Hof van Justitie EU 18-12-1980 ECLI:EU:C:1980:309
Hof van Justitie EU 18-12-1980 ECLI:EU:C:1980:309
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 18 december 1980
Conclusie van de advocaat-generaal J.-P. Warner
van 18 december 1980 (*)
Mijnheer de President,
mijne beren Rechters,
Ik kan dit niet anders zien dan als een zeer eenvoudige zaak, waarin ik terstond conclusie kan nemen.
Ik ben het volstrekt eens met de conclusie van de Commissie. De kern van de zaak is mijns inziens, dat er hier niets is wat zou kunnen worden beschouwd als „bezwarende titel” in de zin van artikel 2, sub a, van de richtlijn, niets wat kan worden aangeduid als de „tegenwaarde” in de zin van artikel 8 — namelijk de tegenwaarde van de ten behoeve van de leden der coöperatie verrichte dienst —, en niets waarvan men kan zeggen dat het door de coöperatie is „ontvangen” in de zin van punt 13 van bijlage A. In elk geval kan de waardedaling van de aandelen, die de leden voor lief hebben moeten nemen, niet als zodanig worden omschreven. Mijns inziens kan men enkel maar vaststellen dat de leden niets hebben betaald en dat de coöperatie dus niets heeft ontvangen. Een casuspositie zoals de onderhavige zou enkel kunnen vallen onder een bepaling die berust op de fictie, dat er een tegenprestatie is waar er geen is.