Home

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 januari 1977.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 januari 1977.

1 OVERWEGENDE DAT DE CORRECTIONELE RECHTBANK TE OUDENAARDE BIJ VONNIS VAN 25 JUNI 1976 , INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 13 JULI 1976 , KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG EEN VRAAG HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN ENIGE BEPALINGEN BETREFFENDE DE WERKINGSSFEER VAN VERORDENING NR . 543/69 VAN DE RAAD VAN 25 MAART 1969 TOT HARMONISATIE VAN BEPAALDE VOORSCHRIFTEN VAN SOCIALE AARD VOOR HET WEGVERVOER ( PB L 77 , BLZ . 49 );

2 DAT UIT HET VERWIJZINGSVONNIS BLIJKT DAT VERZOEKER IN HET HOOFDGEDING IN EERSTE INSTANTIE IS VEROORDEELD TER ZAKE VAN HET BESTUREN VAN EEN VRACHTWAGEN DIE BINNEN DE TERMEN VAN VERORDENING NR . 543/69 VIEL , ZONDER IN HET BEZIT TE ZIJN VAN HET PERSOONLIJK CONTROLEBOEKJE DAT VERPLICHT IS GESTELD BIJ DE BEPALINGEN VAN DEZE VERORDENING ;

3 DAT VERZOEKER , DIE MARKTKRAMER IS , STELT DAT DEZE VERORDENING NIET VAN TOEPASSING IS OP ZELFSTANDIGE HANDELAREN , MAAR ENKEL OP VRACHTWAGENBESTUURDERS DIE IN DIENSTVERBAND HANDELEN IN OPDRACHT VAN EEN ONDERNEMER OF FIRMA ;

4 DAT DE NATIONALE RECHTER TWIJFELT OVER DE UITLEGGING VAN DE BEPALINGEN TER VASTSTELLING TEN DEZE VAN DE TOEPASSINGSSFEER DER VERORDENING , MET NAME GELET OP HET FEIT DAT DE VERORDENING VAN ' ' SOCIALE ' ' AARD IS EN DAT SOMMIGE BEPALINGEN ERVAN EN IN HET BIJZONDER DIE VAN DE BIJLAGE TER VASTSTELLING VAN HET MODEL VOOR HET CONTROLEBOEKJE DE BEGRIPPEN ' ' ONDERNEMING ' ' , ' ' WERKGEVER ' ' EN ' ' WERKNEMER ' ' BEZIGEN ;

5 DAT DE NATIONALE RECHTER TER OPHELDERING DE VOLGENDE VRAAG HEEFT GESTELD :

' ' DIENT UIT DE ARTIKELEN 2 EN 4 , LID 2 , VAN DE VERORDENING ( EEG ) NR . 543/69 VAN DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN IN DATO 25 MAART 1969 TOT HARMONISATIE VAN BEPAALDE VOORSCHRIFTEN VAN SOCIALE AARD VOOR HET WEGVERVOER AFGELEID TE WORDEN DAT TOT DE TOEPASSINGSSFEER VAN DEZE VERORDENING ELK GOEDERENVERVOER BEHOORT DAT VERRICHT WORDT MET EEN VOERTUIG WAARVAN HET MAXIMUMGEWICHT 3,5 TON OF MEER BEDRAAGT , ONGEACHT DE HOEDANIGHEID VAN DE BESTUURDER VAN DIT VOERTUIG , ZODAT DEZE BEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN OP HET VERVOER VAN GOEDEREN , HETZIJ VERRICHT DOOR EEN WERKNEMER , HETZIJ DOOR EEN ZELFSTANDIGE HANDELAAR ,

OF

DIENEN DE VOORMELDE ARTIKELEN VAN DEZE VERORDENING ( EEG ) NR . 543/69 ALDUS UITGELEGD TE WORDEN DAT ENKEL TOT DE TOEPASSINGSSFEER VAN DEZE VERORDENING BEHOORT , WAT BETREFT HET GOEDERENVERVOER VERRICHT MET EEN VOERTUIG WAARVAN HET MAXIMUMGEWICHT 3,5 TON OF MEER BEDRAAGT , HET GOEDERENVERVOER OVER DE WEG DAT DOOR EEN WERKNEMER VAN EEN ONDERNEMING VERRICHT WORDT , ZODAT DEZE BEPALINGEN NIET VAN TOEPASSING ZOUDEN ZIJN OP HET VERVOER VAN GOEDEREN DAT DOOR EEN ZELFSTANDIGE HANDELAAR VOOR EIGEN REKENING VERRICHT WORDT?

