Home

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de toekenning van macrofinanciële bijstand op korte termijn aan de Arabische Republiek Egypte

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de toekenning van macrofinanciële bijstand op korte termijn aan de Arabische Republiek Egypte

BESLUIT VAN DE RAAD

Brussel, 15.3.2024

COM(2024) 460 final

2024/0072(NLE)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de toekenning van macrofinanciële bijstand op korte termijn aan de Arabische Republiek Egypte

{SWD(2024) 461 final}

TOELICHTING

De Europese Unie (“EU”) en Egypte zijn overeengekomen hun betrekkingen te verdiepen en een strategisch en breed partnerschap voor gedeelde welvaart, stabiliteit en veiligheid te ontwikkelen, op basis van gezamenlijk belang en wederzijds vertrouwen en voortbouwend op de reeds bestaande positieve agenda in de betrekkingen tussen de EU en Egypte. Het strategisch en breed partnerschap zal betrekking hebben op specifieke samenwerkingsgebieden die in de gezamenlijke verklaring zijn uiteengezet en die zijn verdeeld over zes interventiepijlers, namelijk: politieke betrekkingen; economische stabiliteit; investeringen en handel; migratie; samenwerking op het gebied van veiligheid en rechtshandhaving; demografie en menselijk kapitaal. De uitvoering van de samenwerking op deze gebieden zal het potentieel van de betrekkingen tussen de EU en Egypte ten volle benutten.

Het partnerschap zal worden ondersteund door een financieel pakket dat bestaat uit steun op korte en op langere termijn voor de noodzakelijke macrobudgettaire en sociaal-economische hervormingsagenda, en uit verhoogde bedragen die beschikbaar zijn om investeringen in Egypte te ondersteunen en gerichte steun voor de uitvoering van de verschillende strategische prioriteiten.

Dit financiële pakket zal worden verstrekt in een moeilijke economische situatie waarin Egypte nog steeds aanzienlijke en onvervulde financieringsbehoeften heeft. In dit verband verzochten de Egyptische autoriteiten de EU op 12 maart 2024 om steun via macrofinanciële bijstand (“MFB”) nadat op 6 maart 2024 met het Internationaal Monetair Fonds (“IMF”) overeenstemming op technisch niveau over een uitgebreide faciliteit van 8 miljard USD werd aangekondigd.

Na enige veerkracht tijdens de pandemie te hebben getoond, deels dankzij hervormingen in het kader van opeenvolgende IMF-programma’s sinds 2016, is de macrobudgettaire situatie van Egypte de afgelopen maanden aanzienlijk verslechterd. De afgelopen twee jaar is de externe druk toegenomen en is de schuld van Egypte verder gestegen, mede als gevolg van een tragere uitvoering van de hervormingen die in oktober 2022 in de overeenkomst op technisch niveau met het IMF zijn overeengekomen. De gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne en de terroristische aanslagen van Hamas in Israël op 7 oktober 2023 hebben geleid tot langdurige kapitaaluitstroom en een lagere uitvoer van diensten, met name uit het toerisme en de opbrengsten van het Suezkanaal. Dit is met name problematisch in het licht van de moeilijke begrotingssituatie van Egypte met toenemende overheidsschuld en aanhoudende tekorten, alsook een chronisch tekort op de lopende rekening. De belangrijkste ratingbureaus hebben de ratings van Egypte sinds april 2023 verlaagd, waardoor de rating van de staatsschuld van het land na het uitbreken van de oorlog in Gaza uiteindelijk lager dan investment grade werd. Egypte wordt nog steeds geconfronteerd met zeer grote uitdagingen, waaronder de hoge inflatie, de diepgewortelde economische voetafdruk van de staat, inefficiënties op de valutamarkt en de overloopeffecten van het conflict in Gaza, die de economische stabiliteit van Egypte verder hebben verzwakt en druk hebben uitgeoefend op de externe en begrotingssituatie van het land en tegelijkertijd de algehele kwetsbaarheid van het land voor externe schokken vergroten.

Tegen de achtergrond van de verslechterende regionale stabiliteit, van de belangrijke rol van Egypte in de regio en van de sluiting van de overeenkomst op technisch niveau over een nieuw IMF-programma en na een grondige beoordeling van de economische situatie in Egypte en in het kader van het strategisch en breed partnerschap tussen Egypte en de EU, dient de Commissie bij de Raad een voorstel in voor nieuwe macrofinanciële bijstand op korte termijn van maximaal 1 miljard EUR ten gunste van Egypte, als onderdeel van een totaal MFB-pakket van maximaal 5 miljard EUR aan leningen.

De voorgestelde macrofinanciële bijstand zou Egypte helpen een deel van het volledige externe financieringstekort te dekken, dat in het kader van het nieuwe IMF-programma voor de periode 2024-2027 op 17,7 miljard USD wordt geraamd. De financieringsbehoeften zijn bijzonder acuut in de tweede helft van 2024, met een aanzienlijk algemeen financieringstekort dat door het IMF wordt geraamd op 9,3 miljard USD in het komende begrotingsjaar (“FY”, juli-juni) 2024/25. Dit maakt het absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat tegen het einde van dit jaar al een eerste aanzienlijke bijdrage via macrofinanciële bijstand kan worden geleverd. Dit lijkt onmogelijk als het besluit overeenkomstig artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) zou worden vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure, gezien de beperkingen die bij het komende einde van de zittingsperiode van het Parlement horen, in combinatie met de tijd die daarna nog nodig is om de macrofinanciële bijstand volledig uit te voeren, onder meer om overeenstemming te bereiken over een reeks beleidshervormingen ter ondersteuning van de bijstand. Daarom is het gerechtvaardigd om bij wijze van uitzondering gebruik te maken van artikel 213 VWEU, dat bepaalt dat het besluit door de Raad alleen voor dit eerste deel van het MFB-pakket kan worden vastgesteld.

De uitbetaling zou in één tranche plaatsvinden, strikt gekoppeld aan bevredigende vorderingen bij de uitvoering van zowel het IMF-programma als een aantal beleidsmaatregelen waarover tussen de Commissie en de Egyptische autoriteiten overeenstemming moet worden bereikt en die in een memorandum van overeenstemming moeten worden opgesomd. Het memorandum van overeenstemming kan in beginsel hervormingen omvatten om de rol van de particuliere sector in de economie te bevorderen, evenals hervormingen van het monetaire en wisselkoersbeleid, voortgezette hervormingen van het beheer van de overheidsfinanciën en verbeteringen van het mechanisme voor sociale ondersteuning.

Zoals nader uitgewerkt in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit voorstel, is de Commissie, mede op basis van de beoordeling van de politieke situatie door de Europese Dienst voor extern optreden, van oordeel dat aan de economische voorwaarden voor het voorgestelde MFB-pakket is voldaan, terwijl de vooruitgang met betrekking tot de politieke basisvoorwaarde voortdurend zal worden gemonitord om na te gaan of de naleving van de criteria in een bevredigende richting verloopt.

De groei vertraagde als gevolg van zowel binnenlandse als externe factoren. Na een krachtig herstel na de pandemie van 6,7 % in FY21/22, is de reële bbp-groei in FY22/23 gedaald tot 3,8 % en bleef hij in het kwartaal juli-september 2023 dalen tot 2,6 % op jaarbasis. De hoge inflatie, de onzekerheid rond de wisselkoers en de trage uitvoering van de hervormingen wogen op de consumptie en de investeringen. De voorheen sterke uitvoer van diensten is onder druk komen te staan, aangezien het conflict in Gaza het toerisme verzwakt en de Houthi-aanvallen in de Rode Zee de opbrengsten van het Suezkanaal hebben doen dalen. De bedrijvigheid in de particuliere sector met uitzondering van aardolie, op basis van de Purchasing Managers’Index, bleef in januari 2024 contractief omdat de orderportefeuilles verzwakten en de productie afnam. De verwachtingen van het bedrijfsleven verslechterden als gevolg van de sputterende vraag van klanten. In december 2023 was de werkloosheid licht gedaald tot 6,9 %.

