Home

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 2022/C 42/03

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 2022/C 42/03

27.1.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 42/3


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2022/C 42/03)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

“Agneau du Périgord”

EU-nr.: PGI-FR-0711- AM01 – 30 april 2021

BOB ( ) BGA (X)

1. Aanvragende groepering en rechtmatig belang

AREOVLA

Europarc – 3 Avenue Léonard de Vinci

33608 Pessac Cedex

Tel. +33 556008450

E-mail: areovla@gmail.com

Samenstelling en rechtmatig belang: AREOVLA is een vereniging waarvan de leden schapenhouders, producentenorganisaties en slachters van “Agneau du Périgord” zijn. Zij is daarom gerechtigd om wijzigingen van het productdossier aan te vragen.

2. Lidstaat of derde land

Frankrijk

3. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige: bijwerking van de gegevens van de aanvragende groepering, schrapping van de voorstelling en de beweegredenen van de groepering, productcategorie, controlestructuren, nationale eisen.

4. Aard van de wijziging(en)

Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5. Wijziging(en)

5.1. Wijzigingen met gevolgen voor de essentiële gegevens

Rubriek “Beschrijving van het product”

Bij punt 2.3, “Kenmerken van de in de handel gebrachte producten” zijn de nieren, de zwezerik, het hart, de lever, de tong en de poten van het lam toegevoegd aan de producten die onder de BGA vallen. Uitsluitend dit slachtafval dat afkomstig is van lamskarkassen die zijn geselecteerd voor de BGA, is toegestaan.

Ten tijde van de erkenning van de naam “Agneau du Périgord” als BGA was de afzetmarkt voor deze producten zeer beperkt. Sinds enkele jaren is deze afzetmarkt gegroeid, waardoor het mogelijk is om een groter deel van het karkas beter te benutten en de zichtbaarheid van de BGA “Agneau du Périgord” te verbeteren. Sommige slagers krijgen namelijk liever een heel karkas met slachtafval om dit helemaal te benutten, en in het bijzonder de nieren die onlosmakelijk verbonden blijven met het karkas. Op dezelfde manier willen de verkooppunten het hele lam met de BGA hebben als het karkas versneden wordt verkocht, in plaats van voor eenzelfde lam het versneden karkas met de BGA en het normale slachtafval te krijgen.

De toevoeging van het slachtafval brengt een wijziging van de aanbiedingsvorm van het karkas met zich mee, waarvoor werd vermeld “zonder kop, organen en darmnet”. De organen worden geschrapt met het oog op de toevoeging van het slachtafval in de lijst met producten die onder de BGA vallen, waarvan bepaalde onderdelen deel uitmaken van de definitie van organen (lever, hart, longen, luchtpijp en een deel van het middenrif in één stuk – definitie afkomstig uit de VN-norm voor slachtafval ed. 2008).

Het enig document wordt ook in die zin gewijzigd.

Rubriek “Geografisch gebied”

De afbakening van het geografische gebied is gewijzigd: Het geografisch gebied van de BGA “Agneau du Périgord” wordt uitgebreid tot 24 gemeenten van het departement Dordogne en 93 gemeenten van het departement Lot-et-Garonne.

Deze gemeenten waren bij de aanvraag voor erkenning van de BGA niet in aanmerking genomen, voornamelijk vanwege het feit dat er op dat moment geen schapenhouders op het grondgebied waren. Zij hebben echter een groot aantal geologische, topologische en klimatologische overeenkomsten met die uit het geografisch gebied van de BGA, maar ook overeenkomsten qua landbouwpraktijken (landbouwgemeenten met voornamelijk combinatieteelt en veeteelt, gemeenschappelijke schapenrassen, geologisch homogeen en moeilijk bereikbaar terrein) en de schapenhouderij in de sector kent een nieuwe dynamiek.

Het geografisch gebied is bovendien gewijzigd om enkele fouten in het geregistreerde productdossier te corrigeren: zes gemeenten stonden niet op de lijst maar bevonden zich binnen de grenzen van het gebied, een andere gemeente stond daarentegen op de lijst maar lag buiten de grenzen en vormde een uniek, geïsoleerd gebied. Deze laatste wordt uit het geografisch gebied geschrapt.

De lijst met gemeenten wordt bijgewerkt in de lopende tekst van het productdossier.

Vanwege deze wijziging bestrijkt het geografisch gebied voortaan het volledige departement Dordogne.

Het enig document wordt ook in die zin gewijzigd.

5.2. Wijzigingen zonder gevolgen voor de essentiële gegevens

Rubriek “Beschrijving van het product”

Dit deel is volledig herschreven om de nadruk op de beschrijving van “Agneau du Périgord” te leggen en de bijzonderheden van de veehouderij van de BGA “Agneau du Périgord” onder de aandacht te brengen, te weten een lange zoogtijd en bijzondere voeding op basis van volle of geplette granen tijdens de afmestperiode.

De beschrijving van het vlees (kleur en kwaliteit van het vet) wordt voornamelijk in overeenstemming gebracht met rubriek 5., “Beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het landbouwproduct”.