' '

6 OVERWEGENDE DAT DE TOEPASSINGSSFEER RATIONE PERSONAE VAN VERORDENING NR . 543/69 MOET WORDEN VASTGESTELD MET HET OOG OP DE TEKST VAN DE TERZAKE TOEPASSELIJKE BEPALINGEN , OP HET SYSTEEM VAN DE VERORDENING EN OP DE DOELEINDEN DAARVAN ;

7 DAT LUIDENS ARTIKEL 2 , OPGENOMEN IN TITEL II DIE BETREKKING HEEFT OP DE ' ' WERKINGSSFEER ' ' , DE VERORDENING VAN TOEPASSING IS OP HET WEGVERVOER , EN DAT VOLGENS DE OMSCHRIJVING , DAARVAN GEGEVEN IN ARTIKEL 1 , SUB 1 , ONDER DEZE UITDRUKKING MOET WORDEN VERSTAAN , ' ' IEDERE VERPLAATSING OVER DE WEG . . . VAN EEN VOERTUIG , BESTEMD VOOR HET VERVOER VAN PERSONEN OF GOEDEREN ' ' , MET UITZONDERING VAN DE VOERTUIGEN DIE SPECIAAL ZIJN GENOEMD IN ARTIKEL 4 ;

8 DAT UIT DEZE BEPALING VOLGT DAT DE TOEPASSINGSSFEER VAN DE VERORDENING FUNDAMENTEEL WORDT BEPAALD DOOR HET TYPE VAN VERVOER , EN NIET DOOR DE HOEDANIGHEID VAN DE BESTUURDER ;

9 DAT DEZELFDE CONCLUSIE KAN WORDEN GETROKKEN UIT NR . 3 VAN ARTIKEL 1 , WAAR HET BEGRIP ' ' BEMANNINGSLID ' ' WORDT OMSCHREVEN ALS DE BESTUURDER , DE BIJRIJDER EN DE CONDUCTEUR , TERWIJL ONDER BESTUURDER MOET WORDEN VERSTAAN ' ' IEDERE PERSOON ' ' DIE HET VOERTUIG BESTUURT ;

10 DAT DE UITDRUKKINGEN ' ' BEMANNINGSLID ' ' EN ' ' BESTUURDER ' ' IN DE GEHELE VERORDENING DOORLOPEND IN DEZE ALGEMENE ZIN WORDEN GEBRUIKT ;

11 DAT DE BEGRIPPEN ' ' ONDERNEMING ' ' EN ' ' ONDERNEMER ' ' , DIE IN DE TEKST VAN HET CONTROLEBOEKJE WORDEN GEBRUIKT OM TE VOORZIEN IN DE MEEST VOORKOMENDE PRAKTISCHE BEHOEFTEN , NIET ALDUS MOGEN WORDEN OPGEVAT DAT ZIJ EEN WIJZIGING VAN HET ALGEMENE STELSEL DER VERORDENING OF EEN BEPERKING VAN HAAR TOEPASSINGSSFEER MEEBRENGEN ;

12 DAT MEN EVENMIN EEN BEPERKENDE STREKKING MAG TOEKENNEN AAN DE WOORDEN ' ' VOORSCHRIFTEN VAN SOCIALE AARD ' ' IN DE TITEL DER VERORDENING , AANGEZIEN DIT BEGRIP GEENSZINS ALLEEN ZIET OP DE BETREKKINGEN TUSSEN WERKGEVERS EN WERKNEMERS IN LOONDIENST , MAAR IN HET SPRAAKGEBRUIK DUIDT OP PROBLEMEN IN VERBAND MET HET WELZIJN VAN DE MEEST UITEENLOPENDE CATEGORIEEN DER BEVOLKING ;

13 DAT UIT DEZE UITDRUKKING IN VERORDENING NR . 543/69 DERHALVE NIET KAN WORDEN AFGELEID DAT DE ZELFSTANDIGE HANDELAREN BUITEN DE TOEPASSINGSSFEER DER DAARIN GESTELDE REGELS ZOUDEN VALLEN ;

14 DAT DE AAN DE TEKST EN AAN HET SYSTEEM ONTLEENDE AANWIJZINGEN GEHEEL OVEREENSTEMMEN MET DE DOELSTELLINGEN DER VERORDENING ;

15 DAT DEZE IN DE EERSTE PLAATS EEN DOEL VAN SOCIALE AARD NASTREEFT , BESTAANDE IN DE BESCHERMING VAN BESTUURDERS EN BEMANNINGSLEDEN VAN VOOR BEROEPSVERVOER GEBRUIKTE VOERTUIGEN TEGEN DE NADELIGE GEVOLGEN VAN TE LANGE EN SLECHT VERDEELDE RIJTIJDEN ;

16 DAT BOVENDIEN , ZOALS VOLGT UIT HET TWEEDE GEZIEN VAN DE CONSIDERANS , DE VERORDENING TEN DOEL HEEFT DE ONGELIJKHEDEN OP TE HEFFEN DIE DE MEDEDINGINGSVOORWAARDEN IN DE SECTOR VERVOER KUNNEN VERVALSEN , DOOR EEN EINDE TE MAKEN AAN BEROEPSPRAKTIJKEN WELKE ZIJN GEBASEERD OP UITBUITING VAN DE MENSELIJKE ARBEID ;

17 DAT TEN SLOTTE , ZOALS BLIJKT UIT VERSCHILLENDE VERWIJZINGEN IN DE CONSIDERANS EN UIT ETTELIJKE BEPALINGEN VAN DE VERORDENING , DEZE BOVENDIEN STREKT TOT HET LEVEREN VAN EEN BIJDRAGE AAN DE VEILIGHEID VAN HET VERVOER OP DE OPENBARE WEG ;

