Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (codificatie)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (codificatie)
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
Brussel, 6.2.2024 |
COM(2024) 53 final |
2024/0030(COD) |
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (codificatie) (Voor de EER relevante tekst) |
2024/0030 (COD) |
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (codificatie) (Voor de EER relevante tekst) |
TOELICHTING
In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het recht van de Unie om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de burgers, zodat zij nieuwe mogelijkheden krijgen en in staat worden gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die zij aan het recht van de Unie kunnen ontlenen.
Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in de oorspronkelijke handeling en gedeeltelijk in de latere wijzigingshandelingen te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal handelingen moet worden vergeleken.
Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het recht duidelijk en doorzichtig te maken.
Bij haar besluit van 1 april 1987 1 heeft de Commissie haar diensten opgedragen alle handelingen na maximaal tien wijzigingen te codificeren, waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.
De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd 2 en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.
Bij codificatie moet de normale procedure voor de vaststelling van handelingen van de Unie volledig in acht worden genomen.
Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.
Dit voorstel beoogt de codificatie van Beschikking 2003/17/EG van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad 3 . De nieuwe beschikking vervangt de verschillende handelingen die erin zijn verwerkt 4 ; dit voorstel laat de inhoud van de handelingen die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.
Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in 24 officiële talen, van Beschikking 2003/17/EG en de handelingen tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage IV bij de gecodificeerde beschikking.
🡻 2003/17/EG (aangepast)
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (codificatie)
(Voor de EER relevante tekst)
Gezien het Verdrag ⌦ betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2 ⌫,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 5 ,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
🡻
Beschikking 2003/17/EG van de Raad 6 is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd 7 . Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van dat besluit te worden overgegaan.
🡻 2022/871 overweging 1 (aangepast)
Veldkeuringen die in derde landen op bepaalde gewassen voor de teelt van zaaizaad worden verricht, moeten onder bepaalde voorwaarden worden beschouwd als gelijkwaardig aan veldkeuringen die overeenkomstig het recht van de Unie worden uitgevoerd. Zaaizaad van bepaalde soorten dat in die derde landen is voortgebracht moet onder bepaalde voorwaarden worden beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat overeenkomstig het recht van de Unie is voortgebracht.
🡻 2022/871 overweging 2 (aangepast)
De gelijkwaardigheid van ⌦ bepaalde ⌫ derde landen is erkend op basis van het multilaterale kader voor het internationale handelsverkeer in zaaizaad, te weten de programma’s van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer en de methoden van de International Seed Testing Association (ISTA) of, in voorkomend geval, de voorschriften van de Association of Official Seed Analysts ⌦ (AOSA) ⌫ die gelijkwaardig zijn aan de ISTA-methoden. De Commissie heeft ook, alvorens voor het eerst gelijkwaardigheid toe te kennen, in sommige van die derde landen de wetgeving beoordeeld en audits uitgevoerd om na te gaan of zij voldoen aan de voorschriften uit hoofde van het Unierecht. Uit jaarlijkse tests en verslaglegging in het kader van de OESO, de periodieke audits van laboratoria voor ISTA-accreditatie en officiële inspecties in het kader van het Unierecht, blijkt dat veldkeuringen in die derde landen dezelfde garanties bieden als de veldkeuringen die door de lidstaten worden uitgevoerd en dat in die derde landen voortgebracht en gecertificeerd zaaizaad dezelfde garanties bied⌦ t ⌫ als zaad dat in de lidstaten voortgebracht en gecertificeerd wordt. Die veldkeuringen en dat zaaizaad moeten worden beschouwd als gelijkwaardig aan de veldkeuringen en het zaaizaad van de Unie.
🡻 2003/17/EG overweging 7 (aangepast)
Het is passend in deze beschikking specifieke regels op te nemen betreffende het opnieuw etiketteren en het opnieuw sluiten van verpakkingen in de ⌦ Unie ⌫.