De inflatie is hoog gebleven tegen de achtergrond van een volatiele parallelle wisselkoers, die gedurende het grootste deel van 2023 en begin 2024 aanzienlijk afweek van de vrijwel stabiele officiële wisselkoers. De consumptieprijsinflatie bedroeg in januari 2024 29,8 % op jaarbasis, na een jaargemiddelde van 33,8 % in 2023. Belangrijk is dat de stijging van de voedselprijzen enigszins afnam, maar nog steeds hoog was met 47,9 % in januari, waarmee de overeenkomstige uitgaven ongeveer een derde van het consumptiepakket uitmaakten. Al vóór de huidige crisis bevond ongeveer 30 % van de bevolking zich in armoede, zij hadden dan ook bijzonder hard te lijden onder de hogere inflatie van de voedselprijzen. Terwijl de officiële reserves in januari iets opliepen tot 35,3 miljard USD of ongeveer 7,5 maanden invoer en de totale netto buitenlandse activa van het financiële stelsel in december 2023 een negatieve positie van 27,2 miljard USD bereikten, zullen beide naar verwachting verbeteren als gevolg van de instroom uit de op 23 februari 2024 aangekondigde investeringen van de Verenigde Arabische Emiraten (“VAE”) van 35 miljard USD en de nieuwe flexibele wisselkoersregeling. Aangezien de officiële wisselkoers sinds de laatste devaluatie in februari 2023 tot maart 2024 op ongeveer 31 Egyptische pond per Amerikaanse dollar werd vastgesteld, leidden de deviezentekorten tot een groeiende parallelle markt met fluctuerende koersen tussen 50 en 70 EGP/USD. Toen de overeenkomst op technisch niveau met het IMF op 6 maart 2024 werd ondertekend, hebben de autoriteiten een flexibele valutaregeling ingevoerd en werd de EGP vastgesteld op ongeveer 50 EGP/USD. De centrale bank van Egypte liet de overgang naar een flexibele wisselkoers gepaard gaan met een aanzienlijke stijging van de rente met 600 basispunten in een poging om de inflatie te beteugelen.

De situatie op het gebied van de overheidsfinanciën blijft een grote uitdaging. Het begrotingstekort verslechterde door oplopende rentebetalingen, terwijl de overheidsschuld hoog blijft. Het totale begrotingstekort is in FY22/23 globaal stabiel gebleven op ongeveer 6 % van het bbp. In de eerste helft van FY23/24 (juli-december 2023) is het tekort op jaarbasis echter nominaal met 75,3 % gestegen, aangezien de groei van de uitgaven groter was dan de groei van de ontvangsten, met name als gevolg van een verdubbeling van de rentebetalingen, die nu oplopen tot 97,8 % van de totale begrotingsontvangsten in dezelfde periode. Voor FY23/24 als geheel gaat het IMF ervan uit dat de rentebetalingen 87,2 % van de totale begrotingsontvangsten zullen bedragen. Het totale begrotingstekort wordt in FY23/24 geraamd op 6,3 % van het bbp. De overheidsschuld bedroeg 95,9 % van het bbp eind FY22/23, een stijging ten opzichte van 88,5 % het boekjaar voordien en het hoogste sinds 2017, en zal naar verwachting stijgen tot 96,4 % dit boekjaar.

De lopende rekening is verbeterd, maar regionale crises houden aanzienlijke risico’s in. Tegelijkertijd zal de investeringsovereenkomst met de VAE waarschijnlijk de invoer doen toenemen. Na een tekort van 3,5 % in FY21/22 is het tekort op de lopende rekening in het afgelopen boekjaar gedaald tot 1,2 % en in het kwartaal juli-september 2023 in nominale termen met nog eens 12 % op jaarbasis verbeterd. Terwijl het toerisme en het Suezkanaal krachtige steun verleenden, daalde de uitvoer van goederen. De geldovermakingen namen sterk af omdat Egyptenaren in het buitenland de overgewaardeerde officiële wisselkoers vermeden. Een sterke invoerdaling hielp het algemene tekort onder controle te houden. Uit hoogfrequente gegevens blijkt dat het toerisme en de opbrengsten van het Suezkanaal sindsdien bijzonder hard zijn getroffen door het conflict in Gaza en de aanslagen in de Rode Zee en dat de daarmee gepaard gaande neerwaartse risico’s nog steeds aanzienlijk zijn. De eenmaking van het voorheen gefragmenteerde wisselkoerssysteem zal er waarschijnlijk toe bijdragen dat geldovermakingen terugkeren naar de officiële kanalen. Tegelijkertijd zal de uitvoering van de investeringsovereenkomst van de VAE begin 2025 de invoer waarschijnlijk doen toenemen.

In FY22/23 bereikte Egypte zijn doelstelling van 10 miljard USD aan buitenlandse directe investeringen bijna, een stijging van 12,3 % ten opzichte van FY21/22. Dit omvatte de verkoop van overheidsactiva in het kader van het nieuwe staatseigendomsbeleid. De investeringsovereenkomst met de VAE zal een verdere impuls geven aan buitenlandse directe investeringen, hoewel het onduidelijk blijft of de door de staat gestuurde investering van het staatsfonds van de VAE ook zal leiden tot marktgestuurde investeringen van elders. De beleggingsstromen, die voorheen een aanzienlijke maar volatiele bron van harde valuta waren, zijn nog niet teruggekeerd naar Egypte na de massale uitstroom die begon toen de Russische oorlog tegen Oekraïne begon en een belangrijke kwetsbaarheid voor Egypte weerspiegelde. De tot dusver bestaande achterstand bij binnenlandse hervormingen, met inbegrip van de langverwachte wisselkoerseenmaking en, recenter, de onzekerheid als gevolg van de oorlog in Gaza, zullen de instroom van kapitaal waarschijnlijk verder hebben afgeremd. Moody’s verlaagde de kredietvooruitzichten van Egypte van stabiel naar negatief medio januari 2024 en verwees daarbij naar de risico’s van de toenemende rentediensten, de herbalancering van de wisselkoers en de toenemende externe druk. Eerder in oktober 2023 hadden Moody’s, S en Fitch allemaal de overheidsschuld van Egypte verlaagd tot onder investment grade als gevolg van een recordinflatie, een chronisch tekort aan vreemde valuta en de toenemende overheidsschuld van de overheid.

Geen

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 213 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”). De financieringsbehoeften van Egypte zijn bijzonder acuut in de tweede helft van 2024, gezien het aanzienlijke algemene financieringstekort dat in het komende begrotingsjaar 2024/25 op 9,3 miljard USD wordt geraamd, waardoor het absoluut noodzakelijk is om tegen het einde van het jaar MFB-steun te kunnen uitbetalen. Dit is onmogelijk als het besluit overeenkomstig artikel 212 VWEU door het Europees Parlement en de Raad zou worden vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure, gezien de beperkingen die bij het komende einde van de zittingsperiode van het Parlement horen, in combinatie met de tijd die daarna nog nodig is om de macrofinanciële bijstand volledig uit te voeren, onder meer om overeenstemming te bereiken over een reeks beleidshervormingen ter ondersteuning van de bijstand. Daarom is het gerechtvaardigd om gebruik te maken van artikel 213 VWEU om dit besluit te laten vaststellen door de Raad, onverminderd toekomstige MFB-operaties.

Het subsidiariteitsbeginsel is geëerbiedigd aangezien de doelstelling om de macro-economische stabiliteit op korte termijn in Egypte te herstellen, onvoldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en derhalve beter door de Europese Unie kan worden verwezenlijkt. De belangrijkste redenen zijn de budgettaire beperkingen op nationaal niveau en de behoefte aan krachtige donorcoördinatie om de omvang en de doeltreffendheid van de bijstand zo groot mogelijk te maken.

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het blijft beperkt tot hetgeen minimaal vereist is om de doelstellingen van macro-economische stabiliteit op korte termijn te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat voor dat doel nodig is.

Zoals hierboven vermeld, zou de in dit besluit voorgestelde MFB-operatie het eerste deel vormen van een MFB-steunpakket van in totaal maximaal 5 miljard EUR, verdeeld in dit MFB-pakket op korte termijn van maximaal 1 miljard EUR, en een tweede reguliere MFB-operatie van maximaal 4 miljard EUR 1 . Zoals de Commissie op basis van de ramingen van het IMF in het kader van de regeling inzake de uitgebreide financieringsfaciliteit heeft berekend, komt het bedrag van de twee voorgestelde nieuwe MFB-operaties neer op 56,7 % van het geraamde resterende financieringstekort voor de periode FY24/25-FY26/27. Dit strookt met de standaardpraktijken inzake lastenverdeling voor MFB-operaties (voor een land met een associatieovereenkomst zou de bovengrens 60 % bedragen volgens de conclusies van de Raad van 8 oktober 2002), rekening houdend met de bijstand die door andere bilaterale en multilaterale donoren aan Egypte is toegezegd. 