De kenmerken van het product worden echter niet gewijzigd, waaronder met name de voeding van het lam, het feit dat de ooien een landras of een kruising tussen een landras en een vleesras zijn en dat de rammen een vleesras zijn, de leeftijd bij het slachten, het gewicht, de kleur van het vlees en de kwaliteit van het vet.

De mogelijkheid om het vlees en het slachtafval van “Agneau du Périgord” in bevroren vorm in de handel te brengen wordt toegevoegd. Het invriezen van het product is op dit moment van groot belang voor het in de handel brengen van BGA-producten. Door het product in te vriezen kan het worden bewaard en de consument waardeert deze nieuwe aanbiedingsvorm. Dankzij het invriezen kan de BGA ook een plek verwerven op nieuwe markten, in het bijzonder de catering.

In het productdossier wordt het verrichten van deze handeling gereguleerd (proces waarmee binnen maximaal tien uur een interne temperatuur van -18 °C kan worden bereikt) en wordt een datum van minimale houdbaarheid en een maximale duur tussen de slacht en het invriezen vastgesteld.

Bepaalde alinea’s worden geschrapt: ofwel bevatten deze geen gegevens die iets toevoegen aan of noodzakelijk zijn voor de beschrijving van het product, ofwel vormen deze geen verplichting maar een simpele beschrijving van de werkwijzen ten tijde van het opstellen van het productdossier, ofwel gaat het om verwijzingen naar regelgeving over de indeling van de karkassen en de vetheid.

De beschrijving van het gekookte vlees wordt eveneens geschrapt. Met de BGA “Agneau du Périgord” wordt immers een specificiteit met betrekking tot de productie, van de geboorte (en voor die tijd met het houden van de kudde) tot de selectie van de karkassen en het op de markt brengen ervan gewaarborgd, maar hiermee kunnen geen criteria voor het gekookte vlees, zoals de smaak, de textuur of de geur, worden gegarandeerd. Deze gegevens zijn bovendien weinig onderscheidend en moeilijk controleerbaar.

Het enig document wordt in die zin gewijzigd.

Rubriek “Gegevens waaruit blijkt dat het product uit het geografische gebied afkomstig is”

De gegevens waarmee de traceerbaarheid van het slachtafval en de ingevroren producten kan worden gewaarborgd, worden toegevoegd en de overlappingen met de algemene regelgeving worden geschrapt, evenals de gegevens die onder de controleprocedure uit het controleplan vallen.

In het systeem worden de vereiste documenten en registraties en de minimale informatie die in elke stap van de levensloop van het product wordt verwacht (houderij, afvoeren, slacht, verpakking, versnijden en invriezen) gedefinieerd.

De bepalingen met betrekking tot de verkooppunten worden geschrapt omdat deze niet onder de traceerbaarheid vallen, maar deels meer gezien moeten worden als aanbevelingen en voor een ander deel als eisen voor het op de markt brengen die geen gevolgen hebben voor de intrinsieke kenmerken van het product. Bovendien lijken deze moeilijk controleerbaar gezien de diversiteit van de mogelijke verkooppunten voor deze BGA.

De voorbeelden van documenten waarmee de traceerbaarheid van elke stap van de productie kan worden gewaarborgd, worden geschrapt.

Het enig document wordt ook gewijzigd om een zin over de identificatie van de houders te schrappen die niet valt onder de informatie die in deze rubriek van het enig document wordt verwacht. Het gaat bovendien om gegevens over controle die in het controleplan staan.

Rubriek “Werkwijze voor het verkrijgen van het product”

Subrubriek 5.2.1. “Genetische oorsprong”

Bij de rassen die zijn toegestaan voor ooien zijn de rassen Charmoise en Causse du Lot toegevoegd. Het gaat om twee van oudsher in de Périgord voorkomende rassen die niet in aanmerking zijn genomen tijdens de erkenning van de naam “Agneau du Périgord” als BGA, omdat zij in aantal waren afgenomen. Deze worden echter vermeld in de rubriek “Verband met het geografische gebied” van het huidige productdossier (geschiedenis van de schapenhouderij). Het gaat om twee rassen die over zodanige aanvullende sterke punten (gehardheid, vruchtbaarheid en bevleesdheid) beschikken dat opname in de veehouderijmethoden van “Agneau du Périgord” en de specificiteit van het gebied gerechtvaardigd is.

De Charmoise is sinds het begin van de 20e eeuw aanwezig in de Périgord en de streek heeft zelfs een van de grootste bestanden van het ras. Deze ooien zijn ware “grasmaaiers” die het terrein onderhouden, overgroeide zones vrijmaken en bijdragen aan de preventie van brand. Dit ras is bij de oorspronkelijke aanvraag van de BGA niet in aanmerking genomen, omdat het praktisch was verdwenen in de Périgord. De herintroductie van het ras door schapenhouders vindt nu al een aantal jaren plaats in het kader van herdersprojecten. Het potentieel in het gebied wordt geschat op 700 ooien.

