Home

GEVOEGDE CONCLUSIES VAN DE ADVOCAAT-GENERAL VILACA VAN 17 SEPTEMBER 1987.

GEVOEGDE CONCLUSIES VAN DE ADVOCAAT-GENERAL VILACA VAN 17 SEPTEMBER 1987.

++++

Mijnheer de President,

mijne heren Rechters,

1 . I - De Italiaanse Republiek vraagt het Hof om gedeeltelijke nietigverklaring van de beschikkingen*85/459 en 85/460 van de Commissie van 28*augustus 1985*(1 ), betreffende de goedkeuring van de door de Italiaanse Republiek uit hoofde van de begrotingsjaren*1980 en 1981 ingediende rekeningen voor de door het EOGFL, afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven, voor zover bij die beschikkingen niet ten laste van het EOGFL zijn gebracht bepaalde uitgaven ter zake van steun voor magere-melkpoeder uit interventievoorraden, consumptiesteun voor olijfolie, financiële vergoedingen voor het uit de markt nemen van visserijprodukten, en monetair compenserende bedragen .

A - De steun voor magere-melkpoeder

2 . II - Omdat er in 1978 in Italië geen reservevoorraden magere-melkpoeder waren, besloot de Raad bij verordening nr.*1763/78 van 25*juli*1978*(2 ) een deel van de reserves van de interventiebureaus van de andere Lid-Staten aan het Italiaanse interventiebureau over te dragen voor gebruik als diervoeder .

3 . De overdracht vond plaats in twee fasen; de uitvoeringsvoorschriften voor de tweede fase waren vervat in verordening nr.*516/80 van de Commissie van 29*februari*1980*(3 ), laatstelijk gewijzigd bij verordening nr.*3314/80 van 19*december*1980.*(4 )

4 . Dit onderdeel van het beroep betreft het uiteindelijke bedrag van de te betalen en eventueel voor rekening van het EOGFL komende steun .

5 . Om dit probleem te kunnen oplossen, dient men te weten hoe de verschillende regelingen inzake de steun voor magere-melkpoeder met elkaar samenhangen .

6 . Bij verordening nr.*804/68 van de Raad van 27*juni*1968*(5 ) is een gemeenschappelijke marktordening tot stand gebracht voor de sector melk en zuivelprodukten . Artikel*10 van die verordening voorziet in steun voor als diervoeder gebruikte ondermelk en magere-melkpoeder .

7 . Overeenkomstig lid*2 van dat artikel heeft de Raad bij verordening nr.*986/68 van 15*juli*1968*(6 ) een aantal algemene regels met betrekking tot die steun vastgesteld; de respectieve uitvoeringsvoorschriften zijn ingevolge artikel*10, lid*3, vastgesteld door de Commissie .

8 . De algemene regeling voor de vaststelling van de steun ( of het nu gaat om aankoop op de vrije markt of bij een interventiebureau, en, in elk van die gevallen, om aankoop in de staat waar de belanghebbende verwerker is gevestigd, dan wel in een andere Lid-Staat ) is neergelegd in verordening nr.*1725/79 van de Commissie van 26*juli*1979*(7 ), die in de plaats is gekomen van verordening nr.*990/72 van 15*mei*1972.*(8 Artikel*9, lid*1, van verordening nr.*1725/79 bepaalt : "Het toe te passen steunbedrag is het bedrag dat geldt op de datum van denaturering van de ondermelk of het magere-melkpoeder, respectievelijk op de datum van verwerking van deze produkten tot mengvoeder ."

9 . Volgens de algemene regel van artikel*3, lid*1, van verordening nr.*986/68 wordt de steun in beginsel betaald door de Lid-Staat waar de denaturering of verwerking heeft plaatsgevonden, en tegen overlegging van het bewijs van die denaturering of verwerking ( artikel*3, lid*2 ).

10 . Voor magere-melkpoeder dat gedenatureerd of verwerkt wordt in een andere Lid-Staat dan die waar het is geproduceerd ( ongeacht of het op de vrije markt dan wel bij het interventiebureau is gekocht ), heeft verordening nr.*1624/76 van de Commissie van 2*juli*1976*(9 ) evenwel een bijzondere regeling ingevoerd : het toepasselijke steunbedrag -*te betalen door de Lid-Staat van verzending op vertoon van het bewijs dat de melk aan douane - of administratieve controle onderworpen is geweest en dat er een waarborg is gesteld *- is in principe het bedrag dat geldt op de dag waarop de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld ( artikel*8, lid*1 ). De verwerker kan echter een aanvulling op dat bedrag krijgen, indien het steunbedrag dat van toepassing is op de dag van verwerking of denaturering, hoger is dan het door de Lid-Staat van verzending betaalde bedrag ( artikel*8, lid*2 ).

