Arrest van het Hof van 7 februari 1985.

1 BIJ BESCHIKKING VAN 3 FEBRUARI 1983 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 7 FEBRUARI DAARAANVOLGEND , HEEFT HET VESTRE LANDSRET KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG EEN PREJUDICIELE VRAAG GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ENKELE BEPALINGEN VAN RICHTLIJN NR . 77/187 VAN DE RAAD VAN 14 FEBRUARI 1977 INZAKE DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN BETREFFENDE HET BEHOUD VAN DE RECHTEN VAN DE WERKNEMERS BIJ OVERGANG VAN ONDERNEMINGEN VESTIGINGEN OF ONDERDELEN DAARVAN ( PB L 61 VAN 1977 , BLZ . 26 ).

2 DEZE VRAAG IS GEREZEN IN VERSCHILLENDE PROCEDURES , AANGESPANNEN DOOR RESPECTIEVELIJK KNUD WENDELBOE , DE FORENING AF ARBEJDSLEDERE I DANMARK ( DEENSE VAKVERENIGING VAN LEIDINGGEVEND PERSONEEL ) ALS GEMACHTIGDE VAN IB JENSEN , EN HET HANDELS- OG KONTORFUNCTIONAERERNES FORBUND I DANMARK ( DEENSE BOND VOOR HANDELS- EN KANTOORPERSONEEL ) ALS GEMACHTIGDE VAN JORN HOLST JEPPESEN , TEGEN DE FAILLISSEMENTSBOEDEL VAN L.J . MUSIC APS .

-VERZOEKERS FORENINGEN AF ARBEJDSLEDERE I DANMARK EN HANDELS- OG KONTORFUNKTIONAERERNES FORBUND I DANMARK , VERTEGENWOORDIGD DOOR L . SVENNING ANDERSEN , ADVOCAAT ,

-DE DEENSE REGERING , VERTEGENWOORDIGD DOOR L . MIKAELSEN ALS GEMACHTIGDE ,

-DE NEDERLANDSE REGERING , VERTEGENWOORDIGD DOOR I . VERKADE ALS GEMACHTIGDE ,

-DE FRANSE REGERING , VOOR DE SCHRIFTELIJKE PROCEDURE VERTEGENWOORDIGD DOOR J.-P . COSTES EN VOOR DE MONDELINGE PROCEDURE DOOR G . BOIVINEAU ALS GEMACHTIGDEN ,

-DE BRITSE REGERING , VERTEGENWOORDIGD DOOR R.N . RICKS ALS GEMACHTIGDE ,

-DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR H.P . HARTVIG ALS GEMACHTIGDE ,

GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 8 NOVEMBER 1984 .

3 WENDELBOE , JENSEN EN JEPPESEN WAREN WERKNEMERS VAN DE VENNOOTSCHAP L.J . MUSIC APS , DIE ZICH BEZIGHIELD MET DE VERVAARDIGING VAN CASSETTEBANDJES . OP 28 FEBRUARI 1980 STAAKTE DEZE HAAR PRODUKTIE IN VERBAND MET HAAR OP HANDEN ZIJNDE FAILLISSEMENT , ZEGDE ZIJ DE DIENSTBETREKKING MET DE MEESTE WERKNEMERS - WAARONDER VERZOEKERS IN HET HOOFDGEDING - OP EN STELDE ZIJ HEN OP NON-ACTIEF .

4 BIJ BESCHIKKING VAN DE BOEDELRECHTER TE HJORRING VAN 4 MAART 1980 WERD DE VENNOOTSCHAP L.J . MUSIC APS IN STAAT VAN FAILLISSEMENT VERKLAARD . OP DEZELFDE DAG VERLEENDE DE BOEDELRECHTER , OP DE ZITTING WAAROP HET FAILLISSEMENT WERD UITGESPROKEN , DE VENNOOTSCHAP APS SPKR NR . 534 , DIE EEN BOD OP DE ONDERNEMING HAD GEDAAN , VERLOF OM DE BEDRIJFSINSTALLATIE VAN DE GEFAILLEERDE ONDERNEMING MET INGANG VAN 5 MAART 1980 TE GEBRUIKEN . DE OP 27 MAART 1980 GESLOTEN DEFINITIEVE OVEREENKOMST INZAKE DE OVERDRACHT , BEPAALDE DAT HET BEDRIJF VAN DE ONDERNEMING MET INGANG VAN 4 MAART 1980 VOOR REKENING EN RISICO VAN DE VERKRIJGER WERD UITGEOEFEND .

