Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
Brussel, 16.4.2025 |
COM(2025) 184 final |
2025/0100(NLE) |
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland |
{SWD(2025) 111 final} |
2025/0100 (NLE) |
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 1 , en met name artikel 20, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Nadat Nederland op 8 juli 2022 zijn nationale herstel- en veerkrachtplan had ingediend, heeft de Commissie de Raad een voorstel voor een positieve beoordeling voorgelegd. De Raad heeft de positieve beoordeling goedgekeurd bij uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 2 . Dat uitvoeringsbesluit van de Raad is op 17 oktober 2023 en op 5 november 2024 3 gewijzigd.
Op 21 maart 2025 heeft Nederland overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie gericht om een voorstel te doen tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 omdat het herstel- en veerkrachtplan op grond van objectieve omstandigheden deels niet langer te verwezenlijken is. Op basis daarvan heeft Nederland een gewijzigd herstel- en veerkrachtplan ingediend.
Wijzigingen op basis van artikel 21 van Verordening (EU) 2021/241
De wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan die Nederland op grond van objectieve omstandigheden heeft ingediend, hebben betrekking op 17 maatregelen.
Nederland heeft uitgelegd dat één maatregel deels niet langer te verwezenlijken is als gevolg van objectieve omstandigheden, namelijk recente ontwikkelingen op de elektriciteitsmarkt waardoor er minder vraag naar is dan verwacht. Het betreft streefdoel 16 en mijlpalen 17, 18, 19 en 20 in het kader van maatregel C1.1 I1-8 (Wind op Zee) in het kader van component 1 (Bevorderen groene transitie). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht de beschrijving van maatregel C1.1 I1-8 (Wind op Zee) te wijzigen, de beschrijving van mijlpalen 17, 18, 19 en 20 te wijzigen en streefdoel 16 te verlagen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Nederland heeft uitgelegd dat drie maatregelen deels niet langer te verwezenlijken zijn binnen de voorziene termijn als gevolg van objectieve omstandigheden, namelijk een combinatie van problemen als gevolg van netcongestie, inflatie en vaardigheidstekorten en personeelstekorten. Het betreft streefdoelen 24, 25 en 26 in het kader van maatregel C1.1 I3-1 (Energietransitie binnenvaart, project ZES) in het kader van component 1 (Bevorderen groene transitie); streefdoel 48 en mijlpalen 49 en 50 in het kader van maatregel C2.2 I1-1 (European Rail Traffic Management System), streefdoel 51 in het kader van maatregel C2.2 I2-3 (Veilige, slimme en duurzame mobiliteit) in het kader van component 2 (Versnellen digitale transformatie). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht streefdoelen 24, 25 en 51 te verlagen en streefdoel 26 te schrappen. Daarnaast heeft Nederland verzocht de beschrijving van maatregel C1.1 I3 en de beschrijving van mijlpaal 50 te wijzigen. Voorts heeft Nederland verzocht om het tijdschema te verlengen voor de uitvoering van streefdoelen 24, 25, 48 en 51, alsook van mijlpalen 49 en 50, en om de beschrijving te wijzigen van maatregel C2.2 I1-1 (European Rail Traffic Management System) om rekening te houden met de verlenging van de uitvoeringstermijn van mijlpalen 49 en 50. Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Nederland heeft uitgelegd dat één maatregel deels niet langer te verwezenlijken is als gevolg van objectieve omstandigheden, namelijk een onverwachte stijging van de productiekosten en onvoorziene technologische uitdagingen. Het betreft streefdoelen 56 en 57 in het kader van maatregel C2.2 I3-1 (Intelligente wegkantstations – IWKS) in het kader van component 2 (Versnellen digitale transformatie). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht de beschrijving van maatregel C2.2 I3-1 (Intelligente wegkantstations – IWKS) te wijzigen en streefdoelen 56 en 57 te verlagen. Daarnaast heeft Nederland verzocht om de uitvoeringstermijn van streefdoel 56 te verlengen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Nederland heeft uitgelegd dat er in het geval van acht maatregelen betere uitvoeringsalternatieven zijn om de oorspronkelijke ambitie van de maatregel te verwezenlijken. Het betreft mijlpaal 2 in het kader van maatregel C1.1 R1-1 (Hervorming energiebelasting), mijlpalen 7 en 8 in het kader van maatregel C1.1 R4-1 (Hervorming autobelastingen), mijlpalen 27 en 28 in het kader van maatregel C1.1 I4-1 (Luchtvaart in transitie) in het kader van component 1 (Bevorderen groene transitie); streefdoel 39 in het kader van maatregel C2.1 I2-1 (AI Ned en Applied AI Learning Communities), streefdoel 53 in het kader van maatregel C2.2 I2-3 (Veilige, slimme en duurzame mobiliteit), mijlpaal 61 in het kader van maatregel C2.3 I1-1 (Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie) in het kader van component 2 (Versnellen digitale transformatie); mijlpalen 85 en 86 in het kader van maatregel C4.1 R2-1 (Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen) in het kader van component 4 (Versterken arbeidsmarkt, pensioen en toekomstgericht onderwijs); mijlpaal 134 in het kader van maatregel C8 R1 (Energiehervormingspakket) in het kader van de REPowerEU-component. Op grond hiervan heeft Nederland verzocht om het tijdschema voor de uitvoering van streefdoel 28 en van mijlpalen 85 en 86 te verlengen. Voorts heeft Nederland verzocht de beschrijving van maatregelen C1.1 R1-1 (Hervorming energiebelasting) en C1.1 I4-1 (Luchtvaart in transitie) te wijzigen en de beschrijving van mijlpalen 2, 7, 8, 27, 28, 53, 61 en 134 en streefdoel 39 te wijzigen. Voorts heeft Nederland verzocht mijlpaal 8a toe te voegen aan maatregel C1.1 R4-1 (Hervorming autobelastingen). Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Nederland heeft uitgelegd dat vier maatregelen zijn gewijzigd om een beter alternatief uit te voeren, waarmee de administratieve last kan worden verminderd en niettemin de doelstellingen van de respectieve maatregelen worden verwezenlijkt. Het betreft streefdoelen 22 en 23 in het kader van maatregel C1.1 I2-2 (Groenvermogen waterstof), streefdoelen 31, 32 en 33 in het kader van maatregel C1.2 I1-1 (Programma Natuur) in het kader van component 1 (Bevorderen groene transitie); streefdoel 60 van C2.3 R1-3 (Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)) in het kader van component 2 (Versnellen digitale transformatie); mijlpaal 108a in het kader van maatregel C5.1 I1-1 (Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd) in het kader van component 5 (Versterken van de publieke gezondheidszorg en de pandemieparaatheid). Op grond hiervan heeft Nederland verzocht de overbodige achtergrondinformatie en procedurele elementen die niet bijdragen aan de doelstellingen van de maatregel, te schrappen, te verduidelijken dat bepaalde elementen betrekking hebben op de doelstellingen of de context van de maatregelen, en de beschrijving te vereenvoudigen van maatregelen of mijlpalen en streefdoelen die een ongerechtvaardigde administratieve last vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de maatregelen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Naar aanleiding van de schrapping van maatregelen krachtens artikel 21 van Verordening (EU) 2021/241 heeft Nederland voorts verzocht om de middelen die zijn vrijgekomen door de schrapping van maatregelen en de verlaging van het uitvoeringsniveau, te mogen besteden aan de verhoging van het uitvoeringsniveau van één maatregel. Het betreft streefdoel 130 in het kader van maatregel C8 I1 (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) in het kader van de REPowerEU-component. Op basis hiervan heeft Nederland verzocht het vereiste uitvoeringsniveau van het bovengenoemde streefdoel te verhogen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
De Commissie is van oordeel dat de door Nederland aangevoerde redenen de wijziging(en) op grond van artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 rechtvaardigen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Verdeling van mijlpalen en streefdoelen
De verdeling van mijlpalen en streefdoelen in tranches moet worden aangepast om rekening te houden met de door Nederland voorgestelde wijzigingen van het plan en het indicatieve tijdschema.
Correctie van schrijffouten
In de tekst van het uitvoeringsbesluit van de Raad is één schrijffout vastgesteld, die gevolgen heeft voor vier mijlpalen en één maatregelbeschrijving onder één component. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet worden gewijzigd ter correctie van de schrijffout die niet de inhoud weerspiegelt van het op 8 juli 2022 bij de Commissie ingediende herstel- en veerkrachtplan, zoals overeengekomen tussen de Commissie en Nederland. mijlpalen 69, 70, 71 en 72 in het kader van maatregel C3.1 R3-1 (Regie op de aanbodzijde van de woningmarkt) in het kader van component 3 (Verbeteren woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving). Deze correcties hebben geen gevolgen voor de uitvoering van de betreffende maatregelen.
Beoordeling door de Commissie
De Commissie heeft het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan beoordeeld aan de hand van de criteria van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241.
Bijdrage tot de REPowerEU-doelstellingen
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt d bis), van en criterium 2.12 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 zal het REPowerEU-hoofdstuk naar verwachting daadwerkelijk en in hoge mate (score A) bijdragen tot de energiezekerheid, de diversificatie van de energievoorziening van de Unie, een toename van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en van de energie-efficiëntie, een verhoging van de opslagcapaciteit voor energie of tot de noodzakelijke vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vóór 2030.
Maatregel C8 I1 (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) wordt opgeschaald na de schrapping van een streefcijfer en de daling van het uitvoeringsniveau van bepaalde maatregelen. Deze maatregel biedt huishoudens subsidies voor verschillende interventies om de energie-efficiëntie in de gebouwde omgeving te verbeteren. Deze interventies zullen naar verwachting de vraag naar energie verminderen en bijdragen tot de elektrificatie van warmteopwekking, waardoor het koolstofvrij maken van de Nederlandse energieopwekking en het gebruik van hernieuwbare energie worden ondersteund. De investering zal naar verwachting een blijvend effect hebben vanwege de levensduur van de gesubsidieerde installaties en het langetermijneffect ervan op de vraag naar energie. De investering is een opschaling van een bestaande maatregel in component 3 en het REPowerEU-hoofdstuk, waardoor de aan het REPowerEU-hoofdstuk toegewezen middelen worden verhoogd.
Bijdrage aan de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt e), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.5 van bijlage V daarbij bevat het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan maatregelen die in hoge mate (score A) bijdragen aan de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, of aan de aanpak van de daaruit voortvloeiende uitdagingen. De maatregelen ter ondersteuning van de klimaatdoelstellingen vertegenwoordigen 55,1 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan en 100 % van de totale geraamde kosten van de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk, berekend volgens de in bijlage VI bij Verordening (EU) 2021/241 bepaalde methode. Overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2021/241 strookt het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met de informatie in het nationaal energie- en klimaatplan 2021-2030.
De door Nederland voorgestelde wijzigingen voor het schrappen van een streefdoel en de verlaging van het uitvoeringsniveau van bepaalde maatregelen hebben geleid tot een verhoging van streefdoel 130 in het kader van maatregel C8 I1 (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing). De verhoging van deze maatregel is volledig toe te schrijven aan de positieve verandering in de bijdrage van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan aan de groene transitie.
Kosten
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt i), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.9 van bijlage V daarbij is de in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan verstrekte motivering voor het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan in hoge mate (score B) redelijk en aannemelijk, strookt het met het kostenefficiëntiebeginsel en staan de kosten in verhouding tot de verwachte nationale economische en sociale gevolgen.
De door Nederland verstrekte informatie over de kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan is gedetailleerd en goed onderbouwd. Nederland heeft ook aparte documenten voorgelegd met een nadere beschrijving van de methodologie die aan de kostenberekeningen ten grondslag ligt, en een uiteenzetting van het verband tussen vroegere projecten en de kostenramingen van de gewijzigde maatregelen, en in voorkomend geval van de additionaliteit van EU-financiering. Uit de beoordeling van de kostenramingen en de ondersteunende informatie blijkt dat de meeste kosten van de gewijzigde maatregelen goed gemotiveerd, redelijk en aannemelijk zijn, en zij geen kosten omvatten die onder bestaande of geplande EU-financiering vallen, hetgeen een score B rechtvaardigt. Tot slot stroken de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan met het kostenefficiëntiebeginsel en staan zij in verhouding tot de verwachte nationale economische en sociale gevolgen.
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt j), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.10 van bijlage V daarbij, zijn de in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan voorgestelde regelingen passend (score A) om corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de financiële middelen die op grond van deze verordening zijn verstrekt, te voorkomen, op te sporen en recht te zetten, en wordt verwacht dat de regelingen daadwerkelijk dubbele financiering in het kader van de verordening en andere Unieprogramma’s voorkomen. Dit laat de toepassing onverlet van andere instrumenten om de naleving van het Unierecht te bevorderen en te handhaven, onder meer voor het voorkomen, opsporen en rechtzetten van corruptie, fraude en belangenconflicten, en het beschermen van de begroting van de Unie, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad 4 .
Sinds de vorige beoordeling heeft de Commissie inzage gekregen in informatie over de daadwerkelijke uitvoering van het Nederlandse audit- en controlesysteem. Die omvatte de bevindingen van de audit van de Commissie in Nederland over de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
In het licht van deze informatie is de Commissie van oordeel dat het interne controlesysteem van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan over het algemeen toereikend is. Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan bevat een actualisering van het controle- en auditkader in het kader van de werkzaamheden om de relevante processen verder te stroomlijnen. Het omvat een actualisering van de procedure voor het voorkomen, opsporen en rechtzetten van belangenconflicten, met name om rekening te houden met de maatregelen die inspelen op het niet-gebruik van Arachne. Het personeel van de beleidsdirectoraten is verplicht ondertekende verklaringen inzake de afwezigheid van belangenconflicten te verzamelen. Deze verklaringen moeten ook (mede) worden ondertekend door de leidinggevenden. Tijdens de regelmatige controles en specifiek voorafgaand aan de voorbereiding van de indiening van elk betalingsverzoek moeten de directoraten Financiële en Economische Zaken deze risicogebaseerde audits van personeelsverklaringen en mogelijke belangenconflicten uitvoeren. Afhankelijk van deze risicogebaseerde audits en verificaties door middel van verschillende databanken zullen de verklaringen inzake de afwezigheid van belangenconflicten die op het niveau van de beleidsdirectoraten zijn ondertekend, aan kruiscontroles worden onderworpen. Andere procedures in verband met belangenconflicten en meer in het algemeen de bescherming van de financiële belangen van de Unie blijven van kracht en worden als adequaat en robuust beschouwd.
Eventuele andere beoordelingscriteria
De Commissie is van oordeel dat de door Nederland voorgestelde wijzigingen geen invloed hebben op de positieve beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan in Uitvoeringsbesluit (EU) ST 12275/22 INIT van de Raad; ST/12275/22 ADD 1 van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland met betrekking tot de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan aan de hand van de beoordelingscriteria van artikel 19, lid 3, punten a), b), c), d), d bis), d ter), e), f), g), h) en k).
Maatregelen ter ondersteuning van investeringsverrichtingen die bijdragen tot de doelstellingen van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP)
Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) 2024/795 heeft Nederland de lijst met projecten waaraan op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2024/795 een soevereiniteitszegel is toegekend, bestudeerd. Nederland heeft echter geen projecten waaraan een soevereiniteitszegel is toegekend opgenomen in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan omdat bij de wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan geen nieuwe maatregelen zijn ingevoerd, en de schrapping van een streefdoel en de verlaging van het uitvoeringsniveau van bepaalde maatregelen hebben geleid tot een beperkte hoeveelheid vrijgekomen middelen; Nederland heeft verzocht deze middelen te gebruiken om streefdoel 130 in het kader van maatregel C8 I1 (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) op te schalen. Met name de opschaling van streefdoel 130 in het kader van maatregel C8 I1 (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) voorziet niet in de nodige middelen om de uitvoering mogelijk te maken van projecten waaraan een soevereiniteitszegel is toegekend, en dus heeft Nederland dergelijke projecten niet opgenomen in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan.
Positieve beoordeling
De Commissie heeft het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan positief beoordeeld en concludeert dat het plan op bevredigende wijze voldoet aan de beoordelingscriteria van Verordening (EU) 2021/241. Nu moeten, overeenkomstig artikel 20, lid 2, van, en bijlage V bij die verordening, de hervormings- en investeringsprojecten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan worden vastgelegd, alsmede de relevante mijlpalen, streefdoelen en indicatoren en het bedrag dat door de Unie ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan in de vorm van niet-terugbetaalbare financiële steun.
Financiële bijdrage
De totale kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Nederland worden geraamd op 5 442 993 000 EUR. Aangezien het bedrag van de geraamde totale kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan hoger is dan de geactualiseerde maximale financiële bijdrage die voor Nederland beschikbaar is, moet de overeenkomstig artikel 4 bis van Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 20, lid 4, en artikel 21 bis, lid 6, van Verordening (EU) 2021/241 vastgestelde financiële bijdrage die aan het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Nederland is toegewezen, gelijk zijn aan het totale bedrag van de maximale financiële bijdrage die voor het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Nederland beschikbaar is. Dit bedrag is gelijk aan 5 441 423 046 EUR.
Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 ADD 1) van de Raad van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid moet de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit volledig worden vervangen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland wordt als volgt gewijzigd:
1) Artikel 1 wordt vervangen door:
“Artikel 1
Goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan
De beoordeling van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Nederland op grond van de criteria van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 wordt goedgekeurd. De hervormings- en investeringsprojecten in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, de regelingen en het tijdschema voor de monitoring en de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van de relevante mijlpalen en streefdoelen, de relevante indicatoren voor het bereiken van de beoogde mijlpalen en streefdoelen, en de regelingen voor volledige toegang door de Commissie tot de relevante onderliggende gegevens worden vastgelegd in de bijlage bij dit besluit.”;
2) De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Adressaat
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Nederland.
Gedaan te Brussel,
BIJLAGE bij het Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland
Brussel, 16.4.2025 |
COM(2025) 184 final |
{SWD(2025) 111 final} |
BIJLAGE
AFDELING 1: HERVORMINGEN EN INVESTERINGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL- EN VEERKRACHTPLAN
Beschrijving van hervormingen en investeringen
COMPONENT 1: BEVORDERING VAN DE GROENE TRANSITIE
Het doel van deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan is de groene transitie in Nederland te bevorderen en te versnellen en de problemen aan te pakken die worden veroorzaakt door de overmatige stikstofdepositie in en rond de Nederlandse Natura 2000-gebieden. De component bestaat uit vijf hervormingen en zes investeringen ter bevordering van de groene transitie, waarvan twee investeringen die de stikstofproblemen aanpakken.
De doelstellingen van de groene transitie worden ondersteund door een pakket fiscale vergroeningshervormingen die erop gericht zijn duurzame energiebronnen financieel aantrekkelijker te maken dan fossiele brandstoffen en burgers en bedrijven ertoe aan te zetten hun energieverbruik te beperken. Zo wordt met de alomvattende hervorming van de energiewet beoogd het regelgevingskader voor energiesystemen op gas en elektriciteit te actualiseren, te moderniseren en te integreren om de overgang van het elektriciteitsnet naar het koolstofarme energiesysteem te ondersteunen. Deze hervormingen worden aangevuld met investeringsprogramma’s voor de uitrol van hernieuwbare energiebronnen (bv. offshore windenergie) en energiedragers (bv. groene waterstof), alsook investeringen in de ontwikkeling van duurzame mobiliteitsoplossingen, zoals emissievrije binnenschepen en vliegtuigen op waterstof.
De stikstofproblemen worden aangepakt in het kader van een uitgebreide regeling voor natuurherstel, waarbij de nadruk ligt op de vermindering van de stikstofdepositie in kwetsbare habitats in Natura 2000-gebieden. De stikstofproblemen worden verder aangepakt door een subsidieregeling voor de stopzetting van varkenshouderijen in de buurt van Natura 2000-gebieden.
De component draagt bij tot de verwezenlijking van de Nederlandse energie- en klimaatdoelstellingen, met inbegrip van het Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP). De component ondersteunt ook de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen om het investeringsgerelateerd economisch beleid te richten op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en strategieën voor broeikasgasemissiereductie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2019), om investeringen te richten op de groene en de digitale transitie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2020) en om de algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen door de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen, met name door aanvullende investeringen in netwerkinfrastructuur te stimuleren en vergunningsprocedures verder te stroomlijnen, de energie-efficiëntie te verbeteren, met name in gebouwen, en investeringen in duurzaam vervoer en duurzame landbouw te versnellen (landspecifieke aanbeveling 4 in 2022).
Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in overeenstemming met de technische richtsnoeren inzake “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) in het herstel- en veerkrachtplan zijn uiteengezet.
Hervorming C1.1 R1: Hervorming energiebelasting
Deze hervorming moet bedrijven en huishoudens ertoe aanzetten hun energieverbruik te beperken, over te schakelen op klimaatvriendelijkere energiebronnen en CO2-uitstoot terug te dringen. De hervorming bestaat uit tariefaanpassingen die het gebruik van aardgas duurder en het gebruik van elektriciteit minder duur moeten maken alsook structurele aanpassingen van de energiebelasting die ten doel hebben het energieverbruik te ontmoedigen.
De hervorming met betrekking tot de tariefaanpassingen houdt in dat de volgende wijzigingen worden ingevoerd:
het tarief van de eerste schijf voor gas wordt verhoogd en het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd;
de tarieven van de tweede en derde schijf voor elektriciteit worden verlaagd;
de tariefstructuur van de energiebelasting wordt minder degressief gemaakt door de tarieven in de hoogste verbruiksschijven gas en elektriciteit te verhogen; en
het jaarlijkse vaste bedrag van de verlaging van de energiebelasting voor elektriciteitsverbruikers wordt vastgesteld op ten minste 493,27 EUR per elektriciteitsaansluiting.
De hervorming met betrekking tot structurele aanpassingen van de energiebelasting zal:
een CO2-prijs invoeren die door de glastuinbouwbedrijven moet worden betaald voor hun CO2-emissies;
de vrijstelling van energiebelasting beperken voor het verbruik van aardgas in installaties voor de opwekking van elektriciteit; en
het verlaagde tarief van de energiebelasting beperken voor het verbruik van aardgas voor verwarming in de glastuinbouw.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.
Hervorming C1.1 R2: Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie
Deze hervorming moet de CO2-uitstoot van de industrie verminderen door middel van een CO2-heffing voor de industrie. Deze heffing fungeert als een prijsbodem, waarbij een minimumprijs voor een ton uitgestoten CO2 wordt vastgesteld: indien de prijs in het EU-emissiehandelssysteem (ETS) onder deze minimumprijs daalt, wordt het verschil tussen de ETS-prijs en de prijsbodem als belasting geheven.
De hervorming met betrekking tot de CO2-heffing voor de industrie omvat de volgende elementen:
invoering van de CO2-heffing voor de industrie; en
aanscherping van de heffing met als doel de CO2-uitstoot door de industrie verder terug te dringen.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.
Hervorming C1.1 R3: Verhoging van de vliegbelasting
Deze hervorming moet de sociale kosten van het luchtvervoer van passagiers beter weergeven en korteafstandsvluchten ontmoedigen. De hervorming verhoogt de vliegbelasting, wat leidt tot een onmiddellijke prijsverhoging van vliegtickets voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.
Hervorming C1.1 R4: Hervorming autobelastingen
Deze hervorming moet het aantal kilometers dat met auto’s op fossiele brandstoffen wordt afgelegd, verminderen. De hervorming omvat de volgende elementen:
de uitfasering van de btw-vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor fossiele bestelauto’s van ondernemers als omschreven in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968; en
de invoering van een heffing voor vrachtwagens op basis van gereden kilometers.