11 . Volgens de Commissie is deze uitzonderingsregeling met name ingevoerd met het oog op de situatie in Italië, dat destijds de enige Lid-Staat was met een tekort aan magere-melkpoeder, zodat de Italiaanse verwerkers gedwongen waren het produkt in te voeren; daarbij stuitten zij in het kader van de algemene regeling op moeilijkheden als gevolg van de traagheid waarmee de Italiaanse instanties de steun uitbetaalden .

12 . Vat men de twee regelingen samen, dan blijkt dat, als algemene regel, het tijdstip van verwerking of denaturering -*en niet dat van de aankoop van het produkt of welk ander, eveneens vroeger, tijdstip ook *- bepalend is voor de berekening van de steun, en wel in de volgende gevallen :

- aankoop in de Lid-Staat waar de verwerker gevestigd is;

- aankoop door de verwerker in een andere Lid-Staat, wanneer het op het tijdstip van verwerking toepasselijke steunbedrag hoger was dan het steunbedrag op het tijdstip van uitvoer .

13 . Er bestaat nog een andere bijzondere regeling voor de gevallen -*en hierop hebben de beroepen betrekking voor zover het daarin om magere-melkpoeder gaat *- waarin magere-melkpoeder door het interventiebureau van een Lid-Staat wordt overgedragen aan het Italiaanse interventiebureau, omdat dit zonder zit . In verordening nr.*516/80, in de redactie van verordening nr.*1146/80 van 7*mei*1980*(10 ), zijn de voorwaarden genoemd waaronder het Italiaanse interventiebureau de hem aldus ter beschikking gestelde melk moet verkopen .

14 . Artikel*3*bis van die verordening nr . *516/80 verwijst in algemene zin naar verordening nr.*2213/76 van de Commissie van 10*september*1976*(11 ), laatstelijk gewijzigd bij verordening nr.*90/80 van 17*januari*1980*(12 ), houdende algemene bepalingen -*waaronder prijsvoorschriften *- voor de verkoop van magere-melkpoeder uit interventievoorraden .

15 . Daarnaast noemt artikel*3*bis een aantal bijzondere voorwaarden, onder meer ( tweede alinea, sub*3 ) dat "bij de betaling van de aankoopprijs deze wordt verminderd met het bedrag van de in artikel*10 van verordening ( EEG ) nr.*804/68 bedoelde steun ".

16 . Uiteindelijk is het de omschrijving van de betekenis en draagwijdte van deze verwijzing, die partijen op dit onderdeel van het beroep verdeeld houdt .

17 . Volgens de Italiaanse regering omvat de verwijzing naar artikel*10 van verordening nr.*804/68 ook de bepalingen voor de toepassing ervan, met name artikel*9, lid*1, van verordening nr.*1725/79 -*welke verordening overigens uitdrukkelijk wordt genoemd in de tweede alinea, sub*1, van hetzelfde artikel*3*bis ( juist zoals verordening nr.*990/72, de voorgangster van verordening nr.*1725/79, uitdrukkelijk verwees naar artikel*5 van verordening nr.*2972/76 van de Commissie van 7*december*1976*(13 ), waarin de uitvoeringsbepalingen voor vroegere overdrachten aan het Italiaanse interventiebureau waren neergelegd ).

18 . Toen dus het steunbedrag tussen het tijdstip van verkoop van de melk en het tijdstip van verwerking was gestegen, had het Italiaanse interventiebureau besloten, de verwerkers het met die stijging overeenkomende verschil te betalen volgens de procedure van artikel*8, lid*2, van verordening nr.*1624/76 .

19 . De Commissie was het met deze uitlegging niet eens en weigerde het betrokken bedrag ten laste van het EOGFL te brengen; volgens haar kon het steunbedrag enkel maar het bedrag zijn dat toepasselijk was op de dag waarop het verkoopcontract was gesloten .

20 . Waar iedere uitdrukkelijke afwijkingsbepaling ontbreekt, aldus de Commissie, is dat immers de consequentie van het beginsel "tempus regit actum ".

21 . Bovendien, zo vervolgt zij, bij alle verschillende toekennings - en betalingsmodaliteiten van de steun naar gelang van de wijze waarop de aankoop heeft plaatsgevonden ( op de vrije markt, al dan niet met denaturering of verwerking in een andere Lid-Staat, of bij een interventiebureau ), kan de verwijzing naar artikel*10 niet alle voor zijn uitvoering vastgestelde regelingen insluiten . Volgens de Commissie omvat de verwijzing met name niet het geval dat ten grondslag ligt aan het onderhavige geschil, namelijk het geval waarin verwerkers bij hun eigen nationale interventiebureau magere-melkpoeder kopen dat afkomstig is uit de interventievoorraden van een andere Lid-Staat .