Het ras Causse du Lot heeft zich sinds halverwege de 20e eeuw verspreid over de kalksteengebieden van de Périgord Noir. Dit eveneens zeer eenvoudige ras met natuurlijke kwaliteiten als gehardheid, bestendigheid tegen warmte en teken (piroplasmose) en loopvaardigheid is bijzonder geschikt voor de droge en arme vlakten in het oosten van de Périgord. Dit ras weet bovendien al het gras waarop het graast te benutten en eet als het nodig is zelfs hout om in zijn behoeften te voorzien. De populatie van dit ras was net als de Charmoise op het moment van de aanvraag voor de erkenning van de naam “Agneau du Périgord” als BGA aanzienlijk geslonken, maar is op dit moment weer helemaal terug in het geografisch gebied en vertegenwoordigt een lokaal potentieel dat wordt geschat op 4 800 ooien.

Ten slotte is de naam van het ras “INRA 401 Romane” sinds een paar jaar officieel gewijzigd in “Romane” en daarom is de wijziging doorgevoerd in het productdossier.

Bepaalde alinea’s die niet bijdragen aan de definitie van de productievoorwaarden of die een algemeen karakter hebben, zijn ook geschrapt, zoals: “Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de homogeniteit van het formaat, de vroegrijpheid en de ontwikkeling van het spier- en vetweefsel die een belangrijke rol spelen voor de specificiteit van het product” of “er wordt bijzondere aandacht besteed aan de geboorte van de lammeren. De fokker treft alle maatregelen om te zorgen voor optimale omstandigheden op het gebied van comfort en welzijn voor de ooien en hun lammeren.”.

Het enig document wordt in die zin gewijzigd.

Subrubriek 5.2.2. “Houderijsysteem”

Met betrekking tot de ventilatie van de stallen, de veebezetting in de stal, de kwaliteit van het strooisel en het schoonmaken van de stallen zijn nieuwe verplichtingen toegevoegd die de huidige productiegebruiken van de producenten van de BGA weerspiegelen.

Subrubriek 5.2.4. “Voedersysteem van de lammeren”

De bepaling over de hokken waar de lammeren worden geworpen, wordt herschreven om deze in overeenstemming te brengen met de werkwijzen van de houders, waarbij kleine groepjes ooien in kleine boxen worden geplaatst: de term “boxen” wordt daarom toegevoegd aan het woord “hokken”.

Ook kan het voorkomen dat de ooi meer dan 48 uur bij haar lam blijft (adoptiemoeilijkheden, problemen bij het zogen enz.); daarom is “24 tot 48 uur” vervangen door “minimaal 24 uur”.

De zin waarin staat dat het spenen “doorgaans tussen tachtig en negentig dagen gebeurt” wordt geschrapt, omdat deze louter indicatief is.

De rubriek “Voedersysteem van de lammeren” is op basis van de leeftijd van het lam opgesplitst in drie fasen: nul tot twintig dagen, twintig tot zestig dagen, en ouder dan zestig dagen.

De grens van twintig dagen wordt geschrapt vanwege de controleerbaarheid, omdat deze fase in feite overeenstemt met een puur fysiologische stap in de ontwikkeling van de lammeren. Tot ongeveer drie weken is het spijsverteringsstelsel van de lammeren namelijk niet in staat om aanvullend voeder te verteren en eten zij dit dus niet, zelfs niet als zij hier toegang toe hebben. De leeftijd waarop de aanvullende voeding begint, kan echter per individueel lam met enkele dagen verschillen, waarbij twintig dagen het gemiddelde blijft.

De minimumduur van zestig dagen voor het spenen wordt daarentegen behouden, omdat met deze grens wordt gewaarborgd dat een lam tijdens een belangrijke periode in zijn leven bij de ooi drinkt, wat zorgt voor de kenmerken van het vlees van “Agneau du Périgord”.

Met deze nieuwe formulering kan de nadruk worden gelegd op het voedersysteem van de lammeren die bestemd zijn voor de BGA “Agneau du Périgord”: een zoogtijd bij de ooi gevolgd door een afmestperiode met een voeding op basis van voedergewassen en volle of geplette granen. De afmestperiode in de stal is niet langer verplicht.

De bepalingen over het verbod op kuilvoer en baalvoer worden verplaatst, omdat deze betrekking hebben op de gehele levensloop van het lam en niet uitsluitend op de eerste levensfasen, zoals uit deze plaats in de betreffende tekst zou kunnen worden opgemaakt. Deze bepalingen worden verplaatst naar het einde van rubriek “5.2.4. Voedersysteem van de lammeren”, zodat ze uitdrukkelijk betrekking hebben op alle fasen van de voeding van het lam.

Het deel voeding uit het productdossier wordt gewijzigd om het in overeenstemming te brengen met de terminologie uit de Europese verordening betreffende de catalogus van voedermiddelen (Verordening (EU) nr. 68/2013), om het productdossier aan te vullen zodat het preciezer is en om de daadwerkelijke werkwijzen van de schapenhouders van de BGA “Agneau du Périgord” opnieuw te beschrijven.

Dankzij de lijst van grondstoffen die zijn toegestaan voor het voeder van de lammeren, hoeven oude granen, oliehoudende gewassen, eiwithoudende gewassen of knollen die opnieuw worden geteeld en bestemd zijn als voeder vanwege hun diversiteit en vanwege hun landbouwkundig belang (cichorei, gierst, quinoa, haver, paardenbonen enz.) niet te worden uitgesloten.

De bepaling over de beperking van het aandeel maïs in het rantsoen tot 25 % wordt geschrapt.