🡻 2003/17/EG overweging 8 (aangepast)
Het is passend om gedetailleerde regels te bepalen voor de nauwkeurige aanduiding op etiketten van gecertificeerd zaad dat in het kader van deze beschikking wordt ingevoerd ⌦ met betrekking tot de verplichting om voor zaad, met inbegrip van nog niet definitief gecertificeerd zaad dat in de Unie in de handel wordt gebracht, aan te duiden of het zaad chemisch behandeld is dan wel het ras genetisch is gemodificeerd. ⌫. Voor de toekomst ⌦ moeten ⌫ de bijlagen van de onderhavige beschikking worden bijgewerkt, opdat ingevoerd zaad onderworpen blijft aan vereisten die gelijkwaardig zijn met eventuele nieuwe regels die van kracht worden, inzonderheid voor nog niet definitief gecertificeerd zaad,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
🡻 2005/834/EG Art. 4
Artikel 1
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 1 (aangepast)
De veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad die in de in bijlage I genoemde derde landen voor de aldaar vermelde soortengroep of soorten worden verricht worden beschouwd als gelijkwaardig aan overeenkomstig de Richtlijnen 66/401/EEG 8 , 66/402/EEG 9 , 2002/54/EG 10 , ⌦ 2002/55/EG 11 ⌫ en 2002/57/EG 12 ⌦ van de Raad ⌫ verrichte veldkeuringen, op voorwaarde dat zij:
🡻 2005/834/EG Art. 4
officieel worden verricht door de in bijlage I vermelde autoriteiten of onder officieel toezicht van die autoriteiten;
voldoen aan de in punt A van bijlage II vastgestelde voorwaarden.
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 2 (aangepast)
Artikel 2
Mits aan de in punt B van bijlage II vastgestelde voorwaarden is voldaan, wordt zaaizaad van de in bijlage I vermelde soorten dat in de in die bijlage genoemde ⌦ derde ⌫ landen is voortgebracht en door de aldaar vermelde autoriteiten is gecertificeerd beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat voldoet aan de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, ⌦ 2002/55/EG ⌫ en 2002/57/EG.
🡻 2003/17/EG
Artikel 3
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 3, a (aangepast)
1. Wanneer gelijkwaardig zaaizaad in de ⌦ Unie ⌫ opnieuw wordt geëtiketteerd en verpakt („re-labelling” en „re-fastening”) als bedoeld in de programma's ⌦ van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ⌫ voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer, zijn de in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, ⌦ 2002/55/EG ⌫ en 2002/57/EG vastgestelde voorschriften betreffende het opnieuw sluiten van verpakkingen met in de ⌦ Unie ⌫ voortgebracht zaaizaad van overeenkomstige toepassing.
De eerste alinea geldt onverminderd de voor dergelijke handelingen geldende OESO-voorschriften.
🡻 2003/17/EG (aangepast)
2. Wanneer het opnieuw etiketteren en verpakken in de ⌦ Unie ⌫ van gelijkwaardig zaaizaad noodzakelijk is, mogen ⌦ EU ⌫-etiketten alleen worden gebruikt:
indien in de lidstaten voortgebrachte zaden en in derde landen voortgebrachte zaden van hetzelfde ras en dezelfde categorie worden gemengd om de kiemcapaciteit te verbeteren, op voorwaarde dat:
het mengsel homogeen is, en
elk land van voortbrenging op het etiket is vermeld; of
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 3, b (aangepast)
voor kleine EG-verpakkingen als bedoeld in de Richtlijnen 66/401/EEG, 2002/54/EG, of ⌦ 2002/55/EG ⌫.
🡻
Artikel 4
Beschikking 2003/17/EG wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar de onderhavige beschikking en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.
🡻 2003/17/EG (aangepast)
🡺1 2022/871 Art. 1, punt 1
Artikel 5
Deze beschikking is van toepassing ⌦ tot ⌫ 🡺1 31 december 2029 🡸.