22 . Ik geloof niet, dat wij de opvatting van de Commissie moeten volgen .

23 . In de eerste plaats meen ik met de Italiaanse regering, dat waar artikel*10 van verordening nr.*804/68 noch het bedrag noch de toekenningsmodaliteiten en -voorwaarden van de steun bepaalt, deze moeten worden bepaald overeenkomstig het geheel van de toepassingsbepalingen die ingevolge artikel*10, leden*2 en*3, moeten worden vastgesteld en waarnaar overigens in het eerste lid van dat artikel wordt verwezen .

24 . Wij zagen immers al dat de regel die het mogelijk maakt het steunbedrag te bepalen, ook gebiedt daarbij rekening te houden met de bedragen welke gelden op de dag van verwerking of denaturering .

25 . Ik kan echter geen enkele wettelijke bepaling vinden met betrekking tot de verkoop door een interventiebureau van van een ander interventiebureau overgenomen melk, waaruit duidelijk zou blijken dat men in zo een geval moet afwijken van de algemene regel . Noch verordening nr.*516/80 noch een andere verordening met betrekking tot die overdracht bevat een dergelijke bepaling .

26 . Een juiste uitlegging lijkt in dit geval dus te verlangen, dat men in beginsel de gewone regeling voor de bepaling van het steunbedrag toepast en niet een uitzonderingsregeling die, voor wat het onderhavige geval betreft, geen duidelijke grondslag heeft in een wettelijke bepaling .

27 . Het argument dat de Commissie aanvoert in het syntheseverslag betreffende de goedkeuring van de EOGFL-rekeningen, namelijk dat er geen met artikel*8 van verordening nr.*1624/76 parallelle bepaling bestaat, die een identieke regeling voorziet voor het geval van overdracht van melk tussen interventiebureaus, lijkt deze conclusie niet te kunnen aantasten .

28 . In het kader van de uitzonderingsregeling van artikel*2 van genoemde verordening -*betaling vooraf door de staat van verzending *-, was het immers noodzakelijk om te preciseren ( ook al was dit niet het enige doel van de bepaling ), welk interventiebureau het verschil tussen de steunbedragen moest betalen, en onder welke voorwaarden, aangezien de verwerking in een andere Lid-Staat plaatsvond . Artikel*8, lid*2, verduidelijkt de toepasselijke regeling in bewoordingen die overigens de indruk wekken, dat de wetgever van mening was dat de betaling van het verschil voortvloeide uit andere, eerdere bepalingen, met name van verordening nr.*990/72, waarnaar hij uitdrukkelijk verwees .

29 . Ook het beginsel "tempus regit actum" staat niet in de weg aan de uitlegging die ik voorstel; het gaat niet om de toepassing van een latere bepaling op de aankoop, maar om de aanwijzing en uitlegging van een complex van op dat tijdstip bestaande en geldende bepalingen, die verlangen dat men voor de vaststelling van het steunbedrag rekening houdt met een na de aankoop gelegen datum .

30 . Evenmin lijkt het mij mogelijk om een beroep a contrario te doen ( zie het syntheseverslag ) op artikel*1, lid*2, sub*b, van verordening nr.*1725/79, dat luidt als volgt : "De steun kan slechts worden toegekend indien de ondermelk en het magere-melkpoeder ... b)*niet in aanmerking zijn gekomen of niet in aanmerking kunnen komen voor steun of prijsverlaging op grond van andere communautaire bepalingen ." Het lijkt niet mogelijk aan deze bepaling een argument te ontlenen in gevallen waarin het, naar gesteld wordt, enkel erom gaat het uiteindelijke bedrag te bepalen van dezelfde steun, volgens de bepalingen van dezelfde verordening .

31 . Ook de verwijzing van de Commissie, in haar antwoorden op de vragen van het Hof, naar de speciale verkoopregelingen van haar verordeningen nrs.*368/77 van 23*februari*1977*(14 ) en 443/77 van 2*maart*1977*(15 ) lijkt me niet ter zake; het gaat daar om regelingen voor bijzondere vormen van verkoop en prijsvaststelling ( namelijk verkoop door permanente inschrijving en verkoop met prijsvaststelling vooraf ), die mijns inziens geen enkel argument kunnen opleveren met betrekking tot de berekeningswijze van steun in gevallen waarin deze verschuldigd is .