Deze bepaling was ten tijde van de aanvraag voor de erkenning opgenomen vanwege vermoedens dat maïs van invloed was op de gele kleur van het vet van het karkas. Uit onderzoek van het Institut de l’élevage blijkt dat deze vermoedens ongegrond waren en er is derhalve geen enkele reden voor deze beperking tot maximaal 25 % maïs in het rantsoen. Bovendien zijn alle granen geschikt als voer voor de lammeren.

De specificiteit van het product komt voort uit de aanbiedingsvorm van de granen (vol of geplet) en niet uit de aard van de granen. De aanbiedingsvorm is van invloed op de verteerbaarheid van de granen en dus op de glykemische index. Granen die te ver zijn verwerkt (vermalen of als meel) worden te snel verteerd, en veroorzaken een insulinepiek en een slechte vetopslag. Volle of geplette granen worden daarentegen langzamer verteerd, waardoor een meer regelmatige insulinepiek ontstaat, het voeder beter wordt verteerd en een redelijke hoeveelheid steviger vet wordt opgeslagen.

De verplichting dat de granen uitsluitend uit het geografische gebied mogen komen, wordt geschrapt. Bepaalde zones van het geografisch gebied bestaan uit hellingen die soms niet erg vruchtbaar zijn, waardoor het daar lastiger is om graan te verbouwen. Bovendien zijn de schapenhouders die geen granen verbouwen verplicht al hun granen te kopen. De beperking tot granen die afkomstig zijn uit het geografisch gebied voor de lammeren die bestemd zijn voor de BGA “Agneau du Périgord” brengt een sterke beperking voor de marktdeelnemers met zich mee, evenals een mogelijk bevoorradingsprobleem voor niet-zelfstandige houders. Voor de producenten is de aanbiedingsvorm van de granen het belangrijkste element om een deel van de specificiteit van het vlees van “Agneau du Périgord” te waarborgen en deze blijft onveranderd: volle of geplette granen.

Er moet worden benadrukt dat deze herkomstverplichting voor voedergewassen blijft gelden.

De groepering stelt met betrekking tot additieven een negatieve lijst voor waarin bepaalde productcategorieën worden verboden.

Al deze wijzigingen brengen de specificiteit van het product en het causale verband tussen het voeder en “Agneau du Périgord” niet in gevaar.

Het enig document wordt gewijzigd.

Subrubriek 5.3 “Voorwaarden betreffende vervoer en wachttijd vóór de slacht”

De aangebrachte wijzigingen hebben betrekking op de formulering, waardoor overbodige zinnen kunnen worden geschrapt omdat deze onder de gebruiken vallen, maar niet vereist zijn (“in de praktijk is dit vaak lager”, “vaak de volgende dag geslacht”).

Subrubriek 5.4 “Slacht”

De wettelijke bepalingen, de bepalingen uit het controleplan en de illustraties worden geschrapt, zodat er enkel controleerbare bepalingen overblijven. De streefwaarden worden niet gewijzigd.

Subrubriek 5.5 “Definitieve selectie van de karkassen”

Net als in het deel over de beschrijving wordt de formulering over de kleur van het vet met de gegevens van de kleurschaal en de vetconsistentie herzien en geharmoniseerd: het vet is wit of zeer licht gekleurd. De beschrijving van de kleur van het vlees wordt eveneens herzien en geharmoniseerd: deze is lichtroze.

Subrubriek 5.6 “Selectie van het slachtafval”

Er worden bepalingen over de selectie van het slachtafval en het bewaren ervan toegevoegd.

Ten slotte wordt de subrubriek “Versnijden en verpakken” geschrapt, omdat deze redundant is met de regelgeving, en zijn er bepalingen over ingevroren producten toegevoegd.

Rubriek “Verband”

Het huidige productdossier bevat in talloze onderdelen gegevens over het verband tussen het product en zijn geografische oorsprong. Deze worden gehergroepeerd en samengevoegd in de rubriek “Verband met het geografische gebied” van het productdossier.

Deze gegevens worden in drie delen opgesplitst om een onderscheid te kunnen maken tussen de specificiteit van het geografische gebied, de specificiteit van het product en het causale verband.

Het deel over de specificiteit van het gebied is een samenvoeging van gegevens uit het huidige productdossier en bestaat uit twee delen: in het eerste deel wordt de Périgord geografisch gesitueerd en worden de geografie en het klimaat beschreven, terwijl in het tweede deel wordt ingegaan op de geschiedenis en de gebruiken van de schapenteelt in de Périgord, die worden bepaald door de beperkingen van de omgeving.

In het deel over de specificiteit van het product worden de bijzonderheden van “Agneau du Périgord” beschreven. Net als in het deel beschrijving worden de beschrijvingen over gekookt lamsvlees geschrapt. Met de BGA “Agneau du Périgord” wordt een specificiteit met betrekking tot de productie, van de geboorte tot de selectie van de karkassen en het op de markt brengen ervan gewaarborgd, maar hiermee kunnen geen criteria voor het gekookte vlees, zoals de smaak, de textuur of de geur, worden gegarandeerd.

