Hof van Justitie EU 17-06-1982 ECLI:EU:C:1982:232
Hof van Justitie EU 17-06-1982 ECLI:EU:C:1982:232
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 17 juni 1982
Conclusie van de advocaat-generaal
P. VerLoren van Themaat
van 17 juni 1982
Mijnheer de President,
mijne heren Rechters,
In de zaak 275/81, Koks tegen Raad van Arbeid te 's-Hertogenbosch, ben ik het zo volledig eens met de opmerkingen van de Commissie, dat ik mij daarbij geheel aansluit. Ik stel U derhalve voor op de gestelde vraag te antwoorden als door de Commissie voorgesteld. Ik voeg daar slechts de opmerking aan toe, dat uit het antwoord van de Raad van Arbeid op de door het Hof gestelde vraag naar mijn oordeel ook geen complicaties blijken uit hoofde van de premieheffing, waaraan in Uw antwoord op de gestelde vraag aandacht zou dienen te worden besteed. De premieregeling blijkt in casu geheel parallel te lopen aan de regeling van de uitkeringen. Premiebetalingen waartegenover geen voordelen staan moeten inderdaad ook in het licht van Uw jurisprudentie onwenselijk worden geacht. Het omgekeerde geval, dat voordelen worden toegekend, waartegenover geen aan die voordelen evenredige premiebetalingen hebben plaats gevonden, kan als bekend wel voorkomen.
De vraag, of de Nederlandse wetsconflictenregeling in het Koninklijk Besluit van 19 oktober 1976 (Stb. 557) wel in overeenstemming is met het gemeenschapsrecht, behoeft in de zaak Koks anders dan in de zaak 276/81 (Kuypers) niet uitdrukkelijk aan de orde te komen, zoals ook de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen naar voren brengt. Zoals de Commissie in deze schriftelijke opmerkingen terecht opmerkt, is de reden van uitsluiting van mevrouw Koks immers niet gelegen in het feit dat zij onderworpen zou zijn aan de wetgeving van een andere Lid-Staat, doch in het feit dat haar man (in zoverre niet in strijd met hetgeen in verordening nr. 3 is bepaald) niet verzekerd was krachtens de terzake toepasselijke Nederlandse wetgeving.