32 . Omdat de verkoop bij inschrijving tegen zeer lage prijs geschiedt, is het niet nodig het produkt concurrerend te maken en de afzet ervan te verzekeren door het toekennen van de in artikel*10 van verordening nr.*804/68 voorziene steun ( vijfde overweging en artikel*19, sub*b, van verordening nr.*368/77 ); met betrekking tot de verkoop tegen vaste prijs wordt in verordening nr.*443/77 gezegd, dat de prijs zo moet worden vastgesteld, dat de voorkeur voor de verkoop bij inschrijving verzekerd is ( tweede overweging ), terwijl op de betrokken verkopen onder meer artikel*19 van verordening nr.*368/77 moet worden toegepast, dat de toekenning van steun uitsluit .

33 . Maar zouden er, zoals de Commissie meent, toch geen goede redenen zijn om in dit geval van de algemene regeling af te wijken?

34 . Met betrekking tot dit aspect van het probleem voert de Commissie een aantal economische redenen aan die haars inziens het verschil in behandeling kunnen rechtvaardigen .

35 . In het bijzonder wijst de Commissie erop, dat wanneer verwerkers bij het Italiaanse interventiebureau melk kopen die afkomstig is uit interventie in een andere Lid-Staat, zij niet de kosten van het vervoer naar Italië behoeven te dragen, in tegenstelling tot wat het geval is bij aankopen op grond van verordening nr.*1624/76 .

36 . Verder wijst de Commissie erop, dat de ondernemer in dat geval de steun onmiddellijk krijgt uitbetaald, terwijl hij bij toepassing van verordening nr.*1725/79 eerst de volledige prijs moet betalen en vervolgens tot het moment van verwerking moet wachten om de steun te krijgen, of beter : aan te vragen .

37 . Ten slotte zegt de Commissie ( maar dit argument is alleen te vinden in het syntheseverslag ), dat er enkel in het kader van de regeling van verordening nr.*1624/76 een termijn voor verwerking is bepaald ( zes maanden na de vervulling van de douaneformaliteiten ), terwijl de verwerkers in het geval van overdracht tussen interventiebureaus vrij zijn om het gunstigste verwerkingstijdstip te kiezen om aldus de hoogst mogelijke steun te ontvangen .

38 . Deze overwegingen lijken mij echter geen verandering te kunnen brengen in de conclusies waartoe ik via uitlegging van de geldende regelingen ben gekomen . Waar er geen bepaling bestaat die duidelijk steun geeft aan de opvatting van de Commissie, lijken die weergegeven argumenten mij niet sterk genoeg om die opvatting onontkoombaar te maken via een uitlegging gebaseerd op redelijkheid en op de evenwichtigheid van het geldende stelsel .

39 . Het argument dat, indien er bij het Italiaanse interventiebureau melk was gekocht die daaraan niet was overgedragen door andere interventiebureaus, of indien er melk was gekocht op de Italiaanse vrije markt, de steun geldend op de dag van verwerking van toepassing zou zijn ofschoon er geen vervoerkosten waren gemaakt, kan mij niet volledig overtuigen . Met de Commissie zou men immers kunnen zeggen, dat het verschil in behandeling het gevolg is van de keuze van de verwerker tussen de verschillende aankoopregelingen, die alle hun eigen voor - en nadelen hebben .

40 . Men kan het argument echter ook omkeren en verdedigen, dat de litigieuze regeling niet strikt identiek is met de andere en wellicht voordelen heeft die de andere niet hebben, of nadelen vermijdt waar de andere mank aan gaan .

41 . Wat men hoe dan ook niet weg kan praten, is de discriminatie die blijft bestaan tussen de Italiaanse verwerker en de verwerker in een andere Lid-Staat die bij zijn eigen interventiebureau koopt . Deze laatste ontvangt de steun die van toepassing is op de dag van verwerking, de eerste ontvangt slechts de steun die geldt op de dag van aankoop, en komt er vergeleken met alle anderen dus slecht van af .

42 . Een dergelijke discriminatie lijkt mij echter niet acceptabel, zeker niet wanneer zij, zoals in casu, het gevolg is van een afwijking van de algemene regeling en geen enkele basis vindt in de uitdrukkelijke wil van de wetgever .

43 . Men kan niet aanvoeren, dat Italië al voldoende voordeel trekt uit de bijzondere regeling, die bedoeld is om het daar van oudsher bestaande structurele tekort op te heffen . De in geding zijnde regeling dient immers ook het belang van de andere Lid-Staten, die zo in staat worden gesteld van hun overschotten af te komen ( zie de considerans van verordening nr.*1763/78 ), hetgeen volstaat om het probleem van de transportkosten ( waarvoor een communautaire oplossing is gevonden ) los te maken van het probleem van het bedrag van de steun .

44 . Dat de Italiaanse verwerker het grootste deel van de steun al vóór de verwerking ontvangt, is trouwens iets wat zich ook in het kader van verordening nr.*1624/76 voordoet, en ook daar gaat het om de betaling van het verschil ten opzichte van het op het tijdstip van verwerking toepasselijke bedrag .