Het causale verband is gebaseerd op de kwaliteit en de reputatie van “Agneau du Périgord”. Dit deel bevat gegevens uit het huidige productdossier en het huidige enig document. Hierin wordt de invloed van de omgeving op de productiegebruiken aangetoond, waaraan “Agneau du Périgord” zijn specificiteit te danken heeft.

Er is bovendien een inleidende alinea toegevoegd waarin de grondslag van het verband met de geografische oorsprong wordt beschreven.

Het enig document wordt ook gewijzigd om dit in overeenstemming te brengen met de tekst van deze rubriek uit het productdossier.

Rubriek “Etikettering”

De verplichting om de lammeren met een speciaal logo van de BGA in de handel te brengen, wordt geschrapt.

De bepaling betreffende de verplichting dat al het vlees van de BGA vergezeld moet gaan van een oorsprongsgarantiecertificaat (C.G.O.) (karkas) of per voor de consument bestemde verkoopeenheid een etiket moet bevatten (versneden) wordt verplaatst naar deze rubriek.

Het enig document wordt in die zin gewijzigd.

5.3. Redactionele wijzigingen

In de rubriek “Bevoegde dienst van de lidstaat” worden de gegevens van het Institut national de la qualité et de l’origine (INAO) in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1151/2012 toegevoegd als bevoegde dienst van de lidstaat.

In de rubriek “Aanvragende groepering” worden de contactgegevens van de aanvragende groepering bijgewerkt. De beschrijving van de aanvragende groepering wordt geschrapt.

Het deel “Voorstelling en beweegredenen van de groepering” wordt geschrapt.

In de rubriek “Productcategorie” wordt bepaling “2.2 Productcategorie” herzien om deze in overeenstemming te brengen met de op dit moment geldende terminologie.

In de rubriek “Geografisch gebied” wordt de kaart van het geografisch gebied geschrapt. Er wordt een zin toegevoegd waarin wordt aangegeven dat het cartografische materiaal van geografische gebied kan worden geraadpleegd op de website van het Institut national de l’origine et de la qualité.

De argumentatie en de beschrijving van het gebied (algemene beschrijvingen van de geologie, het klimaat en de geschiedenis van het departement Dordogne) worden geschrapt. De gegevens die verband houden met het product blijven echter behouden en worden in het deel “Verband met de oorsprong” overgenomen.

In de rubriek “Werkwijze voor het verkrijgen van het product” wordt het productieschema uit het productdossier bijgewerkt om het in overeenstemming te brengen met de nieuwe formuleringen in het productdossier.

De bepaling waarin een periode van afwijking van het genetisch schema van zeven jaar vanaf de datum van het verkrijgen van de BGA is vastgesteld, wordt geschrapt aangezien deze periode is verstreken.

De alinea waarin voor kunstmatige inseminatie een afwijkingsperiode van zeven jaar vanaf de datum van het verkrijgen van de BGA is vastgesteld, wordt geschrapt aangezien deze periode is verstreken.

De bepaling over een afwijking van de houderij van de ooien in de openlucht vanwege “uitzonderlijke weersomstandigheden” wordt geschrapt om het productdossier in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) nr. 1151/2012, waarin het verkrijgen van een tijdelijke verandering is geregeld via artikel 6, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014.

In de rubriek “Controlestructuur” worden op grond van de op nationaal niveau geldende instructies voor de harmonisering van de productdossiers de naam en de contactgegevens van de certificerende instantie geschrapt. In deze rubriek worden voortaan de contactgegevens vermeld van de autoriteiten die in Frankrijk bevoegd zijn op het gebied van controle: het Institut national de l’origine et de la qualité (INAO) en de Direction générale de la concurrence, de la consommation et de la répression des fraudes (DGCCRF). De naam en contactgegevens van de certificerende instantie kunnen worden geraadpleegd op de website van het INAO en in de database van de Europese Commissie.

De rubriek “nationale eisen” wordt in het licht van ontwikkelingen in de nationale wet- en regelgeving in een tabel gegoten met de belangrijkste te controleren punten en de evaluatiemethode.

ENIG DOCUMENT

Agneau du Périgord”

EU-nr.: PGI-FR-0711-AM01-30 april 2021

BOB ( ) BGA (X)

1. Naam

“Agneau du Périgord”

2. Lidstaat of derde land

Frankrijk

3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1. Productcategorie

Categorie 1.1 “Vers vlees (en verse slachtafvallen)”.

3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Agneau du Périgord” is een lam dat minimaal zestig dagen wordt gezoogd en wordt afgemest met voeder dat hoofdzakelijk is gebaseerd op volle of geplette granen.

“Agneau du Périgord” is een lam dat wordt geslacht als het tussen de tachtig en honderdtachtig dagen oud is; het heeft een geslacht gewicht van 15 à 21 kg en een goede bevleesdheid dankzij het feit dat voor de rammen een vleesras wordt gekozen, terwijl voor de ooien een landras of een kruising tussen een landras en een vleesras wordt genomen.

De rammen worden gekozen uit de volgende vleesrassen: Berrichon, Charollais, Ile de France, Rouge de l’Ouest, Suffolk en Texel.

De ooien worden gekozen uit zuivere landrassen: Lacaune viande, Blanche du Massif central, Causse du Lot en Romane, of uit het kruisingsras Charmoise, of er worden ooien gekozen uit een kruising tussen een landras en een vorengenoemd vleesras.

