Arrest van het Hof van 3 mei 1978.

1OVERWEGENDE DAT HET FINANZGERICHT DES SAARLANDES BIJ BESCHIKKING VAN 15 SEPTEMBER 1977 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 28 OKTOBER 1977 , KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG TWEE VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE DE GELDIGHEID VAN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 539/75 VAN DE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1975 TOT VASTSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN EN VAN SOMMIGE KOERSEN VOOR DE TOEPASSING DAARVAN ( PB L 57 VAN 1975 , BLZ . 2 ) EN INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 974/71 VAN DE RAAD VAN 12 MEI 1971 BETREFFENDE BEPAALDE CONJUNCTUURPOLITIEKE MAATREGELEN WELKE NAAR AANLEIDING VAN DE TIJDELIJKE VERRUIMING VAN DE FLUCTUATIEMARGES VAN DE VALUTA ' S VAN SOMMIGE LID-STATEN DIENEN TE WORDEN GENOMEN IN DE LANDBOUWSECTOR ( PB L 106 VAN 1971 , BLZ . 1 ), JUNCTO ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 539/75 ;

2DAT DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GEDING WAARIN WORDT VERZOCHT OM NIETIGVERKLARING VAN DE AANSLAGEN ALS VERMELD IN EEN BESLISSING VAN VERWEERDER IN HET HOOFDGEDING VAN 20 AUGUSTUS 1975 EN HOUDENDE VASTSTELLING VAN MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN AD DM 6 927,30 WELKE IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE LANDBOUWMARKTORDENING OP GROND VAN DE VERORDENINGEN NR . 974/71 EN 539/75 WERDEN GEHEVEN OVER DE INVOER UIT FRANKRIJK IN DUITSLAND VAN 129 000 KG WEIPOEDER , MET EEN WATERGEHALTE VAN MINDER DAN 33 % , VAN POST 04.02 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF ;

DAT VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING BETOOGT DAT DE HEFFING VAN MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN OP WEIPOEDER IN STRIJD IS MET ARTIKEL 1 , LID 2 , SUB B , VAN VERORDENING NR . 974/71 , AANGEZIEN DEZE BEPALING DE HEFFING OF TOEKENNING VAN MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN SLECHTS TOELAAT BIJ PRODUKTEN WAARVAN DE PRIJS AFHANKELIJK IS VAN DE PRIJS VAN PRODUKTEN WAARVOOR IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER LANDBOUWMARKTEN IS VOORZIEN IN INTERVENTIEMAATREGELEN EN DIE ONDER DEZE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VALLEN , TERWIJL DE PRIJS VAN WEIPOEDER IN HET GEHEEL NIET AFHANKELIJK IS VAN DE PRIJS VAN HETZIJ MELK HETZIJ MAGERE-MELKPOEDER , DE ENIGE PRODUKTEN WAARMEE MEN WEIPOEDER BIJ EEN PRIJSVERGELIJKING VOLGENS DE GELDENDE REGELING IN VERBAND ZOU KUNNEN BRENGEN ;

DAT DE PRIJS VAN WEIPOEDER ONMOGELIJK KAN WORDEN GERELATEERD AAN DE PRIJS VAN HETZIJ MELK HETZIJ MAGERE-MELKPOEDER , DAAR DE MELKWAARDE IN WEIPOEDER , EEN RESTPRODUKT BIJ DE KAASMAKERIJ EN VOOR DE WETGEVING DER LID-STATEN OVER DE MILIEUBESCHERMING BESCHOUWD ALS EEN AFVALPRODUKT , IS TE STELLEN OP 0 OF INCIDENTEEL HOOGSTENS OP DM 0,05 PER LITER ;

DAT HIERUIT VOLGT DAT DE PRIJSVORMING BIJ WEIPOEDER UITSLUITEND OP DE MARKT TOT STAND KOMT EN ZICH GEHEEL NAAR VRAAG EN AANBOD RICHT ;

DAT BIJGEVOLG DE IN VERORDENING NR . 539/75 AANGEBRACHTE INDELING VAN WEIPOEDER ONDER DE WAREN VAN DE SECTOR MELK EN ZUIVELPRODUKTEN , WAARVOOR MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN GELDEN , KUNSTMATIG IS ;

3OVERWEGENDE DAT DE VERWIJZENDE RECHTER DIE DE FEITEN HEEFT TE BEOORDELEN , HEEFT VASTGESTELD DAT WEIPOEDER EEN NEVENPRODUKT BIJ DE MELKVERWERKING IS DAT TOT VOOR KORT ALS AFVALPRODUKT IN STROMEND WATER WERD GELOOSD ;

DAT HIJ HIERUIT HEEFT AFGELEID DAT DE PRIJS VAN MAGERE-MELKPOEDER NIET VAN BESLISSENDE INVLOED IS OP DE MARKTPRIJS VAN WEIPOEDER EN DAT DE PRIJS VAN DIT PRODUKT DERHALVE NIET AFHANKELIJK IS VAN DIE VAN MAGERE-MELKPOEDER ;

DAT ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN DE VERWIJZENDE RECHTER DIE ' ' TWIJFEL KOESTERDE OMTRENT DE GELDIGHEID VAN VERORDENING NR . 534/75 ' ' , DE NAVOLGENDE EERSTE PREJUDICIELE VRAAG HEEFT GESTELD :

' ' IS ARTIKEL 1 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 539/75 VAN DE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARIE 1975 , VOOR ZOVER DAARBIJ VOOR DE INVOER VAN WEIPOEDER COMPENSERENDE BEDRAGEN ZIJN VASTGESTELD , STRIJDIG MET ARTIKEL 1 , LID 2 , SUB B , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 974/71 VAN DE RAAD VAN 12 MEI 1971 , AANGEZIEN DE PRIJS VAN WEIPOEDER NIET AFHANKELIJK IS VAN DIE VAN MAGERE-MELKPOEDER?

' '

4OVERWEGENDE DAT HET IN HET ONDERHAVIGE GEVAL AANKOMT OP DE VRAAG OF DE PRIJS VAN WEIPOEDER AL DAN NIET AFHANKELIJK IS VAN DIE VAN MAGERE-MELKPOEDER ;

5OVERWEGENDE DAT DE PRIJS VAN EEN PRODUKT , IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , LID 2 , SUB B , VAN VERORDENING NR . 974/71 AFHANKELIJK IS VAN DE PRIJS VAN EEN PRODUKT WAARVOOR IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER LANDBOUWMARKTEN IS VOORZIEN IN INTERVENTIEMAATREGELEN EN DAT ONDER DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VALT , INDIEN EERSTGENOEMDE PRIJS MERKBAAR SCHOMMELT ONDER DE INVLOED VAN WIJZIGINGEN VAN LAATSTGENOEMDE PRIJS ;

6OVERWEGENDE DAT VOLGENS EEN DOOR DE COMMISSIE OPGESTELDE TABEL DE CURVEN VAN DE INTERVENTIEPRIJZEN VOOR MAGERE-MELKPOEDER EN VAN DE MARKTPRIJZEN VAN WEIPOEDER IN DUITSLAND DUIDELIJK UITEENLOPEN ;

DAT IMMERS IN 1974 DE MARKTPRIJS VAN WEIPOEDER IN DUITSLAND 20,68 REKENEENHEDEN PER 100 KG BEDROEG BIJ EEN INTERVENTIEPRIJS VOOR MAGERE- MELKPOEDER VAN 66 REKENEENHEDEN PER 100 KG , TERWIJL IN 1975 EEN MERKBAAR GESTEGEN INTERVENTIEPRIJS VAN 88,70 REKENEENHEDEN VOOR LAATSTGENOEMD PRODUKT TEGENOVER EEN MERKBAAR GEDAALDE MARKTPRIJS VAN 15 REKENEENHEDEN VOOR WEIPOEDER STOND ;

DAT IN 1971 DE PRIJS VAN WEIPOEDER OP DE DUITSE MARKT EEN DERDE WAS VAN DE INTERVENTIEPRIJS VOOR MAGERE-MELKPOEDER , TERWIJL IN 1977 DE VERHOUDING WAS GEDAALD TOT MINDER DAN EEN VIJFDE ;

DAT DIT CIJFEROVERZICHT DE BEVINDING VAN DE NATIONALE RECHTER BEVESTIGT EN DAT DERHALVE ALS BEWEZEN KAN WORDEN BESCHOUWD DAT DE PRIJS VAN WEIPOEDER NIET AFHANKELIJK IS VAN DIE VAN MAGERE-MELKPOEDER ;

7OVERWEGENDE DAT VOLGENS DE ZESDE OVERWEGING BIJ VERORDENING NR . 974/71 DE COMPENSERENDE BEDRAGEN NIET HOGER DIENEN TE ZIJN DAN STRIKT NOODZAKELIJK IS OM DE INVLOED TE COMPENSEREN VAN DE MONETAIRE MATREGELEN OP DE PRIJZEN VAN DE BASISPRODUKTEN WAARVOOR IS VOORZIEN IN INTERVENTIEMAATREGELEN EN SLECHTS VAN TOEPASSING DIENEN TE ZIJN IN DIE GEVALLEN WAARIN DEZE INVLOED MOEILIJKHEDEN ZOU VEROORZAKEN ;

DAT DIT DOEL INZONDERHEID IN ARTIKEL 1 , LEDEN 2 EN 3 , DIER VERORDENING ZIJN NEERSLAG HEEFT GEVONDEN ;

DAT VOLGENS LID 2 , SUB B , DE MACHTIGING OM COMPENSERENDE BEDRAGEN TE HEFFEN OF TOE TE KENNEN , SLECHTS GELDT VOOR PRODUKTEN DIE AAN TWEE VOORWAARDEN VOLDOEN ;

A ) HUN PRIJS MOET AFHANKELIJK ZIJN VAN DE PRIJS VAN PRODUKTEN WAARVOOR IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER LANDBOUWMARKTEN IS VOORZIEN IN INTERVENTIEMAATREGELEN ,

B)DE PRODUKTEN MOETEN TEVENS ONDER DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN VALLEN ;

DAT WEIPOEDER KLAARBLIJKELIJK NIET AAN DE EERSTE DEZER VOORWAARDEN VOLDOET ;

DAT BIJGEVOLG DE IN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 974/71 BEDOELDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN NIET BETREKKING KUNNEN HEBBEN OP WEIPOEDER ;

8DAT DERHALVE MOET WORDEN GECONSTATEERD DAT ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 539/75 VAN DE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1975 ONGELDIG IS , VOORZOVER DAARBIJ MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR HET HANDELSVERKEER IN WEIPOEDER ZIJN VASTGESTELD ;

9OVERWEGENDE DAT DE TWEEDE VRAAG VAN DE VERWIJZENDE RECHTER HIERNA NIET MEER BEHOEFT TE WORDEN BEANTWOORD ;

HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET FINANZGERICHT DES SAARLANDES BIJ BESCHIKKING VAN 15 SEPTEMBER 1977 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :

ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 539/75 VAN DE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1975 IS ONGELDIG , VOORZOVER DAARBIJ MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR HET HANDELSVERKEER IN WEIPOEDER ZIJN VASTGESTELD .

1 . DE PRIJS VAN EEN PRODUKT DAT ONDER DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VALT , IS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , LID 2 , SUB B , VAN VERORDENING NR . 974/71 AFHANKELIJK VAN DE PRIJS VAN EEN PRODUKT WAARVOOR IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER LANDBOUWMARKTEN IS VOORZIEN IN INTERVENTIEMAATREGELEN , INDIEN EERSTGENOEMDE PRIJS MERKBAAR SCHOMMELT ONDER DE INVLOED VAN WIJZIGINGEN VAN LAATSTGENOEMDE PRIJS .

2 . ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 539/75 VAN DE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1975 IS ONGELDIG , VOORZOVER DAARBIJ MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR HET HANDELSVERKEER IN WEIPOEDER ZIJN VASTGESTELD .

1 . LANDBOUW - MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN - TOEPASSING - BETROKKEN PRODUKTEN - PRODUKTEN WAARVAN DE PRIJS AFHANKELIJK IS VAN DE PRIJS VAN PRODUKTEN WAARVOOR INTERVENTIEMAATREGELEN GELDEN - AFHANKELIJKHEIDSVERHOUDING TUSSEN DE PRIJZEN

( VERORDENING NR . 974/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 1 , LID 2 , SUB B )

2 . LANDBOUW - MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN - TOEPASSING OP WEIPOEDER - VERORDENING NR . 539/75 VAN DE COMMISSIE , ARTIKEL 1 - ONGELDIGHEID

TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN

10OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN ;

DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;

IN DE ZAAK 131/77 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET FINANZGERICHT DES SAARLANDES , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

FIRMA MILAC , GROSS- UND AUSSENHANDEL ARNOLD NOLL

HAUPTZOLLAMT SAARBRUCKEN ,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE GELDIGHEID EN UITLEGGING VAN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 539/75 VAN DE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1975 ( PB L 157 VAN 1975 , BLZ . 2 ),