45 . Ten slotte, en hierop wijst de Italiaanse regering, is er bij artikel*3, van verordening nr.*3314/80 van de Commissie van 19*december*1980* 4, houdende wijziging van verordening nr.*516/80, een termijn van 60*dagen bepaald voor de denaturering of verwerking van het magere-melkpoeder ( zie ook artikel*9 van genoemde verordening ).

46 . Omdat dus niet is aangetoond dat afwijking van de algemene regeling voor de berekening van het steunbedrag gerechtvaardigd was -*hetgeen bovendien zou leiden tot discriminatie tussen verwerkers in de verschillende Lid-Staten *-, meen ik dat de beschikkingen*85/459 en 85/460 van de Commissie moeten worden nietigverklaard, voor zover daarbij een bedrag van 655*750*LIT respectievelijk van 677*198*690*LIT ter zake van steun voor magere-melkpoeder niet ten laste van het EOGFL is gebracht .

B - De consumptiesteun voor olijfolie

47 . De Italiaanse Republiek vordert vervolgens nietigverklaring van de beschikkingen, voor zover hierbij financiering door het EOGFL is geweigerd van steun verleend aan ondernemingen waartegen nationale strafrechtelijke of administratieve procedures lopen wegens onregelmatigheden bij de verwerving van de steun . In de motivering van haar beschikkingen verwijst de Commissie niet enkel naar het feit dat die onregelmatigheden niet te harer kennis zijn gebracht ( zoals verordening nr.*283/72 van de Raad van 7*februari*1972*(16 voorschrijft ), maar ook naar de omstandigheid dat de nationale instanties pas tot controle zijn overgegaan na afloop van de 150-daagse geldigheidstermijn van de waarborg die -*ingevolge artikel*8 van verordening nr.*3089/78 van de Raad van 19*december*1978*(17 ) junctis de artikelen*10 en*11 van verordening nr.*557/79 van de Commissie van 23*maart*1979*(18 ) ( vanaf december*1980 de artikelen*9 en*11 van verordening nr.*3172/80 van 5*december*1980*(19 ))*- was gesteld als dekking voor de vervroegde betaling van de aangevraagde steun; daardoor was terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen via inhouding van de borgsom onmogelijk geworden, ook al waren de onregelmatigheden door de verrichte controles aan het licht gebracht .

48 . Mijns inziens levert geen van de door de Italiaanse autoriteiten gevolgde procedures reden op om financiering van de betrokken uitgaven te weigeren op grond dat die uitgaven niet in overeenstemming met de gemeenschapsvoorschriften zouden zijn gedaan ( artikel*3 van verordening nr.*729/79 van 21*april*1970*(20 )).

49 . De Italiaanse regering verklaart dat er tal van controles zijn verricht, maar dat de onregelmatigheden pas na die controles zijn ontdekt . Door de Commissie gevraagd om te preciseren, hoe de onregelmatigheden na de controles aan het licht waren gekomen, heeft de Italiaanse regering enkel geantwoord dat die ontdekking te danken was geweest aan andere inspecties, maar daarbij geen enkel stuk overgelegd waaruit bleek dat de vereiste controles op het juiste moment waren verricht . Naar het schijnt, ging het om eenvoudige fiscale controles, lang nadat de verrichtingen waarop zij betrekking hadden, hadden plaatsgevonden .

50 . Bovendien is het betoog van de Italiaanse regering, dat de weigering om de uitgaven te financieren, pas gerechtvaardigd zou zijn na afloop van de strafrechtelijke of administratieve procedures, omdat men eerst dan zou kunnen vaststellen of er inderdaad onregelmatigheden zijn begaan, niet ter zake voor de financiering door het EOGFL; artikel*8, lid*2, van verordening nr.*729/70 bepaalt, dat "indien algehele terugvordering uitblijft, de Gemeenschap de financiële gevolgen van de onregelmatigheden of nalatigheden draagt, behalve die welke voortvloeien uit onregelmatigheden of nalatigheden die aan de overheidsdiensten of organen van de Lid-Staten te wijten zijn" ( cursivering van mij ).

51 . Omdat de Italiaanse overheidsdienst verantwoordelijk is voor het feit dat de controles niet binnen de geldigheidstermijn van de waarborg zijn verricht, en de financiële gevolgen daarvan dus aan haar te wijten zijn, is het duidelijk dat de bedragen die niet teruggevorderd konden worden, voor haar rekening moeten komen .

52 . De bepalingen inzake de in de Lid-Staten te verrichten controles en inzake de mededeling van geconstateerde onregelmatigheden ( artikel*8, lid*1, van verordening nr.*729/70; artikel*3 van verordening nr.*283/72; artikelen*7 en*8 van verordening nr.*3089/78, en artikel*12 van verordening nr.*557/79 ) zijn bovendien voldoende duidelijk om geen twijfel te laten bestaan over de verplichtingen van de autoriteiten der Lid-Staten .