“Agneau du Périgord” heeft een bevleesdheid E-U-R met ontwikkelde spiermassa’s en een fijn skelet en een vetheid 2 en 3 in het indelingsschema EUROP.

Het lamsvlees heeft een heldere kleur (die verband houdt met de zoogtijd van ten minste zestig dagen). Het vet is wit of zeer licht gekleurd en consistent; het is gelijkmatig gestold en niet olieachtig.

Het volgende slachtafval kan ook onder de BGA in de handel worden gebracht: nieren, zwezerik, hart, lever, tong en poten.

Het vlees en het slachtafval van “Agneau du Périgord” worden vers of ingevroren aangeboden.

3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.3.1. Voeding van de lammeren

Van bij de geboorte tot minstens de zestigste dag mag het lam naar believen de melk van de ooi drinken. Het blijft bij de ooi tot op het ogenblik dat het wordt gespeend.

Na de zestigste dag en tijdens de afmestperiode wordt het, totdat het wordt gespeend, steeds minder gezoogd en wordt de melk van de ooi vervangen door voedergewassen en door het aanvullend voeder. Dit aanvullend voeder bestaat uit volle of geplette granen en een stikstofhoudend aanvullend voedingsmiddel.

3.3.2. Voeding van de ooien

Beweiding ligt aan de basis van de voeding van de ooien. Deze beweiding vindt gedurende minstens zeven maanden per jaar plaats op natuurweiden, op tijdelijk grasland en op gemakkelijk toegankelijke eerstegraads weilanden.

De geoogste voedergewassen worden in hun geheel in het afgebakende geografische gebied en tevens grotendeels op het schapenhouderijbedrijf geteeld.

3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Het lam “Agneau du Périgord” wordt geboren en gehouden in het afgebakende geografische gebied.

Om alle goede kenmerken van het lamsvlees te bewaren, moet een te lang vervoertraject worden vermeden en mogen de dieren vóór de slacht geen stress ondervinden. Derhalve moet de reistijd tussen het houderijbedrijf en het slachthuis minder dan acht uur bedragen.

3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De datum van minimale houdbaarheid bedraagt maximaal 18 maanden.

3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Al het vlees met de BGA moet vergezeld gaan van een oorsprongsgarantiecertificaat (C.G.O.) (karkas) of moet per voor de consument bestemde verkoopeenheid een etiket bevatten (versneden).

4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het afgebakende geografische gebied van de BGA “Agneau du Périgord” bestaat in overeenstemming met de COG INSEE 2020 uit het volgende departement en de volgende kantons en gemeenten:

het hele departement Dordogne;

departement Corrèze: de gemeenten van de kantons Saint-Pantaléon-de-Larche (met uitzondering van de gemeenten Estivals, Jugeals-Nazareth, Nespouls, Noailles en Turenne) en L’Yssandonnais, en de gemeente Brive-la-Gaillarde;

departement Lot: de gemeenten van de kantons Gourdon, Puy-l’Evêque (met uitzondering van de gemeenten Le Boulvé, Les Junies, Lherm, Saint-Matré en Saux) en Souillac, en de gemeente Thédirac;

departement Lot-et-Garonne: de gemeenten van de kantons Les Coteaux de Guyenne (met uitzondering van de gemeente Jusix), Le Fumélois, Le Haut Agenais Périgord, Le Livradais, Le Pays de Serres, Le Val du Dropt en Villeneuve-sur-Lot-2, en de gemeenten Brugnac, Coulx, Labretonie, Lédat, Sauvagnas, Sembas, Verteuil-d’Agenais en Villeneuve-sur-Lot.

5. Verband met het geografische gebied

De Périgord bevindt zich in het zuidwestelijke kwart van Frankrijk en ligt voornamelijk in het departement Dordogne. De streek grenst in het westen aan de Gironde en de Charente, in het oosten aan de Limousin en Quercy en in het zuiden aan Agen. Net als alle vrij arme regio’s is de Dordogne lange tijd een departement geweest waar veel schapen werden gehouden. De schapenhouders van de Périgord hebben een specifieke deskundigheid op het gebied van de schapenhouderij ontwikkeld omdat zij de specifieke problemen van het productiegebied hebben moeten overwinnen. Zij hebben een complex houderijsysteem opgezet waarbij van een combinatie van alle beschikbare hulpmiddelen gebruik wordt gemaakt. Tegen de achtergrond van kleine bedrijven met een gemengd systeem van combinatieteelt en veeteelt, waarbij de schapenhouderij bedoeld is om de minder vruchtbare ruimten te benutten, lag het voor de hand om voor de ooien een landras of een kruising tussen een landras en een vleesras te kiezen. Hierdoor kan de schapenhouder de ooien het hele jaar door voeden – en kunnen de ooien zich voortplanten – met de middelen van het geografisch gebied (voedergewassen, gras en weilanden), waarbij voldoende granen en het beste hooi worden bewaard om de lammeren af te mesten. De specificiteit van “Agneau du Périgord” vloeit hoofdzakelijk voort uit de traditionele wijze waarop de lammeren worden gehouden: een zoogtijd bij de ooi gevolgd door een afmestperiode met een voeding op basis van voedergewassen en volle of geplette granen die zorgen voor de kwaliteit en de reputatie van “Agneau du Périgord”.

