit artikel, dateert van vóór het rechtskader van de EU inzake bevriezing en confiscatie.
De Commissie stelt derhalve voor om uitdrukkelijk te verwijzen naar de EU-regels inzake opsporing, bevriezing, beheer en confiscatie, met name Richtlijn EU/XX/YY van het Europees Parlement en de Raad [voorgestelde richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen] 21 . Overeenkomstig het voorgestelde artikel zullen de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat hun bevoegde autoriteiten overeenkomstig Richtlijn EU/XX/YY van het Europees Parlement en de Raad [voorgestelde richtlijn betreffende de ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen] 22 de opbrengsten van, en de hulpmiddelen die zijn gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt voor het plegen of het bijdragen aan het plegen van de strafbare feiten bedoeld in de richtlijn, als gewijzigd, kunnen opsporen, bevriezen, beheren en confisqueren. Op die manier kan de bepaling van de richtlijn inzake bevriezing en confiscatie worden aangepast aan de recente wijzigingen in de EU-wetgeving op dit gebied.
Formeel instellen van nationale verwijzingsmechanismen en nationale contactpunten voor de doorverwijzing van slachtoffers
Invoeren van nieuwe strafbare feiten betreffende het gebruikmaken van diensten die het voorwerp zijn van uitbuiting, in de wetenschap dat de betrokkene het slachtoffer is van mensenhandel
Invoeren van een rapportageverplichting inzake het nieuwe artikel 18 bis
Verplichten om jaarlijks gegevens te verzamelen en te rapporteren over indicatoren op het gebied van mensenhandel
2022/0426 (COD) |
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan |
Deze maatregel zal naar verwachting de volledigheid en samenhang van de gegevens en de vergelijkbaarheid daarvan tussen verschillende referentieperioden en lidstaten, verbeteren. Daardoor zal ook de gegevensverzameling op EU-niveau verbeterd worden. Dit zal helpen om een volledig beeld te krijgen van de schaal waarop mensenhandel binnen de EU plaatsvindt. De bepaling dat gegevens niet langer om de twee jaar moeten worden verzameld, maar jaarlijks, zorgt ervoor dat op het moment van publicatie de openbaar beschikbare gegevens actueler zijn en de referentieperiode minder ver in het verleden ligt.
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 2, en artikel 83, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
[Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 26 ,
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 27 ,]
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
Mensenhandel is een ernstig, veelal in het kader van georganiseerde misdaad gepleegd misdrijf, een grove schending van de grondrechten en uitdrukkelijk verboden bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het voorkomen en bestrijden van mensenhandel blijft een prioriteit voor de Unie en de lidstaten.
Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad 28 is het belangrijkste rechtsinstrument van de Unie voor het voorkomen en bestrijden van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers van dit misdrijf. Die richtlijn voorziet in een breed kader voor de aanpak van mensenhandel door minimumvoorschriften vast te stellen voor de definitie van strafbare feiten en sancties. Zij bevat ook gemeenschappelijke bepalingen ter versterking van de preventie en de bescherming van slachtoffers, waarbij rekening wordt gehouden met het genderperspectief.
De EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel 2021–2025 29 bevat een beleidsrespons die gebaseerd is op een multidisciplinaire en brede aanpak, welke zowel voorkoming en bescherming van slachtoffers als vervolging en veroordeling van mensenhandelaars bestrijkt. Deze strategie omvat een reeks acties die in nauw overleg met maatschappelijke organisaties moeten worden uitgevoerd. Om de veranderende trends op het gebied van mensenhandel en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken, en nog krachtiger tegen dit misdrijf op te treden, is het niettemin noodzakelijk Richtlijn 2011/36/EU te wijzigen. De geconstateerde dreigingen en trends waarvoor nieuwe regels moeten worden vastgesteld, hebben met name betrekking op de werkwijzen van mensenhandelaars, met inbegrip van het plegen of faciliteren van strafbare feiten in verband met mensenhandel door middel van informatie- en communicatietechnologieën. De geconstateerde tekortkomingen in de strafrechtelijke respons die een aanpassing van het rechtskader vereisen, hebben betrekking op strafbare feiten in verband met mensenhandel die in het belang van rechtspersonen zijn gepleegd, op het systeem voor gegevensverzameling en op de nationale systemen voor de vroegtijdige identificatie van, bijstand aan en ondersteuning van slachtoffers van mensenhandel.