Artikel 6
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGEN bij Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (codificatie)
Brussel, 6.2.2024 |
COM(2024) 53 final |
🡻 2012/1105 Art. 1, punt 4 en bijlage (aangepast)
🡺1 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 1, b)
🡺2 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 1, a)
🡺3 2020/1544 Art. 1, punt b)
🡺4 2020/1544 Art. 1, punt a)
🡺5 2021/537 Art. 1, punt 1 en bijlage, punt 1, 2)
🡺6 2021/537 Art. 1, punt 1 en bijlage, punt 1, 1)
🡺7 2022/871 Art. 1, lid 2, punt b)
🡺8 2022/871 Art. 1, lid 2, punt a)
BIJLAGE I
⌦ DERDE ⌫LANDEN, AUTORITEITEN EN SOORTEN |
||
⌦ Derde ⌫land 1 |
Autoriteit |
In de onderstaande richtlijnen bedoelde soorten |
1 |
2 |
3 |
AR |
Instituto Nacional de Semillas (INASE) Av. Paseo Colón 922, 3 Piso 1063 BUENOS AIRES |
66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
AU |
Australian Seeds Authority LTD. P.O. BOX 187 LINDFIELD, NSW 2070 |
66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
🡺8 BO 🡸 |
🡺8 Ministry of Rural Development and Land Av. Camacho entre calles Loaya y Bueno N°1471, LA PAZ 🡸 |
🡺8 66/402/EEG — uitsluitend ten aanzien van Zea mays en Sorghum spp. 2002/57/EG — uitsluitend ten aanzien van Helianthus annuus 🡸 |
🡺2 BR 🡸 |
🡺2 Ministry of Agriculture, Livestock and Food Supply Esplanada dos Ministérios, bloco D 70.043-900 Brasilia-DF 🡸 |
🡺2 66/401/EEG 66/402/EEG 🡸 |
CA |
Canadian Food Inspection Agency, Seed Section, Plant Health & Biosecurity Directorate 59 Camelot Drive, Room 250, OTTAWA, ON K1A 0Y9 |
66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
CL |
Ministerio de Agricultura Servicio Agricola y Ganadero, División de Semillas Casilla 1167, Paseo Bulnes 140 — SANTIAGO DE CHILE |
2002/54/EG 66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
🡺6 GB 2 🡸 |
🡺6 Department for Environment, Food and Rural Affairs (DEFRA) Eastbrook Shaftesbury Road Cambridge CB2 8DU 🡸 |
🡺6 66/401/EEG 66/402/EEG 2002/54/EG 2002/57/EG 🡸 |
IL |
Ministry of Agriculture & Rural Development Plant Protection and Inspection Services P.O. BOX 78, BEIT-DAGAN 50250 |
66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
MA |
D.P.V.C.T.R.F. Service de Contrôle des Semences et Plants, B.P. 1308 RABAT |
66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
🡺2 MD 🡸 |
🡺2 National Agency for Food Safety (ANSA) str. Mihail Kogălniceanu 63, MD-2009, Chișinau 🡸 |
🡺2 66/402/EEG 2002/55/EG 2002/57/EG 🡸 |
NZ |
Ministry for Primary Industries, 25 „THE TERRACE” P.O. BOX 2526 6140 WELLINGTON |
2002/54/EG 66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
RS |
Ministry of Agriculture, Forestry and Water Management Plant Protection Directorate Omladinskih brigada 1, 11070 NOVI BEOGRAD Het Ministerie van Landbouw heeft aan de volgende instellingen machtiging verleend om OESO-certificaten af te leveren: National Laboratory for Seed Testing Maksima Gorkog 30 — 21000 NOVI SAD Maize Research Institute „ZEMUN POLJE” Slobodana Bajica 1 11080 ZEMUN, BEOGRAD |
2002/54/EG 66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
TR |
Ministry of Agriculture and Rural Affairs, Variety Registration and Seed Certification Centre Gayret mah. Fatih Sultan Mehmet Bulvari No:62 P.O. BOX: 30, 06172 Yenimahalle/ANKARA |
2002/54/EG 66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
🡺4 UA 🡸 |
🡺4 Ministry of Agrarian Policy and Food of Ukraine Khreshchatyk str., 24, 01001, KYIV 🡸 |
🡺4 66/402/EEG 🡸 |
US |
USDA — Agricultural Marketing Service Seed Regulatory & Testing Branch 801 Summit Crossing, Suite C, GASTONIA NC 28054 |
2002/54/EG 66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
UY |
Instituto Nacional de Semillas (INASE) Cno. Bertolotti s/n y Ruta 8 km 29 91001 PANDO — CANELONES |
66/401/EEG 66/402/EEG 2002/57/EG |
ZA |