De Périgord is een groot, aan de voet van een gebergte liggend gebied dat afloopt van het noordoosten naar het zuidwesten en wordt doorsneden door vier rivieren en talloze zijrivieren, met een geleidelijke afloop van het Plateau des Millevaches in de Limousin (480 m hoogte) naar het dal van de Dordogne (8 m hoogte). Dit reliëf, dat is vormgegeven door het ontstaan van de Alpenketen in het tertiair, heeft het gebied waar het oude hercynische massief en de kalk- en sedimentafzettingen van de hoogvlakte samenkomen, verdrongen, opengebroken, verhoogd en geërodeerd. Het water heeft diepe dalen met steile hellingen en nauwe kloven uitgeslepen in het kristallijne gesteente van de noordelijke Périgord. In het midden van de Périgord zijn door erosie brede dalen ontstaan met nu eens overhangend reliëf en dan weer zacht glooiende hellingen die zijn bedekt met kalksteenpuin.

Dit reliëf met hoogvlakten, heuvels, hellingen en dalen levert een wallenlandschap op dat steeds verandert en waarvan de vaak dichtbijgelegen horizon steeds wordt begrensd door bomen en bosjes of gewoon door struiken en heggen.

De dalen, de enige zones die rijk zijn aan rivierafzettingen en geschikt zijn voor de landbouw, vormen een contrast met de droge en armere hoogvlakten en heuvels.

In grote lijnen is het klimaat in de Périgord een gematigd zeeklimaat, met een gemiddelde neerslag (850 mm) die is verdeeld over gemiddeld 130 dagen, en een zachte gemiddelde temperatuur (12 °C). Door de duidelijke winter- en zomerperiode met daartussen een zeer wisselvallig voor- en najaar heeft het gebied in de winter ook continentale en in de zomer bijna mediterrane invloeden. Vanwege de ligging in een overgangsgebied is de wisselvalligheid bovendien zeer groot.

Aangetoond is dat schapen al 6 000 jaar voorkomen in de Périgord en dat hun aantal tot in de 19e eeuw constant en groot was. In 1809 was het schapenbeslag naar schatting vier à vijf keer zo groot als het rundveebeslag. Meer dan 667 400 schapen waren over het hele departement verspreid.

Net als overal in die tijd waren de schapen allereerst bestemd voor de wolproductie, die zeer belangrijk was voor de kledingfabricage, en daarnaast ook voor de mest. Het geproduceerde vlees gold als bijproduct dat voornamelijk bestemd was als voedingsmiddel voor de schapenhouders en hun gezinnen, hoewel er al voorzichtige pogingen waren om het product op gastronomisch gebied te gelde te maken. Uit verschillende overeenstemmende documenten blijkt dat de schapenhouderij in de tweede helft van de 19e eeuw opschoof in de richting van de vleesproductie.

In 1938 behoorde de Dordogne nog tot de vijf Franse departementen met de meeste schapen. Dit beslag is na de oorlog aanvankelijk enorm geslonken, maar sindsdien aanzienlijk hersteld.

De schapenhouderij zorgt ervoor dat ook de op landbouwkundig vlak weinig productieve zones bedrijfsmatig kunnen renderen.

De moeilijkheden die het terrein oplevert, zijn bepalend geweest voor het feit dat als ooien erkende en geselecteerde rassen werden gekozen vanwege hun gehardheid, de karige voeding die ze tot zich nemen, het feit dat ze op arme, gemakkelijk toegankelijke eerstegraads weilanden kunnen grazen, zich het hele jaar door kunnen voortplanten en hun lam moeiteloos kunnen zogen. Vandaag de dag worden meerdere (zuivere of gekruiste) rassen ingezet: Lacaune viande, Blanche du Massif Central, Romane, Causse du Lot en Charmoise. Deze landrassen of kruisingen tussen landrassen en vleesrassen worden gekruist met rammen die deze eigenschappen verbeteren. De kruisingen worden beheerst door de schapenhouders en de keuze van het ras van de rammen heeft betrekking op de paring waarmee het karkas van de lammeren kan worden verbeterd of de kenmerken van de toekomstige ooien kunnen worden behouden: gehardheid, zich het hele jaar door kunnen voortplanten en natuurlijke dekking.

Dezelfde moeilijkheden zijn bepalend voor het voedersysteem van de houders: het doel is om de middelen zo goed mogelijk te gebruiken en benutten om het hele jaar door met voldoende zekerheid hoogwaardige lammeren te produceren.

De schapenhouders richten de voeding van de kudde nauwgezet in door het beschikbare voeder op basis van hun respectieve fysiologische fase af te stemmen op de behoeften van de ooien en de lammeren.

Dit heeft ertoe geleid dat de houders een complex voederschema hebben ontwikkeld, waarin de weilanden, de weiden en het voederareaal optimaal worden gecombineerd, waarbij rekening wordt gehouden met hun oppervlakte, hun potentiële opbrengst en eventueel hun afstand tot de stal.