De hervorming moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Hervorming C1.1 R5: Energiewet
Deze hervorming moet het regelgevingskader voor gas- en elektriciteitsenergiesystemen actualiseren, moderniseren en integreren. De hervorming bestaat met name uit de inwerkingtreding van de Energiewet, waarbij de huidige Gaswet en de huidige Elektriciteitswet in een enkel rechtskader worden geïntegreerd. De Energiewet bevat de volgende elementen:
verbetering van het systeem voor de verzameling, opslag en uitwisseling van gegevens over gas en elektriciteit;
herziening van de rechtsgrondslag voor de interventie van provinciale overheden of de rijksoverheid in energie-infrastructuurprojecten om de verlening van vergunningen voor en de uitvoering van energieprojecten van nationaal belang (via de rijkscoördinatieregeling (RCR)) te optimaliseren;
actualisering van het regelgevingskader voor transmissie- en distributienetbeheerders;
regulering van de mogelijkheden voor elektriciteitsgebruikers om actieve spelers op de energiemarkt te worden door toe te staan dat i) voor één aansluiting contracten met meerdere exploitanten worden gesloten, ii) zelf opgewekte elektriciteit wordt verkocht, al dan niet via aggregatie, en iii) de flexibiliteit van eindgebruikers ten aanzien van de werkelijke vraag via aggregatie te gelde wordt gemaakt; en
verbetering van de bescherming van eindverbruikers.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.
Investering C1.1 I1: Wind op Zee
Deze investering moet de capaciteit voor de opwekking van windenergie op de Noordzee vergroten. De investering dekt niet zozeer de bouwkosten van offshore windparken zelf, maar is erop gericht de negatieve externe effecten van de uitrol van extra offshore-windenergiecapaciteit te verminderen.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
de verbetering van de veiligheid van de scheepvaart in de buurt van offshore windparken door i) de aankoop van vijf nieuwe elektrische oplaadpunten op zee voor elektrische schepen en vijf nieuwe oplaadpunten op de kade voor elektrische schepen (met inbegrip van hybride schepen) en ii) de aankoop van drie noodsleepvaartuigen;
de versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee, dat negatieve gevolgen dreigt te ondervinden van de aanleg van offshore windparken, door middel van i) natuurverbeteringsmaatregelen ter bescherming van vogel- en zeezoogdieren, ii) proefacties gericht op natuurherstel binnen en buiten Natura 2000-gebieden, iii) onderzoeksprojecten inzake mogelijke maatregelen ter versterking van het ecosysteem van de Noordzee en de instandhouding van soorten, iv) het ecologische programma “Wind op zee” van de Nederlandse overheid en v) de digitalisering van de ecologische monitoring van de Noordzee, met inbegrip van de installatie van ecologische sensoren; en
de adequate integratie van de offshore elektriciteitsverbinding in aanlandingsplaatsen, met inbegrip van
i) vier gebiedsinvesteringsplannen om de lokale negatieve effecten van aanlandingsplaatsen voor windenergie op de betrokken gebieden te beperken en ii) een ecologisch impulspakket voor het Waddengebied en compensatie voor de verzilting van landbouwgronden.
Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met name moeten de aanbesteding(en) en het (de) contract(en) voor de drie nieuwe noodsleepvaartuigen de volgende bindende subsidiabiliteitscriteria bevatten, die door de uitvoerende autoriteit moeten worden geverifieerd:
Er wordt gegarandeerd dat de schepen die in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit steun ontvangen uitsluitend op groene methanol zullen varen die voldoet aan de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) en de bijbehorende uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.
De groene waterstof die voor de productie van groene methanol wordt gebruikt, moet voldoen aan het vereiste dat de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus met 73,4 % worden verminderd voor waterstof (resulterend in 3 t CO2eq/t H2).
De groene methanol moet een emissiereductie van ten minste 70 % opleveren overeenkomstig de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) en de bijbehorende uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.
Ten minste 90 % van het energieverbruik van de schepen gedurende hun levensduur moet elektrisch zijn, en het resterende energieverbruik moet ofwel i) afkomstig zijn van groene methanol (die voldoet aan de voorwaarden voor groene methanol die hierboven onder c) zijn uiteengezet), geproduceerd met behulp van groene waterstof die is geproduceerd door elektrolyse van water en hernieuwbare energie (die voldoet aan de voorwaarden voor groene waterstof die hierboven onder b) zijn uiteengezet) en CO2 uit: 1) directe afvang van CO2 uit de lucht, 2) rest-CO2 van industriële activiteiten, 3) niet-recyclebaar afval (koolstofgerecycled), behalve van verbrandingsprocessen en/of 4) de vergisting van gemaaid gras (of ander biologisch afbreekbaar afval indien niet genoeg gemaaid gras beschikbaar is; alle soorten “ander biologisch afbreekbaar afval” die voor de productie van groene methanol worden gebruikt, moeten in overeenstemming zijn met en afkomstig zijn van de residuen en/of afvalstoffen van de grondstofcategorieën die in bijlage IX, deel A, van RED II zijn opgenomen); ofwel ii) gebaseerd zijn op de beste beschikbare technologie in de sector. De keuze tussen i) en ii) is afhankelijk van het bereiken van de laagst mogelijke milieueffecten in de sector.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid. Investering C1.1 I2: Groenvermogen waterstof
Deze investering moet de ontwikkeling van een groenewaterstofecosysteem in Nederland versnellen en opschalen.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
de bouw van ten minste twee demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologieën om de haalbaarheid van grootschalige elektrolyse en uitrol van groene waterstof aan te tonen;
ten minste drie onderzoeksprojecten die gericht zijn op de productie, de opslag, het vervoer of het gebruik van groene waterstof; en
de ontwikkeling van een agenda voor menselijk kapitaal met maatregelen om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten door ten minste vijf regionale leergemeenschappen op te richten, cursusmateriaal te ontwikkelen, evenementen te organiseren of centra op te richten om uitwisselingen tussen bedrijven en onderwijs- of onderzoeksinstellingen te vergemakkelijken.
Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met de acties in het kader van deze investering mag alleen steun worden verleend voor de productie, de opslag, het vervoer en het gebruik van waterstof op basis van elektrolyse met gebruikmaking van hernieuwbare energiebronnen in overeenstemming met de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) of elektriciteit van het net (in het laatste geval moet worden aangetoond hoe een verhoogde capaciteit voor de opwekking van hernieuwbare energie op nationaal niveau zal worden bereikt), of voor waterstofactiviteiten die voldoen aan het vereiste dat de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus worden verminderd met 73,4 % voor waterstof (resulterend in broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus van minder dan 3 ton CO2e/t H2) en 70 % voor op waterstof gebaseerde synthetische brandstoffen ten opzichte van een fossiele referentiebrandstof van 94 g CO2e/MJ naar analogie van de benadering van artikel 25, lid 2, van en bijlage V bij Richtlijn (EU) 2018/2001.
Activiteiten en activa in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) die resulteren in broeikasgasemissies die naar verwachting niet lager zijn dan de relevante benchmarks, worden uitgesloten 1 .
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2025 zijn voltooid.
Investering C1.1 I3: Energietransitie binnenvaart, project ZES (Zero Emission Services)
Deze investering is gericht op de uitrol van volledig elektrisch, emissievrij vervoer over de binnenwateren. Met de investering worden financiële middelen verstrekt voor de voltooiing van modulaire energiecontainers (MEC’s) met een totale capaciteit van 64 MWh en acht laadlocaties voor vaartuigen. De MEC’s zijn verwisselbare energiecontainers die met hernieuwbare elektriciteit worden opgeladen en geschikt zijn voor installatie in nieuwe en bestaande binnenschepen. De schippers kunnen de MEC’s op elk van de acht laadlocaties verwisselen. Deze laadlocaties worden uitgerust met een “open access”-netwerk dat kan worden gebruikt om het elektriciteitsnet te stabiliseren of om te voorzien in de plaatselijke en tijdelijke vraag naar elektriciteit.
Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01). Met name moeten de MEC’s worden opgeladen met hernieuwbare elektriciteit overeenkomstig de richtlijn hernieuwbare energie (EU) 2018/2001 (RED II).
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Investering C1.1 I4: Luchtvaart in transitie
Deze investering moet de Nederlandse luchtvaartsector duurzaam maken, met het oog op een volledig klimaatneutrale Nederlandse luchtvaart tegen 2050, door knelpunten in verband met de opschaling van technologieën voor het gebruik van waterstof als energiedrager in vliegtuigen weg te nemen.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase van een systeem voor opslag, distributie en beheer/controle van vloeibare waterstof om een groot commercieel luchtvaartuig in staat te stellen vloeibare waterstof als brandstof te gebruiken in thermische vliegtuigmotoren met gasturbine (turbofan type), hetgeen een basis moet vormen voor de ontwikkeling van een algemeen vliegtuigontwerp (F120H) en architectuur waarbij vloeibare waterstof als brandstof kan worden gebruikt;
het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase van het brandstofcelelektrische “Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage System”, dat moet resulteren in een op waterstofbrandstofcellen gebaseerd, elektrisch aandrijfsysteem voor toepassing in vliegtuigen die certificeerbaar zijn volgens CS-25; en
de oprichting van een denktank voor duurzame luchtvaart (“Flying Vision”) waarin Nederlandse luchtvaartonderzoeksinstellingen, luchtvaartmaatschappijen en luchthavens alsook internationale vliegtuigfabrikanten vertegenwoordigd zijn.
Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met name moeten de acties in het kader van deze investering beperkt worden tot de ontwerpfase en mag er met deze acties geen steun worden verleend voor het daadwerkelijk testen en gebruiken van vloeibare waterstof als brandstof voor thermische vliegtuigmotoren met gasturbine (turbofan type) en het brandstofcelelektrische “Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage System” in een volgens CS-25 certificeerbaar vliegtuig.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.
Investering C1.2 I1: Programma Natuur
Deze investering maakt deel uit van Nederlands structurele aanpak van stikstof en heeft tot doel ongunstige gevolgen van de stikstofuitstoot in Nederland, die met name soorten en habitats heeft getroffen, te verminderen en kwetsbare natuur te herstellen. De investering moet bijdragen tot het realiseren van de voorwaarden voor een gunstige of verbeterde staat van instandhouding voor soorten en habitats overeenkomstig Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand (vogelrichtlijn) en Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (habitatrichtlijn) door de uitvoering van de volgende acties in of rond Natura 2000-gebieden:
verbetering van de kwaliteit van natuurgebieden;
hydrologische maatregelen;
behoud en optimalisering van de inrichting van natuurgebieden;
overgangszones, met inbegrip van de verbinding tussen gebieden; en
andere acties, zoals recreatieve zonering of bestrijding van invasieve soorten.
Daarnaast voeren provincies bebossingsacties uit ter compensatie van bosverlies in aangewezen gebieden.
In het kader van de investering worden voor elk van de 12 provincies uitvoeringsplannen opgesteld. De besturen van de provincies ontvangen de nodige financiële middelen om de natuurherstelacties uit te voeren. De investering moet bijdragen tot het realiseren van de voorwaarden voor een gunstige of verbeterde staat van instandhouding van soorten en habitats overeenkomstig de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn. De 12 uitvoeringsplannen worden beoordeeld en aangenomen door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De kwaliteit van in totaal 101 924 hectare natuur in en rond Natura 2000-gebieden wordt door de acties verbeterd.
Terreinbeherende organisaties moeten acties uitvoeren ter verbetering van de kwaliteit van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden. De nationale overheid zal ten minste 49 410 000 EUR vastleggen voor de uitvoering van deze acties door terreinbeherende organisaties.
Er worden drie soorten acties uitgevoerd om de waternatuur en het bermbeheer te verbeteren:
verduurzaming van het waterbeheer;
uitvoering van hydrologische en andere planningsmaatregelen; en
herontwerp of verbetering van de kwaliteit van infrastructuurbermen.
De nationale overheid zal ten minste 29 610 000 EUR vastleggen voor de uitvoering van deze acties.
De nationale overheid zal ten minste 18 800 000 EUR vastleggen ter ondersteuning van activiteiten die voornamelijk betrekking hebben op de ontwikkeling van kennis over natuurherstel (waaronder de verbetering van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit, OBN), communicatie en stakeholdermanagement, en de aanpassing van de bestaande natuurmonitoring om evaluaties van de acties in het kader van deze investering mogelijk te maken, met als resultaat:
de eerste verbeterde versie van het natuurmonitoringsysteem is operationeel;
er zijn ten minste drie verslagen over de verbetering van de natuurkwaliteit in stikstofgevoelige habitats gepubliceerd; en
er is een communicatiestrategie ontwikkeld.
Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01). Met name moet een milieueffectbeoordeling (MEB) worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2011/92/EU (richtlijn milieueffectbeoordeling). Wanneer een MEB is uitgevoerd, worden de vereiste mitigerende maatregelen ter bescherming van het milieu uitgevoerd. Voor locaties/werkzaamheden in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden (waaronder het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden, Unesco-werelderfgoedlocaties en belangrijke biodiversiteitsgebieden, alsook andere beschermde gebieden) wordt indien nodig een passende beoordeling uitgevoerd in overeenstemming met Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en worden op basis van de conclusies daarvan de nodige mitigerende maatregelen geïmplementeerd.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Investering C1.2 I2: Subsidieregeling sanering varkenshouderijen
Het doel van deze investering is op korte termijn de ammoniakemissies en de geuroverlast in gebieden met een hoge concentratie varkenshouderijen verminderen en de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden doen dalen. Er worden subsidies toegekend om varkenshouders te helpen hun varkenshouderij op vrijwillige basis definitief en onherroepelijk stop te zetten door:
definitieve afstand van hun recht om varkens te fokken; en
de verplichting voor de begunstigden van de subsidies om hun productiecapaciteit, met inbegrip van stallen, mestkelders, mestsilo’s en voersilo’s, te slopen.
Varkenshouders ontvangen een vergoeding voor de afstand van hun recht om varkens te fokken en voor het waardeverlies van productiemiddelen. Door de varkensstapel in Nederland op nationaal niveau met ten minste 6 % te verminderen ten opzichte van 2019, zal de investering de geurhinder als gevolg van dierlijke mest verminderen en de stikstofuitstoot in Natura 2000-gebieden terugdringen. Er worden subsidies verleend voor de beëindiging van 275 varkenshouderijen, waardoor de ammoniakemissies naar schatting met ongeveer 900 000 kg zullen dalen ten opzichte van 2019.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2023 zijn voltooid.
Volg-nummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiings-termijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
1 |
C1.1 R1-1 Hervorming energiebelasting |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de tarieven van de energiebelasting |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2024 |
Inwerkingtreding van wetgeving die de tarieven van de energiebelasting als volgt wijzigt: Het tarief van de eerste schijf voor gas wordt verhoogd en het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd. Het tarief van de eerste schijf voor gas wordt in 2024 met ten minste 2,5 cent/m³ in reële termen verhoogd ten opzichte van 2023 en deze tariefverhoging stijgt tot ten minste 3,5 cent/m³ in reële termen in 2026. Het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt in 2024 met ten minste 2,5 cent/kWh in reële termen verlaagd ten opzichte van 2023 en deze tariefverlaging stijgt tot ten minste 3,5 cent/kWh in reële termen in 2026. De tarieven van de tweede en derde schijf voor elektriciteit worden in 2024 in reële termen verlaagd ten opzichte van 2023. De tariefstructuur van de energiebelasting wordt minder degressief gemaakt door de tarieven in de hoogste verbruiksschijven gas en elektriciteit te verhogen. Het jaarlijkse forfaitaire bedrag van de verlaging van de energiebelasting voor elektriciteitsverbruikers wordt in 2023 vastgesteld op ten minste 493,27 EUR per elektriciteitsaansluiting. |
|||
2 |
C1.1 R1-2 Hervorming energiebelasting |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de structurele elementen van energiebelastingen |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2025 |
Inwerkingtreding van een wet die de volgende wijzigingen bevat: De invoering van een CO2-prijs die door glastuinbouwbedrijven moet worden betaald voor hun CO2-emissies. Deze CO2-prijs wordt vastgesteld op ten minste 9,50 EUR per ton CO2 in 2025 en 11,14 EUR per ton CO2 in 2026. De vrijstelling van energiebelasting voor het verbruik van aardgas in installaties voor elektriciteitsopwekking is beperkt tot ten hoogste 0,2808 Nm³ per kWh in 2025 opgewekte elektriciteit en ten hoogste 0,2635 Nm³ per kWh in 2026 opgewekte elektriciteit. De wet beperkt verder de vrijstelling van energiebelasting voor het verbruik van aardgas in de jaren 2027-2030 en schrijft voor dat de vrijstelling in 2030 ten hoogste 0,1896 Nm³ per kWh opgewekte elektriciteit bedraagt. Het verlaagde tarief van de energiebelasting voor het verbruik van aardgas voor verwarming in glastuinbouw wordt als volgt beperkt: in 2025 bedraagt het tarief voor de schijf tot 170 000 m³ ten minste 23 % van het normale tarief voor aardgas in die schijf, zoals vastgesteld in de Wet belasting milieugrondslag, en voor de schijf tussen 170 000 m³ en 1 000 000 m³ bedraagt het tarief ten minste 43 % van het normale tarief voor aardgas in die schijf; in 2026 bedraagt het tarief voor de schijf tot 170 000 m³ ten minste 30 % van het normale tarief voor aardgas in die schijf, zoals vastgesteld in de Wet belasting milieugrondslag, en voor de schijf tussen 170 000 m³ en 1 000 000 m³ bedraagt het tarief ten minste 48 % van het normale tarief voor aardgas in die schijf. Het verlaagde tarief wordt uiterlijk in 2035 bij wet afgeschaft. |
|||
3 |
C1.1 R2-1 Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot invoering van de CO2-heffing voor de industrie |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2021 |
Inwerkingtreding van een wet tot vaststelling van een nationale CO2-heffing voor de industrie. De heffing fungeert als een prijsbodem, waarbij een minimumprijs wordt vastgesteld voor een ton uitgestoten CO2: indien de prijs in het EU-emissiehandelssysteem (ETS) onder deze minimumprijs daalt, wordt het verschil tussen de ETS-prijs en de prijsbodem als belasting geheven. |
|||
4 |
C1.1 R2-2 Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2023 |
Inwerkingtreding van wetgeving waarbij de CO2-heffing voor de industrie wordt verhoogd van 30 EUR per ton in 2021 tot 50,10 EUR per ton in 2023 en vervolgens geleidelijk tot 82,80 EUR per ton in 2026, alsook inwerkingtreding van wetgeving waarbij de hoeveelheid CO2-emissies die zijn vrijgesteld van de CO2-heffing voor de industrie geleidelijk wordt verminderd, hetgeen naar verwachting zal resulteren in 2,4 Mton minder vrijgestelde CO2-emissies in 2026. |
|||
5 |
C1.1 R3-1 Verhoging van de vliegbelasting |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot verhoging van de vliegbelasting voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2023 |
Inwerkingtreding van een wet tot verhoging van de vliegbelasting voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland. De belasting moet ten minste driemaal zo hoog zijn als de belasting in 2022 (7,94 EUR per vertrek per passagier in 2022). |
|||
6 |
C1.1 R4-1 Hervorming autobelastingen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot uitfasering van de vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor bestelauto’s |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2025 |
Inwerkingtreding van een wet tot uitfasering van de vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor fossiele bestelauto’s van ondernemers als omschreven in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968. |
|||
7 |
C1.1 R4-2 Hervorming autobelastingen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot invoering van een heffing voor vrachtwagens op basis van gereden kilometers |
Bepaling in een Koninklijk Besluit die voorziet in de inwerkingtreding van de wet tot invoering van een heffing voor vrachtwagens op basis van gereden kilometers |
Q2 |
2026 |
Inwerkingtreding van de wet tot invoering van een heffing voor vrachtwagens op basis van gereden kilometers In de wet worden de specificaties van het soort heffing vastgesteld, en wordt bepaald hoe het tarief wordt gestructureerd en hoe het aantal gereden kilometers wordt geregistreerd. |
|||
8 |
C1.1 R4-3 Hervorming autobelastingen |
Mijlpaal |
Bekendmaking in de Staatscourant van een meerjaarlijks kortingsprogramma voor vrachtwagenheffingen |
Bekendmaking in de Staatscourant |
Q2 |
2025 |
Bekendmaking in de Staatscourant van het meerjaarlijks kortingsprogramma voor vrachtwagenheffingen, waarin wordt uiteengezet hoe de opbrengst van de vrachtwagenheffing zal worden gebruikt om innovatie en duurzaamheid in de vervoerssector te ondersteunen. |
|||
9 |
C1.1 R5-1 Energiewet |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de Energiewet |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2025 |
Inwerkingtreding van de energiewet die de huidige gaswet en de huidige elektriciteitswet in een enkel rechtskader integreert en de volgende elementen bevat: verbetering van het systeem voor de verzameling, opslag en uitwisseling van gegevens over gas en elektriciteit; herziening van de rechtsgrondslag voor de interventie van provinciale overheden of de rijksoverheid in energie-infrastructuurprojecten om de verlening van vergunningen en de uitvoering van energieprojecten van nationaal belang (via de rijkscoördinatieregeling (RCR)) te optimaliseren; actualisering van het regelgevingskader voor transmissie- en distributienetbeheerders; regulering van de mogelijkheden voor elektriciteitsgebruikers om actieve spelers op de energiemarkt te worden door toe te staan dat a) voor één aansluiting contracten met meerdere exploitanten worden gesloten, b) zelf opgewekte elektriciteit wordt verkocht, al dan niet via aggregatie, en c) de flexibiliteit van eindgebruikers ten aanzien van de werkelijke vraag via aggregatie te gelde wordt gemaakt; en verbetering van de bescherming van eindverbruikers. |
|||
10 |
C1.1 I1-1 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Borgen van de scheepvaartveiligheid – Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van nieuwe oplaadpunten op zee en op de kade |
Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van vijf nieuwe oplaadpunten op zee en vijf nieuwe oplaadpunten op de kade. |
Q2 |
2026 |
Ondertekening van het (de) contract(en) voor de aankoop van vijf nieuwe elektrische oplaadpunten voor elektrische schepen (inclusief hybride schepen) op zee; en ondertekening van het (de) contract(en) voor de aankoop van vijf nieuwe elektrische oplaadpunten voor elektrische schepen (inclusief hybride schepen) op de kade. |
|||
11 |
C1.1 I1-2 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Borgen van de scheepvaartveiligheid – Bekendmaking van aanbesteding(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen |
Publicatie van een of meer aanbestedingen voor de aankoop van drie noodsleepvaartuigen |
Q4 |
2025 |
Publicatie van een of meer aanbestedingen voor de aankoop van drie nieuwe noodsleepvaartuigen die zullen worden ingezet om de veiligheid van de scheepvaart in en rond offshore windparken te waarborgen. Het bestek bevat bindende subsidiabiliteitscriteria die door de uitvoerende instantie worden geverifieerd om te waarborgen dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” wordt nageleefd, zoals uiteengezet in de beschrijving van de investering. |
|||
12 |
C1.1 I1-3 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Borgen van de scheepvaartveiligheid – Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen |
Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van drie noodsleepvaartuigen |
Q2 |
2026 |
Ondertekening van een of meer contracten voor de aankoop van drie nieuwe noodsleepvaartuigen die zullen worden ingezet om de veiligheid van de scheepvaart in en rond offshore windparken te waarborgen. Om ervoor te zorgen dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” wordt nageleefd, bevat(ten) het (de) contract(en) de specificaties die in de beschrijving van de investering zijn vermeld. |
|||
13 |
C1.1 I1-4 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Ontwikkeling en uitvoering van natuurverbetering en soortbescherming |
Ondertekende contracten of subsidieovereenkomsten voor de ontwikkeling en uitvoering van natuurverbetering en soortbescherming |
Q4 |
2025 |
Contracten en/of subsidieovereenkomsten ondertekend voor de ontwikkeling van acties op het gebied van natuurverbetering en soortbescherming: ten minste zes soortbeschermings- of natuurverbeteringsplannen; ten minste vier vervolgonderzoeken voor de verdere verbetering van de soortbeschermingsplannen en/of natuurverbeteringsplannen, en voor de vaststelling van een uitgangssituatie; ten minste drie (proef)projecten voor het testen van acties die in de soortbeschermings- en/of natuurverbeteringsplannen en/of in de vervolgonderzoeken zijn vastgesteld. Contracten en/of subsidieovereenkomsten ondertekend voor de uitvoering van de volgende acties gericht op natuurverbetering en soortbescherming: ten minste twee vogelreservaten; ten minste vijf kleinschalige acties ter bescherming van soorten; acties gericht op natuurherstel of natuurverbetering in ten minste drie offshore windparken. |
|||
14 |
C1.1 I1-5 Wind op Zee |
Streefdoel |
Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Projecten die bijdragen tot de versterking en/of het herstel van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden en beschermde gebieden in het kader van de kaderrichtlijn mariene strategie (KRMS) |
Aantal projecten waarvoor contracten zijn ondertekend |
0 |
4 |
Q4 |
2025 |
Contracten ondertekend voor ten minste vier projecten die bijdragen tot de verbetering en/of het herstel van de natuur in Natura 2000-gebieden, gebieden rond Natura 2000-gebieden en gebieden die worden beschermd krachtens Richtlijn 2008/56/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie - KRMS). In het kader van deze vier projecten worden acties ondernomen die gericht zijn op een of meer van de instandhoudingsdoelstellingen zoals vermeld in de beheersplannen voor deze beschermde gebieden. |
|
15 |
C1.1 I1-6 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Ecologisch programma “Wind op Zee” |
Onderzoek in het kader van het ecologische programma “Wind op Zee”: samenvattend verslag gepubliceerd |
Q1 |
2026 |
De onderzoeksprojecten zijn aanzienlijk gevorderd op de volgende onderzoeksgebieden: verzameling en modellering van gegevens over de effecten van windturbines en de ontwikkeling van offshore windenergie op vogels en vleermuizen; de effecten van de ontwikkeling van offshore windenergie (bouwfase en exploitatiefase) op zeezoogdieren; de effecten van de ontwikkeling van offshore windenergie op het ecosysteem van de Noordzee, met inbegrip van de beschikbaarheid van voedsel en de geschiktheid van habitats voor beschermde vogel-, vleermuis- en zeezoogdiersoorten; en cumulatieve effectbeoordelingen om de effecten van geplande en bestaande windparken op beschermde soorten te berekenen. Er is een samenvatting van de onderzoeksprojecten in de vorm van een verslag ingediend; het verslag is gebaseerd op de beschikbare resultaten van de voornoemde projecten. |
|||
16 |
C1.1 I1-7 Wind op Zee |
Streefdoel |
Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Digitalisering van de meetstations op de Noordzee |
Aantal geïnstalleerde en operationele meetstations |
0 |
2 |
Q1 |
2026 |
Er zijn ten minste twee statische meetstations geïnstalleerd en operationeel. |
|
17 |
C1.1 I1-8 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Offshore stroomaansluiting op aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomst voor gebiedsinvesteringsplannen |
Ondertekende beheersovereenkomsten |
Q2 |
2024 |
Er is een beheersovereenkomst gesloten tussen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en elk van de regio’s met aanlandingslocaties voor offshore windenergie (ten minste Borssele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Eemshaven). Deze overeenkomsten bevatten ten minste: De rechten en verantwoordelijkheden van de partijen en belanghebbenden die betrokken zijn bij het governancesysteem voor het beheer van investeringen in regio’s met aanlandingsplaatsen voor offshore windenergie; De specificatie van de infrastructuur die nodig is voor groene energie en de gevolgen daarvan voor elke regio; Het aan de regio toegewezen bedrag voor acties om de negatieve gevolgen van de aanlanding van offshore windenergie voor de kwaliteit van het leefmilieu in de regio te beperken; Het soort voorgenomen mitigerende maatregelen; en Een specificatie dat een milieueffectbeoordeling (MEB) moet worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2011/92/EU (richtlijn milieueffectbeoordeling); wanneer een MEB is uitgevoerd, worden de vereiste mitigerende maatregelen ter bescherming van het milieu uitgevoerd; en voor locaties/werkzaamheden in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden (waaronder het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden, Unesco-werelderfgoedlocaties en belangrijke biodiversiteitsgebieden, alsook andere beschermde gebieden) wordt indien nodig een passende beoordeling uitgevoerd in overeenstemming met Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en worden op basis van de conclusies daarvan de nodige mitigerende maatregelen geïmplementeerd. |
|||
18 |
C1.1 I1-9 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomsten voor gebiedsinvesteringsplannen |
Ondertekende beheersovereenkomsten |
Q1 |
2026 |
Er zijn beheersovereenkomsten gesloten tussen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en elk van de regio’s met aanlandingsplaatsen voor offshore windenergie (ten minste Borssele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Eemshaven). Deze overeenkomsten bevatten pakketten maatregelen die in de regio’s moeten worden uitgevoerd om de negatieve effecten van de aanlanding van offshore windenergie op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te beperken, en de desbetreffende financieringsverbintenis. Alle beheersovereenkomsten samen omvatten ten minste de volgende acties: geluidsbescherming voor hoogspanningsstations; groene en/of recreatieve ruimten zoals bossen of parken; verbetering van de lokale mobiliteitsinfrastructuur, zoals fiets- of wandelpaden; centra voor publieksvoorlichting over de energietransitie. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei zal ten minste 200 000 000 EUR vastleggen voor alle acties samen. |
|||
19 |
C1.1 I1-10 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Ecologisch impulspakket voor de Waddenzee |
Besluit(en) over het ecologisch impulspakket voor de Waddenzee aangenomen |
Q3 |
2025 |
De Raad voor de Wadden, bestaande uit vertegenwoordigers van nationale en regionale overheden, heeft het (de) besluit(en) over het ecologische impulspakket voor de Waddenzee aangenomen. Het ecologische impulspakket voor de Waddenzee omvat acties ter ondersteuning van: de uitvoering van fase II van het Actieplan Broedvogels 2 ; de uitvoering van het Integraal Beheerplan van de Beheerautoriteit Waddenzee 3 , ondersteuning van de biodiversiteit onder water, zoals het herstel van zeewier rond door de mens gemaakte harde structuren onder water en mosselbanken, monitoring, versterking van kwelders en toezicht en handhaving; het herstel van de natuur in gebieden waar zeewater en zoet water samenvloeien; en onderzoek naar de cumulatieve effecten van menselijke druk in de Waddenzee en ecologische gevolgen van de klimaatverandering. Het (de) besluit(en) bevat(ten) tevens de bij deze acties behorende financieringsverbintenis. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zal ten minste 17 000 000 EUR vastleggen voor alle acties samen. |
|||
20 |
C1.1 I1-11 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Aansluiting van offshore stroom op onshore aanlandingsplaatsen – Vergoeding voor en mitigatie van de verzilting van landbouwgrond |
Besluit(en) van de Raad voor de Wadden aangenomen |
Q3 |
2025 |
De Raad voor de Wadden zal besluiten nemen over acties ter compensatie en mitigatie van de verzilting van landbouwgrond. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei zal ten minste 4 875 000 EUR vastleggen voor alle acties samen. |
|||
21 |
C1.1 I2-1 Groenvermogen waterstof |
Mijlpaal |
Publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten |
Goedkeuring en publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten |
Q3 |
2023 |
Goedkeuring door de overheid en publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten. Deze agenda bevat een actieplan voor de oprichting van ten minste vijf regionale leergemeenschappen, de ontwikkeling van cursusmateriaal, de organisatie van evenementen of de oprichting van centra om uitwisselingen tussen bedrijven en onderwijs- of onderzoeksinstellingen te vergemakkelijken. |
|||
22 |
C1.1 I2-2 Groenvermogen waterstof |
Streefdoel |
Subsidieovereenkomsten ondertekend voor demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologie |
Aantal ondertekende subsidieovereenkomsten |
0 |
2 |
Q2 |
2025 |
Ondertekening van subsidieovereenkomsten voor de bouw van ten minste twee demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologieën om de haalbaarheid van grootschalige elektrolyse en uitrol van groene waterstof aan te tonen. Projecten die door middel van deze subsidieovereenkomsten worden ondersteund, voldoen aan de specificaties van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” die zijn opgenomen in de beschrijving van de investering. |
|
23 |
C1.1 I2-3 Groenvermogen waterstof |
Streefdoel |
Ondertekende subsidieovereenkomsten voor onderzoeksprojecten op het gebied van groene waterstof |
Aantal ondertekende subsidieovereenkomsten |
0 |
3 |
Q2 |
2025 |
Ondertekende subsidieovereenkomsten voor ten minste drie onderzoeksprojecten die gericht zijn op de productie, de opslag, het vervoer of het gebruik van groene waterstof. Projecten die door middel van deze subsidieovereenkomsten worden ondersteund, voldoen aan de specificaties van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” die zijn opgenomen in de beschrijving van de investering. |
|
24 |
C1.1 I3-1 Energietransitie binnenvaart, project ZES |
Streefdoel |
Megawattuur (MWh) elektriciteit geleverd door operationele modulaire energiecontainers |
MWh |
0 |
64 |
Q2 |
2026 |
Modulaire energiecontainers (MEC’s) met een totale capaciteit van ten minste 64 MWh zijn operationeel met de dockingstations. De MEC’s zijn verwisselbare energiecontainers die worden opgeladen met hernieuwbare elektriciteit die verenigbaar is met de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) en die geschikt zijn voor installatie in nieuwe en bestaande binnenschepen. |
|
25 |
C1.1 I3-2 Energietransitie binnenvaart, project ZES |
Streefdoel |
Aantal operationele laadlocaties |
Aantal operationele laadlocaties |
0 |
8 |
Q2 |
2026 |
Er zijn acht laadlocaties voor vaartuigen operationeel. De laadlocaties worden gebruikt om de modulaire energiecontainers op te laden. De schippers kunnen de MEC’s op elk van de acht laadlocaties verwisselen. Deze laadlocaties worden uitgerust met een “open access”-netwerk dat kan worden gebruikt om het elektriciteitsnet te stabiliseren of om te voorzien in de plaatselijke en tijdelijke vraag naar elektriciteit. |
|
27 |
C1.1 I4-1 Luchtvaart in transitie |
Mijlpaal |
Gedetailleerd ontwerp van de ADR-fase van een turbofan met waterstofverbranding |
Definitief gedetailleerd ontwerp van de ADR-fase van een turbofan met waterstofverbranding voltooid |
Q4 |
2025 |
Het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase van een systeem voor opslag, distributie en beheer/controle van vloeibare waterstof om een groot commercieel luchtvaartuig in staat te stellen vloeibare waterstof als brandstof te gebruiken in thermische vliegtuigmotoren met gasturbine (turbofan type) wordt voltooid. Het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase moet een basis vormen voor de ontwikkeling van een algemeen vliegtuigontwerp (F120H) en architectuur waarbij vloeibare waterstof als brandstof kan worden gebruikt. Het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase is gebaseerd op een analyse van: de opties voor de beoogde architectuur van het vliegtuigsysteem; de verwachte interface-vereisten van toekomstige (gewijzigde of nieuw ontwikkelde) turbofan-motoren die vloeibare waterstof als brandstof kunnen gebruiken; de verwachte kenmerken van de subsystemen voor de opslag en distributie van waterstof; en de verwachte kenmerken van de bijbehorende controlesystemen. De commissie van het Nationaal Groeifonds moet bevestigen dat het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase klaar is voor de conversiefase. |
|||
28 |
C1.1 I4-2 Luchtvaart in transitie |
Mijlpaal |
Gedetailleerd ontwerp van de ADR-fase van de elektrische aandrijving op basis van waterstofbrandstofcellen |
Definitief gedetailleerd ontwerp van de ADR-fase van de elektrische aandrijving op basis van waterstofbrandstofcellen voltooid |
Q4 |
2025 |
Het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase van het elektrische aandrijfsysteem op basis van brandstofcellen “Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage System” is voltooid. Het definitieve gedetailleerde ontwerp biedt een elektrisch aandrijfsysteem op basis van waterstofbrandstofcellen voor toepassing in vliegtuigen die certificeerbaar zijn volgens CS-25. Het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase geeft toelichting over: de beoogde architectuur van het vliegtuigsysteem; de kenmerken van de op waterstof gebaseerde elektrische aandrijving, met inbegrip van kritieke onderdelen zoals de brandstofcel en de elektromotor; de kenmerken van de subsystemen voor de opslag en distributie van waterstof; en de kenmerken van de bijbehorende controlesystemen. De commissie van het Nationaal Groeifonds moet bevestigen dat het definitieve gedetailleerde ontwerp van de ADR-fase klaar is voor de conversiefase. |
|||
29 |
C1.1 I4-3 Luchtvaart in transitie |
Mijlpaal |
Denktank “Flying Vision” operationeel |
Denktank “Flying Vision” operationeel en eerste routekaart gepubliceerd |
Q4 |
2025 |
De luchtvaartdenktank “Flying Vision” is operationeel, zoals blijkt uit de publicatie van zijn eerste technologische routekaart voor een klimaatneutrale luchtvaart. Deze routekaart bevat een omschrijving van: mogelijke langetermijnoplossingen voor uitdagingen in verband met klimaatneutraal vliegen; en de behoeften aan industriebreed onderzoek en industriebrede technologische ontwikkeling. |
|||
30 |
C1.2 I1-1 Programma Natuur |
Streefdoel |
Kwaliteitsverbeterende maatregelen in en rond Natura 2000-gebieden uitgevoerd |
Aantal hectaren verbeterd |
0 |
101 924 |
Q2 |
2026 |
De provincies voeren vijf soorten kwaliteitsverbeterende maatregelen uit in en rond Natura 2000-gebieden: verbetering van de kwaliteit van natuurgebieden; hydrologische maatregelen; behoud en optimalisering van de inrichting van natuurgebieden; overgangszones, met inbegrip van de verbinding tussen gebieden; andere acties, zoals recreatieve zonering of bestrijding van invasieve soorten. Daarnaast voeren provincies bebossingsacties uit ter compensatie van bosverlies in aangewezen gebieden. De acties verbeteren de kwaliteit van in totaal ten minste 101 924 hectare natuur. Verschillende in hetzelfde gebied uitgevoerde acties kunnen cumulatief bijdragen tot het doel om ten minste 101 924 hectare te verbeteren. |
|
31 |
C1.2 I1-2 Programma Natuur |
Streefdoel |
Versneld natuurherstel door terreinbeherende organisaties |
Bedrag (EUR) |
0 |
49 410 000 |
Q2 |
2026 |
Terreinbeherende organisaties moeten acties uitvoeren ter verbetering van de kwaliteit van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden. De nationale overheid zal ten minste 49 410 000 EUR vastleggen voor de uitvoering van deze acties door terreinbeherende organisaties. |
|
32 |
C1.2 I1-3 Programma Natuur |
Streefdoel |
Kwaliteitsverbetering riviernatuur en bermbeheer |
Bedrag (EUR) |
0 |
29 610 000 |
Q2 |
2026 |
Er worden drie soorten acties uitgevoerd om de waternatuur en het bermbeheer te verbeteren: Verduurzaming van het waterbeheer; uitvoering van hydrologische en andere planningsmaatregelen; herontwerp of verbetering van de kwaliteit van infrastructuurbermen. De nationale overheid zal ten minste 29 610 000 EUR vastleggen voor de uitvoering van deze acties. |
|
33 |
C1.2 I1-4 Programma Natuur |
Streefdoel |
Acties die bijdragen tot de monitoring en ontwikkeling van een kennisbasis voor het Programma Natuur |
Bedrag (EUR) |
0 |
18 800 000 |
Q2 |
2026 |
De nationale overheid zal ten minste 18 800 000 EUR vastleggen ter ondersteuning van activiteiten die voornamelijk betrekking hebben op de ontwikkeling van kennis over natuurherstel (waaronder de verbetering van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit, OBN), communicatie en stakeholdermanagement, en de aanpassing van bestaande natuurmonitoring om evaluaties van de acties in het kader van deze investering mogelijk te maken, met als resultaat: de eerste verbeterde versie van het natuurmonitoringsysteem is operationeel; er zijn ten minste drie verslagen gepubliceerd over de verbetering van de natuurkwaliteit in stikstofgevoelige habitats; en er wordt een communicatiestrategie ontwikkeld. |
|
34 |
C1.2 I2-1 Subsidieregeling sanering varkenshouderijen |
Streefdoel |
Aantal beëindigde varkenshouderijlocaties |
Aantal beëindigde varkenshouderijlocaties |
0 |
275 |
Q2 |
2023 |
Er zijn compensaties toegekend voor de beëindiging van 275 varkenshouderijen, waardoor de varkensstapel op nationaal niveau met ten minste 6 % is afgenomen ten opzichte van 2019. Als gevolg van de sluiting van de 275 varkensfokkerijen is de ammoniakuitstoot met naar schatting ongeveer 900 000 kg gedaald ten opzichte van 2019. |
COMPONENT 2: VERSNELLING VAN DE DIGITALE TRANSFORMATIE
Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan heeft tot doel de digitale transitie van de Nederlandse economie te versnellen. De component omvat een pakket van negen investeringen en één hervorming met als doel i) de ontwikkeling van innovatieve technologieën en digitale vaardigheden bevorderen, ii) mobiliteit toekomstbestendig maken en iii) de digitalisering van de Nederlandse Rijksoverheid versnellen.
De component zal naar verwachting bijdragen tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name om investeringen toe te spitsen op de digitale transitie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2020) en om het aantal knelpunten in het vervoer te verminderen (landspecifieke aanbeveling 3 in 2019).
Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in overeenstemming met de technische richtsnoeren inzake “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) in het herstel- en veerkrachtplan zijn uiteengezet.
Investering C2.1 I1: Quantum Delta NL
Dit investeringsprogramma heeft tot doel i) de ontwikkeling van toepassingen van kwantumtechnologie te versnellen, ii) talent te ontwikkelen, aan te trekken en te behouden en iii) de ontwikkeling en vestiging van nieuwe bedrijven die actief zijn op het gebied van kwantumtechnologie in Nederland te stimuleren.
Met het programma wordt beoogd te investeren in onderzoek naar en ontwikkeling van kwantumcomputers, -netwerken en sensoren en zal financiële ondersteuning worden verleend voor de fasen 1 en 2 van het door Quantum Delta NL gepubliceerde actieplan. De voltooiing van deze twee fasen zal ten minste het volgende inhouden:
de ontwikkeling van een pre-seedfaciliteit voor startende ondernemingen;
de ontwikkeling van een communicatienetwerk voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) op het gebied van
kwantumtechnologie (“O&O-netwerk Quantum NL”);
investeringen in een Nanolab Cleanroom; en
de toekenning van PhD-beurzen voor studies op het gebied van kwantumtechnologie.
Om ervoor te zorgen dat de maatregel voldoet aan de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01), wordt de ontwikkeling van oplossingen, processen, technologieën en faciliteiten die verband houden met de volgende lijst van activiteiten en activa uitgesloten van de subsidiabiliteitscriteria in de taakomschrijvingen voor toekomstige oproepen: i) activiteiten en activa in verband met fossiele brandstoffen, met inbegrip van downstreamgebruik 4 ; ii) activiteiten en activa in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) waarmee de verwachte broeikasgasemissies worden bereikt die niet lager zijn dan de relevante benchmarks 5 ; iii) activiteiten en activa in verband met stortplaatsen, verbrandingsinstallaties 6 en installaties voor mechanische biologische behandeling 7 ; en 8 activiteiten en activa waarbij de verwijdering van afvalstoffen op lange termijn schade kan toebrengen aan het milieu. In deze taakomschrijving wordt bovendien bepaald dat alleen activiteiten mogen worden geselecteerd die in overeenstemming zijn met relevante EU- en nationale milieuwetgeving.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Investering C2.1 I2: AI Ned en Applied AI Learning Communities
Het doel van deze investering is het potentieel van artificiële intelligentie (AI) voor de Nederlandse economie en samenleving te ontwikkelen en te benutten. Met de investering wordt beoogd knelpunten aan te pakken die de wijdverbreide toepassing van AI-oplossingen beperken, zoals de lage innovatiesnelheid, de beperkte breedte van de kennisbasis, het geringe aanbod van AI-opleidingen op de arbeidsmarkt, de beperkte betrokkenheid van de bredere samenleving en het gebrek aan oplossingen voor gegevensuitwisseling.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
de ontwikkeling van methoden voor de uitrol van betrouwbare en mensgerichte AI-systemen;
de verbetering van de kennis van AI door de toekenning van beurzen voor de aanstelling van promovendi en postdoctorale onderzoekers op het gebied van AI;
de toekenning van vier subsidies voor O&O-projecten op het gebied van de ontwikkeling van innovatieve AI-toepassingen; en
de realisatie van zes Applied AI Learning Communities.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunt een deel van de kosten van de investering in punt c). Deze investering in punt c) kan ook steun ontvangen uit andere programma’s of instrumenten van de Unie voor kosten die niet door de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden ondersteund.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2026 zijn voltooid. Investering C2.1 I3: Digitaliseringsimpuls Onderwijs
Het doel van dit investeringsprogramma is de mogelijkheden van digitalisering voor het beroepsonderwijs en hoger onderwijs verder te benutten en de digitale vaardigheden van studenten en leerkrachten te verbeteren. De investering heeft tot doel instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs in Nederland samen te brengen om te komen tot een gestandaardiseerde, veilige en betrouwbare sectorale ICT-infrastructuur en een sectorale kennisinfrastructuur.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor de ontwikkeling van:
een nationale basisfaciliteit voor het delen van digitaal leermateriaal;
onderwijs- en leercentra die studenten, docenten en onderzoekers ondersteuning kunnen bieden met betrekking tot digitaal leermateriaal; en
een systeem voor de opslag van en beveiligde toegang tot gegevens van studenten.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.
Investering C2.1 I4: Digitale Infrastructuur Logistiek
Dit investeringsprogramma heeft tot doel de digitalisering van de logistieke sector te versnellen en te vergemakkelijken door een betrouwbare, decentrale georganiseerde data-infrastructuur op te zetten voor het delen van commercieel gevoelige logistieke gegevens tussen ketenpartijen in de logistieke sector.
Het programma voorziet in investeringssteun voor:
de ontwikkeling van een basisdata-infrastructuur voor Nederland. De basisdata-infrastructuur wordt gedefinieerd als een reeks beginselen en overeenkomsten die de deelnemende partijen in staat moeten stellen gezamenlijk een specifiek IT-netwerk te ontwikkelen. De basisdata-infrastructuur moet voor ten minste 80 % voldoen aan de minimumeisen van de door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgestelde referentiearchitectuur;
de ontwikkeling van een werkpakket Digital Readiness om de digitale paraatheid van de Nederlandse logistieke sector te vergroten; en
de voltooiing van ten minste vier levende laboratoria, d.w.z. de aansluiting van hun datadiensten op de basisdata-infrastructuur.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid. Investering C2.2 I1: European Rail Traffic Management System (ERTMS)
Deze investering moet bijdragen tot de vervanging van het bestaande analoge treinbeveiligingssysteem door de Europese digitale norm voor treinbeveiliging en -besturing, het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS).
Met de investering wordt financiële steun verleend voor de volgende projecten:
Planstudie voor het baanvak Kijfhoek-Belgische grens: de ontwikkeling van een railverkeerstechnisch ontwerp (RVTO). Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit;
Planstudie voor het baanvak Noord-Nederland: de ontwikkeling van een functioneel integraal systeemontwerp en een railverkeerstechnisch ontwerp (RVTO). Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit en dat het bijbehorende functioneel integraal systeemontwerp is opgesteld;
Project Vernieuwing GSM-R Radionetwerk: basistransceiverstations (GSM-R-masten) moeten kunnen werken onder het ERTMS-systeem;
Aanpassing van specifieke IT-toepassingen voor de uitrol van het ERTMS: de logistieke IT-systemen binnen de infrastructuurbeheerder ProRail moeten worden aangepast, met inbegrip van het herschrijven of bijwerken van relevante IT-toepassingen, zodat zij na de uitrol van het ERTMS de juiste informatie over spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit (ERTMS-/Central Safety System (CSS)-informatie) kunnen ontvangen en verwerken; en het centrale veiligheidssysteem (CSS) ERTMS: het CSS moet operationeel worden voor het ERTMS voor ProRail.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Investering C2.2 I2: Veilige, slimme en duurzame mobiliteit
Deze investering moet de overgang naar veilige, slimme en duurzame mobiliteit versterken door het gebruik van bestaande infrastructuurnetwerken te optimaliseren.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor de volgende maatregelen:
de installatie van ten minste 402 intelligente verkeersregelinstallaties, d.w.z. installaties die een digitale verbinding met weggebruikers tot stand kunnen brengen;
de uitrol van prioritaire veiligheidsdiensten voor weggebruikers waarbij de contractpartijen, d.w.z. de aanbieders van veiligheidsdiensten, weggebruikers digitale berichten over gevaarlijke situaties op de weg sturen;
de ontwikkeling van een nationale “digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit”, die de basis vormt voor de ontwikkeling en uitvoering van een schaalbaar Cooperative, Connected and Automated Mobiliteitssysteem (CCAM); en
de ontwikkeling van het platform van het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM), met inbegrip van de online publicatie van 20 reeksen mobiliteitsgegevens.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Investering C2.2 I3: Intelligente wegkantstations (IWKS)
Deze investering is bedoeld om bestaande wegkantstations (WKS), d.w.z. apparaten naast de rijbaan die kunnen communiceren met elektronische verkeersborden, te vervangen door intelligente wegkantstations (IWKS) met meer functies. Intelligente wegkantstations moeten de congestie verminderen en de verkeersdoorstroming verbeteren door sneller te waarschuwen voor incidenten en files en door het wegverkeer beter en sneller te spreiden over alternatieve routes. Bovendien is het de bedoeling dat intelligente wegkantstations efficiënter en duurzamer zijn en minder onderhoud vergen dan bestaande wegkantstations.
De investering voorziet in financiële steun voor de installatie van 494 IWKS en de productie, voor toekomstige installatie, van 144 extra IWKS.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Hervorming C2.3 R1: Informatiemanagement Overheid (Wet Open Overheid)
Deze hervorming moet het beheer van informatie door de overheid herzien om de transparantie en openheid ervan te verbeteren door de inwerkingtreding van de Wet Open Overheid. De Wet Open Overheid moet overheidsinstanties en semi-overheidsinstanties transparanter maken door ervoor te zorgen dat overheidsinformatie gemakkelijker digitaal vindbaar, uitwisselbaar en toegankelijk wordt voor burgers, de pers, de media, parlementsleden en hun personeel.
De hervorming omvat de volgende elementen:
de inwerkingtreding van de Wet Open Overheid;
de verplichting voor organisaties van de centrale overheid en autonome bestuursorganen en agentschappen om actieplannen in te dienen ter verbetering van de digitale toegankelijkheid van informatiesystemen van overheidsorganisaties met het oog op transparantie; en
de aansluiting van bestuursorganen op een door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderhouden digitale infrastructuur die het publiek toegang biedt tot ten minste 330 000 documenten.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Investering C2.3 I1: Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie
Deze investering maakt deel uit van een bredere reeks projecten voor het vernieuwen van de infrastructuur voor informatietechnologie (IT) van het ministerie van Defensie. Met de investering wordt beoogd een nieuwe IT-infrastructuur op te zetten om het ministerie van Defensie in staat te stellen gebruik te maken van betrouwbare, veilige, toekomstbestendige en flexibele systemen. In het kader van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan worden meerdere projecten uitgevoerd die niet rechtstreeks verband houden met operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, waaronder informatiebeveiliging, callcenters en informatiedesks, en beveiligde communicatie met derden.
Met de investering wordt financiële steun verleend om:
acties op het gebied van cyberbeveiliging te ontwikkelen, waaronder i) de versterking van de defensie- en monitoringcapaciteit van het centrum voor veiligheidsoperaties, ii) verbeteringen van het identificatie- en toegangsbeheersysteem voor een veilige samenwerking met derden, iii) de implementatie van een oplossing voor de uitwisseling van gecertificeerde en geverifieerde laag- en hooggerubriceerde informatie; en iv) de implementatie van een oplossing voor beheer van de digitale toegang tot datacentra;
ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie in staat te stellen op afstand te werken via een beveiligd netwerk dat communicatiemiddelen biedt (bijvoorbeeld spraak, video en chat), door het opzetten van persoonlijke virtuele werkplekken en door het creëren van uniforme samenwerkingsruimten; en
de netwerkapparatuur op fysieke locaties te moderniseren, de netwerkbandbreedte te vergroten om voldoende netwerkkwaliteit te garanderen voor de toepassingen die door het burgerpersoneel van het ministerie van Defensie worden gebruikt, en back-endtoepassingen te migreren naar nieuwe datacenterinfrastructuur en hostingplatforms.
de veiligheid van werken op afstand voor ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie verder te verbeteren door een vernieuwd contactcentrum op te zetten en toegang te verlenen tot basistoepassingen.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2026 zijn voltooid. Investering C2.3 I2: Digitalisering van de strafrechtketen
Deze investering moet de strafrechtketen efficiënter maken door het papierwerk in bestaande procedures te vervangen door digitale middelen en door permanente toegang tot relevante informatie te waarborgen.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
de ontwikkeling van een portaal waar burgers handelingen in strafzaken kunnen uitvoeren, zoals het doen van aangiftes; en
de verbetering van bestaande IT-systemen in de strafrechtketen om de digitale behandeling van strafzaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit” door belanghebbenden (d.w.z. de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht) in de strafrechtketen mogelijk te maken; en belanghebbenden toegang te geven tot video- en audiomateriaal in verband met zaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit”.
Er wordt voor gezorgd dat de rechterlijke macht naar behoren bij het ontwerp en de uitvoering van deze maatregel wordt betrokken.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.
Volgnummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiingstermijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
35 |
C2.1 I1-1 Quantum Delta NL |
Mijlpaal |
Quantum Delta NL opgezet |
Steun verleend aan Quantum Delta NL en publicatie van een actieplan |
Q4 |
2021 |
Quantum Delta NL wordt in het kader van het Nationaal Groeifonds steun verleend om kwantumcomputing en -netwerken te stimuleren en om onderzoek en de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van kwantumtechnologie te ondersteunen. Quantum Delta NL publiceert een gedetailleerd actieplan, dat in fasen is opgebouwd. De naleving van de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01) is gewaarborgd door het gebruik van een uitsluitingslijst en door de verplichting om de relevante EU- en nationale milieuwetgeving na te leven. |
|||
36 |
C2.1 I1-2 Quantum Delta NL |
Mijlpaal |
Quantum Delta NL |
Voltooiing van de fasen 1 en 2 van het actieplan |
Q2 |
2026 |
De eerste twee fasen van het plan van Quantum Delta NL, zoals ingediend bij het Nationaal Groeifonds, zijn volledig uitgevoerd (met uitzondering van CCINed, dat wordt gefinancierd door het programma Digitaal Europa). Deze fasen omvatten ten minste het opzetten van een pre-seedfaciliteit voor startende ondernemingen, de ontwikkeling van een O&O-netwerk Quantum NL, de toekenning van PhD-beurzen op het gebied van kwantumtechnologie en investeringen in de Nanolab Cleanroom. |
|||
37 |
C2.1 I2-1 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
Toekenning van beurzen |
Aantal |
0 |
13 |
Q1 |
2024 |
Er worden 13 beurzen toegekend voor de aanstelling van promovendi en postdoctorale onderzoekers op het gebied van AI. |
|
38 |
C2.1 I2-2 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
ELSA AI-onderzoekslaboratoria operationeel |
Aantal |
0 |
4 |
Q4 |
2025 |
Er zijn ten minste vier nieuwe ELSA AI-onderzoekslaboratoria (ELSA staat voor Ethical, Legal, Societal Aspects) operationeel om methoden te ontwikkelen voor de uitrol van betrouwbare en mensgerichte AI-systemen. |
|
39 |
C2.1 I2-3 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
Subsidies uitbetaald voor O&O-projecten |
EUR |
0 |
4 488 450 |
Q4 |
2025 |
Ten minste 4 488 450 EUR wordt uitbetaald aan de projecten Newlife, A-IQ Ready, CLEVER en EdgeAI ter ondersteuning van de ontwikkeling van innovatieve AI-toepassingen. Bedragen uit hoofde van andere programma’s of instrumenten van de Unie zijn niet in dit bedrag begrepen. |
|
40 |
C2.1 I2-4 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
Implementatie van AI-leergemeenschappen |
Aantal |
0 |
6 |
Q1 |
2026 |
In het kader van AI Ned zijn ten minste zes AI-leergemeenschappen operationeel in de vorm van privaat-publieke partnerschappen. Een AI-leergemeenschap beoogt bedrijven, onderwijsinstellingen en innovatielaboratoria in staat te stellen om samen te werken aan de wijze waarop AI-oplossingen in de praktijk kunnen worden toegepast. |
|
41 |
C2.1 I3-1 Digitaliseringsimpuls Onderwijs |
Mijlpaal |
Een enkel platform voor toegang tot digitaal leermateriaal gecreëerd en operationeel en digitale-identiteitsoplossing voor lerenden in gebruik |
Het enkele platform is operationeel en de digitale-identiteitsoplossing voor lerenden is in gebruik |
Q4 |
2025 |
Er is een enkel platform ontwikkeld voor het vinden, delen en hergebruiken van digitaal leermateriaal voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo). Het platform is operationeel, wat betekent dat: het online beschikbaar is; leerlingen/studenten en onderwijzend personeel van de aangesloten onderwijsinstellingen kunnen inloggen en toegang hebben tot digitaal lesmateriaal. De digitale-identiteitsoplossing voor lerenden wordt in gebruik genomen door lerenden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo). De digitale-identiteitsoplossing voor lerenden maakt identificatie en autorisatie van lerenden, uitwisseling van informatie over lerenden tussen onderwijsinstellingen en opslag van informatie over lerenden mogelijk. |
|||
42 |
C2.1 I3-2 Digitaliseringsimpuls Onderwijs |
Streefdoel |
Onderwijs- en leercentra operationeel |
Aantal |
0 |
20 |
Q4 |
2025 |
20 onderwijs- en leercentra zijn operationeel in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo). Er zijn onderwijs- en leercentra operationeel, wat betekent dat een of meer onderwijsinstellingen een fysieke locatie hebben ingericht waar lerenden, docenten en onderzoekers ondersteuning krijgen met betrekking tot het digitale leermateriaal. |
|
43 |
C2.1 I4-1 Digitale Infrastructuur Logistiek |
Streefdoel |
Basisdata-infrastructuur ontwikkeld |
Percentage |
0 |
80 |
Q4 |
2024 |
Er is een basisdata-infrastructuur ontwikkeld die voor ten minste 80 % voldoet aan de door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgestelde minimumeisen voor de referentiearchitectuur. De naleving wordt beoordeeld door middel van een externe audit. |
|
44 |
C2.1 I4-2 Digitale Infrastructuur Logistiek |
Streefdoel |
Grotere digitale paraatheid in de logistieke sector |
Percentage digitale paraatheid |
10 |
30 |
Q4 |
2025 |
Er is een werkpakket Digital Readiness ontwikkeld en uitgevoerd om de digitale paraatheid van de Nederlandse logistieke sector te vergroten door de digitale vaardigheden in de sector te verbeteren. Het werkpakket bereikt een digitale paraatheid van 30 %, berekend volgens een methode die in het kader van het programma Digitale Infrastructuur Logistiek daartoe is ontwikkeld. Evofenedex heeft in 2021 het basisniveau van 10 % digitale paraatheid vastgesteld. |
|
45 |
C2.1 I4-3 Digitale Infrastructuur Logistiek |
Streefdoel |
Levende laboratoria voltooid |
Aantal |
0 |
4 |
Q2 |
2026 |
Er zijn ten minste vier levende laboratoria voltooid. Levende laboratoria worden geacht te zijn voltooid wanneer hun datadiensten verbonden zijn met de basisdata-infrastructuur. |
|
46 |
C2.2 I1-1 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Mijlpaal |
ERTMS-planstudie Kijfhoek-Belgische grens voltooid |
Railverkeerstechnisch ontwerp afgerond |
Q4 |
2022 |
In het kader van de planstudie voor het spoorwegtraject tussen Kijfhoek en de Belgische grens is de laatste hand gelegd aan een railverkeerstechnisch ontwerp. Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit. |
|||
47 |
C2.2 I1-2 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Mijlpaal |
ERTMS-planstudie voor het baanvak Noord-Nederland voltooid |
Functioneel integraal systeemontwerp en railverkeerstechnisch ontwerp afgerond |
Q1 |
2023 |
In het kader van de planstudie voor de spoorwegtrajecten in Noord-Nederland is de laatste hand gelegd aan een functioneel integraal systeemontwerp en railverkeerstechnisch ontwerp. Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit en dat het bijbehorende functioneel integraal systeemontwerp is opgesteld. |
|||
48 |
C2.2 I1-3 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Streefdoel |
Aantal GSM-R-masten operationeel voor ERTMS |
Aantal |
0 |
130 |
Q2 |
2026 |
130 basistransceiverstations (GSM-R-masten) kunnen werken onder het ERTMS-systeem. |
|
49 |
C2.2 I1-4 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Mijlpaal |
Logistieke systemen aangepast aan het ERTMS |
Levering van de aangepaste systemen door de IT-afdeling van ProRail aan gebruikers van de IT-applicaties in andere afdelingen van ProRail |
Q2 |
2026 |
De logistieke IT-systemen binnen de infrastructuurbeheerder ProRail zijn aangepast, inclusief het herschrijven of bijwerken van relevante IT-toepassingen, zodat zij de juiste informatie over spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit (informatie van het ERTMS/Central Safety System (CSS)) kunnen ontvangen en verwerken. Het verkeersleidingspersoneel zorgt voor de technische integratie en het testen van de systemen. |
|||
50 |
C2.2 I1-5 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Mijlpaal |
Central Safety System operationeel |
Het Central Safety System is operationeel |
Q2 |
2026 |
Het Central Safety System (CSS) is operationeel voor ERTMS voor ProRail. Het wordt als operationeel beschouwd wanneer het in overeenstemming is met de technische specificaties inzake interoperabiliteit zoals gespecificeerd in Verordening (EU) 2016/919 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1695 van de Commissie die relevant zijn voor CSS. Deze conformiteit is door ProRail bevestigd. |
|||
51 |
C2.2 I2-1 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Intelligente verkeersregelinstallaties |
Aantal |
0 |
402 |
Q2 |
2026 |
Er zijn ten minste 402 intelligente verkeersregelinstallaties operationeel, wat betekent dat zij 1) zijn geleverd en geïnstalleerd en 2) zijn aangesloten op het nationale Urban Data Access Platform (UDAP). |
|
52 |
C2.2 I2-2 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Prioritaire veiligheidsdiensten |
Percentage gereden kilometers |
7 |
12.5 |
Q1 |
2025 |
Op elke 100 kilometer die in Nederland wordt gereden, kunnen weggebruikers over een afstand van ten minste 12,5 km prioritaire veiligheidsdiensten die door autofabrikanten of navigatieapparatuur worden verleend, ontvangen. Dit heeft betrekking op de afstand die weggebruikers in Nederland afleggen met geactiveerde prioritaire veiligheidsdiensten. Deze waarde bedraagt 7 % in 2022. |
|
53 |
C2.2 I2-3 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit (DITM) |
EUR |
0 |
29 700 000 |
Q2 |
2026 |
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal 29 700 000 EUR aan innovatiesubsidies vastleggen en zal 90 % daarvan betalen aan het geselecteerde consortium van ondernemingen dat zal bijdragen aan de ontwikkeling van een digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit, die de basis vormt voor de ontwikkeling en uitvoering van een schaalbaar Cooperative, Connected en Automated Mobiliteitssysteem (CCAM). |
|
54 |
C2.2 I2-4 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Datasets beschikbaar op het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata |
Aantal |
0 |
20 |
Q2 |
2026 |
Het platform Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) is ontwikkeld en ten minste 20 datasets zijn online gepubliceerd en via het NTM-platform toegankelijk gemaakt. |
|
55 |
C2.2 I3-1 Intelligente wegkantstations (IWKS) |
Streefdoel |
Aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations |
Aantal |
0 |
152 |
Q4 |
2023 |
Er zijn ten minste 152 intelligente wegkantstations geïnstalleerd, d.w.z. fysiek geplaatst en operationeel. |
|
56 |
C2.2 I3-2 Intelligente wegkantstations (IWKS) |
Streefdoel |
Uiteindelijk aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations |
Aantal |
152 |
494 |
Q2 |
2026 |
Er zijn ten minste 494 intelligente wegkantstations geïnstalleerd, d.w.z. fysiek geplaatst en operationeel. |
|
57 |
C2.2 I3-3 Intelligente wegkantstations (IWKS) |
Streefdoel |
Uiteindelijk aantal geproduceerde en werkende intelligente wegkantstations |
Aantal |
0 |
144 |
Q2 |
2026 |
Er moeten ten minste 144 extra intelligente wegstations worden geproduceerd en werken voor toekomstige installatie. |
|
58 |
C2.3 R1-1 Informatiemanagement Overheid (Wet Open Overheid) |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de Wet Open Overheid |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q2 |
2022 |
De Wet Open Overheid is in werking getreden. De wet breidt onder meer het toepassingsgebied van de transparantievereisten uit tot het parlement, de Raad voor de Rechtspraak, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman, voorziet in een actieve openbaarmakingsverplichting voor de instellingen die onder deze transparantievereisten vallen, verkort de termijn voor de behandeling van verzoeken om informatie en voorziet in de oprichting van een adviesraad inzake transparantie. De Wet zorgt ervoor dat burgers, de pers, de media, parlementsleden en hun personeel gemakkelijk digitaal toegang kunnen krijgen tot overheidsinformatie. De verplichting tot actieve openbaarmaking van specifieke categorieën informatie (artikel 3.3 van de Wet Open Overheid) kan gefaseerd in werking treden op bij koninklijk besluit te bepalen tijdstippen. |
|||
59 |
C2.3 R1-2 Informatiemanagement Overheid (Wet Open Overheid) |
Mijlpaal |
Publicatie van bijgewerkte actieplannen ter verbetering van het informatiemanagement |
Publicatie van een bijgewerkt actieplan door organisaties van de centrale overheid |
Q4 |
2022 |
Organisaties van de centrale overheid (12 ministeries, met inbegrip van hun autonome bestuursorganen en agentschappen) publiceren bijgewerkte actieplannen om de digitale toegankelijkheid van hun informatiesystemen te verbeteren. De bijgewerkte actieplannen van de ministeries hebben betrekking op de volgende acht prioriteiten: Het opzetten van het desbetreffende eigen governancesysteem op het niveau van ministeries, autonome bestuursorganen en agentschappen. Het uitvoeren van de nulmeting op het informatiesysteem van het ministerie. Implementatie van een kwaliteitsraamwerk of soortgelijk systeem voor informatievoorzieningsfuncties. Uitvoering van parlementaire documenten door kerndepartementen. Aansluiting op het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) door de onderdelen van de Rijksoverheid. Implementatie van de handreiking e-mailarchivering van de Rijksoverheid. Implementatie van de beleidslijn berichtenapps. Implementatie van webarchivering in overeenstemming met de desbetreffende raamovereenkomst. |
|||
60 |
C2.3 R1-3 Informatiemanagement Overheid (Wet Open Overheid) |
Streefdoel |
Documenten beschikbaar op een platform |
Aantal |
0 |
330 000 |
Q2 |
2026 |
Op een platform zijn in totaal ten minste 330 000 documenten beschikbaar die behoren tot ten minste 4 van de 17 informatiecategorieën genoemd in artikel 3.3 van de Wet open overheid als gevolg van de aansluiting van bestuursorganen op een digitale infrastructuur die wordt onderhouden door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. |
|
61 |
C2.3 I1-1 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Mijlpaal |
Uitgevoerde acties betreffende cyberbeveiliging |
Uitgevoerde acties betreffende cyberbeveiliging |
Q1 |
2024 |
Het ministerie van Defensie heeft de volgende maatregelen ter verbetering van de cyberbeveiliging uitgevoerd: de versterking van de defensie- en monitoringcapaciteit van het centrum voor veiligheidsoperaties; verbeteringen van het identificatie- en toegangsbeheersysteem voor een veilige samenwerking met derden; de implementatie van een oplossing voor de uitwisseling van gecertificeerde en geverifieerde laag- en hooggerubriceerde informatie; en de implementatie van een oplossing voor beheer van de digitale toegang tot datacentra. |
|||
62 |
C2.3 I1-2 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Streefdoel |
Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie dat op afstand werkt via een beveiligd netwerk |
Aantal |
0 |
500 |
Q4 |
2024 |
Om veilig werken op afstand mogelijk te maken, hebben ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie toegang tot een beveiligd netwerk op afstand met: communicatiemiddelen (spraak, video en chat); persoonlijke virtuele werkplekken; en uniforme samenwerkingsruimten. |
|
63 |
C2.3 I1-3 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Mijlpaal |
Netwerken verbeterd en migratie naar nieuwe IT-infrastructuur voltooid |
Verbetering van het netwerk en migratie naar een nieuwe IT-infrastructuur |
Q3 |
2025 |
De netwerkapparatuur op fysieke locaties is gemoderniseerd en de bandbreedte van het netwerk is vergroot om voldoende netwerkkwaliteit te garanderen voor de toepassingen die door het burgerpersoneel van het ministerie van Defensie worden gebruikt. Back-endtoepassingen zijn gemigreerd naar nieuwe datacenterinfrastructuur en hostingplatforms. |
|||
64 |
C2.3 I1-4 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Streefdoel |
Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie met toegang tot aanvullende voorzieningen voor veilig werken op afstand |
Aantal |
0 |
500 |
Q1 |
2026 |
Om werken op afstand nog veiliger te maken, moeten ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie toegang hebben tot: een vernieuwd contactcentrum, en basistoepassingen (met inbegrip van de verwerking van presentaties, spreadsheets, zakelijk internet en afdrukfaciliteiten). |
|
65 |
C2.3 I2-1 Digitalisering van de strafrechtketen |
Mijlpaal |
Digitaal portaal voor formele communicatie in strafprocedures operationeel |
Digitaal portaal operationeel |
Q1 |
2023 |
Een digitaal portaal voor digitale communicatie is operationeel en toegankelijk voor burgers en biedt de mogelijkheid om formele communicatie over strafprocedures met slachtoffers, advocaten en daders (waaronder het doen van aangiftes) digitaal te laten plaatsvinden. |
|||
66 |
C2.3 I2-2 Digitalisering van de strafrechtketen |
Mijlpaal |
Digitale verwerking van gevallen van veelvoorkomende criminaliteit operationeel |
Digitale verwerking van gevallen van veelvoorkomende criminaliteit operationeel |
Q4 |
2023 |
Alle strafzaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit” kunnen digitaal worden verwerkt. Processen-verbaal worden digitaal opgesteld en beslissingen in strafzaken worden digitaal opgesteld en verwerkt. Bewijsmateriaal in de vorm van beeld- en geluidsmateriaal in verband met strafzaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit” is digitaal toegankelijk voor de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. |
COMPONENT 3: VERBETERING VAN DE WONINGMARKT EN VAN DE ENERGIE-EFFICIËNTIE VAN VASTGOED
Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan moet bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen waarmee de Nederlandse woningmarkt wordt geconfronteerd. Hij bestaat uit vijf hervormingen en drie investeringen die gericht zijn op i) het schrappen van elementen van het Nederlandse belastingstelsel die bepaalde vormen van woningbezit bevoordelen ten opzichte van andere, ii) het versnellen en ontsluiten van de bouwactiviteit in Nederland en iii) het verbeteren van de energie-efficiëntie van zowel particulier als publiek vastgoed door middel van renovatiesubsidies. De maatregelen in deze component zijn erop gericht de ongelijkheid op de woningmarkt te verminderen door fiscale verstoringen weg te nemen en tegelijkertijd het aanbod van (betaalbare) woningen te vergroten door een gecentraliseerde planning van het aanbod van nieuwe woningen, het wegnemen van knelpunten in het planningsproces voor de bouw en het doen van overheidsinvesteringen om woningbouwprojecten te ontsluiten. Ook wordt ernaar gestreefd de sociale huur meer inkomensafhankelijk te maken door grotere huurverhogingen toe te staan voor huurders met een hoger inkomen. De investeringen in het tweede deel van de component zijn gericht op het verbeteren van de energie-efficiëntie in openbare en particuliere gebouwen, met inbegrip van ingrepen zoals de installatie van warmtepompen en zonneboilers, en op het verbeteren van de isolatie van woningen.
Deze component heeft als doel bij te dragen tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name om de bevoordeling van schulden van huishoudens en de verstoringen op de woningmarkt te verminderen, onder meer door de ontwikkeling van de particuliere huursector te ondersteunen en maatregelen te nemen om het woningaanbod te vergroten (landspecifieke aanbeveling 1 in 2019, landspecifieke aanbeveling 1 in 2022) en om “de algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen (te) verminderen door (...) de energie-efficiëntie (met name van gebouwen) te verbeteren” (landspecifieke aanbeveling 4 in 2022) en om het “investeringsgerelateerde economisch beleid (te) focussen op (...) energie-efficiëntie en strategieën ter vermindering van broeikasgasemissies (...)” (landspecifieke aanbeveling 3 in 2019).
Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in overeenstemming met de technische richtsnoeren inzake “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) in het herstel- en veerkrachtplan zijn uiteengezet.
Hervorming C3.1 R1: Verhoging van de leegwaarderatio
Met deze hervorming wordt de leegwaarderatio in het Nederlandse belastingstelsel afgeschaft. Bij de huidige belastingheffing op vastgoed in particulier bezit wordt ervan uitgegaan dat de taxatiewaarde van vastgoed dat niet door de eigenaar wordt bewoond, een overschatting is van de werkelijke waarde van het goed. Daarom wordt de waarde van vastgoed dat wordt verhuurd, gecorrigeerd met de leegwaarderatio, waardoor in feite een belastingkorting wordt ingevoerd voor eigenaren van vastgoed dat is gekocht om te worden verhuurd. Doel van de verhoging van de ratio is de belasting op huurwoningen beter af te stemmen op de werkelijke economische waarde die zij voor de eigenaren vertegenwoordigen, en aldus verstoringen op de woningmarkt te verminderen.
Voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van meer dan 5 % van de taxatiewaarde van het onroerend goed zoals vastgesteld door de desbetreffende gemeente (d.w.z. de Waardering Onroerende Zaken (WOZ)) en voor aan verbonden partijen verhuurd onroerend goed, wordt de ratio verhoogd tot 100 %, waardoor de belastingkorting feitelijk vervalt. Voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van ten hoogste 5 % van de taxatiewaarde wordt de ratio met ten minste 25 procentpunten verhoogd ten opzichte van de in 2022 geldende ratio. De leegwaarderatio zal niet van toepassing zijn op huurwoningen met een tijdelijk huurcontract, waardoor de belastingkorting in deze gevallen feitelijk vervalt.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.
Hervorming C3.1 R2: Uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning
Bij deze hervorming wordt de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning door jongeren in twee stappen afgeschaft. In 2022 heeft iedereen tussen 18 en 40 jaar recht op een eenmalige belastingvrijstelling voor schenkingen van ten hoogste 106 671 EUR als het geschonken bedrag wordt gebruikt voor de aankoop van de eerste (door de eigenaar bewoonde) woning door de ontvanger van de schenking. Met ingang van 1 januari 2023 wordt de belastingvrijstelling met ten minste 70 % verminderd ten opzichte van de vrijstelling in 2022. De belastingvrijstelling wordt met ingang van 1 januari 2024 afgeschaft. De hervorming moet zowel de verstoringen als de ongelijkheid op de woningmarkt verminderen.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2024 zijn voltooid.
Hervorming C3.1 R3: Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten
In het kader van deze hervorming stelt de rijksoverheid per provincie het aantal nieuw te realiseren woningen (d.w.z. nieuw gebouwd of omgebouwd vanuit een andere bestemming, met inbegrip van verlaten of niet voor bewoning geschikte woningen) vast, dat op zijn beurt wordt gebruikt om het aantal nieuw te realiseren woningen per gemeente vast te stellen.
De hervorming houdt het volgende in:
het sluiten van overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies over het provinciespecifieke aantal te realiseren nieuwe woningen, onder meer door verbouwing, in totaal 900 000 nieuwe woningen, die tegen 2030 voltooid en operationeel moeten zijn, waarvan 600 000 betaalbare woningen (zoals hieronder gedefinieerd);
het sluiten van overeenkomsten tussen provincies en gemeenten over het aantal nieuw te realiseren woningen per gemeente om in punt a) genoemde nationale ambitie te realiseren;
de invoering van een monitoringsysteem om de voortgang bij de realisatie van nieuwe woningen te volgen; en
de inwerkingtreding van wetgeving die de rijksoverheid in staat stelt administratief of gerechtelijk op te treden in geval van een schending van provinciale of regionale overeenkomsten betreffende de realisatie van nieuwe woningen (d.w.z. de in punt a) respectievelijk b) genoemde overeenkomsten).
Voor de toepassing van deze hervorming wordt onder betaalbare woningen verstaan a) sociale huurwoningen, b) huurwoningen tot een bepaalde maximale huurprijs, die in 2022 is vastgesteld op 1 000 EUR per maand en c) door de eigenaar bewoonde woningen waarvan de prijs lager is dan of gelijk is aan de maximale aankoopprijs van een woning waarvoor de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) de hypotheek garandeert. De onder b) genoemde maximale huurprijs kan in latere jaren worden aangepast indien dat gerechtvaardigd is op grond van beleids- en economische ontwikkelingen, zoals prijs- of inkomensontwikkelingen. Aanpassingen, met name aanpassingen die verder gaan dan indexering voor prijs- en inkomensontwikkelingen, moeten naar behoren worden gemotiveerd.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 30 juni 2025 zijn voltooid.
Hervorming C3.1 R4: Verhoging van de inkomensafhankelijkheid van huur
Deze hervorming verhoogt het bedrag waarmee de huur voor huurders van sociale woningen met een middelhoog tot hoog inkomen per jaar kan worden verhoogd. De nieuwe maximale verhoging van de maandelijkse huur bedraagt 50 EUR voor huurders met een gemiddeld inkomen en 100 EUR voor huurders met een hoog inkomen met ingang van 1 januari 2022. Deze hervorming is bedoeld om de huurprijzen beter af te stemmen op het inkomen van de huurder, om huishoudens met een laag inkomen gerichter van betaalbare huisvesting te voorzien en om woningcorporaties te helpen meer te investeren in nieuwe huurwoningen.
De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2022 zijn voltooid.
Hervorming C3.1 R5: Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures
Deze hervorming moet knelpunten in de plannings- en vergunningsprocedure voor bouwprocessen in Nederland wegnemen. Als eerste stap stelt het bevoegde ministerie een actieplan op in de vorm van een brief aan het parlement. Het actieplan bevat een lijst van acties om de plannings- en vergunningsprocedures te versnellen en een tijdschema voor de uitvoering ervan. Als tweede stap wordt een aanzienlijk aantal van de vastgestelde acties uitgevoerd. Dit omvat ten minste i) acties ter verbetering van de kennis van gemeenten en bouwbedrijven over de planningsprocedures, ii) de oprichting van een deskundigenteam dat gemeenten en woningcorporaties kan helpen bij het versnellen van de procedures die nodig zijn voor het realiseren van nieuwe woningen, iii) de oprichting van een nationaal team dat gemeenten kan helpen bij het aanpakken van knelpunten in de planningsprocedures en iv) het opzetten van een systeem om de voortgang van de versnelling van de procedures te volgen.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2024 zijn voltooid.
Investering C3.1 I1: Ontsluiting van nieuwbouwprojecten
Met deze investering wordt beoogd gemeenten de middelen te verschaffen om de nodige investeringen te doen voordat de bouw van woningen van start kan gaan. De start van woningbouwprojecten in het kader van deze investering wordt gedefinieerd als het begin van de werkzaamheden aan de fundering van de gebouwen waarin de woningen zich bevinden.
De investering bestaat uit financiële steun via een subsidieregeling voor gemeenten, waardoor een begin zal worden gemaakt met de bouw van ten minste 100 000 woningen.
Als onderdeel van de investering zal het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verslag publiceren. Het verslag zal kwalitatief bewijs bevatten dat klimaatadaptatiemaatregelen die voldoen aan de minimumnormen van de desbetreffende convenanten zijn uitgevoerd in overeenstemming met de goedgekeurde subsidieaanvragen. De convenanten zullen overeenkomsten zijn tussen provincies, gemeenten en andere belanghebbenden in het proces van residentiële en commerciële bouw waarin de belanghebbenden zich verbinden tot minimumnormen voor klimaatadaptief bouwen op particuliere en openbare grond wat betreft natuurinclusiviteit en bescherming tegen hitte, droogte en pluviale, fluviatiele en kustoverstromingen.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Investering C3.2 I1: Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed
Deze investering voorziet in subsidies voor eigenaren van publiek vastgoed, zoals gebouwen van plaatselijke besturen of onderwijs- en gezondheidsinstellingen, om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren en daardoor de CO2-uitstoot van die gebouwen te verminderen. Zij zal leiden tot een jaarlijkse vermindering van de CO2-uitstoot met 110 kiloton, zoals vooraf geraamd. De maatregelen zullen tot doel hebben de directe en indirecte broeikasgasemissies gemiddeld met ten minste 30 % te verminderen ten opzichte van de emissies voorafgaand aan de maatregelen.
De investering omvat a) de inwerkingtreding van een verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling en b) financiële steun voor de voltooiing van renovaties of energie-efficiëntiemaatregelen in het kader van de renovatiesubsidieregeling.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid. Investering C3.2 I2: Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing
Deze investering voorziet in subsidies voor huishoudens voor de uitvoering van energiebesparende ingrepen. Subsidiabel zijn zonneboilers, aansluitingen op het warmtenet, isolatie, warmtepompen en, vanaf 2023, elektrische kookvoorzieningen. Ten minste 225 000 van deze ingrepen zullen worden gefinancierd als gevolg van de subsidie. De interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.
Volgnummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiingstermijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
67 |
C3.1 R1-1 Verhoging van de leegwaarderatio |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de leegwaarderatio |
Bepaling in de wetgeving die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2023 |
Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de leegwaarderatio. De ratio wordt verhoogd tot 100 % voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van meer dan 5 % van de taxatiewaarde van het onroerend goed zoals vastgesteld door de desbetreffende gemeente (d.w.z. de Waardering Onroerende Zaken (WOZ)) en voor woningen die aan verbonden partijen worden verhuurd. Voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van ten hoogste 5 % van de taxatiewaarde wordt de ratio met ten minste 25 procentpunten verhoogd ten opzichte van de in 2022 geldende ratio. De leegwaarderatio is niet van toepassing op huurwoningen waarvoor een tijdelijk huurcontract is gesloten. |
|||
68 |
C3.1 R2-1 Uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wetgeving tot uitfasering, in twee stappen, van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning |
Bepaling in de wetgeving die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2024 |
Er is wetgeving in werking getreden die de volgende twee stappen omvat voor de uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning: met ingang van 1 januari 2023, een vermindering van de maximale belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning met ten minste 70 % ten opzichte van de maximale belastingvrijstelling van 2022, de afschaffing van de belastingvrijstelling met ingang van 1 januari 2024.
|
|||
69 |
C3.1 R3-1 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen |
Ondertekening van overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies |
Q4 |
2022 |
Er zijn tussen de rijksoverheid en de provincies overeenkomsten ondertekend over het aantal nieuw te realiseren woningen tegen 2030, onder meer door verbouwing. In de overeenkomsten is het aantal te bouwen nieuwe woningen per provincie vastgesteld alsook het aantal van deze nieuwe woningen dat betaalbaar moet zijn. Het totale aantal nieuwe woningen in de provincies bedraagt ten minste 900 000, waarvan ten minste 600 000 betaalbare woningen. |
|||
70 |
C3.1 R3-2 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Overeenkomsten tussen provincies en gemeenten over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen |
Ondertekening van overeenkomsten tussen de provincies en de gemeenten |
Q2 |
2023 |
Er zijn tussen provincies en gemeenten overeenkomsten ondertekend over het aantal nieuw te realiseren woningen per gemeente om tegen 2030 te komen tot de realisatie van 900 000 nieuwe woningen over het hele land, onder meer door verbouwing, waarvan ten minste 600 000 betaalbare woningen. Deze overeenkomsten omvatten ten minste de volgende elementen: streefdoelen voor het aantal te realiseren woningen per gemeente, met afzonderlijke vermelding van het aantal betaalbare woningen, een bepaling waarin de te gebruiken staatsmiddelen en instrumenten zijn gespecificeerd en een tijdschema voor de realisatie van de nieuwe woningen.
|
|||
71 |
C3.1 R3-3 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Systeem voor monitoring van de uitvoering van overeenkomsten met gemeenten gelanceerd |
Lancering van het monitoringsysteem |
Q3 |
2023 |
Er wordt een monitoringsysteem opgezet om toezicht te houden op de voortgang bij de uitvoering van de overeenkomsten die tussen de provincies en de gemeenten zijn gesloten, d.w.z. om toezicht te houden op de voortgang van de realisatie van nieuwe woningen. |
|||
72 |
C3.1 R3-4 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot vaststelling van de aanvullende maatregelen van de staat om overeenkomsten inzake de bouw van nieuwe woningen te doen naleven
|
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q2 |
2025 |
Inwerkingtreding van de wet op grond waarvan de rijksoverheid administratief of gerechtelijk kan optreden in geval van niet-nakoming van contractuele verplichtingen uit hoofde van de provinciale of regionale overeenkomsten inzake de realisatie van nieuwe woningen. De wet bevat bepalingen op grond waarvan de overheid streefdoelen kan vaststellen, verwezenlijken en afdwingen met betrekking tot de realisatie van nieuwe woningen, waaronder betaalbare woningen. |
|||
73 |
C3.1 R4-1 Verhoging van de inkomensafhankelijkheid van huur |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor huurders met een middelhoog tot hoog inkomen die in een sociale woning wonen |
Bepaling in de wetgeving die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2022 |
Inwerkingtreding van wetgeving waarbij de maximale toegestane jaarlijkse verhoging van de maandelijkse huur van sociale woningen met ingang van 1 januari 2022 wordt opgetrokken tot 50 EUR voor huurders met een gemiddeld inkomen en tot 100 EUR voor huurders met een hoog inkomen.
Onder “huurders met een gemiddeld inkomen” wordt verstaan huurders met een jaarinkomen tussen 47 948 EUR en 56 527 EUR (eenpersoonshuishoudens) of tussen 55 486 EUR en 75 369 EUR (meerpersoonshuishoudens) (prijspeil 2022). Onder “huurders met een hoog inkomen” wordt verstaan huurders met een jaarinkomen boven de bovengrens van deze marges. |
|||
74 |
C3.1 R5-1 Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures |
Mijlpaal |
Brief aan het parlement over knelpunten in het planningsproces met mogelijke oplossingen gepubliceerd |
Publicatie van de brief aan het parlement |
Q4 |
2022 |
Publicatie van een brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het parlement waarin acties worden aangegeven om knelpunten aan te pakken die het planningsproces, de afgifte van vergunningen en de wettelijke procedures in verband met woningbouwprojecten vertragen, onder meer door middel van wetswijzigingen indien nodig; en een tijdschema met concrete stappen voor de uitvoering van de acties. |
|||
75 |
C3.1 R5-2 Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures |
Mijlpaal |
Acties om het planningsproces voor huisvestingsprojecten te versnellen |
Uitvoering van een aanzienlijk aantal acties die in de brief aan het parlement worden genoemd |
Q1 |
2024 |
Er zullen een aanzienlijk aantal acties die in de brief aan het parlement onder mijlpaal 74 worden genoemd, worden uitgevoerd om het planningsproces voor woningbouwprojecten te versnellen. Dit omvat ten minste i) acties ter verbetering van de kennis van gemeenten en bouwbedrijven over de planningsprocedures, ii) de oprichting van een deskundigenteam dat gemeenten en woningcorporaties kan helpen bij het versnellen van de procedures die nodig zijn voor het realiseren van nieuwe woningen, iii) de oprichting van een nationaal team dat gemeenten kan helpen bij het aanpakken van knelpunten in de planningsprocedures en iv) het opzetten van een systeem om de voortgang van de versnelling van de procedures te volgen. |
|||
77 |
C3.1 I1-2 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Streefdoel |
Bouwwerkzaamheden (punt 1) |
Aantal |
0 |
10 000 |
Q4 |
2024 |
Nadat de financiële steun via de regeling voor subsidies aan gemeenten is goedgekeurd, gaat de bouw van nog eens 10 000 woningen van start. |
|
78 |
C3.1 I1-3 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Streefdoel |
Bouwwerkzaamheden (punt 2) |
Aantal |
10 000 |
31 000 |
Q4 |
2025 |
Nadat de financiële steun via de regeling voor subsidies aan gemeenten is goedgekeurd, gaat de bouw van 21 000 woningen van start. |
|
79 |
C3.1 I1-4 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Streefdoel |
Bouwwerkzaamheden (punt 3) |
Aantal |
31 000 |
100 000 |
Q2 |
2026 |
Nadat de financiële steun via de regeling voor subsidies aan gemeenten is goedgekeurd, gaat de bouw van 69 000 woningen van start. |
|
80 |
C3.1 I1-5 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Mijlpaal |
Uitgevoerde klimaatadaptatiemaatregelen |
Gepubliceerd verslag over uitgevoerde klimaatadaptatiemaatregelen die in het kader van de subsidieregeling zijn gefinancierd |
Q2 |
2026 |
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties publiceert een verslag. Het verslag zal kwalitatief bewijs bevatten dat klimaatadaptatiemaatregelen die voldoen aan de minimumnormen van de desbetreffende convenanten zijn uitgevoerd in overeenstemming met de goedgekeurde subsidieaanvragen. De convenanten zullen overeenkomsten zijn tussen provincies, gemeenten en andere belanghebbenden in het proces van residentiële en commerciële bouw waarin de belanghebbenden zich verbinden tot minimumnormen voor klimaatadaptief bouwen op particuliere en openbare grond wat betreft natuurinclusiviteit en bescherming tegen hitte, droogte en pluviale, fluviatiele en kustoverstromingen. |
|||
81 |
C3.2 I1-1 Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling |
Bepaling in de verordening betreffende de inwerkingtreding ervan |
Q2 |
2022 |
Inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling. De subsidieregeling verleent subsidies aan eigenaren van publiek vastgoed, zoals gebouwen van plaatselijke besturen of onderwijs- en gezondheidsinstellingen, om de energie-efficiëntie van de gebouwen te verbeteren. |
|||
82 |
C3.2 I1-2 Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed |
Streefdoel |
Som van de jaarlijkse vermindering van de CO2-uitstoot (in Kton) als gevolg van alle goedgekeurde renovatie- en energie-efficiëntie-ingrepen die in het kader van de regeling worden gesubsidieerd |
CO2-emissiereductie per jaar, in kiloton |
0 |
110 |
Q1 |
2025 |
Goedgekeurde renovatie- en energie-efficiëntie-ingrepen in het kader van de subsidieregeling leiden samen tot een CO2-reductie van 110 kiloton per jaar, zoals vooraf geraamd. De maatregelen zullen tot doel hebben de directe en indirecte broeikasgasemissies gemiddeld met ten minste 30 % te verminderen ten opzichte van de emissies voorafgaand aan de maatregelen. |
|
83 |
C3.2 I2-1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
Aantal gesubsidieerde ingrepen |
231 985 |
456 985 |
Q1 |
2025 |
Ten minste 225 000 ingrepen in het kader van de “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” (zonneboilers, warmtenetaansluitingen, isolatie, warmtepompen en, vanaf 2023, elektrische kookvoorzieningen) worden gesubsidieerd. De interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen. Deze vereiste heeft betrekking op alle ingrepen die worden gesubsidieerd in het kader van de streefdoelen 83, 128 en 129. |
COMPONENT 4: VERSTERKING VAN DE ARBEIDSMARKT, PENSIOENEN EN TOEKOMSTGERICHT ONDERWIJS
Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan bestaat uit vier hervormingen en zes investeringen en heeft tot doel i) de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel voor te bereiden op huidige en toekomstige uitdagingen en ii) leerverliezen als gevolg van de pandemie aan te pakken en digitale innovatie in het onderwijs te bevorderen. De in deze component opgenomen maatregelen zijn erop gericht de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen, schijnzelfstandigheid aan te pakken en te investeren in de duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking door middel van bij- en omscholingsmogelijkheden. Voorts is het de bedoeling dat de tweede pijler van het pensioenstelsel wordt hervormd om deze beter af te stemmen op de veranderende arbeidsmarkt en dat ook de intergenerationele billijkheid, de transparantie en de schokbestendigheid worden verbeterd. Op het gebied van onderwijs zijn maatregelen gepland om leerverliezen als gevolg van de sluiting van scholen tijdens de COVID-19-pandemie aan te pakken. De component omvat ook een investering ter bevordering van digitale innovatie in het onderwijs.
De component heeft tot doel bij te dragen aan de uitvoering van landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name om ervoor te zorgen dat de tweede pijler van het pensioenstelsel transparanter, intergenerationeel billijker en schokbestendiger wordt (landspecifieke aanbeveling 1 in 2019 en landspecifieke aanbeveling 1 in 2022), om de prikkels voor zelfstandigen zonder personeel te verminderen en tegelijkertijd adequate sociale bescherming voor zelfstandigen te bevorderen en schijnzelfstandigheid aan te pakken, alsmede om de werkgelegenheids- (en sociale) gevolgen van de COVID-19-crisis te verzachten en om de vaardigheden van met name degenen die zich aan de rand van de arbeidsmarkt bevinden en de inactieven te versterken (landspecifieke aanbeveling 2 in 2019, landspecifieke aanbeveling 2 in 2020 en landspecifieke aanbeveling 3 in 2022).
Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in overeenstemming met de technische richtsnoeren inzake “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) in het herstel- en veerkrachtplan zijn uiteengezet.
Hervorming C4.1 R1: Verlaging van de zelfstandigenaftrek
Het doel van de hervorming is het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen. Het maximumbedrag dat zelfstandigen van hun belastingen mogen aftrekken, wordt geleidelijk verlaagd van 6 310 EUR in 2022 tot 3 710 EUR of minder in 2026. Het maximumbedrag van de aftrek zal in 2030 zijn structurele niveau van 1 200 EUR of minder bereiken.
De hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.
Hervorming C4.1 R2: Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen
Het doel van de hervorming is de sociale bescherming van zelfstandigen te vergroten door een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering in te voeren. De hervorming bestaat uit de opstelling en inwerkingtreding van een wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. De wet beoogt bij te dragen tot een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen. In de wet moeten ten minste de groep verzekerden, met inbegrip van ten minste zelfstandigen met en zonder personeel, en de instanties die de verzekering zullen uitvoeren, worden vastgesteld en moet worden bepaald hoe de verzekering wordt gefinancierd. De wet kan voorzien in een redelijke overgangsperiode voor de effectieve toepassing van de verzekering. In een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het parlement moet gedetailleerd worden ingegaan op de acties die de gemandateerde uitvoerende instanties hebben ondernomen voor de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering, en moet worden beschreven wat de volgende stappen zijn om ervoor te zorgen dat de verzekering volledig operationeel wordt overeenkomstig de wet tot instelling van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.
De hervorming moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Hervorming C4.1 R3: Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel
Deze hervorming heeft tot doel de tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel te hervormen om deze transparanter, billijker en schokbestendiger te maken en beter af te stemmen op een veranderende arbeidsmarkt. De hervorming bestaat uit de inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel, en het nemen van bindende, dat wil zeggen door de toezichthouder goedgekeurde besluiten (invaarbesluiten) over het invaren van het pensioenvermogen van ten minste 66 % van de deelnemers en gepensioneerden in de tweede pensioenpijler naar het nieuwe pensioenstelsel. Met de wet wordt de systematische herverdeling tussen verschillende leeftijdsgroepen (doorsneesystematiek) afgeschaft, wordt een leeftijdsonafhankelijke pensioenbijdrage ingevoerd waarbij de pensioenopbouw overeenkomt met de bijdrage en worden de regels voor nieuwe pensioencontracten op basis van kapitaalopbouw vastgesteld.
De wet tot instelling van het nieuwe pensioenstelsel treedt in werking en is onmiddellijk van toepassing op pensioencontracten die na de inwerkingtreding van de wet worden gesloten. Voor bestaande pensioencontracten kan echter een overgangsperiode gelden. De wet bepaalt dat gedurende deze overgangsperiode de nodige stappen worden ondernomen om bestaande pensioencontracten te wijzigen en pensioenactiva uit hoofde van bestaande pensioenovereenkomsten in te varen naar het nieuwe stelsel.
De hervorming moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.
Hervorming C4.1 R4: Aanpak van schijnzelfstandigheid
Het doel van de hervorming is het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen. De hervorming bestaat uit de volgende elementen:
Brief aan het parlement met een beschrijving van de geplande maatregelen om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen. In het verslag wordt nader ingegaan op i) de stappen die moeten worden ondernomen om het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties op te heffen, ii) de acties om de publiekrechtelijke handhaving van die wet te intensiveren en de capaciteit van de betrokken uitvoerende agentschappen te vergroten en iii) preventieve maatregelen tegen schijnzelfstandigheid;
de bekendmaking van een wet die de definitie van een arbeidsrelatie wijzigt. Het algemene doel van de wet is het begrip arbeidsrelatie te verduidelijken en dubbelzinnigheid te verminderen; en
de opheffing van het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.
De hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.
Investering C4.1 I1: Nederland Leert Door
Het doel van de investering is de positie en inzetbaarheid van personen op de Nederlandse arbeidsmarkt te versterken om te voorkomen dat zij werkloos worden of, indien zij werkloos zijn, om hen te helpen weer aan het werk te gaan. Met de investering wordt financiële steun verleend voor drie tijdelijke subsidieregelingen, die elk uit de volgende elementen bestaan:
advies door gekwalificeerde loopbaanadviseurs over professionele ontwikkeling om mensen te helpen hun loopbaan een nieuwe wending te geven;
gratis opleidings- en leeractiviteiten ter ondersteuning van de ontwikkeling van vaardigheden; en
ondersteuning van individuele personen via sectorale maatwerktrajecten binnen een specifieke sector. Deze trajecten moeten ten minste een van de volgende elementen bevatten: i) loopbaanadvies (d.w.z. gericht op de huidige baan, de vaardigheden en het loopbaantraject), ii) loopbaanbegeleiding (d.w.z. gericht op loopbaanveranderingen en/of nieuwe vaardigheden en banen), iii) vaardigheidstraining of iv) advies inzake de erkenning van verworven competenties.
Er zal een onafhankelijke evaluatie worden uitgevoerd van de sociaal-economische effecten van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door”, op basis waarvan een beleidsevaluatierapport wordt gepubliceerd. Het evaluatierapport zal informatie bevatten over de mogelijke manieren om de beleidsprocessen die aan het ontwerp en de uitvoering van de subsidieregelingen ten grondslag liggen, te verbeteren. In het evaluatierapport wordt bijzondere aandacht besteed aan het effect van de subsidieregelingen op kwetsbare groepen, waaronder groepen personen met een opleidingsniveau van beroepsonderwijs of lager. Daarnaast zal het rapport beleidsinformatie over het sociaal-economische effect en het langetermijneffect van de subsidieregelingen bevatten. Het evaluatierapport wordt online gepubliceerd.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2024 zijn voltooid.
[Investering C4.1 I2: Regionale mobiliteitsteams (RMT’s) GESCHRAPT]
Investering C4.1 I3: Bij- en omscholingsbudget voor werklozen
Het doel van deze investering (“Scholingsbudget WW” of bij- en omscholing van werklozen) is te zorgen voor meer werkhervatting bij WW-gerechtigden die een lage score halen op de vragenlijst over afstand tot de arbeidsmarkt (de werkverkenner) of die volgens een adviseur van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) specifieke opleidingsbehoeften hebben, en die dus een zwakke arbeidsmarktpositie hebben. Het UWV krijgt financiering voor opleidingsprogramma’s waarmee personen in deze doelgroep worden geholpen zich bij en om te scholen. De investering voorziet in financiële steun voor ten minste 8 000 opleidingsprogramma’s zodat personen uit deze doelgroep zich kunnen bij- en omscholen om gemakkelijker een baan te vinden.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid. Investering C4.2 I1: Nationaal Onderwijslab AI
De algemene doelstelling van deze investering is het verbeteren van het onderwijs door het bespreken en voorstellen van op artificiële intelligentie (AI) gebaseerde schaalbare oplossingen voor het leerproces in het primair en/of voortgezet onderwijs. De projecten worden geselecteerd door het bestuur van het Nationaal Onderwijslab AI.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
ten minste 20 projecten ter verbetering van de kwaliteit van het primair en/of voortgezet onderwijs door middel van digitale innovatie, te selecteren door het bestuur van het Nationaal Onderwijslab AI;
van de geselecteerde projecten draagt de voltooiing van ten minste 10 projecten bij tot ten minste een van de volgende doelstellingen: i) onderwijs op maat versterken; ii) educatieve producten en/of diensten aanbieden die de motivatie van lerenden kunnen vergroten;
iii) de kennis of bekwaamheid van docenten of lerenden vergroten; iv) docenten meer tijd geven om lerenden te begeleiden; en
de geselecteerde projecten moeten resulteren in ten minste twee producten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen die Technology Readiness Level (TRL) 6 hebben bereikt (laatste fase van TRL’s vóór de marktfase).
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.
Investering C4.2 I2: Ondersteuning van nieuwkomers om leerverliezen te voorkomen
Het doel van deze investering is het voorkomen van leerverliezen bij nieuwkomers, d.w.z. lerenden met een migratieachtergrond die minder dan twee jaar in Nederland wonen, als gevolg van de COVID-19-pandemie, zoals leerverliezen als gevolg van schoolsluitingen. Schoolbesturen in het primair en in het voortgezet onderwijs ontvangen financiële middelen voor het ondersteunen van leerlingen in het voortgezet onderwijs met een migratieachtergrond die minder dan twee jaar in Nederland wonen en van leerlingen in het primaire onderwijs met een migratieachtergrond die minder dan vier jaar in Nederland wonen.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.
Investering C4.2 I3: Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs
Het doel van deze investering is extra steun te verlenen aan leerlingen in hun laatste jaar van het voortgezet onderwijs om leerverliezen als gevolg van de COVID-19-pandemie, zoals die welke het gevolg zijn van schoolsluitingen, te beperken. De investering bestaat uit de lancering door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van een onlineplatform met leermateriaal om leerlingen te ondersteunen bij hun eindexamen in het voortgezet onderwijs en uit extra middelen voor schoolbesturen in het voortgezet onderwijs, zodat scholen leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra kunnen ondersteunen. Schoolbesturen van scholen met achterstandsleerlingen ontvangen extra financiële steun.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2022 zijn voltooid.
Investering C4.2 I4: Laptops en tablets voor online en hybride onderwijs om leerverliezen aan te pakken en te beperken
De investering is bedoeld om scholen te ondersteunen bij het organiseren van hybride en online onderwijs om leerverliezen als gevolg van de COVID-19-pandemie, zoals die welke het gevolg zijn van schoolsluitingen, te bestrijden en te beperken. De investeringen bestaan uit het verstrekken van 75 000 apparaten (laptops en tablets) aan geselecteerde scholen om online en hybride onderwijs voor lerenden in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs te vergemakkelijken.
De uitvoering van de investering moest uiterlijk op 31 december 2021 zijn voltooid.
Volgnummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiingstermijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
84 |
C4.1 R1-1 Verlaging van de zelfstandigenaftrek |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot verlaging van de belastingaftrek voor zelfstandigen |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2023 |
Inwerkingtreding van de wet tot verlaging van de jaarlijkse belastingaftrek voor zelfstandigen van 6 310 EUR in 2022 tot 5 660 EUR of minder in 2023, 5 010 EUR of minder in 2024, 4 360 EUR of minder in 2025 en 3 710 EUR of minder in 2026. De wet verkleint het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen. |
|||
85 |
C4.1 R2-1 Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen |
Mijlpaal |
Bekendmaking in de Staatscourant van de wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen |
Bekendmaking in de Staatscourant |
Q1 |
2026 |
Bekendmaking in de Staatscourant van de wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. De wet beoogt bij te dragen tot een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen. In de wet worden de groep verzekerden, met inbegrip van ten minste zelfstandigen met en zonder personeel, alsook de instanties die de verzekering moeten uitvoeren, vastgesteld en wordt bepaald hoe de verzekering wordt gefinancierd. De wet kan voorzien in een redelijke overgangsperiode voor de effectieve toepassing van de verzekering. Uitvoeringsinstructies waarbij de betrokken uitvoerende instanties worden verplicht de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen voor te bereiden, worden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgevaardigd en zijn van toepassing vanaf de bekendmaking van de wet. |
|||
86 |
C4.1 R2-2 Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen |
Mijlpaal |
Brief aan het parlement over de stand van de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering |
Brief aan het parlement |
Q2 |
2026 |
In een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het parlement moet gedetailleerd worden ingegaan op de acties die de gemandateerde uitvoerende instanties hebben ondernomen voor de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering, en moet worden beschreven wat de volgende stappen zijn om ervoor te zorgen dat de verzekering volledig operationeel wordt overeenkomstig de wet tot instelling van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. |
|||
87 |
C4.1 R3-1 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2023 |
Inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel. Met de wet wordt de systematische herverdeling tussen verschillende leeftijdsgroepen (doorsneesystematiek) afgeschaft, wordt een leeftijdsonafhankelijke pensioenbijdrage ingevoerd waarbij de opbouw van pensioenrechten overeenkomt met de bijdrage en worden de regels voor nieuwe pensioencontracten op basis van kapitaalopbouw vastgesteld. De wet is onmiddellijk van toepassing op pensioencontracten die na de inwerkingtreding van de wet worden gesloten. De wet kan voorzien in een redelijke overgangsperiode voor bestaande pensioencontracten. Pensioencontracten met een progressieve premie kunnen van de nieuwe wet worden vrijgesteld. |
|||
88 |
C4.1 R3-2 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Mijlpaal |
Plannen voor de overgang naar een nieuw pensioenstelsel afgerond en gepubliceerd |
Publicatie van overgangsplannen op websites van pensioenfondsen |
Q1 |
2025 |
Pensioenfondsen publiceren op hun websites definitieve overgangsplannen voor door hen beheerde pensioencontracten. In deze plannen wordt de overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers (d.w.z. de sociale partners) over de voorwaarden van de nieuwe pensioencontracten en de overgang van pensioenactiva naar het nieuwe pensioenstelsel gespecificeerd. |
|||
89 |
C4.1 R3-3 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Mijlpaal |
Uitvoeringsplannen van pensioenfondsen afgerond en gepubliceerd |
Indiening van het uitvoeringsplan bij de toezichthouder en publicatie op de websites van pensioenfondsen |
Q1 |
2026 |
Pensioenfondsen stellen uitvoeringsplannen op voor de in mijlpaal 88 genoemde overgangsplannen. In deze uitvoeringsplannen wordt beschreven hoe de in mijlpaal 88 vermelde nieuwe pensioencontracten zullen worden uitgevoerd en hoe de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel zal worden geïmplementeerd. De uitvoeringsplannen worden ingediend bij de toezichthouder van de pensioenfondsen en gepubliceerd op de websites van pensioenfondsen. |
|||
89a |
C4.1 R3-3 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Streefdoel |
Goedgekeurde besluiten betreffende het invaren van pensioenactiva van deelnemers en gepensioneerden naar het nieuwe pensioenstelsel |
Percentage deelnemers en gepensioneerden |
0 |
66 % |
Q2 |
2026 |
Pensioenfondsen nemen bindende, dat wil zeggen door de toezichthouder goedgekeurde besluiten (“invaarbesluiten”) over het invaren van het pensioenvermogen van ten minste 66 % van de deelnemers en gepensioneerden in de tweede pensioenpijler naar het nieuwe pensioenstelsel. De in deze besluiten vastgelegde invaardatum valt uiterlijk op 1 januari 2027. |
|
90 |
C4.1 R4-1 Aanpak van schijnzelfstandigheid |
Mijlpaal |
Aan het parlement gepresenteerd actieplan om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen |
Brief aan het parlement met gedetailleerde informatie over het actieplan |
Q4 |
2022 |
De Nederlandse regering stuurt het parlement een brief waarin de geplande acties om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen in detail worden uiteengezet. De brief bevat een beschrijving van a) de stappen die moeten worden ondernomen om het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties op te heffen, b) de acties om de publiekrechtelijke handhaving van die wet te intensiveren en de capaciteit van de betrokken uitvoerende instanties te vergroten en c) preventieve maatregelen tegen schijnzelfstandigheid; |
|||
91 |
C4.1 R4-2 Aanpak van schijnzelfstandigheid |
Mijlpaal |
Bekendmaking in de Staatscourant van een wet tot wijziging van de definitie van het begrip arbeidsrelatie |
Bekendmaking van de wet in de Staatscourant |
Q1 |
2025 |
Bekendmaking, in de Staatscourant, van de wet tot wijziging van de definitie van het begrip arbeidsrelatie. De wet treedt in werking en wordt volledig van toepassing uiterlijk op 1 januari 2026. |
|||
92 |
C4.1 R4-3 Aanpak van schijnzelfstandigheid |
Mijlpaal |
Handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties opgeheven |
Brief aan het parlement tot opheffing van het handhavingsmoratorium |
Q1 |
2025 |
Het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties wordt opgeheven. |
|||
93 |
C4.1 I1-1 Nederland Leert Door |
Streefdoel |
Loopbaanadvies ter ondersteuning van individuele personen |
Aantal personen dat loopbaanadvies krijgt |
0 |
68 705 |
Q3 |
2020 |
68 705 personen krijgen van gekwalificeerde loopbaanadviseurs advies over professionele ontwikkeling om hun loopbaan een nieuwe wending te geven. |
|
94 |
C4.1 I1-2 Nederland Leert Door |
Streefdoel |
Vaardigheidstraining ter ondersteuning van individuele personen |
Aantal personen dat vaardigheidstraining krijgt |
0 |
119 000 |
Q4 |
2022 |
119 000 personen nemen deel aan gratis opleidings- en leeractiviteiten ter ondersteuning van de ontwikkeling van vaardigheden. |
|
95 |
C4.1 I1-3 Nederland Leert Door |
Streefdoel |
Sectorale maatwerktrajecten ter ondersteuning van de overgang naar werk |
Aantal opgezette maatwerktrajecten |
0 |
21 |
Q2 |
2023 |
Er worden 21 sectorale maatwerktrajecten opgezet. Deze trajecten moeten ten minste een van de volgende elementen bevatten: loopbaanadvies (d.w.z. gericht op de huidige baan, de vaardigheden en het loopbaantraject), loopbaanbegeleiding (d.w.z. gericht op loopbaanveranderingen en/of nieuwe vaardigheden en banen), vaardigheidstraining en advies inzake de erkenning van verworven competenties. |
|
96 |
C4.1 I1-4 Nederland Leert Door |
Mijlpaal |
Onafhankelijke evaluatie van de sociaal-economische gevolgen van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door” |
Onafhankelijke evaluatie voltooid en rapport gepubliceerd |
Q4 |
2024 |
Er wordt een onafhankelijke evaluatie uitgevoerd van de sociaal-economische gevolgen van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door”. Het evaluatierapport bevat informatie over de mogelijke manieren om beleidsprocessen die aan het ontwerp en de uitvoering van de regelingen ten grondslag liggen, te verbeteren. In het evaluatierapport wordt bijzondere aandacht besteed aan het effect van de subsidieregelingen op kwetsbare groepen, waaronder groepen personen met een opleidingsniveau van beroepsonderwijs of lager. Het verslag bevat beleidsinformatie over het sociaal-economische effect en het langetermijneffect van de subsidieregelingen. Het evaluatierapport wordt online gepubliceerd. |
|||
97a |
C4.1 I3-1 Bij- en omscholingsbudget voor werklozen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een begrotingswet |
Bepaling in de wet die voorziet in een financieel kader |
Q4 |
2023 |
Inwerkingtreding van een begrotingswet die voorziet in een financieel kader waarbinnen een structureel budget wordt vrijgemaakt voor bij- en omscholing van WW-gerechtigden met een zwakke arbeidsmarktpositie. |
|||
98a |
C4.1 I3-2 Bij- en omscholingsbudget voor werklozen |
Streefdoel |
Financiering van opleidingsprogramma’s voor bij- en omscholing van werklozen |
Aantal opleidingsprogramma’s |
0 |
8 000 |
Q2 |
2026 |
In de periode 2023-2025 zijn ten minste 8 000 opleidingsprogramma’s gefinancierd voor bij- en omscholing van WW-gerechtigden met een zwakke arbeidsmarktpositie. |
|
101 |
C4.2 I1-1 Nationaal Onderwijslab AI |
Streefdoel |
Geselecteerde projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen |
Aantal projecten |
0 |
20 |
Q2 |
2024 |
Ten minste 20 projecten ter verbetering van de kwaliteit van het primair en/of voortgezet onderwijs door middel van digitale innovatie worden geselecteerd door het bestuur van het Nationaal Onderwijslab AI. |
|
102 |
C4.2 I1-2 Nationaal Onderwijslab AI |
Streefdoel |
Projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen voltooid |
Aantal projecten |
0 |
10 |
Q4 |
2025 |
Van de geselecteerde projecten zijn er ten minste tien voltooid die hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van ten minste een van de volgende doelstellingen: i) onderwijs op maat versterken; ii) educatieve producten en/of diensten aanbieden die de motivatie van lerenden kunnen vergroten; iii) de kennis of bekwaamheid van docenten of lerenden vergroten; iv) docenten meer tijd geven om lerenden te begeleiden. |
|
103 |
C4.2 I1-3 Nationaal Onderwijslab AI |
Streefdoel |
Levering van twee producten met Technology Readiness Level 6 |
Aantal producten |
0 |
2 |
Q4 |
2025 |
De geselecteerde projecten resulteren in ten minste twee producten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen die Technology Readiness Level 6 hebben bereikt. |
|
104 |
C4.2 I2-1 Ondersteuning van nieuwkomers om leerverliezen te voorkomen |
Streefdoel |
Steun aan schoolbesturen van scholen in het primair en voortgezet onderwijs om nieuwkomers extra te ondersteunen |
Aantal scholen in het primair en voortgezet onderwijs dat financiële middelen ontvangt via schoolbesturen |
0 |
2 198 |
Q4 |
2023 |
De schoolbesturen van ten minste 1 800 scholen in het primair onderwijs en 398 scholen in het voortgezet onderwijs ontvangen financiële middelen om nieuwkomers te ondersteunen teneinde leerverliezen als gevolg van de COVID-19-pandemie te voorkomen. |
|
105 |
C4.2 I3-1 Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs |
Mijlpaal |
Lancering van een onlineplatform ter ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs |
Lancering van een online platform |
Q4 |
2021 |
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap lanceert een onlineplatform om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs te ondersteunen bij hun eindexamen. Het platform bevat webinars, opdrachten en instructievideo’s over examenonderwerpen. |
|||
106 |
C4.2 I3-2 Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs |
Streefdoel |
Steun aan schoolbesturen om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra te ondersteunen |
Aantal schoolbesturen dat financiering ontvangt |
0 |
300 |
Q4 |
2022 |
Ten minste 300 schoolbesturen ontvangen financiële middelen waarmee zij leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs kunnen ondersteunen teneinde leerverlies als gevolg van de COVID-19-pandemie te beperken. Schoolbesturen van scholen met achterstandsleerlingen ontvangen extra financiële steun. |
|
107 |
C4.2 I4-1 Laptops en tablets voor online en hybride onderwijs om leerverliezen aan te pakken en te beperken |
Streefdoel |
Aantal ter beschikking gestelde digitale apparaten |
Aantal digitale apparaten |
0 |
75 000 |
Q4 |
2021 |
Er worden 75 000 digitale apparaten aan scholen ter beschikking gesteld ter ondersteuning van online en hybride onderwijs voor lerenden in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (MBO). |
COMPONENT 5: VERBETERING VAN DE OPENBARE GEZONDHEIDSZORG EN DE PANDEMIEPARAATHEID
Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan is gericht op het versterken van de volksgezondheidssector en de pandemieparaatheid van de Nederlandse gezondheidszorg. Hij omvat vier investeringen om het tekort aan personeel in de gezondheidszorg in tijden van een gezondheidscrisis te verminderen en de intensivecarecapaciteit te vergroten. Daarnaast zijn de in de component opgenomen maatregelen erop gericht gezondheidszorg op afstand mogelijk te maken door het gebruik van e-diensten en de uitwisseling van gegevens tussen zorginstellingen te versterken.
De component is bedoeld om bij te dragen tot de landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name het nemen van alle nodige maatregelen om de veerkracht van het gezondheidszorgstelsel te versterken, onder meer door tekorten aan gezondheidswerkers in tijden van een gezondheidscrisis aan te pakken en de uitrol van relevante e-gezondheidsinstrumenten te versnellen (landspecifieke aanbeveling 1 in 2020).
Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in overeenstemming met de technische richtsnoeren inzake “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) in het herstel- en veerkrachtplan zijn uiteengezet.
Investering C5.1 I1: Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd
Het doel van deze investering is te zorgen voor voldoende personele capaciteit voor de zorg in tijden van crisis. De investering is gericht op het aanbieden van scholing en opleiding op de werkplek voor studenten gezondheidszorg in het eerste jaar van het middelbaar en het hoger beroepsonderwijs (mbo en hbo), en op het aanleggen van een nationale zorgreserve van oud-zorgprofessionals waaruit zorginstellingen in crisistijd extra personeel kunnen aanwerven.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
beroepsonderwijs en opleiding op de werkplek in de gezondheidszorg;
communicatiecampagnes, opleiding en koppeling van oud-zorgprofessionals aan zorgorganisaties, wat moet leiden tot het aanleggen van een reserve van 2 500 oud-zorgprofessionals die in tijden van nood, zoals tijdens een toekomstige gezondheidscrisis, door zorginstellingen kunnen worden aangeworven.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.
Investering C5.1 I2: Uitbreiding van intensive care
Het doel van deze investering is het vergroten van de capaciteit van ziekenhuizen om met name patiënten met COVID-19 te verzorgen. De investering is bedoeld om zowel de personele middelen als de infrastructuur binnen ziekenhuizen te verbeteren zodat zij tijdens en na de COVID-19-crisis voor COVID-19-patiënten kunnen zorgen. Ziekenhuizen kunnen de faciliteiten (meestal verbouwingen van ziekenhuizen met het oog op de uitbreiding van intensivecareafdelingen) die de capaciteit van de intensivecareafdelingen tijdens de COVID-19-pandemie hebben vergroot, na afloop van de subsidieregeling behouden of verwijderen. Ziekenhuizen kunnen het opgeleide personeel regelmatig inzetten of permanent aanwerven om het tekort aan arbeidskrachten in deze sector te helpen verminderen.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
51 ziekenhuizen om de faciliteiten aan te passen teneinde het aantal vaste en flexibele intensivecarebedden te verhogen; en
67 ziekenhuizen om hun personeel op te leiden en bij te scholen teneinde de capaciteit van intensivecare- en klinische afdelingen te vergroten.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.
Investering C5.1 I3: SET COVID-19
Het doel van deze investering (Stimulering E-health Thuis, SET) is de ondersteuning van de zorg voor mensen die thuis wonen, in het bijzonder ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid. De extra zorg en steun die voor deze twee categorieën kwetsbare personen nodig is, wordt tijdens de COVID-19-pandemie verstrekt via e-gezondheidsoplossingen.
Met de investering wordt financiële steun verleend in de vorm van subsidies voor het gebruik van verschillende e-gezondheidstoepassingen (onlinegezondheidszorg via videoverbinding, diagnose via een applicatie en geneesmiddelenverstrekkers) door zorgverleners in de algemene medische zorg, wijkverplegers, aanbieders van geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijk werkers.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2022 zijn voltooid.
Investering C5.1 I4: Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek (Health RI)
Het doel van deze investering is innovatie in de life sciences (biowetenschappen) en de gezondheidszorg te stimuleren door data van het Health RI-consortium te standaardiseren en met elkaar te verbinden. De investering heeft tot doel een geïntegreerde nationale gezondheidsdata-infrastructuur te ontwikkelen, sociale en organisatorische belemmeringen weg te nemen door middel van afspraken tussen publieke en private belanghebbenden, en een centraal punt voor data-uitgifte te creëren.
Met de investering wordt financiële steun verleend voor:
de ontwikkeling en operationalisering van een ondersteuningssysteem voor onderzoekers, bestaande uit een servicedesk op regionaal niveau en een centrale servicedesk op nationaal niveau;
de vaststelling van een routekaart voor secundair gebruik van gezondheidsdata waarin wordt gespecificeerd welke stappen universitaire medische centra moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat hun gezondheidsdata kunnen worden gevonden, geraadpleegd, uitgewisseld en hergebruikt; en
de operationalisering van een eerste versie van het dataportaal voor opzoeking van en toegang tot gezondheidsdata. De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.
Volgnummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiingstermijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
108a |
C5.1 I1-1 Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd |
Mijlpaal |
Financiële kaders voor opleiding in de gezondheidszorg |
Vaststelling van financiële kaders waarbij opleidingen structureel worden ingebed in de gezondheidszorg |
Q4 |
2024 |
Vaststelling van financiële kaders waarbij opleidingen structureel worden ingebed in de gezondheidszorg. |
|||
109a |
C5.1 I1-2 Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd |
Streefdoel |
Aantal deelnemers aan het programma voor beroepsonderwijs en opleiding op de werkplek |
Aantal personen |
0 |
8 325 |
Q4 |
2025 |
In het academisch jaar 2023/2024 hebben ten minste 8 325 studenten gezondheidszorg in het eerste jaar van het middelbaar en hoger beroepsonderwijs (mbo en hbo) deelgenomen aan het programma voor beroepsonderwijs en opleiding op de werkplek. |
|
110 |
C5.1 I1-3 Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd |
Streefdoel |
Nationale zorgreserve opgezet |
Aantal oud-zorgprofessionals in de reserve |
0 |
2 500 |
Q4 |
2024 |
Door middel van communicatiecampagnes, opleidingen en de koppeling van oud-zorgprofessionals aan zorgorganisaties wordt een reserve van ten minste 2 500 oud-zorgprofessionals opgezet waaruit zorginstellingen in tijden van nood, zoals tijdens een toekomstige gezondheidscrisis, tijdelijke hulp kunnen aanwerven. |
|
111 |
C5.1 I2-1 Uitbreiding van intensive care |
Streefdoel |
Aantal ziekenhuizen dat faciliteiten voor bestaande vaste bedden en flexibele bedden heeft aangepast |
Aantal ziekenhuizen |
0 |
51 |
Q4 |
2023 |
Ten minste 51 ziekenhuizen passen hun faciliteiten aan om het aantal vaste en flexibele intensivecarebedden te verhogen. |
|
112 |
C5.1 I2-2 Uitbreiding van intensive care |
Streefdoel |
Opleiding van ziekenhuispersoneel |
Aantal ziekenhuizen |
0 |
67 |
Q4 |
2023 |
Ten minste 67 ziekenhuizen leiden hun personeelsleden op en scholen hen bij teneinde de capaciteit van intensivecare- en klinische afdelingen te vergroten. |
|
113 |
C5.1 I3-1 SET COVID-19 |
Streefdoel |
Aantal toegekende subsidies |
Aantal |
0 |
1 000 |
Q4 |
2022 |
Er worden ten minste 1 000 subsidies toegekend aan zorgverleners voor het gebruik van verschillende e-gezondheidsapps (zoals online gezondheidszorg via videoverbinding, diagnose via een app en medicijndispensers) in de algemene medische zorg, wijkverpleging, buurtzorg, geestelijke gezondheidszorg en sociale bijstand. |
|
114 |
C5.1 I4-1 Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek (Health RI) |
Mijlpaal |
Ondersteuningssysteem voor onderzoekers operationeel – servicedesks |
Regionale en nationale servicedesks zijn operationeel |
Q4 |
2022 |
Er wordt een ondersteuningssysteem voor onderzoekers ontwikkeld dat bestaat uit een servicedesk op regionaal niveau en een centrale servicedesk op nationaal niveau. |
|||
115 |
C5.1 I4-2 Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek (Health RI) |
Mijlpaal |
Routekaart voor FAIR-data (ervoor zorgen dat data vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn) vastgesteld |
Routekaart voor het creëren van FAIR-data vastgesteld |
Q4 |
2023 |
Een routekaart voor secundair gebruik van vindbare, toegankelijke, interoperabele en herbruikbare (FAIR) gezondheidsdata wordt ontwikkeld door het Health-RI-consortium en aangenomen door universitaire medische centra (UMC’s). In de routekaart wordt aangegeven welke stappen UMC’s moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat hun gezondheidsdata kunnen worden gevonden, geraadpleegd, uitgewisseld en hergebruikt. |
|||
116 |
C5.1 I4-3 Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek (Health RI) |
Mijlpaal |
Operationeel gegevensportaal |
Dataportaal voor opzoeking van en toegang tot onderzoeksdata is operationeel |
Q4 |
2023 |
De eerste versie van het dataportaal voor opzoeking van en toegang tot gezondheidsdata is operationeel, wat betekent dat universitaire medische centra (UMC’s) op de nationale data-infrastructuur zijn aangesloten. |
COMPONENT 6: AANPAK VAN AGRESSIEVE FISCALE PLANNING EN WITWASSEN
Het doel van deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan is agressieve fiscale planning en witwassen in Nederland doeltreffender aan te pakken. De component bestaat uit vijf hervormingen om agressieve fiscale planning aan te pakken en één hervorming om witwassen aan te pakken.
De component draagt bij tot de aanpak van belastingontwijking door i) het opleggen van een voorwaardelijke bronbelasting op dividendbetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving fiscaal misbruik vormen, ii) het invoeren van een wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel tegengaat, iii) het voorkomen van een belastingvrijstelling door specifieke renteaftrekbeperking, iv) het beperken van liquidatie- en stakingsverliesregelingen en v) het beperken van verliesverrekening. Nederland is ook voornemens de ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van belastingontwijking te monitoren.
De uitdagingen op het gebied van witwassen worden aangepakt met een strategie die gericht is op i) de uitbreiding van de personeelscapaciteit van de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland) met 20 voltijdsequivalenten en ii) de invoering van een limiet voor contante betalingen. Op deze manier wordt met de component beoogd de barrières voor criminelen om geld wit te wassen te verhogen en de onderzoeks- en vervolgingscapaciteit te versterken.
De component draagt bij tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen inzake agressieve fiscale planning (landspecifieke aanbeveling 1 in 2019 en 4 in 2020) en inzake witwassen (landspecifieke aanbeveling 4 in 2020).
Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in overeenstemming met de technische richtsnoeren inzake “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) in het herstel- en veerkrachtplan zijn uiteengezet.
Hervorming C6.1 R1: Nederlands fiscaal beleid
Het doel van de hervorming is de mogelijkheden voor agressieve fiscale planning alsook de geldstromen vanuit Nederland naar laagbelastende jurisdicties te beperken. De bronbelasting op dividendbetalingen heeft tot doel Nederland in staat te stellen belasting te heffen op dergelijke betalingen aan begunstigden in landen die weinig of helemaal geen belasting heffen.
De hervorming bestaat uit de invoering van een bronbelasting op dividendbetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving fiscaal misbruik vormen. Zij bevat ook een monitoringverslag over de effecten van het beleid ter bestrijding van belastingontwijking in het kader van deze component.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.
Hervorming C6.1 R2: Aanpak van mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel
Het doel van deze hervorming is mismatches aan te pakken die het gevolg zijn van een andere toepassing of interpretatie van het zakelijkheidsbeginsel in de vennootschapsbelasting. Met name in internationale situaties kunnen dergelijke mismatches ertoe leiden dat een deel van de winst van een multinationale onderneming niet in een winstbelasting wordt opgenomen. Het doel van de hervorming is verrekenprijzen of waarderingsverschillen te neutraliseren om situaties van dubbele niet-heffing te voorkomen en het Nederlandse belastingstelsel internationaal transparanter te maken.
De hervorming bestaat uit de inwerkingtreding van een wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt.
De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2022 zijn voltooid.
Hervorming C6.1 R3: Wijziging van de specifieke renteaftrekbeperking ter voorkoming van de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten
Het doel van de hervorming is te voorkomen dat de renteaftrekbeperking ter bestrijding van misbruik uit de wet op de vennootschapsbelasting (artikel 10a) tot onterechte belastingvrijstellingen leidt.
De hervorming bestaat uit de inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting om de toepassing van de specifieke renteaftrekbeperking te voorkomen wanneer deze leidt tot een vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten.
De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2021 zijn voltooid.
Hervorming C6.1 R4: Beperking van de aftrek van liquidatie- en stakingsverliezen
Het doel van de hervorming is de aftrekbaarheid van definitieve verliezen van een entiteit (liquidatieverliezen) en definitieve verliezen van een vaste inrichting (stakingsverliezen) in de vennootschapsbelasting te beperken.
Met deze hervorming wordt de wet op de vennootschapsbelasting gewijzigd om de aftrekbaarheid van liquidatie- en stakingsverliezen te beperken door de invoering van drie noodzakelijke voorwaarden om deze verliezen fiscaal aftrekbaar te maken:
temporele voorwaarde: liquidatie- of stakingsverliezen zijn slechts aftrekbaar indien de liquidatie of staking is voltooid binnen drie jaar na het kalenderjaar waarin de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt of het kalenderjaar waarin het besluit daarover is genomen;
territoriale voorwaarde: liquidatie- of stakingsverliezen worden alleen voor belastingaftrek in aanmerking genomen indien de ontbonden entiteit of vaste inrichting was gevestigd in Nederland, de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of een derde land waarmee de Europese Unie een in aanmerking komende associatieovereenkomst heeft; en
kwantitatieve voorwaarde: liquidatieverliezen zijn slechts aftrekbaar indien er sprake is van een beslissende invloed (zeggenschapsbelang), wat betekent dat de belastingplichtige de macht heeft om de activiteiten van de geliquideerde entiteit te bepalen.
De territoriale voorwaarde en de kwantitatieve voorwaarde zijn slechts van toepassing op verliezen van meer dan 5 000 000 EUR. De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2021 zijn voltooid.
Hervorming C6.1 R5: Beperking van de verliesverrekening
Het doel van de hervorming is het beperken van de mogelijkheid om winsten te verrekenen met verliezen uit andere jaren. De hervorming heeft tot doel te voorkomen dat ondernemingen met winstgevende activiteiten in Nederland de betaling van vennootschapsbelasting omzeilen.
Deze hervorming houdt een wijziging in van de wet op de vennootschapsbelasting die de aftrek van verliezen in de vennootschapsbelasting beperkt. Verliesverrekening is slechts mogelijk tot 50 % van de belastbare winst boven 1 000 000 EUR in combinatie met een onbeperkte termijn voor voorwaartse verliesverrekening (voorheen maximaal zes jaar). Indien de belastbare winst lager is dan of gelijk is aan 1 000 000 EUR, zijn de verliezen volledig aftrekbaar.
De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2022 zijn voltooid.
Hervorming C6.1 R6: Antiwitwasbeleid
Het doel van de hervorming is het Nederlandse kader voor de bestrijding van witwaspraktijken te versterken en misbruik van het Nederlandse financiële stelsel door criminelen te bestrijden.
De hervorming bestaat uit:
de versterking van de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland), die verantwoordelijk is voor het voorkomen en opsporen van witwassen, het bestrijden van fraude en het traceren van de financiering van misdaad, door 20 extra voltijdsequivalenten aan te werven; en
de inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert. De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.
Volgnummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiingstermijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
117 |
C6.1 R1-1 Nederlands fiscaal beleid |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot instelling van een bronbelasting |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2024 |
Inwerkingtreding op 1 januari 2024 van een wet op de bronbelasting op dividendbetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving fiscaal misbruik vormen. |
|||
118 |
C6.1 R1-2 Nederlands fiscaal beleid |
Mijlpaal |
Aan het parlement toegezonden brief over het monitoren van de gevolgen van de wijzigingen van het fiscaal beleid |
Monitoringbrief van het kabinet aan het parlement |
Q4 |
2025 |
Een brief waarin de effecten van het beleid ter bestrijding van belastingontwijking worden geëvalueerd, wordt door het kabinet aan het parlement toegezonden en online openbaar gemaakt. De brief omvat de vroegtijdige monitoring van geldstromen (dividenden, rente en royalty’s) vanuit en naar Nederland op basis van door De Nederlandsche Bank gerapporteerde onafhankelijke gegevens. |
|||
119 |
C6.1 R2-1 Aanpak van mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2022 |
Inwerkingtreding van de wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt. De wet maakt een einde aan mismatches die verband houden met een verschil in verrekenprijzen of in de waardering van verworven activa en tot dubbele niet-heffing leiden. |
|||
120 |
C6.1 R3-1 Wijziging van de specifieke renteaftrekbeperking ter voorkoming van de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting om een einde te maken aan de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten |
Bepaling in de wet tot wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2021 |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting (artikel 10a) die de specifieke renteaftrekbeperking in de wet op de vennootschapsbelasting zodanig wijzigen dat de toepassing van deze antimisbruikregel niet mag leiden tot een onterechte vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten. |
|||
121 |
C6.1 R4-1 Beperking van belastingaftrek op grond van liquidatie- en stakingsverliezen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de belastingvrijstelling op grond van liquidatie- en stakingsverliezen beperken |
Bepaling in de wet tot wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2021 |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de aftrekbaarheid van liquidatie- en stakingsverliezen beperken Met de wijzigingen worden drie noodzakelijke voorwaarden voor de fiscale aftrekbaarheid van liquidatie- en stakingsverliezen ingevoerd: temporele voorwaarde: liquidatie- en stakingsverliezen zijn slechts aftrekbaar indien de liquidatie of staking is voltooid binnen drie jaar na het kalenderjaar waarin de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt of het kalenderjaar waarin het besluit daarover is genomen. territoriale voorwaarde: liquidatie- en stakingsverliezen zijn slechts fiscaal aftrekbaar indien de entiteit of vaste inrichting was gevestigd in Nederland, de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of een derde land waarmee de Europese Unie een in aanmerking komende associatieovereenkomst heeft; kwantitatieve voorwaarde: liquidatieverliezen zijn slechts fiscaal aftrekbaar indien er sprake is van een beslissende invloed (zeggenschapsbelang), wat betekent dat de belastingplichtige de macht heeft om de activiteiten van de geliquideerde entiteit te bepalen. De territoriale voorwaarde en de kwantitatieve voorwaarde zijn slechts van toepassing als de verliezen meer dan 5 000 000 EUR bedragen. |
|||
122 |
C6.1 R5-1 Beperking van de verliesverrekening |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening beperken |
Bepaling in de wet tot wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2022 |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting als volgt beperken: Verliesverrekening is slechts mogelijk tot 50 % van de belastbare winst boven 1 000 000 EUR in combinatie met een onbeperkte termijn voor voorwaartse verliesverrekening (voorheen maximaal zes jaar). Indien de belastbare winst lager is dan of gelijk is aan 1 000 000 EUR, zijn de verliezen volledig aftrekbaar. |
|||
123 |
C6.2 R6-1 Antiwitwasbeleid |
Streefdoel |
Verhoging van het aantal voltijdsequivalenten van de Financial Intelligence Unit |
Aantal |
82 |
102 |
Q4 |
2024 |
Het personeel van de Financial Intelligence Unit (FIU) wordt ten opzichte van januari 2022 met 20 voltijdsequivalenten uitgebreid; hun belangrijkste taken zijn het opsporen van witwassen, het bestrijden van fraude en het traceren van de financiering van misdaad. |
|
124 |
C6.2 R6-2 Antiwitwasbeleid |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert |
Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q1 |
2025 |
Inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert. |
AUDIT EN CONTROLE
Om de financiële belangen van de Unie doeltreffend te beschermen, moet een centraal register voor de registratie en opslag van alle relevante gegevens in verband met de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan – dat ten minste het bereiken van mijlpalen en streefdoelen alsook gegevens over eindontvangers, contractanten, subcontractanten en uiteindelijke begunstigden omvat – ingevoerd en operationeel zijn voordat het eerste betalingsverzoek wordt ingediend. Nederland dient vóór het eerste betalingsverzoek een specifiek auditverslag in waarin het bestaan van de functies van het register wordt bevestigd.
Voorts worden de relevante wettelijke mandaten van en opdrachten aan de autoriteiten die betrokken zijn bij de coördinatie, monitoring, controle en audit van de uitvoering van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan vastgesteld overeenkomstig de nationale wetgeving voordat het eerste betalingsverzoek wordt ingediend.
Volgnummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiingstermijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
125 |
C7-1 Audit en controle, uitvoering en complementariteit |
Mijlpaal |
Register voor audit en controle: informatie voor het monitoren van de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit |
Auditverslag waarin de functies van het register worden bevestigd |
Q1 |
2023 |
Er wordt een centraal register voor het monitoren van de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit opgezet en operationeel gemaakt. Het systeem beschikt ten minste over de volgende functies: het verzamelen van gegevens en het monitoren van de verwezenlijking van mijlpalen en streefdoelen; het verzamelen en opslaan van, en het zorgen voor toegang tot, de gegevens die vereist zijn op grond van artikel 22, lid 2, punt d), i) tot en met iii), van Verordening (EU) 2021/241 (RRF-verordening). |
|||
126 |
C7-2 Audit en controle, uitvoering en complementariteit |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot wijziging van het statuut van de Auditdienst Rijk |
Bepaling in het ministerieel besluit betreffende de inwerkingtreding ervan |
Q4 |
2022 |
Het ministerieel besluit tot wijziging van het statuut van de Auditdienst Rijk omvat het mandaat voor het opzetten en uitvoeren van systeemaudits en gegevensgerichte controles met betrekking tot het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan. Het ministerie van Financiën geeft de Nederlandse Auditdienst Rijk de relevante opdracht voor het opzetten en uitvoeren van systeemaudits en gegevensgerichte controles met betrekking tot het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan. |
|||
127 |
C7-3 Audit en controle, uitvoering en complementariteit |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een ministerieel besluit tot wijziging van het organisatiebesluit tot vaststelling van het mandaat van de programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan |
Bepaling in het ministerieel besluit betreffende de inwerkingtreding |
Q4 |
2022 |
De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën wordt via de inwerkingtreding van een ministerieel besluit tot wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën officieel gemandateerd als coördinerend orgaan voor de uitvoering van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan. |
REPowerEU
De REPowerEU-component draagt bij tot het aanpakken van de uitdaging om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Deze component heeft als doel de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren, investeringen in het elektriciteitsnet te faciliteren, de congestie op het net te helpen aanpakken en de juridische procedures voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie te versnellen. Al deze doelen beogen bij te dragen tot de bredere doelstelling om het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix van Nederland te vergroten. De maatregelen in deze component hebben een grensoverschrijdende of meerlandendimensie, aangezien zij bijdragen tot het veiligstellen van de energievoorziening in de Unie als geheel.
De REPowerEU-component draagt bij tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen om het investeringsgerelateerd economisch beleid te richten op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en strategieën voor broeikasgasemissiereductie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2019), om investeringen te richten op de groene en de digitale transitie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2020) en om de algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen door de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen, met name door aanvullende investeringen in netwerkinfrastructuur te stimuleren en vergunningsprocedures verder te stroomlijnen en de energie-efficiëntie te verbeteren, met name in gebouwen (landspecifieke aanbeveling 4 in 2022).
Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in overeenstemming met de technische richtsnoeren inzake “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) in het herstel- en veerkrachtplan zijn uiteengezet.
Investering C8 I1 (opgeschaalde maatregel): Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing
Het doel van deze maatregel is het opschalen van maatregel C3.2 I2 “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” in component 3 (Verbetering woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving). Het opgeschaalde gedeelte van de investering strekt tot verhoging van het aantal ingrepen met 380 320 en tot subsidiëring van de subsidiabele ingrepen die zijn vermeld in de beschrijving van investering C3.2 I2 “investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing”. De aanvullende interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen.
De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid. Hervorming C8 R1: Energiehervormingspakket
Deze hervorming heeft tot doel verschillende problemen op de Nederlandse energiemarkt aan te pakken.
De hervorming omvat de volgende elementen:
Acties die gericht zijn op het verminderen van de congestie op het Nederlandse elektriciteitsnet, waaronder i) de inwerkingtreding van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot wijziging van de Netcode Elektriciteit om netbeheerders aanvullende instrumenten te bieden voor flexibel netgebruik bij overbelasting van het net en om vraagreductie en herverdeling van netcapaciteit aan netgebruikers te stimuleren; en ii) vaststelling van de twaalf provinciale Meerjarenprogramma’s Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK) 2.0.
Inwerkingtreding van een ministeriële regeling tot vaststelling van het prioriteringskader voor investeringen in het elektriciteitsnet door transmissie- en distributiesysteembeheerders. Het kader zorgt voor de prioritering van investeringen die deel uitmaken van de nationale en provinciale Meerjarenprogramma’s Energie en Klimaat (MIEK).
Inwerkingtreding van een regeringsbesluit tot wijziging van het Omgevingsbesluit. Bij het wijzigingsbesluit worden wijzigingen aangebracht in de vergunningsprocedures voor elektriciteitsnetprojecten van ten minste 21 kilovolt.
De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.
Volgnummer |
Maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal/ Streefdoel |
Naam |
Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen) |
Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen) |
Indicatieve voltooiingstermijn |
Beschrijving en duidelijke definitie van elke mijlpaal / elk streefdoel |
|||
Eenheid |
Basis-scenario |
Doel |
Kwartaal |
Jaar |
||||||
128 |
C8-I1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
Aantal gesubsidieerde ingrepen |
0 |
134 050 |
Q2 |
2024 |
Ten minste 134 050 ingrepen in het kader van de “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” (zonneboilers, warmtenetaansluitingen, isolatie, warmtepompen en, vanaf 2023, elektrische kookvoorzieningen) worden gesubsidieerd. De interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen. Deze vereiste heeft betrekking op alle ingrepen die worden gesubsidieerd in het kader van streefdoel 128. |
|
129 |
C8-I1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
Aantal gesubsidieerde ingrepen |
134 050 |
231 985 |
Q1 |
2025 |
Ten minste 97 935 aanvullende ingrepen in het kader van de “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” (zonneboilers, warmtenetaansluitingen, isolatie, warmtepompen en, vanaf 2023, elektrische kookvoorzieningen) worden gesubsidieerd. De interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen. Deze vereiste heeft betrekking op alle ingrepen die worden gesubsidieerd in het kader van de streefdoelen 128 en 129. |
|
130 |
C8-I1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
Aantal gesubsidieerde ingrepen |
456 985 |
605 320 |
Q1 |
2025 |
Ten minste 148 335 aanvullende ingrepen in het kader van de “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” (zonneboilers, warmtenetaansluitingen, isolatie, warmtepompen en, vanaf 2023, elektrische kookvoorzieningen) worden gesubsidieerd. De interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen. Deze vereiste heeft betrekking op alle ingrepen die worden gesubsidieerd in het kader van de streefdoelen 83, 128, 129 en 130. |
|
131 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot wijziging van de Netcode Elektriciteit |
Bepaling in het besluit van de Autoriteit Consument en Markt inzake de inwerkingtreding ervan |
Q4 |
2022 |
Inwerkingtreding van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot wijziging van de Netcode Elektriciteit. Het besluit biedt netbeheerders aanvullende instrumenten voor flexibel netgebruik bij overbelasting van het net. Daarnaast stimuleert het vraagreductie en herverdeling van netcapaciteit aan netgebruikers. |
|||
132 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een ministeriële regeling tot vaststelling van het prioriteringskader voor investeringen in het elektriciteitsnet |
Bepaling in de ministeriële regeling die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q2 |
2023 |
Inwerkingtreding van een ministeriële regeling tot vaststelling van het prioriteringskader voor investeringen in het elektriciteitsnet door transmissie- en distributiesysteembeheerders. Het kader zorgt voor de prioritering van investeringen die deel uitmaken van de nationale en provinciale Meerjarenprogramma’s Energie en Klimaat, MIEK). |
|||
133 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Streefdoel |
Vaststelling van de twaalf provinciale Meerjarenprogramma’s Infrastructuur Energie en Klimaat 2.0 |
Aantal vastgestelde programma’s |
0 |
12 |
Q2 |
2025 |
In totaal worden twaalf provinciale Meerjarenprogramma’s Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK) 2.0 (één voor elke provincie) vastgesteld. Deze programma’s prioriteren energie-infrastructuurprojecten van netbeheerders met het oog op de uitbreiding van het elektriciteitsnet op provinciaal niveau. |
|
134 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot wijziging van het Omgevingsbesluit |
Bepaling in de wet tot wijziging van het Omgevingsbesluit die voorziet in de inwerkingtreding ervan |
Q4 |
2025 |
Inwerkingtreding van een regeringsbesluit tot wijziging van het Omgevingsbesluit. Bij dat wijzigingsbesluit worden de volgende wijzigingen aangebracht in de vergunningsprocedures voor elektriciteitsnetprojecten van ten minste 21 kilovolt: tegen omgevingsvergunningen wordt beroep ingesteld bij de Raad van State; de Raad van State beslist over het beroep binnen zes maanden na ontvangst van het beroep. Na het verstrijken van de beroepstermijn kunnen geen gronden voor beroep worden aangevoerd of toegevoegd. |
2. Geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan
De totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan van Nederland worden geraamd op 5 442 993 000 EUR.
De totale kosten van het REPowerEU-hoofdstuk worden geraamd op 792 860 000 EUR.
Financiële bijdrage
De in artikel 2, lid 2, bedoelde tranches worden als volgt georganiseerd:
Eerste tranche (niet-terugbetaalbare steun):
Volg–nummer |
Betrokken maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal / Streefdoel |
Naam |
3 |
C1.1 R2-1 Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot invoering van de CO2-heffing voor de industrie |
4 |
C1.1 R2-2 Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie |
5 |
C1.1 R3-1 Verhoging van de vliegbelasting |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot verhoging van de vliegbelasting voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland |
35 |
C2.1 I1-1 Quantum Delta NL |
Mijlpaal |
Quantum Delta NL opgezet |
46 |
C2.2 I1-1 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Mijlpaal |
ERTMS-planstudie Kijfhoek-Belgische grens voltooid |
58 |
C2.3 R1-1 Informatiemanagement Overheid (Wet Open Overheid) |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de Wet Open Overheid |
59 |
C2.3 R1-2 Informatiemanagement Overheid (Wet Open Overheid) |
Mijlpaal |
Publicatie van bijgewerkte actieplannen ter verbetering van het informatiemanagement |
67 |
C3.1 R1-1 Verhoging van de leegwaarderatio |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de leegwaarderatio |
69 |
C3.1 R3-1 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen |
73 |
C3.1 R4-1 Verhoging van de inkomensafhankelijkheid van huur |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor huurders met een middelhoog tot hoog inkomen die in een sociale woning wonen |
74 |
C3.1 R5-1 Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures |
Mijlpaal |
Brief aan het parlement over knelpunten in het planningsproces met mogelijke oplossingen gepubliceerd |
81 |
C3.2 I1-1 Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling |
84 |
C4.1 R1-1 Verlaging van de zelfstandigenaftrek |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot verlaging van de belastingaftrek voor zelfstandigen |
87 |
C4.1 R3-1 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
90 |
C4.1 R4-1 Aanpak van schijnzelfstandigheid |
Mijlpaal |
Aan het parlement gepresenteerd actieplan om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen |
93 |
C4.1 I1-1 Nederland Leert Door |
Streefdoel |
Loopbaanadvies ter ondersteuning van individuele personen |
94 |
C4.1 I1-2 Nederland Leert Door |
Streefdoel |
Vaardigheidstraining ter ondersteuning van individuele personen |
105 |
C4.2 I3-1 Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs |
Mijlpaal |
Lancering van een onlineplatform ter ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs |
106 |
C4.2 I3-2 Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs |
Streefdoel |
Steun aan schoolbesturen om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra te ondersteunen |
107 |
C4.2 I4-1 Laptops en tablets voor online en hybride onderwijs om leerverliezen aan te pakken en te beperken |
Streefdoel |
Aantal ter beschikking gestelde digitale apparaten |
113 |
C5.1 I3-1 SET COVID-19 |
Streefdoel |
Aantal toegekende subsidies |
114 |
C5.1 I4-1 Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek (Health RI) |
Mijlpaal |
Ondersteuningssysteem voor onderzoekers operationeel – servicedesks |
119 |
C6.1 R2-1 Aanpak van mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt |
120 |
C6.1 R3-1 Wijziging van de specifieke renteaftrekbeperking ter voorkoming van de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting om een einde te maken aan de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten |
121 |
C6.1 R4-1 Beperking van belastingaftrek op grond van liquidatie- en stakingsverliezen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de belastingvrijstelling op grond van liquidatie- en stakingsverliezen beperken |
122 |
C6.1 R5-1 Beperking van de verliesverrekening |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening beperken |
125 |
C7-1 Audit en controle, uitvoering en complementariteit |
Mijlpaal |
Register voor audit en controle: informatie voor het monitoren van de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit |
126 |
C7-2 Audit en controle, uitvoering en complementariteit |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot wijziging van het statuut van de Auditdienst Rijk |
127 |
C7-3 Audit en controle, uitvoering en complementariteit |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een ministerieel besluit tot wijziging van het organisatiebesluit tot vaststelling van het mandaat van de programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan |
131 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot wijziging van de Netcode Elektriciteit |
Termijnbedrag Bedrag |
EUR 1 332 776 071 |
Tweede tranche (niet-terugbetaalbare steun):
Volg–nummer |
Betrokken maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal / Streefdoel |
Naam |
1 |
C1.1 R1-1 Hervorming energiebelasting |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de tarieven van de energiebelasting |
6 |
C1.1 R4-1 Hervorming autobelastingen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot uitfasering van de vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor bestelauto’s |
21 |
C1.1 I2-1 Groenvermogen waterstof |
Mijlpaal |
Publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten |
34 |
C1.2 I2-1 Subsidieregeling sanering varkenshouderijen |
Streefdoel |
Aantal beëindigde varkenshouderijlocaties |
47 |
C2.2 I1-2 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Mijlpaal |
ERTMS-planstudie voor het baanvak Noord-Nederland voltooid |
55 |
C2.2 I3-1 Intelligente wegkantstations (IWKS) |
Streefdoel |
Aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations |
65 |
C2.3 I2-1 Digitalisering van de strafrechtketen |
Mijlpaal |
Digitaal portaal voor formele communicatie in strafprocedures operationeel |
66 |
C2.3 I2-2 Digitalisering van de strafrechtketen |
Mijlpaal |
Digitale verwerking van gevallen van veelvoorkomende criminaliteit operationeel |
68 |
C3.1 R2-1 Uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van wetgeving tot uitfasering, in twee stappen, van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning |
70 |
C3.1 R3-2 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Overeenkomsten tussen provincies en gemeenten over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen |
71 |
C3.1 R3-3 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Systeem voor monitoring van de uitvoering van overeenkomsten met gemeenten gelanceerd |
75 |
C3.1 R5-2 Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures |
Mijlpaal |
Acties om het planningsproces voor huisvestingsprojecten te versnellen |
95 |
C4.1 I1-3 Nederland Leert Door |
Streefdoel |
Sectorale maatwerktrajecten ter ondersteuning van de overgang naar werk |
97a |
C4.1 I3-1 Bij- en omscholingsbudget voor werklozen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een begrotingswet |
104 |
C4.2 I2-1 Ondersteuning van nieuwkomers om leerverliezen te voorkomen |
Streefdoel |
Steun aan schoolbesturen van scholen in het primair en voortgezet onderwijs om nieuwkomers extra te ondersteunen |
111 |
C5.1 I2-1 Uitbreiding van intensive care |
Streefdoel |
Aantal ziekenhuizen dat faciliteiten voor bestaande vaste bedden en flexibele bedden heeft aangepast |
112 |
C5.1 I2-2 Uitbreiding van intensive care |
Streefdoel |
Opleiding van ziekenhuispersoneel |
115 |
C5.1 I4-2 Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek (Health RI) |
Mijlpaal |
Routekaart voor FAIR-data (ervoor zorgen dat data vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn) vastgesteld |
116 |
C5.1 I4-3 Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek (Health RI) |
Mijlpaal |
Operationeel gegevensportaal |
117 |
C6.1 R1-1 Nederlands fiscaal beleid |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot instelling van een bronbelasting |
132 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een ministeriële regeling tot vaststelling van het prioriteringskader voor investeringen in het elektriciteitsnet |
Bedrag van de tranche |
EUR 1 185 101 166 |
Derde tranche (niet-terugbetaalbare steun):
Volg–nummer |
Betrokken maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal / Streefdoel |
Naam |
2 |
C1.1 R1-2 Hervorming energiebelasting |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de structurele elementen van energiebelastingen |
8 |
C1.1 R4-3 Hervorming autobelastingen |
Mijlpaal |
Bekendmaking in de Staatscourant van een meerjaarlijks kortingsprogramma voor vrachtwagenheffingen |
9 |
C1.1 R5-1 Energiewet |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de Energiewet |
17 |
C1.1 I1-8 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Offshore stroomaansluiting op aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomst voor gebiedsinvesteringsplannen |
28 |
C1.1 I4-2 Luchtvaart in transitie |
Mijlpaal |
Gedetailleerd ontwerp van de elektrische aandrijving op basis van waterstofbrandstofcellen |
36 |
C2.1 I1-2 Quantum Delta NL |
Mijlpaal |
Quantum Delta NL |
37 |
C2.1 I2-1 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
Toekenning van beurzen |
43 |
C2.1 I4-1 Digitale Infrastructuur Logistiek |
Streefdoel |
Basisdata-infrastructuur ontwikkeld |
45 |
C2.1 I4-3 Digitale Infrastructuur Logistiek |
Streefdoel |
Levende laboratoria voltooid |
54 |
C2.2 I2-4 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Datasets beschikbaar op het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata |
61 |
C2.3 I1-1 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Mijlpaal |
Uitgevoerde acties ter verbetering van de cyberbeveiliging |
62 |
C2.3 I1-2 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Streefdoel |
Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie dat op afstand werkt via een beveiligd netwerk |
64 |
C2.3 I1-4 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Streefdoel |
Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie met toegang tot aanvullende voorzieningen voor veilig werken op afstand |
72 |
C3.1 R3-4 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot vaststelling van de aanvullende maatregelen van de staat om overeenkomsten inzake de bouw van nieuwe woningen te doen naleven |
77 |
C3.1 I1-2 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Streefdoel |
Bouwwerkzaamheden (punt 1) |
83 |
C3.2 I2-1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
88 |
C4.1 R3-2 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Mijlpaal |
Plannen voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel afgerond en gepubliceerd |
91 |
C4.1 R4-2 Aanpak van schijnzelfstandigheid |
Mijlpaal |
Bekendmaking in de Staatscourant van een wet tot wijziging van de definitie van het begrip arbeidsrelatie |
92 |
C4.1 R4-3 Aanpak van schijnzelfstandigheid |
Mijlpaal |
Handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties opgeheven |
96 |
C4.1 I1-4 Nederland Leert Door |
Mijlpaal |
Onafhankelijke evaluatie van de sociaal-economische gevolgen van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door” |
101 |
C4.2 I1-1 Nationaal Onderwijslab AI |
Streefdoel |
Geselecteerde projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen |
108a |
C5.1 I1-1 Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd |
Streefdoel |
Financieel kader voor opleiding in de gezondheidszorg |
110 |
C5.1 I1-3 Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd |
Streefdoel |
Nationale zorgreserve opgezet |
123 |
C6.2 R6-1 Antiwitwasbeleid |
Streefdoel |
Verhoging van het aantal voltijdsequivalenten van de Financial Intelligence Unit |
124 |
C6.2 R6-2 Antiwitwasbeleid |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert |
128 |
C8-I1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
129 |
C8-I1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
130 |
C8-I1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing |
Streefdoel |
Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing |
133 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Streefdoel |
Vaststelling van de twaalf provinciale Meerjarenprogramma’s Infrastructuur Energie en Klimaat 2.0 |
Termijnbedrag Bedrag |
992 045 548 EUR |
Vierde tranche (niet-terugbetaalbare steun):
Volg–nummer |
Betrokken maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal / Streefdoel |
Naam |
11 |
C1.1 I1-2 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart - Bekendmaking van aanbesteding(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen |
13 |
C1.1 I1-4 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Ontwikkeling en uitvoering van natuurverbetering en soortbescherming |
14 |
C1.1 I1-5 Wind op Zee |
Streefdoel |
Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Projecten die bijdragen tot de versterking en/of het herstel van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden en beschermde gebieden in het kader van de kaderrichtlijn mariene strategie (KRMS) |
19 |
C1.1 I1-10 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Ecologisch impulspakket voor de Waddenzee |
20 |
C1.1 I1-11 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Aansluiting van offshore stroom op onshore aanlandingsplaatsen – Vergoeding voor en mitigatie van de verzilting van landbouwgrond |
22 |
C1.1 I2-2 Groenvermogen waterstof |
Streefdoel |
Subsidieovereenkomsten ondertekend voor demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologie |
23 |
C1.1 I2-3 Groenvermogen waterstof |
Streefdoel |
Ondertekende subsidieovereenkomsten voor onderzoeksprojecten op het gebied van groene waterstof |
27 |
C1.1 I4-1 Luchtvaart in transitie |
Mijlpaal |
Gedetailleerd ontwerp van een turbofan met waterstofverbranding |
29 |
C1.1 I4-3 Luchtvaart in transitie |
Mijlpaal |
Denktank “Flying Vision” operationeel |
38 |
C2.1 I2-2 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
ELSA AI-onderzoekslaboratoria operationeel |
39 |
C2.1 I2-3 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
Toegekende O&O-projecten |
41 |
C2.1 I3-1 Digitaliseringsimpuls Onderwijs |
Mijlpaal |
Een enkel platform voor toegang tot digitaal leermateriaal gecreëerd en operationeel en digitale-identiteitsoplossing voor lerenden in gebruik |
42 |
C2.1 I3-2 Digitaliseringsimpuls Onderwijs |
Streefdoel |
Onderwijs- en leercentra operationeel |
44 |
C2.1 I4-2 Digitale Infrastructuur Logistiek |
Streefdoel |
Grotere digitale paraatheid in de logistieke sector |
52 |
C2.2 I2-2 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Prioritaire veiligheidsdiensten |
63 |
C2.3 I1-3 Vernieuwing van de IT-infrastructuur bij het ministerie van Defensie |
Mijlpaal |
Netwerken verbeterd en migratie naar nieuwe IT-infrastructuur voltooid |
78 |
C3.1 I1-3 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Streefdoel |
Bouwwerkzaamheden (punt 2) |
82 |
C3.2 I1-2 Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed |
Streefdoel |
Som van de jaarlijkse vermindering van de CO2-uitstoot (in Kton) als gevolg van alle goedgekeurde renovatie- en energie-efficiëntie-ingrepen die in het kader van de regeling worden gesubsidieerd |
89 |
C4.1 R3-3 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Mijlpaal |
Uitvoeringsplannen van pensioenfondsen afgerond en gepubliceerd |
102 |
C4.2 I1-2 Nationaal Onderwijslab AI |
Streefdoel |
Projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen voltooid |
103 |
C4.2 I1-3 Nationaal Onderwijslab AI |
Streefdoel |
Levering van twee producten met Technology Readiness Level 6 |
109a |
C5.1 I1-2 Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd |
Streefdoel |
Aantal deelnemers aan het programma voor beroepsonderwijs en opleiding op de werkplek |
118 |
C6.1 R1-2 Nederlands fiscaal beleid |
Mijlpaal |
Aan het parlement toegezonden brief over het monitoren van de gevolgen van de wijzigingen van het fiscaal beleid |
134 |
C8-R1 Energiehervormingspakket |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van een wet tot wijziging van de Omgevingswet |
Termijnbedrag Bedrag |
EUR 363 455 213 |
Vijfde tranche (niet-terugbetaalbare steun):
Volg–nummer |
Betrokken maatregel (hervorming of investering) |
Mijlpaal / Streefdoel |
Naam |
7 |
C1.1 R4-2 Hervorming autobelastingen |
Mijlpaal |
Inwerkingtreding van de wet tot invoering van een heffing voor vrachtwagens op basis van gereden kilometers |
10 |
C1.1 I1-1 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart – Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van nieuwe oplaadpunten op zee en op de kade |
12 |
C1.1 I1-3 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Waarborging van de veiligheid van de scheepvaart - Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen |
15 |
C1.1 I1-6 Wind op Zee |
Streefdoel |
Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Ecologisch programma “Wind op Zee” |
16 |
C1.1 I1-7 Wind op Zee |
Streefdoel |
Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Digitalisering van de meetstations op de Noordzee |
18 |
C1.1 I1-9 Wind op Zee |
Mijlpaal |
Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomsten voor gebiedsinvesteringsplannen |
24 |
C1.1 I3-1 Energietransitie binnenvaart, project ZES |
Streefdoel |
Megawattuur (MWh) elektriciteit geleverd door operationele modulaire energiecontainers |
25 |
C1.1 I3-2 Energietransitie binnenvaart, project ZES |
Streefdoel |
Aantal operationele laadlocaties |
30 |
C1.2 I1-1 Programma Natuur |
Streefdoel |
Kwaliteitsverbeterende maatregelen in en rond Natura 2000-gebieden uitgevoerd |
31 |
C1.2 I1-2 Programma Natuur |
Streefdoel |
Versneld natuurherstel door terreinbeherende organisaties |
32 |
C1.2 I1-3 Programma Natuur |
Streefdoel |
Kwaliteitsverbetering riviernatuur en bermbeheer |
33 |
C1.2 I1-4 Programma Natuur |
Streefdoel |
Acties die bijdragen tot de monitoring en ontwikkeling van een kennisbasis voor het Programma Natuur |
40 |
C2.1 I2-4 AI Ned en Applied AI Learning Communities |
Streefdoel |
Implementatie van AI-leergemeenschappen |
48 |
C2.2 I1-3 European Rail Traffic Management System (ERTMS) |
Streefdoel |
Aantal GSM-R-masten operationeel voor ERTMS |
49 |
C2.2 I1-4 Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS) |
Mijlpaal |
Logistieke systemen aangepast aan het ERTMS |
50 |
C2.2 I1-5 Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS) |
Mijlpaal |
Central Safety System operationeel |
51 |
C2.2 I2-1 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Intelligente verkeersregelinstallaties |
53 |
C2.2 I2-3 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit |
Streefdoel |
Digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit (DITM) |
56 |
C2.2 I3-2 Intelligente wegkantstations (IWKS) |
Streefdoel |
Uiteindelijk aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations |
57 |
C2.2 I3-3 Intelligente wegkantstations (IWKS) |
Streefdoel |
Uiteindelijk aantal bijkomende geproduceerde en werkende intelligente wegkantstations |
60 |
C2.3 R1-3 Informatiemanagement Overheid (Wet Open Overheid) |
Streefdoel |
Documenten beschikbaar op een platform |
79 |
C3.1 I1-4 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Streefdoel |
Bouwwerkzaamheden (punt 3) |
80 |
C3.1 I1-5 Ontsluiting van nieuwbouwprojecten |
Mijlpaal |
Uitgevoerde klimaatadaptatiemaatregelen |
85 |
C4.1 R2-1 Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen |
Mijlpaal |
Bekendmaking in de Staatscourant van de wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen |
86 |
C4.1 R2-2 Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen |
Mijlpaal |
Brief aan het parlement over de stand van de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering |
89a |
C4.1 R3-3 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel |
Streefdoel |
Goedgekeurde besluiten betreffende het invaren van pensioenactiva van deelnemers en gepensioneerden naar het nieuwe pensioenstelsel |
98a |
C4.1 I3-2 Bij- en omscholingsbudget voor werklozen |
Streefdoel |
Financiering van opleidingsprogramma’s voor bij- en omscholing van werklozen |
Termijnbedrag Bedrag |
EUR 1 568 045 048 |
Regelingen voor monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan
De monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan van Nederland vindt plaats overeenkomstig de volgende regelingen:
De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën is systeemverantwoordelijk voor de monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan en de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
Beleidsdirecties in de betrokken ministeries, agentschappen en consortia zorgen voor de rapportage over en de uitvoering van de maatregelen van het herstel- en veerkrachtplan, terwijl de directies Financieel-Economische Zaken (FEZ) van de betrokken ministeries toezicht houden op de beleidsdirecties en deze monitoren, en met name toezien op de vorderingen bij het bereiken van mijlpalen en streefdoelen.
De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën stelt algemene richtsnoeren op waarin wordt bepaald hoe mijlpalen en streefdoelen moeten worden gerapporteerd en vergezeld moeten gaan van aanvullend bewijs. Deze richtsnoeren worden opgenomen in de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften, die elk jaar wordt bijgewerkt. De verschillende ministeries die betrokken zijn bij de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, integreren die uitvoering in hun interne planning- en controlecyclus en brengen daarover verslag uit in hun jaarverslagen. Via tussentijdse verklaringen (d.w.z. beheersverklaringen op het niveau van de uitvoerende instanties) bevestigen de uitvoerende instanties de bescherming van de financiële belangen van de Unie en bevestigen zij de geldigheid van de gerapporteerde gegevens over de mijlpalen en streefdoelen. Deze tussentijdse verklaringen worden geverifieerd en ondertekend door de directies FEZ van de ministeries die bij de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan betrokken zijn.
De Auditdienst Rijk, een onafhankelijke dienst binnen het ministerie van Financiën, zal regelmatig audits van de beheers- en controlesystemen, met inbegrip van gegevensgerichte controles, uitvoeren. Hij stelt ook een samenvatting op van de uitgevoerde audits, die in de betalingsverzoeken worden opgenomen. Bij de audits van de beheers- en controlesystemen wordt nagegaan of de monitoring- en uitvoeringsregelingen volledige en betrouwbare gegevens opleveren over de in het herstel- en veerkrachtplan vastgestelde indicatoren en of het uitvoeringssysteem waarborgt dat de middelen overeenkomstig de regels worden beheerd en in staat is belangenconflicten, corruptie en dubbele financiering te voorkomen, op te sporen en recht te zetten.
Om de Commissie volledige toegang te verlenen tot de relevante onderliggende gegevens, voert Nederland de volgende regelingen in:
De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën treedt op als coördinerend orgaan. Zij is tevens verantwoordelijk voor het indienen van de betalingsverzoeken en het opstellen van de beheersverklaringen. Alle informatie met betrekking tot de uitvoering en monitoring van het plan wordt opgeslagen in een centraal register dat voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan wordt ontwikkeld. De uitvoerende instanties verzamelen en bewaren alle gegevens als bedoeld in artikel 22, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2021/241. De informatie wordt opgeslagen in de departementale IT-systemen van de verschillende ministeries en gedeeld met het coördinerend orgaan. Het centrale register dat wordt ontwikkeld, bevat de informatie met betrekking tot mijlpalen en streefdoelen. In dat register worden de gegevens verzameld, opgeslagen en toegankelijk gemaakt overeenkomstig artikel 22, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2021/241.
Overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 dient Nederland na voltooiing van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen in punt 2.1 van deze bijlage bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage in. Nederland zorgt ervoor dat de Commissie op verzoek volledige toegang heeft tot de relevante onderliggende gegevens die de juiste motivering van het betalingsverzoek staven, zowel voor de beoordeling van het betalingsverzoek overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 als voor audit- en controledoeleinden.