53 . Verder heeft de Commissie verklaard dat zij, naast de gevallen waarin de uitslag van de controles negatief was geweest, enkel van financiering heeft uitgesloten de gevallen waarin geen enkele controle was verricht; daarbij wees zij erop, dat in tal van gevallen tijdige controles om uiteenlopende redenen niet mogelijk waren geweest ( bedrijfsbeëindiging, ontbreken van boekhouding, enz .). In de andere gevallen had de Commissie de controles ook als geldig erkend wanneer zij na afloop van de waarborgtermijn van 150*dagen waren verricht ( deze termijn was door de Italiaanse regering in vele gevallen verlengd, soms wel met tien maanden ), indien daarbij geen onregelmatigheden waren vastgesteld .

54 . Subsidiair stelt de Italiaanse regering, dat de financiering van de betrokken steun enkel zou mogen worden geweigerd voor de bedragen waarop de vermoedelijke onregelmatigheden betrekking hebben, dat wil zeggen 597*899*016*LIT in 1980 en 1*268*602*210*LIT in 1981 . Deze correcties op de oorspronkelijke cijfers zouden blijken uit een lijst die gehecht was aan een brief die het EOGFL op 28*mei*1985 had ontvangen, en die volgens de Italiaanse regering beantwoordde aan de door de Commissie goedgekeurde criteria .

55 . De Commissie heeft evenwel enkel de cijfers aanvaard die haar in de brief van 28*november*1984 waren voorgelegd . De lijst van 28*mei*1985 was immers onbruikbaar gebleken, want hij bevatte slechts een opsomming van de aanhangige strafrechtelijke en administratieve procedures; deze lijst verschilde weer van eerdere lijsten die bij een brief van 2*maart*1985 van de Italiaanse autoriteiten waren gevoegd .

56 . Beziet men de brief van 28*mei*1985 ( die dus aan de Commissie is gezonden na afloop van de termijn waarbinnen de documenten betreffende het jaar 1981 moesten worden ingediend ), dan ziet men dat deze geen voldoende nauwkeurige gegevens bevat van de bedragen waarvoor de rekeningen moesten worden goedgekeurd, maar enkel de namen van de ondernemingen waartegen strafrechtelijke of administratieve procedures lopen . Bovendien beantwoordt deze lijst niet in het minst aan het verzoek om inlichtingen van de Commissie van 5*maart*1984, zulks in tegenstelling tot de brief van de Italiaanse autoriteiten aan de Commissie van 28*november*1984 . Het is dus volkomen begrijpelijk dat de goedkeuringsbeschikking gebaseerd is op de in laatstgenoemde brief vervatte cijfers, vooral omdat de Commissie in haar brief van 5*maart*1984 de Italiaanse autoriteiten had geattendeerd op het dwingende en niet slechts indicatieve karakter van de termijnen waarbinnen de controles moesten plaatsvinden .

57 . Tijdens de goedkeuringsprocedure heeft de Italiaanse regering dus alle gelegenheid gehad om haar standpunt naar voren te brengen, maar kennelijk heeft zij niet weten aan te tonen dat de door de Commissie aangehouden cijfers onjuist waren .

58 . Gelet op het voorgaande, meen ik dat de beroepen moeten worden verworpen voor zover zij de consumptiesteun voor olijfolie betreffen; er is immers geen grond om de in geding zijnde beschikking op dit punt nietig te verklaren, noch om ze opnieuw te onderzoeken in het licht van gegevens waarmee onvoldoende rekening zou zijn gehouden .

C - De financiële vergoedingen bij het uit de markt nemen van visserijprodukten

59 . Het derde onderdeel van de beroepen betreft de uitgaven die door twee producentenorganisaties - Domar te Porto Garibaldi, en San Marco te Chioggia - bij het EOGFL zijn gedeclareerd .

60 . Wat Domar betreft ( zaken 342 en 343/85 ), zijn zowel de bestuursleden daarvan als de leden van de plaatselijke controlecommissie, die toezicht moest houden op het uit de markt nemen van visserijprodukten, beschuldigd van fraude, omdat zij in de jaren 1978 tot 1982 ten onrechte de hier bedoelde gemeenschapssteun hadden verkregen of gepoogd hadden te verkrijgen . Daarom en wegens het ontbreken van iedere behoorlijke controle op de betrokken verrichtingen heeft de Commissie de door Domar gedeclareerde uitgaven niet erkend . Niettemin beweert de Italiaanse regering, dat die uitgaven ten laste van het EOGFL dienen te komen, omdat de Italiaanse overheidsinstantie niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor eventuele fraude door de met de controle belaste personen en omdat bovendien de desbetreffende strafrechtelijke procedure nog hangende is, hetgeen volgens de Italiaanse regering belet dat de Commissie een definitieve vaststelling doet met betrekking tot onregelmatigheden of nalatigheden .