Het beslag is ingedeeld in homogene kudden op basis van de fysiologische behoeften (zwangere of zogende ooien, ooilammeren om te fokken) en wordt volgens een schema over de weilanden geleid, waardoor alle gewassen optimaal kunnen worden benut en waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de voedingsbehoeften van alle soorten dieren.

De levensloop van het lam “Agneau du Périgord” kent twee fasen: de zoogtijd, waarin het lam bij de ooi blijft, en de afmestperiode, waarin het dier alle aandacht krijgt (een eigen plek en voeder van eerste keus).

Op deze eigen plek geven de schapenhouders de lammeren een speciaal rantsoen dat bestaat uit een evenwichtige mix op basis van voornamelijk volle of geplette granen, aangevuld met goed hooi van grassen en leguminosen.

Deze aanvulling op de melk wordt naarmate het zogen minder wordt het belangrijkste rantsoen van de lammeren.

Dankzij deze voeding groeit het lam “Agneau du Périgord” harmonischer en sneller.

Het lam “Agneau du Périgord” is een jong (tussen tachtig en honderdtachtig dagen oud) en licht lam (15 tot 21 kg). De lammeren hebben een goede bevleesdheid met ontwikkelde spiermassa’s en een fijn skelet. Het karkas heeft geen scheuren of hematomen. Het vlees is lichtroze van kleur. Het vet is wit of zeer licht gekleurd en consistent; het is gelijkmatig gestold en niet olieachtig.

Het causale verband is gebaseerd op de kwaliteit en de reputatie van “Agneau du Périgord”.

De zeer onregelmatige klimaatomstandigheden van het gebied hebben in combinatie met een beperkt landbouwkundig potentieel bijgedragen aan de aanpassing van de houderijsystemen waarmee vandaag de dag “Agneau du Périgord” wordt geproduceerd.

De vochtige grond van de Périgord Vert, de droge kalksteenplateaus van de Sarladais en de bodems uit de jura bieden mogelijkheden voor weilanden die geschikt zijn voor schapen die deze arme bodems en deze smalle, moeilijk bereikbare percelen op steile hellingen die “picadies” worden genoemd, vaak als enige rendabel kunnen maken.

Vanwege de wisselvallige neerslag en temperaturen hebben de landbouwers in de Périgord, die er nooit zeker van kunnen zijn dat de neerslag of temperatuur precies goed is voor hun gewassen, zich aangewend om te zorgen voor een veelzijdige productie met spreiding van de risico’s over meerdere belangrijke producten.

Door het type landschap en de omgevingsomstandigheden zijn er voornamelijk kleine en versnipperde bedrijven ontstaan, waarbij lange tijd een autarkische economie in stand is gehouden en werd geprobeerd optimaal te profiteren van de eigen, landbouwkundige en menselijke middelen. Het systeem van combinatieteelt en veeteelt komt het meest voor.

De schapenhouderij gaat vaak gepaard met de productie van granen, die deels dienen als voeder voor de schapenkudde, en een of meerdere andere producties.

Vanaf het begin van de 20e eeuw werd de wolproductie vervangen door de vleesproductie en begonnen de houders uit de Périgord in lijn met de algemene ontwikkeling belangstelling te tonen voor genetische vooruitgang.

Vooral de drie volgende rassen kwamen tot ontwikkeling in de Périgord: de Charmoise, de Berrichonne de l’Indre en de Causse du Lot. Vandaag de dag wordt hun plaats in toenemende mate ingenomen door met name de drie volgende rassen: de Lacaune type viande, de Blanche du Massif Central en de Romane. De afgelopen tien jaar kenden de traditionele rassen, en met name de Charmoise en de Causse du Lot, echter een zekere opleving.

Het gebruik van deze landrassen leidt tot werkwijzen waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende kenmerken van het grondgebied.

De specificiteit van “Agneau du Périgord” vloeit hoofdzakelijk voort uit de traditionele wijze waarop de lammeren worden gehouden: een zoogtijd bij de ooi gevolgd door een afmestperiode met een voeding op basis van voedergewassen en volle of geplette granen.

De heldere kleur van het vlees van “Agneau du Périgord” hangt samen met twee extra factoren die bij de productie van dit vlees van belang zijn: de slachtleeftijd van het lam (maximaal honderdtachtig dagen) en de zoogtijd. Het lam wordt immers gedurende ten minste zestig dagen door de ooi gezoogd.

Het specifieke voeder dat tijdens de afmestperiode wordt gegeven, zorgt voor het witte (of zeer licht gekleurde) en vaste vet. Dit voeder bestaat uitsluitend uit voedergewassen en uit aanvullend voeder op basis van volle en geplette granen.

Dankzij dit specifieke aanvullende voeder dat tijdens de afmestperiode wordt gegeven, ontstaat in het vlees van “Agneau du Périgord” een evenwichtige hoeveelheid vet die aan dit vlees eigen is.

“Agneau du Périgord” is een traditioneel product dat verbonden is aan het terroir van de Périgord. Het is een feestgerecht dat op verschillende wijzen kan worden opgediend maar steeds een ereplaats bekleedt.

Het wordt gebruikt in talloze al dan niet beroemde recepten, zoals “l’autre pépite du Périgord”.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-cdf6faf7-26d4-42dd-9789-a75c4c4d5eca


(1)PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.