Home

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2020/2220 wat betreft specifieke maatregelen in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) om aanvullende bijstand te verlenen aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2020/2220 wat betreft specifieke maatregelen in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) om aanvullende bijstand te verlenen aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Brussel, 21.10.2024

COM(2024) 495 final

2024/0274(COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2020/2220 wat betreft specifieke maatregelen in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) om aanvullende bijstand te verlenen aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen

TOELICHTING

  • Motivering en doel van het voorstel

De recente natuurrampen in Midden- en Oost-Europa en in Zuid-Europa hebben verwoestende gevolgen gehad voor de bevolking die in deze regio’s woont en werkt. Veel landbouw- en bosbouwproductiepotentieel is vernield, met enorme inkomstenverliezen tot gevolg. Om snel de kwetsbaarheden aan te pakken waarmee het voedselsysteem en plattelandsgemeenschappen in Europa als gevolg van deze rampen worden geconfronteerd, moet Europa snel doeltreffende steun kunnen verlenen via de programma’s voor plattelandsontwikkeling, in aanvulling op middelen die beschikbaar zijn in het kader van andere Europese fondsen.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voorziet reeds in steun voor investeringen in het herstel van landbouw- en bosbouwpotentieel en inkomenssteun. Deze steunmaatregelen zijn mogelijk echter ondergefinancierd in het licht van de behoeften van landbouwers en bosbouwers in door natuurrampen getroffen landen.

Om door natuurrampen getroffen lidstaten extra bijstand en meer flexibiliteit te bieden, stelt de Commissie een nieuwe maatregel en meer flexibiliteit met betrekking tot de non-regressiedrempel voor ter verhoging van de begroting voor investeringen in het herstel van landbouwpotentieel en ter financiering van de nieuwe maatregel.

De nieuwe maatregel, die uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) wordt gefinancierd en in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s wordt uitgevoerd, stelt de lidstaten in staat gerichte liquiditeitssteun te verlenen aan landbouwers, boseigenaren en kmo’s actief op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouw- of bosbouwproducten die zijn getroffen door sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurrampen.

Door de cashflowproblemen van de getroffen bedrijven rechtstreeks en vlug aan te pakken, zal de steun in het kader van de nieuwe maatregel bijdragen tot voedselzekerheid en anticiperen op de potentiële marktverstoring als gevolg van de impact van natuurrampen. Om deze doelstellingen te bereiken en tegelijkertijd te voorzien in een redelijk eenvoudig beheer dat een snelle uitrol mogelijk maakt, zal de steun de vorm aannemen van een eenmalig forfaitair bedrag voor landbouwers, boseigenaren en kmo’s.

Daarnaast moeten investeringen in het herstel van landbouwpotentieel worden versterkt door meer budgettaire flexibiliteit te bieden met betrekking tot de non-regressiedrempel bij het gebruik van Elfpo-middelen.

In dit verband is het, terwijl wordt voorzien in budgettaire flexibiliteit met betrekking tot de non-regressiedrempel, belangrijk om de geplande investeringen en acties op het gebied van rampenpreventie en -paraatheid en klimaatadaptatie voort te zetten en te versterken teneinde de impact van de steeds frequentere door het klimaat veroorzaakte rampen te beperken. Herstelinspanningen en liquiditeitsbetalingen moeten zoveel mogelijk worden afgestemd op de noodzaak om de momenteel geplande investeringen en acties op het gebied van rampenpreventie en -paraatheid voort te zetten.

Voorts moeten de lidstaten, om te waarborgen dat de middelen die in het kader van bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma’s beschikbaar zijn, zo efficiënt mogelijk worden aangewend, aantonen dat de nieuwe steunmaatregel gericht is op degenen die het zwaarst zijn getroffen, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria. Daarnaast moet een maximumaandeel van de bijdrage van de Unie aan deze nieuwe maatregel worden vastgesteld.

Wat de procedure betreft, zouden de lidstaten de nieuwe maatregel of de geplande reallocatie van de middelen via een programmawijziging in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s moeten opnemen. Deze indiening van de programmawijziging kan plaatsvinden na de inwerkingtreding van dit voorstel.

  • Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

  • Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

  • Rechtsgrondslag

  • Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

  • Evenredigheid

  • Keuze van het instrument

  • Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

  • Raadpleging van belanghebbenden

Gezien het technische, beperkte en dringende karakter van de voorgestelde wijzigingen is het wetgevingsvoorstel niet geschikt voor een brede openbare raadpleging. Deze toelichting zal echter samen met de begeleidende handeling aan de andere instellingen worden toegezonden en via EUR-Lex voor het publiek toegankelijk zijn.

  • Bijeenbrengen en gebruik van expertise

  • Effectbeoordeling

  • Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

  • Grondrechten

2024/0274 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2020/2220 wat betreft specifieke maatregelen in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) om aanvullende bijstand te verlenen aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen

  • Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

  • Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

  • Artikelsgewijze toelichting

Om door natuurrampen getroffen lidstaten aanvullende bijstand en meer flexibiliteit met betrekking tot de non-regressiedrempel te bieden, wordt voorgesteld Verordening (EU) 2020/2220 te wijzigen om:

  • een nieuwe maatregel in te voeren om de lidstaten in staat te stellen liquiditeitssteun te verlenen aan landbouwers, boseigenaren en kmo’s actief op het gebied van de verwerking van landbouw- en bosbouwproducten die zijn getroffen door sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurrampen. De steun wordt betaald in de vorm van een forfaitair bedrag. De nieuwe maatregel kan tot 100 % worden medegefinancierd via het Elfpo en het maximumaandeel van de bijdrage van de Unie bedraagt 10 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het plattelandsontwikkelingsprogramma voor de jaren 2021-2022;

  • te voorzien in beperkte flexibiliteit met betrekking tot de non-regressieclausule bij het realloceren van middelen naar de nieuwe maatregel of naar maatregelen om productiepotentieel te herstellen;

  • de lidstaten de mogelijkheid te bieden om de procedures te vereenvoudigen door bij het aanvragen van “overmacht” het hele gebied als zwaar door een natuurramp getroffen te beschouwen.

  • de lidstaten in staat te stellen concrete acties die fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd vóór de financieringsaanvraag, voor steun te selecteren, indien ze verband houden met betalingen ten behoeve van herstel of liquiditeitsbetalingen.

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2020/2220 wat betreft specifieke maatregelen in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) om aanvullende bijstand te verlenen aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 1 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 2 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De recente natuurrampen in Midden- en Oost-Europa en in Zuid-Europa hebben verwoestende gevolgen gehad voor de plattelandsbevolking die in deze regio’s woont en werkt. Een aanzienlijk deel van het landbouw- en bosbouwproductiepotentieel is vernield, waardoor landbouwers, boseigenaren en plattelandsbedrijven in de getroffen regio’s met aanzienlijke inkomstenverliezen kampen. Om snel de kwetsbaarheden aan te pakken waarmee het voedselsysteem en plattelandsgemeenschappen in Europa als gevolg van deze rampen worden geconfronteerd, is het passend snel uitzonderlijke doeltreffende steun te verlenen via het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) die wordt uitgevoerd in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s, en te voorzien in meer flexibiliteit voor de bestaande maatregelen.

  2. Om de gevolgen van sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurrampen het hoofd te bieden, moet worden voorzien in een nieuwe, uitzonderlijke en tijdelijke maatregel voor het aanpakken van de liquiditeitsproblemen die een gevaar vormen voor de continuïteit van landbouw- en bosbouwactiviteiten en de continuïteit van kleine en middelgrote ondernemingen actief op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouw- en bosbouwproducten. Daarnaast moet de in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3 beschikbare steun voor het herstel van landbouwproductiepotentieel worden versterkt door te voorzien in meer budgettaire flexibiliteit met betrekking tot de non-regressiedrempel als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad 4 .

  3. Aangezien de financiering van de nieuwe maatregel via het Elfpo zal plaatsvinden, dient op deze nieuwe maatregel het rechtskader van toepassing te zijn dat voor de programmeringsperiode 2014-2020 is vastgesteld, met name de specifieke bepalingen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 , alsook de uitvoeringsbepalingen voor die verordeningen.