61 . Dit betoog kan niet worden aanvaard .

62 . Ingevolge artikel*8, lid*2, van verordening nr.*729/70 dragen de Lid-Staten de financiële gevolgen van onregelmatigheden of nalatigheden die aan hun overheidsdiensten of organen te wijten zijn . Op dit gebied bestaat er bovendien een specifieke bepaling, namelijk artikel*8 van verordening nr.*2062/80 van 31*juli*1980*(21 ), luidend als volgt :

"De Lid-Staten houden voortdurend toezicht op de werking van de erkende producentenorganisaties en verenigingen, met name ten aanzien van de toepassing van artikel*4 van verordening ( EEG ) nr.*105/76 en artikel*5 van de onderhavige verordening ."

63 . Blijkens de stukken ontkent de Italiaanse regering niet, dat er geen enkel toezicht is uitgeoefend in de zin van de toepasselijke regeling; de betrokken fraude is trouwens ontdekt en aangegeven door de Italiaanse belastingdienst en vermoed wordt dat de controleorganen er zelf bij betrokken zijn .

64 . Gelet op zijn verplichtingen ingevolge het gemeenschapsrecht, is het onvermijdelijk dat de betrokken Lid-Staat verantwoordelijk wordt gesteld voor de onregelmatigheden die het gevolg van die situatie zijn .

65 . Het ontbreken van controle is dus op zich de directe grond voor de aansprakelijkheid van de Italiaanse staat ten aanzien van de verleende en niet teruggevorderde steun, en in deze zaak ( waarin het gaat om de financiële gevolgen van begane onregelmatigheden ) is het zelfs niet van belang dat er ( waarschijnlijk ) sprake is van "culpa in eligendo" bij de Italiaanse overheid .

66 . Het is ook niet gerechtvaardigd om, zoals de Italiaanse regering wil, de betrokken bedragen voorlopig te accepteren, tot de uitslag van de aanhangige procedures bekend is . Deze procedures hebben tot doel de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de vermoedelijk gepleegde onrechtmatigheden vast te stellen; daarom stellen zij specifieke eisen en zijn de uitgangspunten ervan volstrekt verschillend van de procedure tot goedkeuring van EOGFL-rekeningen en de vaststelling van een onregelmatigheid in het kader daarvan .

67 . Dienaangaande beschikt de Commissie over inlichtingen van de Italiaanse autoriteiten, volgens welke de verdachten in voorlopige hechtenis waren genomen .

68 . Anderzijds heeft de Commissie verklaard, dat haar ambtenaren tijdens een verificatieopdracht er niet in geslaagd waren nadere inlichtingen van Domar los te krijgen, daar deze onder de justitiële geheimhouding vielen .

69 . De Commissie acht het zelfs weinig waarschijnlijk dat Domar voldeed aan alle verplichtingen van een producentenorganisatie, en volgens de rechtspraak van het Hof*(22 ) zou dat beletten dat haar uitgaven ten laste van het EOGFL worden gebracht . Ik zal op dit punt niet nader ingaan, want ook tijdens de procedure is er verder weinig over gezegd; ik merk alleen op, dat het soort onregelmatigheden dat aan DOMAR wordt verweten, moeilijk te verenigen lijkt met de eisen die het gemeenschapsrecht stelt aan een lichaam dat erkend wil worden als een producentenorganisatie in de zin van de verordeningen nr.*105/76 van de Raad van 19*januari*1976*(23 ) en nr.*2062/80 van de Commissie van 31*juli*1980 .

70 . Wat San Marco betreft, een filiaal van Domar ( zaak 343/85 ), is tijdens een verificatie ter plaatse in juli*1984 door de diensten van het EOGFL vastgesteld, dat deze niet als een echte producentenorganisatie had gefunctioneerd en niet meer had gedaan dan produkten uit de markt nemen . De Commissie heeft dan ook geweigerd de door San Marco gedeclareerde uitgaven te financieren .

71 . Ik meen, dat er op de beslissing van de Commissie niets valt af te dingen . Uit het verslag dat na de inspectie bij San Marco is opgesteld, blijkt overduidelijk, dat deze eigenlijk niet meer was dan een façade en in de praktijk geen enkele van de functies vervulde die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan producentenorganisaties zijn opgedragen door artikel*5 van verordening nr.*100/76 van 19*januari*1976*(24 ) ( nadien vervangen door verordening nr.*3796/81 van 29*december*1981*(25 )) en door artikel*5 van verordening nr.*2062/80 . De diensten van de Commissie hebben met name vastgesteld, dat San Marco geen personeel in dienst had en niet beschikte over kantoor - en opslagruimte of over de andere bedrijfsmiddelen die een normaal werkende producentenorganisatie nodig heeft .