National Department of Agriculture, C/O S.A.N.S.O.R. Lynnwood Ridge, P.O. BOX 72981, 0040 PRETORIA |
66/401/EEG 66/402/EEG — uitsluitend ten aanzien van Zea mays en Sorghum spp. 2002/57/EG |
_____________
🡻 2003/17/EG
BIJLAGE II
De veldkeuringen moeten als volgt worden verricht overeenkomstig de nationale voorschriften voor de toepassing van de OESO-programma's voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer:
voor suiker- en voederbieten, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/54/EG bedoelde soort Beta vulgaris betreft;
voor grassen en leguminosen, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/401/EEG bedoelde soorten betreft;
voor cruciferen en andere oliehoudende planten en vezelgewassen, voor zover het zaaizaad van de in de Richtlijnen 66/401/EEG en 2002/57/EG bedoelde soorten betreft;
zaaigranen, voor zover het andere in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten dan Zea mays en Sorghum spp. betreft;
maïs en sorgho, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten Zea mays en Sorghum spp. Betreft,
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 2, a)
groentezaad, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/55/EG bedoelde soorten betreft.
🡻 2003/17/EG (aangepast)
Niet definitief gecertificeerd zaaizaad moet worden verpakt in een officieel gesloten verpakking, voorzien van een speciaal etiket dat hiervoor door de OESO is voorgeschreven.
Niet definitief gecertificeerd zaaizaad moet, behalve van het door ⌦ OESO-programma's voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer ⌫ voorgeschreven certificaat, ook vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende gegevens:
referentienummer van het zaad dat is gebruikt om het veld in te zaaien, en naam van de lidstaat of het derde land dat het zaad heeft goedgekeurd,
beteelde oppervlakte,
hoeveelheid zaaizaad,
de verklaring dat het gewas waarvan het zaad afkomstig is, voldeed aan de voorwaarden waaraan het moest voldoen.
Zaaizaad wordt officieel gecertificeerd en de verpakkingen ervan worden officieel gesloten en gemerkt overeenkomstig de nationale voorschriften voor de toepassing van de OESO-programma's voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer; de partijen zaaizaad gaan vergezeld van op grond van die OESO-programma's vereiste certificaten:
suiker- en voederbieten, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/54/EG bedoelde soort Beta vulgaris betreft;
grassen en leguminosen, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/401/EEG bedoelde soorten betreft;
cruciferen en andere oliehoudende planten of vezelgewassen, voor zover het zaaizaad van de in de Richtlijnen 66/401/EEG en 2002/57/EG bedoelde soorten betreft;
granen, voor zover het andere in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten dan Zea mays en Sorghum spp. betreft;
maïs en sorgho, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 66/402/EEG bedoelde soorten Zea mays en Sorghum spp. Betreft;
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 2, b), i)
groentezaad, voor zover het zaaizaad van de in Richtlijn 2002/55/EG bedoelde soorten betreft.
🡻 2003/17/EG (aangepast)
Daarnaast moet het zaad voldoen aan andere voorwaarden van de ⌦ Unieregelgeving ⌫ dan die welke betrekking hebben op rasechtheid en raszuiverheid.
Het zaaizaad moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
De voorwaarden waaraan het zaad moet voldoen op grond van het bepaalde in punt 1, tweede zin, zijn vastgesteld in de onderstaande richtlijnen:
Richtlijn 66/401/EEG, bijlage II,
Richtlijn 66/402/EEG, bijlage II,
Richtlijn 2002/54/EG, bijlage I, deel B,
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 2, b), ii)
Richtlijn 2002/55/EG, bijlage II,
🡻 2003/17/EG
Richtlijn 2002/57/EG, bijlage II.