Projectfinanciering of technische bijstand zou niet geschikt of afdoende zijn voor de verwezenlijking van de macro-economische doelstellingen. De belangrijkste meerwaarde van macrofinanciële bijstand in vergelijking met andere EU-instrumenten zou zijn dat hij de externe financiële druk verlicht en de totstandkoming van een stabiel macro-economisch kader faciliteert, onder meer door een houdbare betalingsbalans en begrotingssituatie en een passend kader om brede structurele hervormingen te bevorderen. Door aan de totstandbrenging van een passend algemeen beleidskader bij te dragen, kan macrofinanciële bijstand de doeltreffendheid vergroten van de acties die in Egypte in het kader van andere instrumenten van de EU met een nauwere focus worden gefinancierd.

De macrofinanciële bijstand wordt toegekend als een integrerend onderdeel van de internationale steun voor de economische stabilisatie van Egypte. Bij het opstellen van dit voorstel voor macrofinanciële bijstand hebben de diensten van de Commissie overleg gepleegd met het IMF en de Wereldbank, die reeds omvangrijke financieringsprogramma’s in het land hebben lopen en nieuwe programma’s in voorbereiding hebben. De Commissie heeft het Plaatsvervangend Economisch en Financieel Comité op 12 maart 2024 geraadpleegd, dat zijn goedkeuring aan het ontwerpvoorstel heeft gehecht. De Commissie heeft ook regelmatig contact gehad met de Egyptische autoriteiten.

2024/0072 (NLE)

Voorstel voor een

Overeenkomstig de vereisten van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 2 (“het Financieel Reglement”) zullen de diensten van de Commissie, op tijd voor de uitvoering van de steun, een operationele beoordeling uitvoeren van de financiële en administratieve procedures in Egypte om zich ervan te vergewissen dat de bestaande procedures voor het beheer van de programmabijstand, met inbegrip van macrofinanciële bijstand, voldoende garanties bieden. 

De macrofinanciële bijstand van de EU is een uitzonderlijk noodinstrument om ernstige betalingsbalansmoeilijkheden in derde landen aan te pakken. Dit voorstel voor macrofinanciële bijstand is dus vrijgesteld van het vereiste dat een effectbeoordeling moet worden verricht overeenkomstig de richtsnoeren inzake betere regelgeving van de Commissie (SWD(2015) 111 final), omdat het politiek noodzakelijk is dat in een urgente situatie snel wordt gereageerd.

Meer in het algemeen bouwen de voorstellen inzake macrofinanciële bijstand van de Commissie voort op lessen die zijn getrokken uit evaluaties achteraf van eerdere operaties in de buurlanden van de EU. Deze MFB-operatie en het bijbehorende economische aanpassings- en hervormingsprogramma zullen bijdragen aan verlichting van het financieringstekort van Egypte op korte termijn, de beleidsmaatregelen ondersteunen die erop gericht zijn de betalingsbalans op de middellange termijn en fiscale duurzaamheid te versterken en de duurzame groei te verhogen, en vormen dus een aanvulling op het door het College van Bewindvoerders van het IMF vastgestelde verhoogde programma. Die beleidsvoorwaarden moeten enkele van de fundamentele tekortkomingen aanpakken die in de loop der jaren uit de Egyptische economie en het stelsel voor economische governance naar voren zijn gekomen. Beleidshervormingsmaatregelen zouden in beginsel betrekking kunnen hebben op onder meer hervormingen inzake empowerment van de particuliere sector, hervormingen van het monetaire en wisselkoersbeleid, voortgezette hervormingen van het beheer van de overheidsfinanciën en versterking van het mechanisme voor sociale ondersteuning, waarbij de basis wordt gelegd voor het tweede deel van het MFB-pakket en die een aanvulling vormen op andere inspanningen die in het kader van het breed en strategisch partnerschap worden ondersteund.

De uitdagingen op het gebied van de mensenrechten in Egypte blijven aanzienlijk, met name wat betreft de bescherming van de fundamentele vrijheden, het bestuur en de rechtsstaat. De afgelopen jaren heeft het politieke leiderschap in Egypte echter verschillende stappen gezet en meer nadruk gelegd op het belang van de eerbiediging van de mensenrechten; het heeft de noodtoestand afgeschaft (met uitzondering van gebieden in de Sinaï), de eerste nationale strategie voor de mensenrechten gelanceerd, de presidentiële amnestiecommissie nieuw leven ingeblazen, meer dan 1000 politieke gevangenen vrijgelaten en de nationale dialoog aangevat. Voorts heeft Egypte zijn betrokkenheid bij de EU op het gebied van mensenrechten geïntensiveerd, waardoor de SVEU voor de mensenrechten in 2022 voor het eerst Caïro heeft bezocht. Egypte is sinds kort ook betrokken bij internationale fora en werkt samen met het OHCHR van de VN in een door de EU gefinancierd project dat tot doel heeft een partnerschap tussen de EU en de VN tot stand te brengen en zich aan te sluiten bij synergieën om een cultuur van mensenrechten in Egypte te versterken. Egypte heeft voorts in zijn nationale strategie voor de mensenrechten verklaard voornemens te zijn de wet inzake voorlopige hechtenis te hervormen, de detentieomstandigheden te verbeteren, het aantal misdaden waarop de doodstraf staat, te beperken en de mensenrechtencultuur in alle overheidsinstellingen te versterken. Er is behoefte aan een doeltreffende uitvoering, en tot dusver is vooruitgang geboekt in het institutionele traject.

In het licht van het bovenstaande kan worden geoordeeld dat Egypte een aantal relevante stappen heeft gezet om aan de criteria te voldoen. Tegelijkertijd moet de effectieve vooruitgang op het gebied van de uitvoering worden voortgezet, met name in het kader van de eigen nationale strategie voor de mensenrechten van Egypte. Tijdens de uitvoering van de macrofinanciële bijstand zal voortdurend toezicht worden gehouden op de vooruitgang om na te gaan of de naleving van de criteria in een bevredigende richting verloopt.

Aangezien dit het eerste deel van een MFB-pakket van in totaal maximaal 5 miljard EUR aan leningen is, zal de voorgestelde MFB-operatie voor Egypte van maximaal 1 miljard EUR naar verwachting worden uitbetaald in één tranche, die in de tweede helft van 2024 zal worden vrijgegeven. Voorzieningen zullen in het kader van de garantie voor extern optreden worden verstrekt met een voorzieningspercentage van 9 %, dat in het kader van NDICI – Europa in de wereld zal worden geprogrammeerd, voor een totaalbedrag van 90 miljoen EUR (begrotingsonderdeel 14 02 01 70 “NDICI – Europa in de wereld – Voorziening van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds”).

De leningen worden verstrekt in de vorm van aflossingsleningen met een aflossingsvrije periode en daaropvolgende aflossingen van kapitaal in gelijke tranches over een langere periode. Een dergelijke leningstructuur zal gunstig zijn voor zowel de begunstigde, doordat aflossingen worden vergemakkelijkt, als de begroting, doordat voorwaardelijke verplichtingen over een lange periode worden gespreid.

De Europese Unie stelt Egypte macrofinanciële bijstand beschikbaar van ten hoogste 1 miljard EUR in de vorm van leningen op middellange tot lange termijn, hetgeen zal bijdragen aan de dekking van de resterende financieringsbehoeften van Egypte in 2024. Het is de bedoeling dat de bijstand in één tranches wordt uitgekeerd, op voorwaarde dat de hervormingen tijdig zijn uitgevoerd en andere relevante basisvoorwaarden vervuld blijven.

De bijstand zal door de Commissie worden beheerd. Daarbij zijn met het Financieel Reglement strokende specifieke bepalingen ter preventie van fraude en andere onregelmatigheden van toepassing.