Voor de aanpak van strafbare feiten in verband met mensenhandel gepleegd voor andere doeleinden dan seksuele of arbeidsuitbuiting, die gestaag in aantal toenemen en aan belang winnen, is het noodzakelijk gedwongen huwelijken en illegale adoptie toe te voegen aan de vormen van uitbuiting die uitdrukkelijk in de richtlijn worden genoemd, en ervoor te zorgen dat de lidstaten in hun nationale rechtsstelsels een zo breed mogelijk scala aan vormen van uitbuiting aanpakken, voor zover die de constitutieve bestanddelen van mensenhandel omvatten.
Een toenemend aantal strafbare feiten in verband met mensenhandel wordt gepleegd met behulp van of gefaciliteerd door informatie- of communicatietechnologieën. Mensenhandelaars gebruiken internet en sociale media onder meer om slachtoffers te werven, aan te bieden of uit te buiten, controle uit te oefenen en vervoer te organiseren. Internet en sociale media worden ook gebruikt voor de verspreiding van aan exploitatie gerelateerd materiaal. Informatietechnologie belemmert ook de tijdige opsporing van het misdrijf en de identificatie van de slachtoffers en daders. Daarom is het belangrijk de onlinedimensie van het misdrijf uitdrukkelijk in het rechtskader op te nemen.
Om te zorgen voor een krachtigere strafrechtelijke respons op ten voordele van rechtspersonen gepleegde strafbare feiten in verband met mensenhandel en om het plegen van die strafbare feiten te ontmoedigen, moet de sanctieregeling voor rechtspersonen worden aangescherpt met een evenredige verplichte aanpak. Daarom wordt de facultatieve sanctieregeling van Richtlijn 2011/36/EU vervangen door een verplichte sanctieregeling, die van toepassing is wanneer een rechtspersoon aansprakelijk wordt gesteld op grond van artikel 5, leden 1 en 2.
Bij de bestrijding van mensenhandel moet ten volle gebruik worden gemaakt van de bestaande instrumenten voor de bevriezing en confiscatie van opbrengsten van en hulpmiddelen bij misdrijven, zoals Richtlijn EU/XX/YY van het Europees Parlement en de Raad [voorgestelde richtlijn betreffende de ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen] 30 . Het gebruik van bevroren en geconfisqueerde hulpmiddelen en de opbrengsten van in Richtlijn 2011/36/EU bedoelde strafbare feiten om slachtoffers bij te staan en te beschermen, onder meer door middel van schadevergoeding van slachtoffers en grensoverschrijdende wetshandhavingsactiviteiten in de Unie ter bestrijding van mensenhandel, moet worden aangemoedigd.
Om de nationale capaciteit om slachtoffers in een vroeg stadium te identificeren, te vergroten en om slachtoffers door te verwijzen naar de passende beschermings-, bijstands- en ondersteuningsdiensten, is het noodzakelijk om bij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen nationale verwijzingsmechanismen in de lidstaten in te stellen. Het instellen van formele nationale verwijzingsmechanismen en het aanwijzen van nationale contactpunten voor de doorverwijzing van slachtoffers zijn essentiële maatregelen ter verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking.