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 2, b), iii) (aangepast)
Met het oog op het onderzoek om na te gaan of aan de in punt 2.1 bedoelde voorwaarden is voldaan, moeten overeenkomstig de voorschriften ⌦ van de International Seed Testing Association (ISTA) ⌫ officieel ⌦ , of onder official toezicht ,⌫ monsters worden genomen waarvan het gewicht in overeenstemming is met het voor de betrokken methoden vastgestelde gewicht, rekening houdend met het gewicht dat is vastgesteld in:
Richtlijn 66/401/EEG, bijlage III, kolommen 3 en 4,
Richtlijn 66/402/EEG, bijlage III, kolommen 3 en 4,
Richtlijn 2002/54/EG, bijlage II, tweede regel,
Richtlijn 2002/55/EG, bijlage III,
Richtlijn 2002/57/EG, bijlage III, kolommen 3 en 4.
🡻 2018/1674 Art. 1.4 en bijlage, punt 2, b), iv) (aangepast)
Het onderzoek moet officieel⌦ , of onder officieel toezicht, ⌫ worden uitgevoerd overeenkomstig de ISTA-voorschriften.
🡻 2003/17/EG (aangepast)
Verpakkingen met zaad moeten wat de aanduiding van gegevens betreft aan de volgende aanvullende voorwaarden voldoen:
Te vermelden officiële gegevens:
de vermelding dat het zaad voldoet aan andere voorwaarden van de ⌦ Unieregelgeving ⌫ dan die welke betrekking hebben of rasechtheid en raszuiverheid: „⌦ EU ⌫-voorschriften en -normen”,
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 2, b), vi) (aangepast)
de vermelding dat het zaad is bemonsterd en onderzocht overeenkomstig internationaal gangbare methoden, luidende als volgt: „Door … (naam of ⌦ ledencode ⌫ van het door de ISTA erkende proefstation voor zaadcontrole) bemonsterd en onderzocht overeenkomstig de ⌦ International Rules for Seed Testing van de ISTA wat betreft Orange International Seed Lot Certificates ⌫”,
🡻 2003/17/EG (aangepast)
de datum van officiële sluiting,
indien partijen zaad „relabelled and refastened” zijn (opnieuw van etiketten voorzien en opnieuw verpakt) als bedoeld in de OESO-programma's ⌦ voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer ⌫, de vermelding dat dit is gebeurd, met opgave van de meest recente datum van nieuwe sluiting en van de daarvoor verantwoordelijke autoriteiten,
het land van productie,
het opgegeven netto- of brutogewicht of het opgegeven aantal zuivere zaden of, voor bietenzaad, het opgegeven aantal kluwens, en
wanneer het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de aard van het toevoegingsmiddel en ook, bij benadering, de verhouding tussen het gewicht van de zuivere zaden en het totale gewicht.
Die gegevens mogen worden verstrekt op het OESO-etiket of op een officieel extra etiket met daarop de naam van de dienst en van het land. Eventuele etiketten van de leverancier moeten zodanig zijn opgesteld dat zij niet kunnen worden verward met het bijkomende officiële etiket.
Voor zaaizaad van een ras dat genetisch gemodificeerd is, moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat op de partij is aangebracht of dat deze partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch gemodificeerd is, en moeten alle andere gegevens worden vermeld als dit in het kader van de overeenkomstig ⌦ Unierecht ⌫ toegepaste machtigingsprocedure vereist is.
Binnenin de verpakking dient zich een officieel certificaat te bevinden waarop ten minste het referentienummer van de partij, de soort en het ras zijn vermeld; voor bietenzaad moet, indien nodig, ook worden aangegeven of het eenkiemig zaad dan wel precisiezaad betreft.
Dit certificaat is niet vereist wanneer de minimaal te vermelden gegevens onuitwisbaar op de verpakking worden aangebracht, het etiket op de verpakking wordt geplakt of een etiket van scheurvrij materiaal wordt gebruikt.