De Commissie en de Egyptische autoriteiten zullen een memorandum van overeenstemming overeenkomen waarin de maatregelen voor structurele hervorming die met de voorgestelde MFB-operatie gepaard moeten gaan, onder meer qua timing en volgorde, worden vastgelegd. Zoals doorgaans voor macrofinanciële bijstand zouden de uitbetalingen bovendien onder meer afhankelijk worden gesteld van bevredigende evaluaties in het kader van het IMF-programma. De Commissie zal nauw met de Egyptische autoriteiten samenwerken om toe te zien op de vorderingen met betrekking tot de beleidsmaatregelen en de hierboven gespecificeerde basisvoorwaarden.

betreffende de toekenning van macrofinanciële bijstand op korte termijn aan de Arabische Republiek Egypte

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 213,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Egypte heeft te maken gehad met een verhoogde externe financieringsdruk tegen de achtergrond van de escalatie van regionale spanningen. In dit verband is het van het grootste belang te zorgen voor snelle en tijdige financiële bijstand in het licht van de bijzonder acute financieringsbehoeften van Egypte in de tweede helft van 2024. Opdat de financiële bijstand Egypte nog in 2024 zou kunnen bereiken, is het passend bij wijze van uitzondering gebruik te maken van de spoedprocedure van artikel 213 VWEU, ook om de Egyptische autoriteiten voldoende tijd te geven om de begeleidende hervormingsmaatregelen uit te voeren, die door de Europese Commissie moeten worden beoordeeld voordat de uitbetaling wordt uitgevoerd.

  2. De betrekkingen tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte (“Egypte”) worden ontwikkeld in het kader van de associatieovereenkomst tussen de EU en Egypte, die sinds 2004 van kracht is. Op 19 juni 2022 hebben de EU en Egypte de recentste prioriteiten van het partnerschap EU-Egypte voor de periode 2021-2027 aangenomen tijdens de negende Associatieraad EU-Egypte. In de partnerschapsprioriteiten wordt opnieuw bevestigd dat de EU en Egypte samen tot doel hebben de gemeenschappelijke vraagstukken aan te pakken waarmee zij worden geconfronteerd, de gemeenschappelijke belangen te bevorderen en stabiliteit op de lange termijn en duurzame ontwikkeling aan weerszijden van de Middellandse Zee te waarborgen. De gezamenlijke inzet voor de universele waarden van democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten blijft de basis vormen voor de partnerschapsprioriteiten, zoals ook tot uiting komt in het indicatieve meerjarenprogramma EU-Egypte voor de periode 2021-2027.

  3. De partnerschapsprioriteiten weerspiegelen de gezamenlijke inzet van de EU en Egypte om nauwer samen te werken ter ondersteuning van de “duurzame ontwikkelingsstrategie – visie 2030” van Egypte en de vastbeslotenheid van de EU om het partnerschap met haar zuidelijke nabuurschap te hernieuwen en te versterken. Met name in de conclusies van de Europese Raad van 10-11 december 2020 3 heeft de EU verklaard dat een democratisch, stabieler, groener en welvarender zuidelijk nabuurschap een strategische prioriteit is. In de EU-agenda voor het Middellandse Zeegebied en het bijbehorende economisch en investeringsplan voor de zuidelijke buurlanden, die beide zijn opgenomen in de gezamenlijke mededeling van de EU over het zuidelijk nabuurschap van 9 februari 2021, worden de doelstellingen van de EU uiteengezet, met name het tot stand brengen van een duurzaam sociaal-economisch herstel en veerkracht op lange termijn en het bevorderen van de groene en de digitale transitie in de regio.

  4. In overeenstemming met de partnerschapsprioriteiten beloven de EU en Egypte verantwoordingsplicht, de rechtsstaat en volledige eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te waarborgen en democratie, gendergelijkheid en gelijke kansen te bevorderen als grondwettelijke rechten van al hun burgers. Deze toezeggingen bevorderen het partnerschap en dragen bij tot de duurzame ontwikkeling en stabiliteit van Egypte. De nauwere, constructieve samenwerking tussen de EU en Egypte in de afgelopen periode heeft het pad geëffend voor een zinvollere dialoog over mensenrechtenaangelegenheden. Het subcomité “politieke aangelegenheden, mensenrechten en democratie, internationale en regionale vraagstukken” van december 2022 en het Associatiecomité van mei 2023 voorzagen in de institutionele platforms om van gedachten te wisselen over een reeks mensenrechtenaangelegenheden, hetgeen de EU wil blijven doen en waarop zij wil voortbouwen. Een betere mensenrechtensituatie in Egypte zal ook een positief effect hebben op de betrekkingen tussen de EU en Egypte.

  5. De bijstand aan Egypte wordt voornamelijk gefinancierd via het nieuwe instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (“NDICI – Europa in de wereld”). De indicatieve toewijzing van de Unie aan Egypte in het kader van het NDICI – Europa in de wereld voor de eerste periode (2021-2024) van het indicatief meerjarenprogramma (“MIP”) bedraagt 240 miljoen EUR. Dit komt bovenop de lopende samenwerkingsportefeuille van 1,3 miljard EUR en andere begrotingssteun en noodmaatregelen in reactie op de pandemie en de Russische oorlog tegen Oekraïne ten belope van 307 miljoen EUR. De partnerschapsprioriteiten voor 2021-2027 zijn vastgesteld in het MIP EU-Egypte, dat in nauw overleg met alle relevante belanghebbenden is opgesteld, en bestrijken drie brede gebieden: i) duurzame modernisering van de economie en sociale ontwikkeling, ii) partnerschap op het gebied van buitenlands beleid en iii) versterking van de stabiliteit. Het instrument NDICI – Europa in de wereld vervangt het Europees nabuurschapsinstrument in het kader waarvan de bilaterale bijstand van de EU aan Egypte voor de periode 2014-2020 756 miljoen EUR bedroeg.

  6. De EU erkent de sleutelrol van Egypte voor de regionale veiligheid en stabiliteit. Terrorisme, georganiseerde misdaad en conflicten zijn een gemeenschappelijke bedreiging voor onze veiligheid en het sociale weefsel van landen aan weerszijden van de Middellandse Zee. Daarom hebben de EU en Egypte een gemeenschappelijk belang bij het versterken van de samenwerking die in de partnerschapsprioriteiten wordt belicht, met volledige inachtneming van het internationaal recht, met inbegrip van het recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht.

  7. Wijzend op de geopolitieke uitdagingen, zoals de gevolgen van de terroristische aanslagen van Hamas in Israël op 7 oktober 2023 en het conflict in Sudan, en het strategische belang van Egypte als grootste land in de regio en als pijler van stabiliteit voor het hele Midden-Oosten, gaat de Unie een strategisch en breed partnerschap met Egypte sluiten, zoals uiteengezet in de gezamenlijke verklaring.

  8. Doel van het strategisch en breed partnerschap met Egypte is de politieke betrekkingen tussen de EU en Egypte op te tillen tot een strategisch partnerschap en Egypte in staat te stellen zijn sleutelrol, namelijk het bieden van stabiliteit in de regio, te vervullen. Het partnerschap heeft tot doel bij te dragen tot de ondersteuning van de macro-economische veerkracht van Egypte en de uitvoering van ambitieuze sociaal-economische hervormingen mogelijk te maken op een wijze die het hervormingsproces waarin het IMF-programma voor Egypte voorziet, aanvult en versterkt. Zoals uiteengezet in de gezamenlijke verklaring, zal het partnerschap betrekking hebben op een breed scala aan beleidsmaatregelen die zijn verdeeld over zes interventiepijlers, namelijk: politieke betrekkingen; economische stabiliteit; investeringen en handel; migratie; samenwerking op het gebied van veiligheid en rechtshandhaving; demografie en menselijk kapitaal.

  9. Het partnerschap zal worden ondersteund door een financieel pakket van 7,4 miljard EUR dat bestaat uit steun op korte en langere termijn voor de noodzakelijke macrobudgettaire en sociaal-economische hervormingsagenda, en uit verhoogde bedragen die beschikbaar zijn om investeringen in Egypte te ondersteunen en gerichte steun voor de uitvoering van de verschillende strategische prioriteiten. Een onderdeel van het steunpakket is het MFB-pakket van de EU van maximaal 5 miljard EUR aan leningen, bestaande uit twee MFB-operaties, één op korte termijn voor maximaal 1 miljard EUR en één meer op middellange termijn voor maximaal 4 miljard EUR, financieringsinstrumenten, zoals garanties en blendinginstrumenten, gericht op het mobiliseren van publieke en particuliere investeringen met als doel aanzienlijke nieuwe investeringen te genereren. Dit zal worden aangevuld met programma’s ter ondersteuning van specifieke prioriteiten in het kader van het strategisch en breed partnerschap via individuele projecten en technische bijstand in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking 4 .

  10. De macro-economische begrotingssituatie heeft Egypte de afgelopen maanden voor aanzienlijke uitdagingen gesteld en is aanzienlijk verslechterd, aangezien de externe druk is toegenomen en de overheidsschuld verder is gestegen, met aanhoudende aanzienlijke neerwaartse risico’s voor de economische vooruitzichten. De gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne en de terroristische aanslagen van Hamas in Israël hebben geleid tot langdurige kapitaaluitstroom en lagere ontvangsten van buitenlandse valuta, met name door een sterke daling van inkomsten uit het toerisme en de opbrengsten van het Suezkanaal. Dit is met name problematisch in het licht van de moeilijke begrotingssituatie in Egypte, die wordt gekenmerkt door constante begrotingstekorten en hoge en stijgende schuldquotes.

  11. Egypte heeft tijdens zijn contacten met het IMF in 2016-2021 aanzienlijke hervormingsinspanningen geleverd. De hervormingen omvatten een aanzienlijke devaluatie van de munteenheid, in combinatie met hervormingen van het monetaire beleid die gericht waren op een inflatiedoelzone. De hervorming van de brandstofsubsidies ging gepaard met een aanzienlijke versterking van een gericht systeem voor sociale overdrachten. Het beheer van de overheidsfinanciën werd versterkt door strategieën voor inkomsten- en schuldbeheer op middellange termijn te ontwikkelen. De autoriteiten zijn ook begonnen met de verbetering van het bestuur van staatsbedrijven.

  12. Na de goedkeuring van een vervolgprogramma van het IMF in december 2022 was de vooruitgang bij de hervormingen minder merkbaar, hoewel Egypte stappen heeft gezet om een gelijk speelveld tussen publieke en particuliere ondernemingen tot stand te brengen door middel van een wet tot afschaffing van de fiscale voorrechten van staatsondernemingen, zij het met vrijstellingen op basis van de nationale veiligheid, en door de vaststelling van een beleid inzake staatseigendom, om de aanwezigheid van de staat in de economie - die ondanks de recente beperkte vooruitgang nog steeds groot en verstorend is - te verminderen, en door te verduidelijken waarom de staat betrokken blijft bij bepaalde strategische sectoren. Egypte is zijn toezegging om de valuta in 2023 duurzaam flexibel te maken echter niet nagekomen, wat heeft geleid tot een grotendeels stabiele officiële wisselkoers en een aanzienlijke parallelle valutamarkt met een aanzienlijk depreciatie en zeer volatiele wisselkoers. Deze versnippering heeft zware gevolgen gehad voor buitenlandse investeringen en binnenlandse bedrijfsactiviteiten.

  13. Egypte heeft begin 2024 opnieuw betrekkingen aangeknoopt met het IMF en bereikte op 6 maart 2024 een overeenkomst op technisch niveau over een vernieuwd programma van de uitgebreide financieringsfaciliteit, dat werd opgeschaald tot 8 miljard USD. Het nieuwe programma zal naar verwachting in maart 2024 door de raad van bestuur van het IMF worden goedgekeurd en heeft tot doel 1) geloofwaardige wisselkoersflexibiliteit, 2) een duurzame verstrakking van het monetaire beleid, 3) begrotingsconsolidatie om de houdbaarheid van de schuld te waarborgen, 4) een nieuw kader om de infrastructuuruitgaven te beperken, 5) toereikende sociale uitgaven ter bescherming van kwetsbare groepen, en 6) uitvoering van het staatseigendomsbeleid en hervormingen om een gelijk speelveld tot stand te brengen. Samen met de ondertekening van de overeenkomst op technisch niveau heeft Egypte ook een flexibilisering van de wisselkoers ingevoerd en de belangrijkste beleidskoers van de centrale bank verhoogd met een aanzienlijke 600 basispunten, in overeenstemming met de prioriteiten van het IMF-programma.

  14. In het licht van de verslechterende economische situatie en de vooruitzichten die door aanzienlijke neerwaartse risico’s in verband met aanhoudende externe schokken werden gekenmerkt, heeft Egypte de Unie op 12 maart 2024 om aanvullende macrofinanciële bijstand verzocht.

  1. De huidige crisis in Egypte en de regio heeft de financieringsbehoeften van het land nog verergerd, met een aanzienlijk algemeen financieringstekort in het komende begrotingsjaar (“FY”, juli-juni) 2024/25, met name in de tweede helft van 2024. Dit maakt het absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat tegen het einde van 2024 al een eerste aanzienlijke bijdrage via macrofinanciële bijstand kan worden geleverd. Dit lijkt onmogelijk als het besluit overeenkomstig artikel 212 VWEU zou worden vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure, gezien de beperkingen die bij het komende einde van de zittingsperiode van het Parlement horen, in combinatie met de tijd die daarna nog nodig is om de macrofinanciële bijstand volledig uit te voeren, onder meer om overeenstemming te bereiken over een reeks beleidshervormingen ter ondersteuning van de bijstand. Daarom is het gerechtvaardigd om bij wijze van uitzondering gebruik te maken van artikel 213 VWEU, dat bepaalt dat het besluit door de Raad alleen voor dit eerste deel van het MFB-pakket kan worden vastgesteld. Het gebruik van artikel 213 VWEU blijft uitzonderlijk en vormt geen precedent voor toekomstige MFB-voorstellen, die in beginsel gebaseerd zullen blijven op artikel 212 VWEU.

  2. Aangezien Egypte onder het Europees nabuurschapsbeleid valt, moet het worden beschouwd als een land dat voor macrofinanciële bijstand van de EU in aanmerking komt.

  3. De macrofinanciële bijstand van de EU moet een uitzonderlijk instrument zijn van ongebonden en niet-toegewezen betalingsbalanssteun, gericht op het lenigen van de onmiddellijke externe financieringsbehoeften van de begunstigde, en dienen ter ondersteuning van de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige directe aanpassings- en structurele hervormingsmaatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de betalingsbalans.

  4. Aangezien er nog steeds sprake is van een aanzienlijk resterend extern financieringstekort op de betalingsbalans van Egypte dat de door het IMF en andere multilaterale instellingen verstrekte middelen te boven gaat, wordt de door de EU aan Egypte toe te kennen macrofinanciële bijstand, onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden, aangemerkt als een passende reactie op het verzoek van Egypte om in samenhang met het IMF-programma de economische stabilisatie te ondersteunen. Het pakket macrofinanciële bijstand van de EU, met inbegrip van macrofinanciële bijstand van maximaal 1 miljard EUR in het kader van dit voorstel, zou de economische stabilisatie en de structurele hervormingsagenda van Egypte ondersteunen en een aanvulling vormen op de middelen die in het kader van de financiële regeling van het IMF beschikbaar worden gesteld.

  5. De macrofinanciële bijstand van de EU moet gericht zijn op het helpen herstellen van een houdbare externe financieringspositie voor Egypte en aldus de economische en sociale ontwikkeling van het land ondersteunen.

  6. Het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie is gebaseerd op een volledige kwantitatieve beoordeling van de resterende externe financieringsbehoeften van Egypte, en bij de bepaling ervan is rekening gehouden met het vermogen van het land zichzelf te financieren met eigen middelen, in het bijzonder de internationale reserves die het ter beschikking heeft. De macrofinanciële bijstand van de Unie maakt deel uit van een internationale gezamenlijke inspanning en is complementair aan de programma’s van het IMF en de Wereldbank en de door hen verstrekte middelen. Bij de vaststelling van het bedrag van de bijstand wordt ook rekening gehouden met verwachte financiële bijdragen van multilaterale donoren en met de noodzaak te zorgen voor een billijke lastendeling tussen de Unie en andere donoren, alsook met de reeds bestaande inzet van de andere externe financieringsinstrumenten van de Unie in Egypte en met de meerwaarde die over het geheel genomen door de betrokkenheid van de Unie wordt geboden.

  7. De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de EU juridisch en materieel verenigbaar is met de hoofdbeginselen, ‑doelstellingen en ‑maatregelen die zijn vastgesteld op het gebied van de verschillende onderdelen van het externe optreden en andere relevante beleidsdomeinen van de EU.

  8. De macrofinanciële bijstand van de Unie moet het externe beleid van de Unie jegens Egypte ondersteunen. De diensten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten tijdens de gehele MFB-operatie nauw samenwerken om het externe beleid van de Unie te coördineren en de consistentie ervan te waarborgen.

  9. De macrofinanciële bijstand van de EU moet Egypte ondersteunen in zijn inspanningen met betrekking tot waarden die het land met de EU deelt, waaronder democratie, de rechtsstaat, behoorlijk bestuur, eerbiediging van de mensenrechten, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en ook in zijn inspanningen met betrekking tot de beginselen van open, op regels gebaseerde en eerlijke handel.

  10. Een basisvoorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte moet zijn dat het land concrete en geloofwaardige stappen blijft zetten in de richting van het naleven van doeltreffende democratische mechanismen – waaronder een parlementair meerpartijenstelsel – en de rechtsstaat eerbiedigt, en dat het de eerbiediging van de mensenrechten garandeert. Daarnaast moeten de specifieke doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheerssystemen voor de overheidsfinanciën en het bestuur en het toezicht in de financiële sector in Egypte versterken en bijdragen aan structurele hervormingen die gericht zijn op de bevordering van duurzame en inclusieve groei, fatsoenlijk werk en begrotingsconsolidatie. De diensten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten er regelmatig op toezien dat aan de basisvoorwaarde is voldaan en de specifieke doelstellingen worden behaald.

  11. Met het oog op een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie in het kader van de macrofinanciële bijstand van de Unie, moet Egypte passende maatregelen nemen voor de preventie en de bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot deze bijstand. Daarnaast moet een tussen de Commissie en de Egyptische autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst bepalingen bevatten waarbij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (“OLAF”) wordt gemachtigd om overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 6 onderzoeken, met inbegrip van controles ter plaatse en inspecties, uit te voeren, de Commissie en de Rekenkamer worden gemachtigd audits uit te voeren en het Europees Openbaar Ministerie wordt gemachtigd zijn bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot de verlening van macrofinanciële bijstand van de Unie tijdens en na de beschikbaarheidsperiode.

  12. De uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de EU laat de bevoegdheden van het Europees Parlement en de Raad onverlet.

  13. De bedragen van de voorziening voor de macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen moeten stroken met de in het meerjarig financieel kader vastgestelde begrotingskredieten.

  14. De macrofinanciële bijstand van de EU moet door de Commissie worden beheerd. Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement en de Raad de uitvoering van dit besluit kunnen volgen, moet de Commissie hen regelmatig inlichten over ontwikkelingen met betrekking tot de bijstand en hun relevante documenten daarover verstrekken.

  15. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 7 .

  16. De macrofinanciële bijstand van de EU moet zijn onderworpen aan economische beleidsvoorwaarden, die in een memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Ter wille van de efficiëntie en om eenvormige uitvoeringsvoorwaarden te waarborgen, moet de Commissie worden gemachtigd om met de Egyptische autoriteiten onderhandelingen over die voorwaarden te voeren onder toezicht van het comité van vertegenwoordigers van de lidstaten waarin Verordening (EU) nr. 182/2011 voorziet. Krachtens die verordening moet in alle andere gevallen dan die waarin die verordening voorziet, in de regel de raadplegingsprocedure worden gebruikt. Gezien de mogelijk belangrijke gevolgen van bijstand van meer dan 90 miljoen EUR, is het passend dat de onderzoeksprocedure wordt gebruikt voor verrichtingen boven die drempel. Gezien het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte moet op de goedkeuring van het memorandum van overeenstemming en voor het verlagen, schorsen of annuleren van de bijstand de onderzoeksprocedure worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  1. De Unie stelt Egypte macrofinanciële bijstand beschikbaar voor een maximumbedrag van 1 miljard EUR (“de macrofinanciële bijstand van de Unie”) teneinde de economische stabilisatie van Egypte en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen. De bijstand draagt bij aan het lenigen van de betalingsbalansbehoeften van Egypte die in het kader van het IMF-programma zijn vastgesteld.

  1. Met het oog op de financiering van de macrofinanciële bijstand van de Unie is de Commissie bevoegd om namens de Unie op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen de nodige middelen te lenen en deze aan Egypte door te lenen.

  2. De uitbetaling van de macrofinanciële Uniebijstand wordt door de Commissie beheerd op een wijze die strookt met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Egypte, en met de hoofdbeginselen en -doelstellingen van de economische hervormingen die in de Associatieovereenkomst tussen de EU en Egypte zijn vastgelegd.

De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig in over ontwikkelingen met betrekking tot de macrofinanciële bijstand van de EU, met inbegrip van de uitbetalingen daarvan, en verstrekt die instellingen tijdig de relevante documenten.

4.    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt beschikbaar gesteld vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van het in artikel 3, lid 1, bedoelde memorandum van overeenstemming, voor een periode van negen maanden.

  1. Indien de financieringsbehoeften van Egypte tijdens de periode van uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de EU aanzienlijk verminderen ten opzichte van de oorspronkelijke prognoses, verlaagt de Commissie, handelend volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, het bedrag van de bijstand of schorst of annuleert zij deze.

Artikel 2

1.    Een basisvoorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie moet zijn dat Egypte concrete en geloofwaardige stappen blijft zetten in de richting van het naleven van doeltreffende democratische mechanismen – waaronder een parlementair meerpartijenstelsel – en de rechtsstaat eerbiedigt, en dat het de eerbiediging van de mensenrechten garandeert.

  1. De diensten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden zien er tijdens de volledige duur van de macrofinanciële bijstand van de EU op toe dat aan die basisvoorwaarde is voldaan.

  2. De leden 1 en 2 worden toegepast overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad 8 .

Artikel 3

  1. De Commissie bereikt, volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, met de Egyptische autoriteiten overeenstemming over duidelijk bepaalde voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden, gericht op structurele hervormingen en gezonde overheidsfinanciën, waaraan de macrofinanciële bijstand van de Unie onderworpen is en die worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming (“het memorandum van overeenstemming”), dat een tijdschema bevat voor het voldoen aan die voorwaarden. De in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden stroken met de in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomsten of afspraken, met inbegrip van de programma’s voor macro-economische aanpassing en structurele hervorming die door Egypte met steun van het IMF worden uitgevoerd.

  2. De in lid 1 bedoelde voorwaarden zijn er in het bijzonder op gericht de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheerssystemen voor de overheidsfinanciën in Egypte te bevorderen, met inbegrip van de systemen voor het gebruik van de macrofinanciële bijstand van de EU. Bij het vaststellen van de beleidsmaatregelen wordt ook naar behoren rekening gehouden met vooruitgang op het gebied van het wederzijds openstellen van markten, de ontwikkeling van op regels gebaseerde en eerlijke handel, en andere prioriteiten in het kader van het externe beleid van de EU. De Commissie ziet regelmatig toe op de vooruitgang die bij het bereiken van die doelstellingen is geboekt.

  3. De financiële voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en de Egyptische autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst (de “leningsovereenkomst”).

  4. De Commissie onderzoekt op gezette tijden of de in artikel 4, lid 3, bedoelde voorwaarden vervuld blijven, onder meer of het economische beleid van Egypte verenigbaar is met de doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie. De Commissie werkt daarbij nauw samen met het IMF en de Wereldbank en, indien nodig, met het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 4

  1. Op voorwaarde dat aan de in lid 3 bedoelde verplichtingen wordt voldaan, wordt de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie beschikbaar gesteld in één tranche, in de vorm van een lening. De Commissie stelt het tijdschema voor de uitbetaling van de tranche vast. De tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald.

  2. De in de vorm van een lening verstrekte bedragen van de macrofinanciële bijstand van de EU worden, indien voorgeschreven, beschikbaar gesteld overeenkomstig Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad.

  3. De Commissie besluit tot uitkering van de tranche mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. de in artikel 2, lid 1, vastgestelde basisvoorwaarde;

  2. een constante bevredigende voortgang bij de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige aanpassingsmaatregelen en structurele hervormingsmaatregelen, ondersteund door een niet uit voorzorg getroffen kredietregeling met het IMF;

  1. de bevredigende uitvoering van de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde economischebeleids- en financiële voorwaarden.

    1. Indien de in lid 3 bepaalde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de uitkering van de macrofinanciële bijstand van de EU door de Commissie tijdelijk geschorst of ingetrokken. In die gevallen licht zij het Europees Parlement en de Raad in over de redenen voor die opschorting of annulering.

    2. De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt aan de centrale bank van Egypte uitbetaald. Met inachtneming van de in het memorandum van overeenstemming vast te leggen bepalingen, onder meer betreffende een bevestiging van de resterende budgettaire financieringsbehoeften, kunnen de middelen van de Unie door de centrale bank van Egypte aan het Egyptische ministerie van Financiën als eindbegunstigde worden overgemaakt.

Artikel 5

  1. Voor de financiering van steun in het kader van de macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen wordt de Commissie gemachtigd om, namens de Unie, de nodige financiële middelen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen te lenen overeenkomstig artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

  2. De Commissie sluit met Egypte een leningsovereenkomst voor het in artikel 1 bedoelde bedrag. De nadere voorwaarden voor de steun uit hoofde van de macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen worden vastgelegd overeenkomstig artikel 220 van het Financieel Reglement in een tussen de Commissie en Egypte te sluiten leningsovereenkomst. In de leningsovereenkomst worden de beschikbaarheidsperiode en de gedetailleerde voorwaarden van de steun in het kader van de macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen vastgesteld, onder meer met betrekking tot de internecontrolesystemen. De leningen worden verstrekt tegen voorwaarden die Egypte in staat stellen de lening af te lossen over een lange periode. De maximale looptijd van de leningen bedraagt 35 jaar. 

  3. De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad in over ontwikkelingen met betrekking tot de in lid 2 bedoelde verrichtingen.

Artikel 6

  1. De macrofinanciële bijstand van de EU wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 9 .

  2. De macrofinanciële bijstand van de EU wordt onder direct beheer uitgevoerd.

  3. Vóór de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de EU beoordeelt de Commissie door middel van een operationele beoordeling de deugdelijkheid van de voor de bijstand geldende financiële regelingen, administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Egypte.

Artikel 7

  1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

  2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

  1. De Commissie dient jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, met inbegrip van een evaluatie van die uitvoering. In dat verslag:

  1. wordt de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de EU onderzocht;

  2. worden de economische situatie en de vooruitzichten van Egypte, alsook de bij de uitvoering van de in artikel 3, lid 1, bedoelde beleidsmaatregelen gemaakte vorderingen beoordeeld;

  3. wordt het verband gespecificeerd tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde maatregelen inzake beleidshervormingen, de actuele economische en budgettaire prestaties van Egypte en de besluiten van de Commissie tot uitbetaling van de tranches van de macrofinanciële bijstand van de EU.

    1. Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de in artikel 1, lid 4, bedoelde beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag achteraf in met een beoordeling van de resultaten en de doelmatigheid van de voltooide macrofinanciële bijstand van de EU en van de mate waarin die tot de doelstellingen van de bijstand heeft bijgedragen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

FINANCIEEL MEMORANDUM

  • KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

  • 1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

  • 1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) 

  • 1.3.    Het voorstel/initiatief betreft: 

X een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie 10  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

  • 1.4.    Doelstelling(en)

  • 1.4.1.    Algemene doelstelling(en)

  • 1.4.2.    Specifieke doelstelling(en)

  • 1.4.3.    Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

  • 1.4.4.    Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten

(a)    Effectiveness and timeliness: indicators should allow to monitor performance by providing information on progress on a regular basis and on achievements along the programming period.

(b)    Efficiency: processes should be optimized for collection and processing of data, avoiding unnecessary or duplicative requests for information

(c)    Relevance of the indicators and the need to limit the associated administrative burden.

(d)    Clarity: indicators should be delivered in a clear and understandable form, with supporting metadata and in a form that facilitates proper interpretation and meaningful communication.

  • 1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief 

  • 1.5.1.    Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

  • 1.5.2.    Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaten zou zijn gecreëerd.

  • 1.5.3.    Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

  • 1.5.4.    Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

  • 1.5.5.    Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking


  • 1.6.    Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

X beperkte geldigheidsduur

  • X van kracht van 2024 tot en met 2025

  •    financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

  • 1.7.    Wijze(n) van uitvoering van de begroting 11  

X Direct beheer door de Commissie

  • X door haar diensten, waaronder het personeel in de EU-delegaties;

  •    door de uitvoerende agentschappen;

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken toe te vertrouwen aan:

  •  derde landen of de door hen aangewezen organen;

  • internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

  •  de EIB en het Europees Investeringsfonds;

  •  de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

  •  publiekrechtelijke organen;

  •  privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

  •  privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

  •  organen waaraan of personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

  • 2.    BEHEERSMAATREGELEN 

  • 2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

  • 2.2.    Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

  • 2.2.1.    Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

  • 2.2.2.    Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

  • 2.2.3.    Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

  • 2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

  • 3.    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

  • 3.1.    Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

    • Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK 12

van EVA-landen 13

van kandidaat-lidstaten en aspirant-kandidaten 14

van andere derde landen

andere bestemmings-ontvangsten

14 02 01 70 NDICI — Europa in de wereld — Voorziening van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds [MFB-leningen — EAG]

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

  • Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen – Niet van toepassing

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten en aspirant-kandidaten

van andere derde landen

andere bestemmings-ontvangsten

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

  • 3.2.    Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten 

  • 3.2.1.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

X    Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader

6

Rubriek 6 – “Nabuurschap en de wereld” 

DG: ECFIN

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

Zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

□ Beleidskredieten

Begrotingsonderdeel 15

14 02 01 70 NDICI — Europa in de wereld — Voorziening van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds [MFB-leningen — EAG] 16

Vastleggingen

(1a)

90

90

Betalingen

(2a)

90

90

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 17  

Begrotingsonderdeel

TOTAAL kredieten
voor DG ECFIN

Vastleggingen

=1a+1b +3

90

90

Betalingen

=2a+2b

+3

90

90





□ TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

4)

90

90

Betalingen

5)

90

90

□ TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 6
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+ 6

90

90

Betalingen

=5+ 6

90

90

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:

□ TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

4)

Betalingen

5)

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

6)

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 6
van het meerjarig financieel kader
(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6





Rubriek van het meerjarige financiële
kader

7

“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (bijlage 5 bij het besluit van de Commissie betreffende de interne uitvoeringsvoorschriften voor de afdeling “Commissie” van de algemene begroting van de Europese Unie), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

DG: ECFIN

□ Personele middelen

1,424

1,424

1,424

1,424

5,696

□ Andere administratieve uitgaven

0,005

0,005

0,005

0,005

0,020

TOTAAL DG ECFIN

Kredieten

1,429

1,429

1,429

1,429

5,716

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

1,429

1,429

1,429

1,429

5,716

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

91,429

1,429

1,429

1,429

95,716

Betalingen

91,429

1,429

1,429

1,429

95,716

  • 3.2.2.    Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten 

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

   

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 2024

Jaar 2025

Jaar 2026

Jaar 2027

TOTAAL

Soort 18

Nummer

Kosten

Nummer

Kosten

Nummer

Kosten

Nummer

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

- Output 1

Verstrekking van de garantie voor het externe optreden

1

90

1

90

- Output 2

Evaluatie achteraf

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

1

90

-

-

-

-

1

90

TOTALE KOSTEN

1

90

-

-

-

-

1

90

   

  • 3.2.3.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 

X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

1,424

1,424

1,424

1,424

5,696

Andere administratieve uitgaven

0,005

0,005

0,005

0,005

0,020

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

1,429

1,429

1,429

1,429

5,716

Buiten RUBRIEK 7 19
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere uitgaven
van administratieve aard

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

1,429

1,429

1,429

1,429

5,716

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

  • 3.2.3.1.    Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar 2026

Jaar 2027

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

8

8

8

8

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz  20

- centrale diensten

- delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek onder contract)

01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

8

8

8

8

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Directeur dir. D: Toezicht houden op en beheren van de operatie, contacten onderhouden met de Raad en het Parlement voor de vaststelling van het besluit en de goedkeuring van het memorandum van overeenstemming, met de Egyptische autoriteiten onderhandelen over het memorandum, verslagen beoordelen, inspectiebezoeken leiden en vorderingen bij het uitvoeren van de hervormingen beoordelen.