Teneinde de strafrechtelijke inspanningen om de vraag in alle lidstaten terug te dringen, verder te versterken en te harmoniseren, is het van belang het gebruikmaken van diensten die het voorwerp zijn van uitbuiting, in de wetenschap dat de betrokkene het slachtoffer is van een strafbaar feit op het gebied van mensenhandel, strafbaar te stellen. De strafbaarstelling van dit feit maakt deel uit van een brede aanpak om de grote vraag terug te dringen waardoor alle vormen van uitbuiting in de hand worden gewerkt.
De verzameling van correcte en coherente gegevens en de tijdige publicatie van verzamelde gegevens en statistieken zijn van fundamenteel belang om precies te weten op welke schaal mensenhandel in de Unie plaatsvindt. De lidstaten verplichten om jaarlijks op geharmoniseerde wijze statistische gegevens over mensenhandel te verzamelen en aan de Commissie mee te delen, zal naar verwachting de algemene kennis over het verschijnsel sterk bevorderen en ervoor zorgen dat beleid en strategieën op gegevens worden gebaseerd. Aangezien het belangrijk is zo snel mogelijk over actuele statistische gegevens te beschikken, is het passend te bepalen dat het artikel over gegevensverzameling zo spoedig mogelijk van toepassing wordt, dat wil zeggen bij de inwerkingtreding van deze richtlijn.
Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, te weten het voorkomen en bestrijden van mensenhandel, en het beschermen van de slachtoffers van dit misdrijf, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en het effect van de maatregelen beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
De richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en strookt met de beginselen die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name waar het gaat om de eerbiediging en bescherming van de menselijke waardigheid, het verbod op slavernij, dwangarbeid en mensenhandel, het recht op menselijke integriteit, het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, het recht op vrijheid en veiligheid, de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van meningsuiting en van informatie, de vrijheid van beroep en het recht te werken, de gelijkheid van vrouwen en mannen, de rechten van het kind, de rechten van personen met een handicap, het verbod op kinderarbeid, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, het legaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen. Deze richtlijn strekt er in het bijzonder toe de volledige eerbiediging te waarborgen van die rechten en beginselen, die dienovereenkomstig moeten worden toegepast.
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland. [Of] Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Ierland [bij brief van ...] te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze richtlijn wenst deel te nemen.
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 31 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.
Richtlijn 2011/36/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2011/36/EU
Richtlijn 2011/36/EU wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, lid 3, wordt “en de verwijdering van organen” vervangen door “de verwijdering van organen, gedwongen huwelijken en illegale adoptie”.
het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 2 bis
Strafbare feiten op het gebied van mensenhandel
gepleegd met behulp van of gefaciliteerd door informatie- of communicatietechnologieën
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 2, lid 1, bedoelde opzettelijke gedragingen en middelen en de in artikel 2, lid 3, bedoelde uitbuiting ook met behulp van informatie- en communicatietechnologieën gepleegde handelingen omvatten.”
de artikelen 6 en 7 worden vervangen door:
“Artikel 6
Sancties tegen rechtspersonen
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die krachtens artikel 5, leden 1 of 2, aansprakelijk is gesteld, al dan niet strafrechtelijke geldboetes kunnen worden opgelegd, alsmede, indien passend, de volgende sancties:
uitsluiting van door de overheid verleende voordelen, steun of subsidies;
tijdelijke of blijvende sluiting van vestigingen die zijn gebruikt voor het plegen van het strafbare feit.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die krachtens artikel 5, leden 1 of 2, aansprakelijk is gesteld voor een strafbaar feit dat is gekwalificeerd door een van de omstandigheden als vermeld in artikel 4, lid 2, indien passend, de volgende sancties worden opgelegd:
een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van commerciële activiteiten,
plaatsing onder toezicht van de rechter,
gerechtelijke ontbinding.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 en 2 bedoelde sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.”