Eventuele chemische behandelingen van het zaad en de daarbij gebruikte actieve stof moeten worden vermeld op het officiële etiket of op een speciaal etiket, alsmede op of in de verpakking.
Alle op het officiële etiket, het officiële certificaat en de verpakking te vermelden gegevens moeten in ten minste één van de officiële talen van de ⌦ Unie ⌫ worden gesteld.
🡻 2018/1674 Art. 1, punt 4 en bijlage, punt 2, b), vii) (aangepast)
Partijen zaad moeten vergezeld gaan van een ⌦ Orange International Seed Lot Certificate ⌫ met de gegevens over de in punt 2 bedoelde voorwaarden.
🡻 2003/17/EG (aangepast)
Wat betreft basiszaad van rassen waarvan de instandhouding uitsluitend in de ⌦ Unie ⌫ plaatsvindt, moet het zaad van de voorgaande generaties in de ⌦ Unie ⌫ zijn voortgebracht.
Wat betreft basiszaad van andere rassen, dient het zaad van de voorgaande generaties, onder de verantwoordelijkheid van de voor de instandhouding verantwoordelijke personen als bedoeld in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen te zijn voortgebracht in de ⌦ Unie ⌫ of in een derde land waarvoor krachtens Beschikking 2005/834/EG van de Raad 3 gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte controles op de instandhouding geldt.
Voor gecertificeerd zaad van om het even welke generatie geldt dat het zaad van de vorige generaties moet zijn voortgebracht en officieel moet zijn gecontroleerd en gecertificeerd:
hetzij in de ⌦ Unie ⌫,
hetzij in een derde land waaraan ingevolge deze beschikking gelijkwaardigheid is verleend voor de productie van basiszaad van de betrokken soort, voor zover het is voortgebracht uit zaad dat overeenkomstig punt 5 is voortgebracht.
Wat Canada en de Verenigde Staten betreft, mogen in afwijking van:
de punten 2.2 en 2.3,
punt 3.1, tweede streepje, en
punt 4,
de bemonstering, het onderzoek en de afgifte van certificaten inzake zaadonderzoek worden verricht door officieel voor zaadtests erkende laboratoria overeenkomstig de regels van de ⌦ Association of Official Seed Analysts ⌫ (AOSA). In dat geval:
luidt de in punt 3.1 bedoelde vermelding als volgt: „Bemonsterd en onderzocht overeenkomstig de AOSA-regels door… (naam of initialen van het officiële voor zaadtests erkende laboratorium)”, en
worden de op grond van punt 4 vereiste certificaten afgegeven door het officiële voor zaadtests erkende laboratorium onder de bevoegdheid van de in bijlage I bij deze beschikking vermelde autoriteiten.
_____________
🡹
BIJLAGE III
Ingetrokken besluit met een lijst van de opeenvolgende wijzigingen ervan
Besluit 2003/17/EG van de Raad
|
Besluit 2003/403/EG van de Raad
|
|
Verordening (EG) nr. 885/2004 van de Raad
|
Alleen punt III van de bijlage |
Besluit 2005/834/EG van de Raad
|
Alleen artikel 4 |
Besluit (EU) 1105/2012/EG van
|
|
Verordening (EG) nr. 517/2013 van de Raad (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1,
|
Aleen artikel 1, lid 2, punt a), eerste streepje, en punt 6.C.1 van de bijlage |
Besluit (EU) 2018/1674 van
|
|
Besluit (EU) 2020/1544 van
|
|
Besluit (EU) 2021/537 van
|
Aleen artikel 1, lid 1, en punt 1 van de bijlage |
Besluit (EU) 2022/871 van
|
_____________
BIJLAGE IV
CONCORDANTIETABEL
Besluit 2003/17/EG |
Dit besluit |
Artikelen 1, 2 en 3 |
Artikelen 1, 2 en 3 |
– |
Artikel 4 |
Artikel 6 |
Artikel 5 |
Artikel 7 |
Artikel 6 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
– |
Bijlage III |
– |
Bijlage IV |
_____________