  4. De Elfpo-programmeringsperiode is bij Verordening (EU) 2020/2220 verlengd tot en met 31 december 2022. De uitvoering van de verlengde programmeringsperiode loopt tot eind 2025. Verordening (EU) 2020/2220 voorziet ook in overgangsbepalingen binnen de periode van verlenging. Aangezien het Elfpo momenteel in de verlengde periode wordt uitgevoerd, is het passend te voorzien in de voorwaarden voor de nieuwe uitzonderlijke maatregel en in verdere budgettaire flexibiliteit met betrekking tot de non-regressiedrempel door Verordening (EU) 2020/2220 te wijzigen.

  5. Om te zorgen voor meer budgettaire flexibiliteit om middelen voor de nieuwe maatregel en de bestaande submaatregel voor het herstel van landbouwproductiepotentieel te realloceren en tegelijkertijd de geplande investeringen en acties op het gebied van rampenpreventie en -paraatheid en klimaatadaptatie voort te zetten teneinde de gevolgen van de steeds frequentere door het klimaat veroorzaakte rampen te beperken, moet het de lidstaten worden toegestaan de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2220 vastgestelde non-regressiedrempel te verlagen met maximaal 15 procentpunten, maar niet onder de minimumdrempel van 30 %.

  6. Om de lidstaten in staat te stellen de gevolgen van sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurrampen volledig aan te pakken, moet het hun worden toegestaan concrete acties die fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het programma bij de beheersautoriteit is ingediend, voor steun te selecteren, op voorwaarde dat de concrete actie een reactie op een dergelijke natuurramp is.

  7. De steun uit hoofde van de maatregel waarin deze verordening voorziet, die het concurrentievermogen van kmo’s en de levensvatbaarheid van landbouwbedrijven en boseigenaren beoogt veilig te stellen, moet de beschikbare middelen concentreren op begunstigden die het zwaarst door natuurrampen zijn getroffen, en moet worden verleend op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria. De steun mag alleen worden verleend aan begunstigden die zijn getroffen door een vernieling van ten minste 30 % van het desbetreffende productiepotentieel.

  8. Gezien het dringende, tijdelijke en uitzonderlijke karakter van deze maatregel en de noodzaak van een snelle en eenvoudige verrichting van de corresponderende betalingen, moeten een eenmalige betaling en een einddatum voor de toepassing van de maatregel worden vastgesteld.

  9. Om ervoor te zorgen dat de zwaarst getroffen landbouwers, boseigenaren en kmo’s meer steun krijgen, moet het de lidstaten worden toegestaan om de hoogte van de forfaitaire bedragen te variëren naargelang van de categorie waarin een in aanmerking komende begunstigde valt, bijvoorbeeld door bepaalde marges of brede categorieën vast te stellen, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.

  10. Bij de verlening van steun voor de nieuwe maatregel moeten de lidstaten rekening houden met de steun die uit hoofde van andere nationale en Uniesteuninstrumenten en particuliere regelingen is verleend om op de impact van natuurrampen te reageren.

  11. De middelen voor de nieuwe maatregel moeten worden geprogrammeerd met een medefinancieringspercentage van maximaal 100 %.

  12. Om een adequate financiering te waarborgen van de nieuwe maatregel waarin deze verordening voorziet en tegelijk te voorkomen dat andere doelstellingen van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s in het gedrang komen, moet een maximumpercentage voor de bijdrage van de Unie aan die maatregel worden vastgesteld.

  13. Bij steun voor het herstel van landbouw- en bosbouwproductiepotentieel in reactie op natuurrampen moet prioriteit worden gegeven aan concrete acties op basis van het “betere wederopbouw”-beginsel, dit is het gebruik van de herstel-, sanerings- en wederopbouwfase na een ramp om de veerkracht van de land- en bosbouwsector te vergroten door het integreren van maatregelen ter beperking van het risico op rampen, zoals aangegeven in het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 van het Bureau van de Verenigde Naties voor rampenrisicovermindering, terwijl ervoor wordt gezorgd dat de geselecteerde concrete acties de beste verhouding vertegenwoordigen tussen het bedrag van de steun en de doelstelling om rampenbestendigheid te waarborgen.

  1. Ter beperking van de administratieve lasten voor de getroffen begunstigden en de lidstaten bij de toepassing van “overmacht” moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om het hele gebied als ernstig door een natuurramp getroffen te beschouwen.

  2. Om te zorgen voor een uniforme uitvoering van de nieuwe maatregel via de plattelandsontwikkelingsprogramma’s binnen het rechtskader van de programmeringsperiode 2014-2020, zoals verlengd bij Verordening (EU) 2020/2220, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 6 .

  3. De uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten betrekking hebben op de presentatie van de nieuwe maatregel in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s, de monitoring en evaluatie van het plattelandsontwikkelingsbeleid, de presentatie van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen en de uitvoering van controles en sancties.

  4. Verordening (EU) 2020/2220 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  5. Gezien de verwoestende gevolgen van de huidige natuurrampen en de urgentie om de impact ervan op de landbouw- en bosbouwsector van de Unie aan te pakken en te beperken, wordt het noodzakelijk geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 bij de Verdragen betreffende de rol van de nationale parlementen in de Unie.

  6. Gezien de urgentie van de situatie met betrekking tot de natuurrampen moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2020/2220 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 1, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In afwijking van de eerste alinea, tweede zin, van dit lid mogen de lidstaten, wanneer zij middelen realloceren naar en middelen besteden voor maatregelen als bedoeld in artikel 6 bis van deze verordening en in artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013, het totale aandeel van de Elfpo-bijdrage dat wordt voorbehouden voor de in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen, verlagen. Die verlaging mag niet verder gaan dan de Elfpo-bedragen die zijn gerealloceerd naar de in artikel 6 bis van de onderhavige verordening en in artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen en mag niet meer bedragen dan 15 procentpunten van het totale aandeel van de Elfpo-bijdrage dat in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s is vastgesteld voor de in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen. Daartoe wordt rekening gehouden met het totale aandeel van de Elfpo-bijdrage dat is vastgesteld in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s zoals gepland ten tijde van de verlenging van de looptijd van de door het Elfpo gesteunde programma’s tot en met 31 december 2022, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze verordening. Het totale aandeel dat wordt voorbehouden voor de in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen, is niet lager dan de in dat artikel vastgestelde minimumdrempel. Dezelfde verlaging in procentpunten kan worden toegepast op de in artikel 58 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde aanvullende middelen zonder reallocatie van middelen naar de in artikel 6 bis van deze verordening en in artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen.”.

  1. Aan artikel 2 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

“5. In afwijking van artikel 65, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 kan de beheersautoriteit concrete acties selecteren die fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd vóór de indiening van een financieringsaanvraag bij de beheersautoriteit, op voorwaarde dat de concrete actie wordt uitgevoerd uit hoofde van de maatregel bedoeld in artikel 6 bis van deze verordening alsook in artikel 18, lid 1, punt b), of artikel 24, lid 1, punt d), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en op voorwaarde dat die concrete actie een reactie vormt op een sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurramp.”.

  1. De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 6 bis

Uitzonderlijke tijdelijke steun aan landbouwers, boseigenaren en kmo’s die zwaar zijn getroffen door natuurrampen

  1. Uit hoofde van deze maatregel wordt onder de voorwaarden van dit artikel aan zwaar door natuurrampen getroffen landbouwers, boseigenaren en kmo’s steun verleend in de vorm van noodbijstand die erop gericht is de continuïteit van hun bedrijfsactiviteiten te waarborgen.

  2. Steun uit hoofde van deze maatregel mag slechts worden verleend indien de bevoegde openbare autoriteiten van de lidstaten officieel bevestigen dat een natuurramp in de zin van artikel 2, lid 1, punt k), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 is opgetreden sinds 1 januari 2024 en dat die natuurramp of de overeenkomstig Verordening (EU) 2016/2031* vastgestelde maatregelen om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen, hebben geleid tot de vernieling van ten minste 30 % van het betrokken productiepotentieel.

  1. De steun wordt verleend aan:

    1. landbouwers;

    2. particuliere en openbare boseigenaren en andere privaatrechtelijke en openbare lichamen en verenigingen daarvan, met uitzondering van bossen in staatseigendom die door de staat worden beheerd;

    3. kmo’s actief op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van in bijlage I bij het VWEU vermelde landbouwproducten of katoen, met uitzondering van visserijproducten, of

    4. kmo’s actief op het gebied van de verwerking, mobilisering en afzet van bosbouwproducten.

Wat de verwerking van landbouwproducten betreft, kan de output van het productieproces een product zijn dat niet onder bijlage I bij het VWEU valt.

  1. De lidstaten richten de steun op de meest getroffen begunstigden door subsidiabiliteitsvoorwaarden vast te stellen op basis van beschikbaar bewijsmateriaal.

  2. De steun neemt de vorm aan van de betaling van een forfaitair bedrag die uiterlijk op 31 december 2025 wordt gedaan, op basis van de door de bevoegde autoriteit uiterlijk op 30 juni 2025 goedgekeurde steunaanvragen. De hoogte van de betaling mag worden gedifferentieerd per categorie begunstigden, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.

  3. Het maximumbedrag van de steun bedraagt 42 000 EUR per begunstigde.

  4. Bij het verlenen van steun uit hoofde van dit artikel houden de lidstaten rekening met de steun die wordt verleend in het kader van andere nationale of Uniesteuninstrumenten of particuliere regelingen om te reageren op de impact van natuurrampen, teneinde een goed financieel beheer te waarborgen overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, terwijl de steun wordt gericht op begunstigden die het meest zijn getroffen.

Artikel 6 ter

Bepalingen van toepassing op de uitzonderlijke tijdelijke steun aan landbouwers, boseigenaren en kmo’s die zwaar zijn getroffen door natuurrampen

  1. De in artikel 6 bis van deze verordening bedoelde uitzonderlijke tijdelijke steun wordt uit het Elfpo gefinancierd als een maatregel in de zin van artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

  2. De maximale Elfpo-bijdrage voor de in artikel 6 bis van deze verordening bedoelde maatregel bedraagt 100 %.

  3. De voor deze maatregel verleende steun bedraagt ten hoogste 10 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het plattelandsontwikkelingsprogramma voor de jaren 2021-2022.

Artikel 6 quater

Overmacht

Wat betreft de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1306/2013 met het oog op de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB in het kader van de toepassing van het in artikel 2, lid 2, van die verordening bedoelde beginsel van “overmacht”, kan de betrokken lidstaat, wanneer een ernstige natuurramp een welbepaald gebied zwaar treft, dat hele gebied beschouwen als ernstig door die ramp of gebeurtenis getroffen.

Artikel 6 quinquies

Bevoegdheden van de Commissie

  1. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 6 bis van deze verordening bedoelde maatregel via plattelandsontwikkelingsprogramma’s binnen het rechtskader dat van toepassing is in de programmeringsperiode 2014-2020, verlengd overeenkomstig artikel 1, met betrekking tot:

    1. de monitoring en evaluatie van het plattelandsontwikkelingsbeleid;

    2. de regels voor de presentatie van plattelandsontwikkelingsprogramma’s;

    3. de prestentatie van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen;

    4. de uitvoering van controles en sancties.

  2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad** bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 6 sexiesj

Comitéprocedure

  1. Bij de uitoefening van de in artikel 6 quinquies, lid 1, punten a), b) en c), van deze verordening bedoelde bevoegdheid wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 ingestelde “Comité voor plattelandsontwikkeling”.

  2. Bij de uitoefening van de in artikel 6 quinquies, lid 1, punt d), van deze verordening bedoelde bevoegdheid wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 103, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad*** ingestelde “Comité voor de landbouwfondsen”.

* Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2016/2031/oj ).

** Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2011/182/oj ).

*** Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2021/2116/oj ).”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,