18 DAT AL DEZE OVERWEGINGEN GELIJKELIJK VAN TOEPASSING ZIJN OP ALLE BESTUURDERS VAN VOERTUIGEN , OF ZIJ IN LOONDIENST DAN WEL ZELFSTANDIG ZIJN ;

19 DAT WANNEER ZELFSTANDIGE BESTUURDERS ZOUDEN WORDEN UITGESLOTEN VAN DE TOEPASSINGSSFEER DER VERORDENING , ZULKS VERSTREKKENDE GEVOLGEN ZOU HEBBEN , OMDAT DAARDOOR OOK EEN GROOT AANTAL FAMILIE- OF COOPERATIEVE BEDRIJVEN ZOU WORDEN UITGESLOTEN , WAARVAN DE BETROKKENEN NIET TOT ELKAAR STAAN IN DE RECHTSBETREKKINGEN WELKE DE VERHOUDING WERKGEVER-WERKNEMER KENMERKEN ;

20 DAT EEN ZODANIGE UITSLUITING DERHALVE TEN GEVOLGE ZOU HEBBEN DAT DE DOELTREFFENDHEID VAN DE BEPALINGEN DER VERORDENING ERNSTIG ZOU WORDEN AANGETAST ;

21 OVERWEGENDE DAT OM AL DEZE REDENEN OP DE GESTELDE VRAAG MOET WORDEN GEANTWOORD DAT DE ARTIKELEN 1 , 2 EN 4 , VAN VERORDENING NR . 543/69 MOETEN WORDEN VERSTAAN ALS BETREFFENDE ALLE VERVOER DAT BINNEN DE TOEPASSINGSSFEER VAN DE VERORDENING VALT , ONVERSCHILLIG DE HOEDANIGHEID VAN DE BESTUURDER VAN HET VOERTUIG , ZODAT DE BEPALINGEN DER VERORDENING ZOWEL VAN TOEPASSING ZIJN OP HET VERVOER VERRICHT DOOR EEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMER , ALS OP DAT VERRICHT DOOR EEN WERKNEMER .

HET HOF VAN JUSTITIE , ( TWEEDE KAMER ),

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE CORRECTIONELE RECHTBANK TE OUDENAARDE BIJ VONNIS VAN 25 JUNI 1976 GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :

DE ARTIKELEN 1 , 2 EN 4 VAN VERORDENING NR . 543/69 VAN DE RAAD VAN 25 MAART 1969 TOT HARMONISATIE VAN BEPAALDE VOORSCHRIFTEN VAN SOCIALE AARD VOOR HET WEGVERVOER MOETEN WORDEN VERSTAAN ALS BETREFFENDE ALLE VERVOER DAT BINNEN DE TOEPASSINGSSFEER VAN DE VERORDENING VALT , ONVERSCHILLIG DE HOEDANIGHEID VAN DE BESTUURDER VAN HET VOERTUIG . DE BEPALINGEN DER VERORDENING ZIJN DERHALVE ZOWEL VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VERRICHT DOOR EEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMER , ALS OP DAT VERRICHT DOOR EEN WERKNEMER .

DE ARTIKELEN 1 , 2 EN 4 VAN VERORDENING NR . 543/69 VAN DE RAAD VAN 25 MAART 1969 TOT HARMONISATIE VAN BEPAALDE VOORSCHRIFTEN VAN SOCIALE AARD VOOR HET WEGVERVOER MOETEN WORDEN VERSTAAN ALS BETREFFENDE ALLE VERVOER DAT BINNEN DE TOEPASSINGSSFEER VAN DE VERORDENING VALT , ONVERSCHILLIG DE HOEDANIGHEID VAN DE BESTUURDER VAN HET VOERTUIG . DE BEPALINGEN DER VERORDENING ZIJN DERHALVE ZOWEL VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VERRICHT DOOR EEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMER , ALS OP DAT VERRICHT DOOR EEN WERKNEMER .

VERVOER - SOCIALE VOORSCHRIFTEN - HARMONISATIE - DAGELIJKSE RUSTTIJD - PERSOONLIJK CONTROLEBOEKJE - VERPLICHTING - TOEPASSINGSSFEER - BESTUURDER VAN HET VOERTUIG - ZELFSTANDIGE ONDERNEMER

( VERORDENING VAN DE RAAD NR . 543/69 , ARTIKELEN 1 , 2 EN 4 )

TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN

22 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN , DOOR DE COMMISSIE DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN ;

23 DAT DE PROCEDURE ALS EEN IN HET HOOFDGEDING GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;

IN DE ZAAK 65/76 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE CORRECTIONELE RECHTBANK TE OUDENAARDE ( BELGIE ), IN DE ALDAAR IN HOGER BEROEP DIENENDE STRAFZAAK TEGEN

MARCEL DERYCKE , MARKTKRAMER , WONENDE TE RONSE ,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 2 EN 4 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 543/69 VAN DE RAAD VAN 25 MAART 1969 TOT HARMONISATIE VAN BEPAALDE VOORSCHRIFTEN VAN SOCIALE AARD VOOR HET WEGVERVOER ,