Artikel 7
Bevriezing en confiscatie
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun bevoegde autoriteiten overeenkomstig Richtlijn EU/XX/YY van het Europees Parlement en de Raad [voorgestelde richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen] 32 de opbrengsten van, en de hulpmiddelen die zijn gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt voor het plegen of het bijdragen aan het plegen van de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten, mogen opsporen, bevriezen, beheren en confisqueren.”
in artikel 11 wordt lid 4 vervangen door:
“4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om bij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen nationale verwijzingsmechanismen in te stellen voor het, in samenwerking met relevante hulpverleningsorganisaties, vroegtijdig identificeren, bijstaan en steunen van slachtoffers, en om een nationaal contactpunt voor de doorverwijzing van slachtoffers aan te wijzen.”
artikel 18, lid 4, wordt geschrapt.
het volgende artikel 18 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 18 bis
Strafbare feiten betreffende het gebruikmaken van diensten die het voorwerp zijn van uitbuiting, in de wetenschap dat de betrokkene het slachtoffer is van een strafbaar feit op het gebied van mensenhandel
1. Om het voorkomen en bestrijden van mensenhandel doeltreffender te maken door de vraag ernaar te ontmoedigen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen houdende strafbaarstelling van het gebruikmaken van diensten die het voorwerp zijn van uitbuiting in de zin van artikel 2, in de wetenschap dat de betrokkene het slachtoffer is van een in artikel 2 bedoeld strafbaar feit.
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op een overeenkomstig artikel 1 strafbaar gesteld feit doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke straffen en sancties worden gesteld.”
het volgende artikel 19 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 19 bis
Gegevensverzameling en statistieken
1. De lidstaten verzamelen statistische gegevens om toezicht te houden op de doeltreffendheid van hun systemen voor het bestrijden van de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten.
2. De in lid 1 bedoelde statistische gegevens omvatten ten minste het volgende:
het aantal geregistreerde slachtoffers van in artikel 2 bedoelde strafbare feiten, uitgesplitst naar registrerende organisatie, geslacht, leeftijdsgroep (kind/volwassene), staatsburgerschap en vorm van uitbuiting;
het aantal verdachten van in artikel 2 bedoelde strafbare feiten, uitgesplitst naar geslacht, leeftijdsgroep (kind/volwassene), staatsburgerschap en vorm van uitbuiting;
het aantal personen jegens wie vervolging is ingesteld wegens in artikel 2 bedoelde strafbare feiten, uitgesplitst naar geslacht, leeftijdsgroep (kind/volwassene), staatsburgerschap, vorm van uitbuiting en aard van de definitieve beslissing tot vervolging;
het aantal beslissingen tot vervolging (tenlastelegging van in artikel 2 bedoelde strafbare feiten, tenlastelegging van andere strafbare feiten, beslissing om geen vervolging in te stellen, andere);
het aantal personen dat veroordeeld is wegens in artikel 2 bedoelde strafbare feiten, uitgesplitst naar geslacht, leeftijdsgroep (kind/volwassene) en staatsburgerschap;
het aantal rechterlijke uitspraken (vrijspraak, veroordelingen, andere) wegens in artikel 2 bedoelde strafbare feiten, uitgesplitst naar beslissingen in eerste aanleg, beslissingen in tweede aanleg en definitieve rechterlijke beslissingen (of beslissingen van de hoogste rechter);
het aantal in verband met in artikel 18 bis bedoelde strafbare feiten verdachte, vervolgde en veroordeelde personen, uitgesplitst naar geslacht en leeftijdsgroep (kind/volwassene).
3. De lidstaten dienen uiterlijk op 1 juli van elk jaar bij de Commissie de in lid 2 bedoelde statistische gegevens over het voorgaande jaar in.
aan artikel 23 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:
“3. Binnen [vijf jaar na de omzettingstermijn] dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt beoordeeld in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan artikel 18 bis te voldoen en welk effect die maatregelen sorteren.”
Artikel 2
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
3. Punt 7) van artikel 1, waarbij artikel 19 bis in Richtlijn 2011/36/EU wordt ingevoegd, wordt van toepassing op de in artikel 3 bedoelde dag.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel,