Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 juli 1981. - Adriaen Van Zaanen tegen Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen. - Ambtenaren - Duur van tewerkstelling ad interim - Bevordering. - Zaak 184/80.-
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 juli 1981. - Adriaen Van Zaanen tegen Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen. - Ambtenaren - Duur van tewerkstelling ad interim - Bevordering. - Zaak 184/80.-
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , INGEDIEND TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 4 SEPTEMBER 1980 , HEEFT VERZOEKER , AMBTENAAR BIJ DE REKENKAMER IN DE RANG LA/4 , KRACHTENS ARTIKEL 179 EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN EEN BESLUIT VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG VAN 28 FEBRUARI 1980 , WAARBIJ VERZOEKERS TEWERKSTELLING AD INTERIM ALS HOOFD VAN DE TALENDIENST - EEN TOT DE RANG LA/3 BEHORENDE POST - OP 29 FEBRUARI 1980 WERD BEEINDIGD . IN DIT BEROEP VRAAGT VERZOEKER HET HOF BOVENDIEN TE VERKLAREN , DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG NIET GERECHTIGD WAS EEN ANDERE AMBTENAAR AD INTERIM ALS HOOFD VAN DE TALENDIENST AAN TE WIJZEN , DAAR TEWERKSTELLING AD INTERIM NIET LANGER DAN EEN JAAR MAG DUREN , EN DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG GEHOUDEN WAS EEN VACATURE BEKEND TE MAKEN EN VOLGENS DE ARTIKELEN 4 EN 29 AMBTENARENSTATUUT DE MOGELIJKHEDEN TOT BEVORDERING MOEST ONDERZOEKEN . TENSLOTTE VRAAGT VERZOEKER HET HOF TE VERKLAREN DAT HIJ DOOR HET VERZUIM VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG SCHADE HEEFT GELEDEN DIE KAN WORDEN BEGROOT OP EEN REKENEENHEID , OM TE REKENEN IN BELGISCHE FRANKEN TEGEN DE OP DE DAG VAN DE UITSPRAAK GELDENDE KOERS .
2 UIT DE STUKKEN BLIJKT DAT VERZOEKER , SINDS 1974 AMBTENAAR IN DE RANG LA/4 BIJ DE COMMISSIE , BIJ BESLUIT VAN 8 DECEMBER 1978 MET INGANG VAN 1 DECEMBER 1978 WERD OVERGEPLAATST NAAR DE REKENKAMER IN DE RANG 4 , SALARISTRAP 5 , VAN DE GROEP VOOR DE TALENDIENST ( LA ). DEZE OVERPLAATSING GESCHIEDDE OP EEN TIJDSTIP WAAROP DE REKENKAMER HAAR DIENSTEN , WAARONDER HAAR TALENDIENST , OPBOUWDE . TEN EINDE TE VOORZIEN IN DE POST VAN HOOFD VAN DEZE DIENST , HAD DE REKENKAMER OP 24 OKTOBER 1978 KENNISGEVING VAN VACATURE NR . CC/LA/27/1978 BEKENDGEMAAKT . DEZE PROCEDURE MISLUKTE EVENWEL BIJ GEBREK AAN KANDIDATEN DIE BEANTWOORDDEN AAN DE IN DE KENNISGEVING GESTELDE EISEN .
3 DAAROP BELASTTE HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG VERZOEKER BIJ BESLUIT VAN 1 MAART 1979 AD INTERIM MET DE LEIDING VAN DE TALENDIENST VAN DE REKENKAMER , ZULKS VOOR EEN TIJDVAK VAN DRIE MAANDEN , TE REKENEN VANAF 1 MAART 1979 . DIT BESLUIT WERD GENOMEN KRACHTENS ARTIKEL 7 , LID 2 , VAN HET STATUUT , LUIDENDE ALS VOLGT :
' ' DE AMBTENAAR KAN WORDEN AANGEWEZEN AD INTERIM EEN AMBT TE VERVULLEN DAT BIJ EEN HOGERE LOOPBAAN VAN ZIJN CATEGORIE OF GROEP BEHOORT DAN WAARIN HIJ IS GEPLAATST . MET INGANG VAN DE VIERDE MAAND VAN ZIJN TEWERKSTELLING AD INTERIM ONTVANGT HIJ EEN AANVULLENDE TOELAGE , GELIJK AAN HET VERSCHIL TUSSEN DE BEZOLDIGING , VERBONDEN AAN ZIJN RANG EN SALARISTRAP , EN DE BEZOLDIGING WELKE OVEREENKOMT MET DE SALARISTRAP DIE HEM ZOU TOEKOMEN IN DE AANVANGSRANG , INDIEN HIJ WAS AANGESTELD IN DE LOOPBAAN WAARIN HIJ AD INTERIM TE WERK IS GESTELD .
TEWERKSTELLING AD INTERIM KAN TEN HOOGSTE VOOR EEN JAAR PLAATSVINDEN , BEHALVE WANNEER ZIJ DIRECT OF INDIRECT , STREKT TOT VERVANGING VAN EEN AMBTENAAR DIE IN HET BELANG VAN DE DIENST IS GEDETACHEERD , ONDER DE WAPENEN IS GEROEPEN , DAN WEL LANGDURIG ZIEKTEVERLOF GENIET . ' '
4 BIJ BESLUIT VAN 21 JUNI 1979 VERLENGDE HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG DEZE TEWERKSTELLING AD INTERIM MET EEN MAAND , VAN 1 TOT 30 JUNI 1979 , EN KENDE HET VERZOEKER DE IN ARTIKEL 7 , LID 2 , EERSTE ALINEA BEDOELDE AANVULLENDE TOELAGE TOE .
5 DIT LAATSTE BESLUIT WERD DRIE MAAL , TOT 29 FEBRUARI 1980 VERLENGD . OP DIE DATUM WAS VERZOEKER GEDURENDE EEN JAAR , HET IN ARTIKEL 7 , LID 2 , TWEEDE ALINEA VASTGESTELDE MAXIMUM , AD INTERIM WERKZAAM GEWEEST .
6 HET LAATSTE VERLENGINGSBESLUIT , DAT EERST OP 28 FEBRUARI 1980 WERD GENOMEN EN WAARBIJ VERZOEKERS TEWERKSTELLING AD INTERIM WERD VERLENGD VAN 1 JANUARI 1980 TOT 29 FEBRUARI 1980 , BEPAALDE DAT DE AAN VERZOEKER TOEGEKENDE AANVULLENDE TOELAGE VANAF DIE DATUM NOODZAKELIJKERWIJS ZAL WORDEN BEEINDIGD .
7 OP 28 FEBRUARI 1980 NAM HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG EEN ANDER BESLUIT , WAARBIJ HET EEN ANDERE AMBTENAAR , DE HEER E ., VAN DEENSE NATIONALITEIT EN REVISEUR IN DE RANG LA/5 , AD INTERIM MET DE LEIDING VAN DE TALENDIENST BELASTTE VOOR HET TIJDVAK VAN 1 MAART TOT 30 AUGUSTUS 1980 . DIT LAATSTE BESLUIT WERD VERLENGD TOT 30 NOVEMBER 1980 .
8 DAAROP DIENDE VERZOEKER OP 3 APRIL 1980 BIJ HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG EEN KLACHT IN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 90 VAN HET STATUUT , WAARIN HIJ WELISWAAR ERKENDE DAT ZIJN TEWERKSTELLING AD INTERIM INGEVOLGE ARTIKEL 7 , LID 2 , VAN HET STATUUT NIET OPNIEUW HAD KUNNEN VERLENGD , MAAR TEVENS BETOOGDE DAT DE AANSTELLING VAN DE HEER E . ONRECHTMATIG WAS OP GROND DAT HET HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG BLIJKENS DE BEWOORDINGEN VAN ARTIKEL 7 , LID 2 NIET VRIJ STOND , GEDURENDE MEER DAN EEN JAAR DOOR MIDDEL VAN EEN REEKS TEWERKSTELLINGEN AD INTERIM IN EEN VACATURE TE VOORZIEN . BOVENDIEN ZOU GENOEMD VOORSCHRIFT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG VERBIEDEN OM - ZOALS IN CASU GESCHIEDT - EEN AMBTENAAR AD INTERIM TEWERK TE STELLEN IN EEN AMBT DAT BIJ EEN HOGERE LOOPBAAN BEHOORT DAN WAARIN HIJ IS GEPLAATST . TENSLOTTE ZOU DE AANSTELLING VAN DE HEER E . NIET HEBBEN PLAATSGEVONDEN IN HET BELANG VAN DE DIENST , OP GROND WAARVAN DE BETROKKEN POST VOLGENS EEN VAN DE IN ARTIKEL 29 VAN HET STATUUT VOORZIENE PROCEDURES ZOU MOETEN WORDEN BEZET .
9 TOEN DEZE KLACHT NIET WERD BEANTWOORD , HEEFT VERZOEKER HET ONDERHAVIGE BEROEP INGESTELD .
10 ER ZIJ OP GEWEZEN DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG OP 2 SEPTEMBER 1980 OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 29 , LID 1 , SUB B VAN HET STATUUT DE AANKONDIGING VAN VERGELIJKEND ONDERZOEK BINNEN DE INSTELLINGEN NR . CC/LA/3/80 HEEFT BEKENDGEMAAKT , TEN EINDE IN DE BETROKKEN VACATURE TE VOORZIEN . NADAT VERZOEKER DE JURY OP 8 SEPTEMBER 1980 HAD MEEGEDEELD DAT HIJ OM DE IN ZIJN KLACHT EN IN ZIJN BEROEP UITEENGEZETTE REDENEN NIET SOLLICITEERDE , HEEFT HIJ ZICH VERVOLGENS NIETTEMIN BINNEN DE GESTELDE TERMIJN FORMEEL KANDIDAAT GESTELD . TER TERECHTZITTING HEEFT VERZOEKER ONWEERSPROKEN VERKLAARD DAT GEEN VAN DE KANDIDATEN VOOR DAT VERGELIJKEND ONDERZOEK IS GESLAAGD .
11 TER ONDERSTEUNING VAN ZIJN BEROEP VOERT VERZOEKER DE VOLGENDE MIDDELEN AAN :
- HET BESLUIT TOT BEEINDIGING VAN ZIJN TEWERKSTELLING AD INTERIM IS NIET MET REDENEN OMKLEED EN MOET DERHALVE WORDEN NIETIG VERKLAARD ;
- DE REKENKAMER WAS NIET GERECHTIGD EEN ANDERE AMBTENAAR AD INTERIM TE BENOEMEN , AANGEZIEN TEWERKSTELLING AD INTERIM INGEVOLGE ARTIKEL 7 , LID 2 , VAN HET STATUUT IS BEPERKT TOT EEN JAAR ;
- DE REKENKAMER WAS GEHOUDEN EEN VACATURE BEKEND TE MAKEN EN DIENDE OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 4 EN 29 VAN HET STATUUT DE MOGELIJKHEID TE ONDERZOEKEN , DAARIN TE VOORZIEN BIJ WEGE VAN BEVORDERING .
12 DE REKENKAMER BETWIST DE ONTVANKELIJKHEID VAN DEZE MIDDELEN OM DE VOLGENDE REDENEN :
- VERZOEKER HEEFT IN ZIJN KLACHT ERKEND DAT ZIJN TEWERKSTELLING AD INTERIM NIET KON WORDEN VERLENGD , ZODAT HIJ DEZE VRAAG NIET IN ZIJN VERZOEKSCHRIFT KAN OPWERPEN ;
- HET BESLUIT TOT BEEINDIGING VAN VERZOEKERS TEWERKSTELLING AD INTERIM IS GEEN VOOR HEM BEZWAREND BESLUIT ; VERZOEKER HEEFT ERKEND DAT DIE BEEINDIGING IN OVEREENSTEMMING WAS MET ARTIKEL 7 , LID 2 , VAN HET STATUUT ;
- VERZOEKERS LAATSTE MIDDEL IS NIET-ONTVANKELIJK OMDAT HET NIET IN DE KLACHT IS AANGEVOERD ;
- DE AANSTELLING VAN DE HEER E . KAN NIET WORDEN BETWIST ZONDER DAT DEZE AMBTENAAR FORMEEL IN HET GEDING WORDT GEROEPEN .
13 DE EERSTE TWEE MIDDELEN DIE DE REKENKAMER TOT STAVING VAN DE NIET-ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP HEEFT AANGEVOERD KUNNEN NIET SLAGEN , DAAR ZIJ BETREKKING HEBBEN OP VRAGEN DIE DE ZAAK TEN GRONDE RAKEN . VOOR WAT HET DERDE MIDDEL BETREFT VOLGT UIT DE BEWOORDINGEN VAN DE KLACHT , ALTHANS MOET DAARUIT IMPLICIET WORDEN AFGELEID , DAT HET BETREKKING HEEFT OP VERZOEKERS LAATSTE GRIEF , ZODAT DIT MIDDEL EVENEENS MOET FALEN . TENSLOTTE MOET MET BETREKKING TOT HET LAATSTE MIDDEL VAN DE REKENKAMER WORDEN VASTGESTELD DAT VERZOEKER EEN DUIDELIJK BELANG HAD BIJ NIETIGVERKLARING VAN DE AANSTELLING AD INTERIM VAN DE HEER E . OM DE DOOR HEM AANGEVOERDE REDENEN , VOOR ZOVER DIE NIETIGVERKLARING DE WEG ZOU OPENEN VOOR EEN VAN DE IN ARTIKEL 29 VAN HET STATUUT GENOEMDE PROCEDURES , WAARAAN VERZOEKER ZOU KUNNEN DEELNEMEN .
14 UIT DEZE OVERWEGINGEN VOLGT DAT HET BEROEP ONTVANKELIJK IS .
DERHALVE DIENT THANS DE GEGRONDHEID VAN DE DOOR VERZOEKER AANGEVOERDE MIDDELEN TE WORDEN ONDERZOCHT .
15 VERZOEKERS EERSTE MIDDEL STREKT TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT TOT BEEINDIGING VAN ZIJN TEWERKSTELLING AD INTERIM , OP GROND DAT HET NIET MET REDENEN ZOU ZIJN OMKLEED .
16 DIT MIDDEL KAN NIET SLAGEN . IMMERS OOK AL VERKLAARDE HET BESLUIT VAN 28 FEBRUARI NIET UITDRUKKELIJK DAT VERZOEKERS TEWERKSTELLING AD INTERIM INGEVOLGE ARTIKEL 7 , LID 2 , VAN HET STATUUT OP 29 FEBRUARI 1980 DEFINITIEF ZOU EINDIGEN , DAN VOLGT ZULKS TOCH IMPLICIET UIT DE BEWOORDINGEN VAN HET BESLUIT , WAAR DIT BEPAALT DAT DE AAN VERZOEKER OP GROND VAN ZIJN TEWERKSTELLING AD INTERIM IN DE BETROKKEN POST TOEGEKENDE AANVULLENDE TOELAGE OP LAATSTGENOEMDE DATUM ' ' NOODZAKELIJKERWIJS ZAL WORDEN BEEINDIGD ' ' . UIT DE BEWOORDINGEN VAN DE KLACHT KAN OOK WORDEN AFGELEID DAT VERZOEKER WIST DAT ZIJN TEWERKSTELLING AD INTERIM GEZIEN HET BEPAALDE IN VOORNOEMD VOORSCHRIFT NIET OPNIEUW KON WORDEN VERLENGD . BIJGEVOLG WAS HET BESLUIT , ZELFS INDIEN ONTOEREIKEND , RECHTENS VOLDOENDE MET REDENEN OMKLEED .
17 VERZOEKER BETOOGT VOORTS DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG NIET GERECHTIGD WAS DE HEER E . AD INTERIM ALS HOOFD VAN DE TALENDIENST AAN TE WIJZEN , DAAR TEWERKSTELLING AD INTERIM OP GROND VAN ARTIKEL 7 , LID 2 NIET LANGER DAN EEN JAAR ZOU MOGEN DUREN . HIJ VOEGT DAARAAN TOE DAT DE AANSTELLING VAN DE HEER E . IN IEDER GEVAL ONRECHTMATIG WAS . IMMERS BLIJKENS BOVENGENOEMD VOORSCHRIFT ZOU EEN AMBTENAAR ENKEL AD INTERIM KUNNEN WORDEN TEWERKGESTELD IN EEN POST BEHORENDE BIJ ZIJN RANG DAN WEL BIJ EEN RANG DIE ONMIDDELLIJK OP DE ZIJNE VOLGT .
18 DIT MIDDEL KAN EVENMIN SLAGEN . UIT DE BEWOORDINGEN VAN ARTIKEL 7 , LID 2 , BLIJKT IMMERS DAT DE MAXIMUMDUUR VAN TEWERKSTELLING AD INTERIM BETREKKING HEEFT OP HET TIJDVAK GEDURENDE HETWELK EEN AMBTENAAR DE BETROKKEN POST MAXIMAAL TIJDELIJK MAG BEZETTEN . NIET DE BEZETTING AD INTERIM VAN DE BETROKKEN POST IS BEPERKT TOT EEN JAAR . DE BEPERKING GELDT ALLEEN VOOR HET TIJDVAK GEDURENDE HETWELK DE POST DOOR EEN BEPAALDE AMBTENAAR MAG WORDEN BEZET . HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG IS DERHALVE NA HET VERSTRIJKEN VAN DIT TIJDVAK GERECHTIGD , IN DIE POST TE VOORZIEN DOOR AANSTELLING VAN EEN ANDERE AMBTENAAR , DIE VOLDOET AAN DE IN ARTIKEL 7 , LID 2 , EERSTE ALINEA GESTELDE EISEN .
19 BOVENDIEN BLIJKT GEENSZINS UIT ARTIKEL 7 , LID 2 , EERSTE ALINEA , DAT EEN AMBTENAAR ENKEL AD INTERIM KAN WORDEN TEWERKGESTELD IN EEN POST DIE HOOGUIT BEHOORT BIJ DE RANG DIE ONMIDDELLIJK OP DE ZIJNE VOLGT . UIT DE BEWOORDINGEN VAN DIT VOORSCHRIFT VOLGT IMMERS DAT HET ZIET OP DE TEWERKSTELLING AD INTERIM VAN EEN AMBTENAAR IN EEN AMBT ' ' DAT BIJ EEN HOGERE LOOPBAAN . . . BEHOORT DAN WAARIN HIJ IS GEPLAATST ' ' . BIJGEVOLG WAS HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG GERECHTIGD , DE HEER E ., DIE IN EEN LOOPBAAN WAS INGEDEELD DIE DE RANGEN LA/4 EN LA/5 OMVAT , AAN TE STELLEN ALS HOOFD VAN DE TALENDIENST , EEN TOT DE RANG LA/3 BEHORENDE POST .
20 BLIJKENS DE STUKKEN IS DE VOORNAAMSTE GRIEF DIE VERZOEKER HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG HEEFT TEGENGEWORPEN , DAT DIT NIET TIJDIG EEN NIEUWE AANSTELLIGSPROCEDURE OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 4 EN 29 STATUUT HEEFT INGELEID , DAT WIL ZEGGEN VANAF HET MOMENT WAAROP HET MET BETREKKING TOT VERZOEKER EN TIJDENS DIENS TEWERKSTELLING AD INTERIM HAD MOETEN VASTSTELLEN DAT DE OP 24 OKTOBER 1978 DOOR DE VACANTVERKLARING EN DE KENNISGEVING VAN VACATURE CC/LA/27/28 INGELEIDE PROCEDURE WAS MISLUKT . VERZOEKER BETOOGT DAT INDIEN HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG ALDUS HAD GEHANDELD , HIJ EEN SERIEUZE KANS ZOU HEBBEN GEMAAKT OM VOOR EEN DERGELIJK VERGELIJKEND ONDERZOEK TE SLAGEN .
21 VOLGENS VERKLARINGEN VAN DE REKENKAMER WAS DE OORZAAK VAN DE VERTRAAGDE INLEIDING VAN EEN NIEUWE PROCEDURE VOOR DE AANWERVING VAN EEN HOOFD VAN DE TALENDIENST GELEGEN IN DE OMSTANDIGHEID DAT ZIJ NA HET NEGATIEVE RESULTAAT VAN DE EERSTE KENNISGEVING VAN VACATURE VAN 24 OKTOBER 1978 HAD BESLOTEN , IN DE BETROKKEN POST TE VOORZIEN DOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK TE ORGANISEREN . OP DAT TIJDSTIP ECHTER WAS DE REKENKAMER , EEN OP 25 OKTOBER 1977 OPGERICHTE NIEUWE INSTELLING , DOENDE MET DE OPBOUW VAN HAAR DIENSTEN , WAARTOE ONDER MEER ONGEVEER 157 VERGELIJKENDE ONDERZOEKEN MOESTEN WORDEN GEORGANISEERD , WAARVAN DAT VOOR DE POST VAN HOOFD VAN DE TALENDIENST - NR . CC/LA/3/80 - EEN VAN DE LAATSTE WAS . OP 28 FEBRUARI 1980 ZOU DE AANKONDIGING VAN DIT VERGELIJKEND ONDERZOEK NOG NIET VOOR BEKENDMAKING GEREED ZIJN GEWEEST . OP DIE GROND ZOU DE ADMINISTRATIE HEBBEN MOETEN BESLUITEN DE BETROKKEN POST OPNIEUW AD INTERIM TE BEZETTEN OM HEM NIET VACANT TE LATEN .
22 AANGEZIEN DEZE VERKLARINGEN NIET SERIEUS ZIJN TEGENGESPROKEN , DIENT DAARVAN AKTE TE WORDEN GENOMEN EN MOET WORDEN VASTGESTELD DAT DE REKENKAMER NIET IN STRIJD MET DE BELANGEN VAN DE DIENST HEEFT GEHANDELD DOOR DE UITVOERING VAN DE IN ARTIKEL 29 VAN HET STATUUT VOORZIENE PROCEDURES NOODGEDWONGEN TE VERTRAGEN .
23 MITSDIEN DIENT VERZOEKERS DERDE MIDDEL TE WORDEN VERWORPEN .
24 HIERUIT VOLGT DAT HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG VERZOEKER NIET DOOR EEN VERZUIM SCHADE HEEFT BEROKKEND , ZODAT VERZOEKERS VORDERING TOT VERGOEDING VAN EVENTUELE SCHADE EVENEENS MOET WORDEN AFGEWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( DERDE KAMER ),
RECHTDOENDE , VERSTAAT :
1 . HET BEROEP WORDT ONGEGROND VERKLAARD ;
2 . ELK DER PARTIJEN DRAAGT HAAR EIGEN KOSTEN .
1 . UIT DE BEWOORDINGEN VAN ARTIKEL 7 , LID 2 , AMBTENARENSTATUUT BLIJKT DAT DE MAXIMUMDUUR VAN TEWERKSTELLING AD INTERIM BETREKKING HEEFT OP HET TIJDVAK GEDURENDE HETWELK EEN AMBTENAAR DE BETROKKEN POST MAXIMAAL TIJDELIJK MAG BEZETTEN . NIET DE BEZETTING AD INTERIM VAN DE BETROKKEN POST IS BEPERKT TOT EEN JAAR . DE BEPERKING GELDT ALLEEN VOOR HET TIJDVAK GEDURENDE HETWELK DE POST DOOR EEN BEPAALDE AMBTENAAR MAG WORDEN BEZET . HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG IS DERHALVE NA HET VERSTRIJKEN VAN DIT TIJDVAK GERECHTIGD IN DIE POST TE VOORZIEN DOOR AANSTELLING VAN EEN ANDERE AMBTENAAR , DIE VOLDOET AAN DE IN ARTIKEL 7 , LID 2 , EERSTE ALINEA GESTELDE EISEN .
2 . UIT DE BEWOORDINGEN VAN ARTIKEL 7 , LID 2 , VAN HET STATUUT , DAT ZIET OP DE TEWERKSTELLING AD INTERIM VAN EEN AMBTENAAR IN EEN AMBT ' ' DAT BIJ EEN HOGERE LOOPBAAN . . . BEHOORT DAN WAARIN HIJ IS GEPLAATST ' ' , BLIJKT GEENSZINS DAT EEN AMBTENAAR ENKEL AD INTERIM KAN WORDEN TEWERKGESTELD IN EEN POST DIE HOOGUIT BEHOORT BIJ DE RANG DIE ONMIDDELLIJK OP DE ZIJNE VOLGT .
3 . DE BETROKKEN ADMINISTRATIE HEEFT NIET IN STRIJD MET DE BELANGEN VAN DE DIENST GEHANDELD DOOR DE UITVOERING VAN DE IN ARTIKEL 29 VAN HET STATUUT VOORZIENE PROCEDURES NOODZAKELIJKERWIJS TE VERTRAGEN IN VERBAND MET DE OPBOUW VAN HAAR DIENSTEN .
1 . AMBTENAREN - TEWERKSTELLING AD INTERIM - MAXIMUM DUUR VAN EEN JAAR - GELDT UITSLUITEND VOOR DE TEWERKSTELLING VAN EEN EN DEZELFDE AMBTENAAR
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 7 , LID 2 )
2 . AMBTENAREN - TEWERKSTELLING AD INTERIM - TEWERKSTELLING IN EEN BIJ EEN HOGERE LOOPBAAN BEHORENDE POST - NIET BEPERKT TOT EEN POST DIE HOOGUIT TOT DE EERSTVOLGENDE RANG BEHOORT
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 7 , LID 2 )
3 . AMBTENAREN - AANWERVING - VERTRAGING IN DE UITVOERING VAN DE PROCEDURES - GEEN SCHENDING VAN HET BELANG VAN DE DIENST
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 29 )
KOSTEN
25 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . VOLGENS ARTIKEL 70 VAN HET REGLEMENT BLIJVEN ECHTER DE KOSTEN DOOR DE INSTELLING TERZAKE VAN BEROEPEN VAN PERSONEELSLEDEN DER GEMEENSCHAPPEN GEMAAKT , TE HAREN LASTE . DEZE BEPALING DIENT IN CASU BIJ ANALOGIE TE WORDEN TOEGEPAST .
IN ZAAK 184/80 ,
ADRIAEN VAN ZAANEN , REVISEUR BIJ DE REKENKAMER , WONENDE TE LUXEMBURG , VERTEGENWOORDIGD DOOR V . BIEL , ADVOCAAT TE LUXEMBURG , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TE DIENS KANTORE , RUE DES GLACIS 18 A ,
VERZOEKER ,
TEGEN
REKENKAMER VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , LUXEMBURG , VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR SECRETARIS J . A . STOLL , BIJGESTAAN DOOR A . BONN , ADVOCAAT TE LUXEMBURG , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TE DIENS KANTORE , COTE D ' EICH 22 ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE ONDER MEER EEN VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT VAN VERWEERSTER OM VERZOEKERS TEWERKSTELLING AD INTERIM TE BEEINDIGEN ,