Eenheidshoofd/adjunct-eenheidshoofd dir. D: De directeur bijstaan bij het beheren van de operatie, het onderhouden van contacten met de Raad en het Parlement voor de vaststelling van het besluit en de goedkeuring van het memorandum van overeenstemming, met de Egyptische autoriteiten onderhandelen over het memorandum en de leningsovereenkomst (samen met DG BUDGET), het beoordelen van verslagen en van de vorderingen bij het uitvoeren van de hervormingen.

Deskeconomisten, sector macrofinanciële bijstand (dir. D): Het besluit en het memorandum van overeenstemming voorbereiden, contacten onderhouden met de autoriteiten en de internationale financiële instellingen, evaluatiebezoeken verrichten, voorbereiden van verslagen van de diensten van de Commissie en van Commissieprocedures voor het beheer van de bijstand, contacten onderhouden met externe deskundigen voor de operationele evaluatie en de evaluatie achteraf.

5 AD, 1 AST zullen worden opgevangen met personeel dat momenteel werkt aan MFB-activiteiten en met deskeconomen die momenteel aan Egypte werken. De totale werklast van MFB-activiteiten zal echter toenemen, met name om het opzetten en beheren van een gestructureerd samenwerkingsmechanisme te ondersteunen en methodologieën en instrumenten te ontwikkelen voor het toezicht op de uitvoering van hervormingen in verband met MFB-bijstand. Daarom zijn 1 extra AD-ambt en 1 extra AST-ambt nodig.

DG BEGROTING: De leningsovereenkomst voorbereiden, erover onderhandelen met de Egyptische autoriteiten en ervoor zorgen dat die wordt goedgekeurd door de bevoegde diensten van de Commissie en door beide partijen wordt ondertekend. Toezicht houden na de inwerkingtreding van de leningsovereenkomst. De besluiten van de Commissie inzake de leningtransactie(s) voorbereiden, de indiening van de verzoeken om middelen follow-up geven, de banken selecteren en de financieringstransactie(s) voorbereiden en uitvoeren, en de middelen aan het land uitbetalen. De administratieve activiteiten verrichten voor de follow-up van de terugbetaling van de lening(en). De bijbehorende verslagen opstellen.

Extern personeel

  • 3.2.4.    Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader 

Het voorstel/initiatief:

X    kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarige financiële kader (“MFK”).

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

  • 3.2.5.    Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

X voorziet niet in medefinanciering door derden.

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N 21

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten




  • 3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

  •    voor de eigen middelen

  •    voor overige ontvangsten

  • geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven     

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 22

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).



BIJLAGE
bij het FINANCIEEL MEMORANDUM

1.    NODIG GEACHTE PERSONELE MIDDELEN EN KOSTEN DAARVAN

2.    KOSTEN VAN ANDERE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

3.    TOTALE ADMINISTRATIEVE KOSTEN

4.    VOOR KOSTENRAMINGEN GEBRUIKTE BEREKENINGSMETHODEN

4.1.    Personele middelen

4.2.    Andere administratieve uitgaven

1.    Kosten van nodig geachte personele middelen

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

   

RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

Jaar 2024

Jaar 2025

Jaar 2026

Jaar 2027

-

-

-

TOTAAL

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 – Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

AD

6

1,068

6

1,068

6

1,068

6

1,068

24

4,272

AST

2

0,356

2

0,356

2

0,356

2

0,356

8

1,424

20 01 02 03 – EU-delegaties

AD

AST

• Extern personeel 23

20 02 01 en 20 02 02 – Extern personeel – Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 03 – Extern personeel – EU-delegaties

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JPD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere HR-begrotingsonderdelen (te vermelden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal HR – RUBRIEK 7

 

8

1,424

8

1,424

8

1,424

8

1,424

24

5,696

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

   

Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

Jaar N 24

Jaar N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

Jaar N+4

Jaar N+5

Jaar N+7

TOTAAL

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

01 01 01 01 Onderzoek onder contract 25

01 01 01 11 Eigen onderzoek

Overige (graag toelichten)

AD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

• Extern personeel 26

Extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA” -onderdelen).

- centrale diensten

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- EU-delegaties

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JPD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

01 01 01 02 Onderzoek onder contract

01 01 01 12 Eigen onderzoek

Overige (graag toelichten) 27

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere HR-begrotingsonderdelen (graag toelichten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal HR – Buiten RUBRIEK 7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal HR (alle rubrieken van het MFK)

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

2.    Kosten van andere administratieve uitgaven

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

2024

2025

2026

2027

-

-

-

Totaal

Op de zetel of op het grondgebied van de EU:

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 06 01 - Dienstreizen en representatie

 0,005

 0,005 

 0,005

 0,005 

 

 

 

 0,020

20 02 06 02 - Conferenties en vergaderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 06 03 - Comités 28

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 06 04 – Studies en adviezen

 

 

 

 

 

 

 

 

20 04 – IT-bedrijfsuitgaven 29  

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere niet HR-begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

In EU-delegaties

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 07 01 – Dienstreizen, conferenties en representatie

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 07 02 – Bijscholing van personeel

 

 

 

 

 

 

 

 

20 03 05 – Infrastructuur en logistiek

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere niet HR-begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal Andere – RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

 0,005

 0,005 

 0,005

 0,005 

 

 

 

 0,020

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Buiten RUBRIEK 7 

van het meerjarig financieel kader

2024

2025

2026

2027

-

-

-

Totaal

Uitgaven voor technische en administratieve bijstand (exclusief extern personeel) uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen):

 

 

 

 

 

 

 

 

- centrale diensten

 

 

 

 

 

 

 

 

- EU-delegaties

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige beheersuitgaven voor onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

IT-beleidsuitgaven inzake operationele programma’s 30  

IT-bedrijfsuitgaven inzake operationele programma’s 31

Andere niet HR-begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal Andere – Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale andere administratieve uitgaven (alle MFK-rubrieken)

 0,005

 0,005 

 0,005

 0,005 

 

 

 

 0,020



3.    Totale administratieve kosten (alle MFK-rubrieken)

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Samenvatting

2024

2025

2026

2027

-

-

-

Totaal

Rubriek 7 – Personele middelen

1,424

1,424

1,424

1,424

5,696

Rubriek 7 – Andere administratieve uitgaven

 0,005

 0,005 

 0,005

 0,005 

 

 

 

0,020 

Subtotaal rubriek 7

1,429

1,429

1,424

1,424

 

 

5,716

Buiten rubriek 7 – Personele middelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Buiten rubriek 7 – Andere administratieve uitgaven

 

 

 

 

 

 

Subtotaal Overige rubrieken

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

RUBRIEK 7 en buiten RUBRIEK 7

1,429

1,429

1,424

1,424

 

 

5,706

De benodigde administratieve kredieten zullen worden gefinancierd uit de kredieten die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de bestaande budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

4.    Voor kostenramingen gebruikte berekeningsmethoden

4.1.    Personele middelen

In dit deel wordt de berekeningsmethode toegelicht die is gebruikt om de benodigde personele middelen te ramen (veronderstelde werklast, bijzondere taken (Sysper 2 taakprofielen), personeelscategorieën en overeenkomstige gemiddelde kosten)

RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

N.B.: De gemiddelde kosten van elke personeelscategorie op het hoofdkantoor zijn te vinden op BUDGpedia:

https://myintracomm.ec.europa.eu/corp/budget/financial-rules/budget-implementation/Pages/financial-statement.aspx

□ Ambtenaren en tijdelijk personeel

□ Extern personeel

Buiten RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

□ Alleen uit de begroting voor onderzoek gefinancierde posten

□ Extern personeel

4.2.    Andere administratieve uitgaven

Verstrek gegevens over de voor elk begrotingsonderdeel gebruikte berekeningsmethode,

en meer in het bijzonder over de achterliggende aannamen (bv. aantal vergaderingen per jaar, gemiddelde kosten, enz.)

RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

De kosten van dienstreizen hebben betrekking op evaluaties in het begunstigde land, met als doel de vooruitgang te beoordelen die het begunstigde land heeft geboekt met betrekking tot de daaraan verbonden MFB-voorwaarden.

Buiten RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader