Home

Hof van Justitie EU 24-10-1962 ECLI:EU:C:1962:35

Hof van Justitie EU 24-10-1962 ECLI:EU:C:1962:35

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
24 oktober 1962

Uitspraak

Beschikking van het Hof

van 24 oktober 1962

Procestaal: Frans

In de zaak 16-62(*):

  1. Confédération nationale des producteurs de fruits et légumes,

  2. Fédération nationale des producteurs de fruits,

  3. Fédération nationale des producteurs de légumes,

Verzoeksters tegen

Raad van de Europese Economische Gemeenschap,

Verweerder

Gezien het verzoek tot interventie in de zaak 16-62, betreffende het beroep tot nietigverklaring van de verordening no. 23 van de Raad van de E.E.G., in het bijzonder van artikel 9 (Publikatieblad van de Gemeenschappen van 20 april 1962, blz. 965 e.v.), ingediend op 31 augustus 1962 door de Assemblee Permanente des Présidents de Chambres d'Agriculture, gevestigd te Parijs,

ten deze domicilie gekozen hebbende ten kantore van mr. G. Margue, advocaat en procureur, Rue Philippe II, 20, Luxemburg,

vertegenwoordigd door haar voorzitter R. Blondelle,

bijgestaan door mr. P. de Font-Reaulx, advocaat bij de Cour d'Appel te Parijs,

Gezien de opmerkingen, op 4 oktober 1962 door verzoeksters in de hoofdzaak ingediend, waarbij zij verklaren „met voldoening kennis te nemen” van de interventie;

Gezien de opmerkingen van verweerder in de hoofdzaak, waarbij deze enerzijds bepaalde overwegingen aanvoert die zich naar zijn mening tegen de ontvankelijkheid van het verzoek verzetten en anderzijds verklaart „zich voor de beoordeling van deze overwegingen aan het oordeel van het Hof te refereren”;

Overwegende dat de interventie strekt tot ondersteuning van de conclusies van verzoeksters in de hoofdzaak; dat de vormvoorschriften en de gestelde termijnen in acht zijn genomen;

Overwegende dat uit artikel 37, lid 2, van het Statuut van het Hof van Justitie van de E.E.G. voortvloeit, dat elke andere persoon dan de Lid-Staten en de Instellingen van de Gemeenschap zich kan voegen in rechtsgedingen welke, zoals in casu het geval is, aanhangig zijn tussen particulieren en een van de Instellingen van de Gemeenschap, op voorwaarde dat betrokkene aannemelijk maakt belang te hebben bij de beslissing van het geding;

dat de uitdrukking „elke persoon” in de ruimste zin des woords opgevat eveneens verenigingen omvat als die van interveniënte;

Overwegende dat, anders dan verweerder in de hoofdzaak stelt, niets in de tekst van bedoeld Statuut aanleiding geeft tot de veronderstelling dat het belang van de interveniërende partij moet verschillen van dat van de partij die zij ondersteunt; dat ook in dit geval de interventie haar bestaansgrond daaraan ontleent, dat de interveniënt eigen argumenten kan aanvoeren om de gemeenschappelijke zaak te verdedigen;

Overwegende dat interveniënte volgens het Franse wetsbesluit van 30 oktober 1935„het raadgevende lichaam is dat de algemene en bijzondere belangen van de landbouw in het moederland bij de overheid vertegenwoordigt”; dat zij daardoor een wettig belang heeft bij de verdediging van de belangen van de Franse landbouwproducenten;

dat voorts de bestreden verordening, welke in het bijzonder strekt tot opheffing van kwantitatieve beperkingen voor de invoer van groenten en fruit, de belangen van de nationale producenten van deze goederen kan beïnvloeden;

Overwegende dat uit de voorgaande overwegingen voortvloeit, dat het verzoek tot interventie ontvankelijk is;

Gehoord het rapport van de Rechter-Rapporteur;

Gehoord de conclusie van de Advocaat-Generaal;

Gelet op artikel 37 van het Statuut van het Hof van Justitie van de E.E.G.,

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt:

A. M. Donner, President,

L. Delvaux en R. Rossi, Kamerpresidenten,

O. Riese (Rechter-Rapporteur), Ch. L. Hammes, A. Trabucchi, R. Lecourt, Rechters,

Advocaat-Generaal: M. Lagrange,

Griffier: A. Van Houtte,

geeft de volgende

BESCHIKKING

De Assemblee Permanente des Présidents de Chambres d'Agriculture wordt in haar verzoek tot interventie ontvangen.

De Griffier wordt belast met de betekening aan interveniënte van alle processtukken.

De beslissing ten aanzien van de kosten wordt aangehouden.

Luxemburg, 24 oktober 1962.

De Griffier,

A. Van Houtte

De President,

A. M. Donner