5 OP 6 MAART 1980 WERDEN WENDELBOE , JENSEN EN JEPPESEN DOOR DE NIEUWE VENNOOTSCHAP IN DIENST GENOMEN TEGEN EEN HOGER LOON MAAR MET VERLIES VAN DE VERWORVEN ANCIENNITEIT .

6 HIEROP SPANDEN VERZOEKERS IN HET HOOFDGEDING BIJ DE BOEDELRECHTER TE HJORRING EEN PROCEDURE AAN TEGEN DE FAILLISSEMENTSBOEDEL L.J . MUSIC APS , TENEINDE VOOR HUN VORDERING TOT SCHADEVERGOEDING WEGENS ONRECHTMATIG ONTSLAG EN TER ZAKE VAN VAKANTIEGELD ALS PREFERENTE CREDITEUREN TE WORDEN ERKEND .

7 BIJ BESCHIKKINGEN VAN 19 SEPTEMBER 1980 WEES DE BOEDELRECHTER DE VORDERINGEN TOE VOOR ZOVER ZIJ BETREKKING HADDEN OP HET VAKANTIEGELD ; DE VORDERINGEN TOT SCHADEVERGOEDING WEGENS ONRECHTMATIG ONTSLAG WEES HIJ ECHTER AF OP GROND DAT DE VERVREEMDER NA DE OVERGANG WAS BEVRIJD VAN ZIJN VERPLICHTINGEN JEGENS ZIJN WERKNEMERS OMDAT DEZE OP DE VERKRIJGER WAREN OVERGEGAAN INGEVOLGE PAR 2 , LID 1 , VAN WET NR . 111 VAN 21 MAART 1979 INZAKE DE RECHTSPOSITIE VAN LOONTREKKENDEN BIJ OVERDRACHT VAN ONDERNEMINGEN . DEZE WET WAS VASTGESTELD OM UITVOERING TE GEVEN AAN RICHTLIJN NR . 77/187 VAN DE RAAD VAN 14 FEBRUARI 1977 .

8 DEZE RICHTLIJN VASTGESTELD DOOR DE RAAD OP GROND VAN INZONDERHEID ARTIKEL 100 EEG-VERDRAG , BEOOGT VOLGENS HAAR CONSIDERANS ' ' DE WERKNEMERS BIJ VERANDERING VAN ONDERNEMER TE BESCHERMEN , IN HET BIJZONDER OM HET BEHOUD VAN HUN RECHTEN VEILIG TE STELLEN . ' ' HIERTOE BEPAALT ZIJ IN ARTIKEL 3 , LID 1 : ' ' DE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN WELKE VOOR DE VERVREEMDER VOORTVLOEIEN UIT DE OP HET TIJDSTIP VAN OVERGANG ... BESTAANDE ARBEIDSOVEREENKOMST OF ARBEIDSVERHOUDING , GAAN DOOR DEZE OVERGANG OP DE VERKRIJGER OVER . ' ' ARTIKEL 4 , LID 1 , VERZEKERT DE BESCHERMING VAN DE BETROKKEN WERKNEMERS TEGEN ONTSLAG DOOR DE VERVREEMDER OF DE VERKRIJGER , BEHOUDENS IN GEVAL VAN ONTSLAG ' ' WEGENS ECONOMISCHE , TECHNISCHE OF ORGANISATORISCHE REDENEN DIE WIJZIGINGEN VOOR DE WERKGELEGENHEID MET ZICH MEEBRENGEN . ' ' VERDER ZIJN DE VERVREEMDER EN DE VERKRIJGER INGEVOLGE ARTIKEL 6 VAN DE RICHTLIJN VERPLICHT OM DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE BIJ DE OVERGANG BETROKKEN WERKNEMERS INFORMATIE TE VERSTREKKEN EN MET HEN OVERLEG TE PLEGEN . TENSLOTTE BEPAALT ARTIKEL 7 , DAT DE RICHTLIJN ' ' GEEN AFBREUK DOET AAN DE BEVOEGDHEID VAN DE LID-STATEN OM ... BEPALINGEN TOE TE PASSEN OF IN TE VOEREN DIE GUNSTIGER ZIJN VOOR DE WERKNEMERS . ' '

9 VERZOEKERS IN HET HOOFDGEDING ZIJN VAN DE UITSPRAKEN VAN DE BOEDELRECHTER IN BEROEP GEKOMEN BIJ HET VESTRE LANDSRET , DAT , VAN OORDEEL DAT UITLEGGING VAN RICHTLIJN NR . 77/187 BESLISSEND IS VOOR ZIJN UITSPRAAK , DE BEHANDELING VAN DE ZAAK HEEFT GESCHORST EN HET HOF DE VOLGENDE PRJUDICIELE VRAAG HEEFT VOORGELEGD :

' ' VERPLICHT DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 14 FEBRUARI 1977 INZAKE DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN BETREFFENDE HET BEHOUD VAN DE RECHTEN VAN DE WERKNEMERS BIJ OVERGANG VAN ONDERNEMINGEN , VESTIGINGEN OF ONDERDELEN DAARVAN , DE LID-STATEN BEPALINGEN VAST TE STELLEN OP GROND WAARVAN DE VERPLICHTING TOT BETALING VAN VAKANTIEGELD EN SCHADELOOSSTELLING AAN LOONTREKKENDEN DIE TEN TIJDE VAN DE OVERDRACHT NIET IN DIENST VAN DE ONDERNEMING WAREN , OP DE VERKRIJGER OVERGAAT?

' '

DE TOEPASSELIJKHEID VAN RICHTLIJN NR . 77/187 IN GEVAL VAN FAILLISSEMENT

10 AANGEZIEN HET IN CASU GAAT OM DE OVERGANG VAN EEN ONDERNEMING IN HET KADER VAN EEN FAILLISSEMENTSPROCEDURE , ZIJ ALLEREERST GEWEZEN OP ' S HOFS ARREST VAN HEDEN IN ZAAK 135/83 ( ABELS ), WAARIN HET HOF HEEFT VERKLAARD VOOR RECHT :

ARTIKEL 1 , LID 1 , VAN RICHTLIJN NR . 77/187 VAN DE RAAD VAN 14 FEBRUARI 1977 IS NIET VAN TOEPASSING OP DE OVERGANG VAN EEN ONDERNEMING , EEN VESTIGING OF EEN ONDERDEEL DAARVAN , IN EEN SITUATIE WAARIN DE VERVREEMDER IN STAAT VAN FAILLISSEMENT IS VERKLAARD , INDIEN ALTHANS DE BETROKKEN ONDERNEMING , VESTIGING OF ONDERDEEL DAARVAN IN DE FAILLISSEMENTSBOEDEL VALT ; DIT LAAT ONVERLET DE BEVOEGDHEID VAN DE LID-STATEN OM NAAR EIGEN KEUZE DE BEGINSELEN VAN DE RICHTLIJN OP EEN DERGELIJKE OVERGANG TOE TE PASSEN . DE RICHTLIJN IS ECHTER WEL VAN TOEPASSING OP DE OVERGANG VAN EEN ONDERNEMING EEN VESTIGING OF EEN ONDERDEEL DAARVAN OP EEN ANDERE ONDERNEMER IN HET KADER VAN EEN PROCEDURE VAN HET TYPE ' ' SURSEANCE VAN BETALING ' ' .

11 BLIJKENS DE MOTIVERING VAN DE VERWIJZINGSBESCHIKKING WENST HET VESTRE LANDSRET UITLEGGING VAN RICHTLIJN NR . 77/187 TENEINDE ZIJN NATIONALE RECHT IN OVEREENSTEMMING MET DE BEGINSELEN VAN DEZE RICHTLIJN TE KUNNEN UITLEGGEN EN TOEPASSEN . IN HET KADER VAN DE DOOR ARTIKEL 177 IN HET LEVEN GEROEPEN SAMENWERKING TUSSEN DE NATIONALE RECHTER EN HET HOF , DIENT DE GESTELDE VRAAG DAN OOK ZO TE WORDEN BEANTWOORD , DAT DE NATIONALE RECHTER DE BEGINSELEN VAN DE RICHTLIJN KAN TOEPASSEN WANNEER DEZE INGEVOLGE HET NATIONALE RECHT OOK VAN TOEPASSING ZIJN IN GEVAL VAN FAILLISSEMENT .

DE PREJUDICIELE VRAAG

12 LUIDENS ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN RICHTLIJN NR . 77/187 ' ' GAAN DE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN WELKE VOOR DE VERVREEMDER VOORTVLOEIEN UIT DE OP HET TIJDSTIPP VAN DE OVERGANG ... BESTAANDE ARBEIDSOVEREENKOMST OF ARBEIDSVERHOUDING , DOOR DEZE OVERGANG OP DE VERKRIJGER OVER . ' '

13 EEN LETTERLIJKE UITLEGGING VAN DEZE BEPALING OP GROND VAN DE VERSCHILLENDE TAALVERSIES VOERT TOT DE CONCLUSIE , DAT ZIJ ENKEL ZIET OP DE RECHTER EN VERPLICHTINGEN TEN AANZIEN VAN WERKNEMERS WIER ARBEIDSOVEREENKOMST OF ARBEIDSVERHOUDING OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG NOG BESTAAT , EN NIET OP DIE TEN AANZIEN VAN WERKNEMERS WIER DIENSTBETREKKING BIJ DE BETROKKEN ONDERNEMING OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG WAS BEEINDIGD . HET ZINSDEEL ' ' OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG BESTAANDE ' ' BLIJKT NAMELIJK IN DE DUITSE , DE FRANSE , DE GRIEKSE DE ITALIAANSE EN DE NEDERLANDSE VERSIE ONDUBBELZINNIG TE BEHOREN BIJ ' ' ARBEIDSOVEREENKOMST OF ARBEIDSVERHOUDING ' ' , EN DEZE UITLEGGING IS IN DE ENGELSE EN DE DEENSE VERSIE IN ELK GEVAL MOGELIJK .

14 STEUN VOOR DEZE UITLEGGING IS VOORTS TE VINDEN IN ARTIKEL 3 , LID 3 , VAN DE RICHTLIJN , BETREFFENDE BEPAALDE OUDERDOMS- EN INVALIDITEITSUITKERINGEN EN UITKERINGEN AAN NAGELATEN BETREKKINGEN . DEZE BEPALING ONDERSCHEIDT UITDRUKKELIJK TUSSEN ' ' WERKNEMERS ' ' EN ' ' PERSONEN DIE DE VESTIGING VAN DE VERVREEMDER REEDS HEBBEN VERLATEN OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG . ' ' HET FEIT DAT ARTIKEL 3 , LID 1 , EEN DERGELIJK ONDERSCHEID NIET MAAKT , WIJST EROP , DAT GEWEZEN WERKNEMERS NIET ONDER DEZE BEPALING VALLEN .

15 DEZE OPVATTING VAN DE WERKINGSSFEER VAN DE BEPALING STROOKT OOK MET HET STELSEL EN HET DOEL VAN DE RICHTLIJN ; DEZE BEOOGT IMMERS , EEN ONGEWIJZIGDE VOORTZETTING VAN DE ARBEIDSVERHOUDING MET DE VERKRIJGER ZOVEEL MOGELIJK TE VERZEKEREN , DOOR DEZE TE VERPLICHTEN DE IN COLLECTIEVE OVEREENKOMSTEN VASTGELEGDE ARBEIDSVOORWAARDEN TE HANDHAVEN ( ARTIKEL 3 , LID 2 ), EN DOOR DE WERKNEMERS TE BESCHERMEN TEGEN ONTSLAG WAARVAN DE REDEN ENKEL IN DE OVERGANG IS GELEGEN ( ARTIKEL 4 , LID 1 ). DEZE BEPALINGEN HEBBEN UITSLUITEND BETREKKING OP WERKNEMERS DIE OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG BIJ DE ONDERNEMING IN DIENST ZIJN , EN NIET OP HEN DIE DE ONDERNEMING OP DAT MOMENT AL HEBBEN VERLATEN .

16 OF ER OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG EEN ARBEIDSOVEREENKOMST OF ARBEIDSVERHOUDING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN DE RICHTLIJN BESTAAT , MOET WORDEN VASTGESTELD AAN DE HAND VAN HET NATIONALE RECHT , WAARBIJ ECHTER WEL DE DWINGENDE BEPALINGEN VAN DE RICHTLIJN IN ACHT MOETEN WORDEN GENOMEN , EN MEER IN HET BIJZONDER ARTIKEL 4 , LID 1 , INZAKE DE BESCHERMING VAN DE WERKNEMERS TEGEN ONTSLAG DOOR DE VERVREEMDER OF DE VERKRIJGER JUIST WEGENS DE VERVREEMDING . HET STAAT AAN DE NATIONALE RECHTER OM AAN DE HAND VAN DEZE ELEMENTEN VAST TE STELLEN , OF DE BETROKKEN WERKNEMERS OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST OF ARBEIDSVERHOUDING MET DE ONDERNEMING WAREN VERBONDEN .

17 OM AL DEZE REDENEN MOET OP DE GESTELDE VRAAG WORDEN GEANTWOORD , DAT RICHTLIJN NR . 77/187 VAN DE RAAD VAN 14 FEBRUARI 1977 DE LID-STATEN NIET VERPLICHT , BEPALINGEN VAST TE STELLEN OP GROND WAARVAN DE VERPLICHTING TOT BETALING VAN VAKANTIEGELD EN SCHADELOOSSTELLING AAN LOONTREKKENDEN DIE TEN TIJDE VAN DE OVERDRACHT NIET IN DIENST VAN DE ONDERNEMING WAREN , OP DE VERKRIJGER OVERGAAT .

HET HOF VAN JUSTITIE

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET VESTRE LANDSRET BIJ BESCHIKKING VAN 3 FEBRUARI 1983 GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :

RICHTLIJN NR . 77/187 VAN DE RAAD VAN 14 FEBRUARI 1977 VERPLICHT DE LID-STATEN NIET , BEPALINGEN VAST TE STELLEN OP GROND WAARVAN DE VERPLICHTING TOT BETALING VAN VAKANTIEGELD EN SCHADELOOSSTELLING AAN LOONTREKKENDEN DIE TEN TIJDE VAN DE OVERDRACHT NIET IN DIENST VAN DE ONDERNEMING WAREN , OP DE VERKRIJGER OVERGAAT .

OF ER OP HET TIJDSTIP VAN DE OVERGANG EEN ARBEIDSOVEREENKOMST OF ARBEIDSVERHOUDING IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 , LID 1 , VAN RICHTLIJN NR . 77/187 BESTAAT , MOET WORDEN VASTGESTELD AAN DE HAND VAN HET NATIONALE RECHT , WAARBIJ ECHTER WEL DE DWINGENDE BEPALINGEN VAN DE RICHTLIJN IN ACHT MOETEN WORDEN GENOMEN , EN MEER IN HET BIJZONDER ARTIKEL 4 , LID 1 , INZAKE DE BESCHERMING VAN DE WERKNEMERS TEGEN ONTSLAG DOOR DE VERVREEMDER OF DE VERKRIJGER JUIST WEGENS DE VERVREEMDING .

SOCIALE POLITIEK - HARMONISATIE VAN WETGEVINGEN - OVERGANG VAN ONDERNEMINGEN - BEHOUD VAN RECHTEN VAN WERKNEMERS - RICHTLIJN NR . 77/187 - VERPLICHTINGEN VAN VERKRIJGER TOT BETALING VAN VAKANTIEGELD - BESTAAN VAN ARBEIDSOVEREENKOMST OP TIJDSTIP VAN OVERGANG - BEOORDELING AAN HAND VAN NATIONAAL RECHT

( RICHTLIJN NR . 77/187 VAN DE RAAD , ARTIKELEN 3 , LID 1 , EN 4 , LID 1 )

KOSTEN

18 DE KOSTEN DOOR DE DEENSE , DE BRITSE , DE FRANSE EN DE NEDERLANDSE REGERING EN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING VAN HUN OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN ZODAT DE NATIONALE RECHTER OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

IN ZAAK 19/83 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET VESTRE LANDSRET , IN DE ALDAAR AANHANGIGE GEDINGEN TUSSEN

1 ) KNUD WENDELBOE ,

2)FORENING AF ARBEJDSLEDERE I DANMARK , ALS LASTHEBBER VAN IB JENSEN ,

3)HANDELS- OG KONTORFUNKTIONAERERNES FORBUND I DANMARK , ALS GEMACHTIGDE VAN JOERN HOLST JEPPESEN ,

FAILLISSEMENTSBOEDEL VAN L.J . MUSIC APS ,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN RICHTLIJN NR . 77/187 VAN DE RAAD VAN 14 FEBRUARI 1977 INZAKE DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN BETREFFENDE HET BEHOUD VAN RECHTEN VAN DE WERKNEMERS BIJ OVERGANG VAN ONDERNEMINGEN , VESTIGINGEN OF ONDERDELEN DAARVAN ( PB L 61 VAN 1977 , BLZ . 26 ),