72 . Dit volstaat om, gelet op artikel*3, lid*1, van verordening nr.*729/70, de door een dergelijke organisatie verrichte uitgaven van financiering door het EOGFL uit te sluiten ( zie r.o.*21 van de aangehaalde arresten ).

73 . Daarbij komt, dat de Italiaanse staat ingevolge artikel*8 van verordening nr.*2062/80 verplicht was voortdurend toezicht uit te oefenen op de werking van de producentenorganisaties; het is echter duidelijk dat er in*casu geen sprake is geweest van toezicht, vooral omdat dat in feite de taak was van de commissie waarvan de leden na de ontdekking van de onregelmatigheden bij DOMAR in voorlopige hechtenis zijn genomen .

74 . Het feit dat de Italiaanse regering verwijst naar een rapport van het ministerie van Koopvaardij, waarin het bestaan van onregelmatigheden wordt bevestigd, en niettemin verklaart dat deze op korte termijn hersteld zouden kunnen worden, levert geen grond op voor een nieuw onderzoek van de zaak .

75 . De omvorming van San Marco in een echte producentenorganisatie kan alleen maar gevolg voor de toekomst hebben; de onregelmatigheden in het verleden en het geconstateerde gebrek aan controle kunnen daardoor niet ongedaan worden gemaakt . Het is derhalve uitgesloten, dat de uitgaven van die organisatie over de thans in geding zijnde periode ( 1981 ) door het EOGFL worden gefinancierd .

76 . Mitsdien concludeer ik, dat het beroep op dit punt moet worden verworpen .

D - De monetair compenserende bedragen in het intracommunautaire handelsverkeer

77 . In zaak 343/85 ( betreffende het jaar 1981 ) vordert de Italiaanse regering nog rectificatie van de bestreden beschikking "in de huidige stand van het dossier" of althans opschorting van haar tenuitvoerlegging tot 's*Hofs uitspraak in de zaken 244 en 245/85, en wel voor zover ingevolge die beschikking de Italiaanse Republiek de financiële gevolgen zal moeten dragen van het feit dat geen monetair compenserende bedragen zijn geheven voor bepaalde importen en exporten van durum tarwe en gries van durum tarwe in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer .

78 . Genoemde zaken betreffen beroepen van twee bij die transacties betrokken Italiaanse ondernemingen tegen een beschikking van de Commissie van 22*maart*1985 houdende afwijzing van een verzoek van de Italiaanse autoriteiten om vermindering van de thans in geding zijnde monetair compenserende bedragen, een en ander op grond van artikel*13, lid*1, van verordening nr.*1430/79 van de Raad van 2*juli*1979*.(26 )

79 . Ik ben het eens met de Commissie, dat dit onderdeel van het beroep zonder voorwerp is, omdat aan het einde van de considerans van de bestreden goedkeuringsbeschikking al het algemene voorbehoud is gemaakt, dat de beschikking niet vooruitloopt op de mogelijke consequenties van arresten van het Hof van Justitie in nog aanhangige zaken .

80 . Doch wat hier ook van zij, inmiddels heeft het Hof op 12*maart*1987 arrest gewezen in de zaken 244/85 en 245/85 .

81 . In dat arrest heeft het Hof niet enkel het argument afgewezen dat de verzoekende partijen ontleenden aan de mogelijke onwettigheid van een eerdere ( door hen niet bestreden ) beschikking van de Commissie, waarin was overwogen dat artikel*20 van verordening nr.*1371/81 niet van toepassing was en dat de verzoekers derhalve monetair compenserende bedragen voor de betrokken verrichtingen verschuldigd waren; maar daarenboven oordeelde het Hof, dat het beroep ongegrond was omdat niet was voldaan aan de voorwaarden waaronder volgens artikel*13, lid*1, van verordening nr.*1430/79 die bedragen kunnen worden verminderd .

82 . Omdat de betrokken ondernemingen de monetair compenserende bedragen dus verschuldigd zijn, blijkt de -*overigens voorwaardelijk geformuleerde *- vordering van de Italiaanse staat volstrekt ongegrond . Overigens hebben de Italiaanse autoriteiten geen beroep aangetekend tegen de eerdere beschikkingen van de Commissie waarop deze zich kennelijk in haar goedkeuringsbeschikking heeft gebaseerd .

83 . Ter terechtzitting heeft de Italiaanse regering nog aangevoerd, dat de betrokken ondernemingen een beroep tegen de Italiaanse administratie hebben ingesteld, dat nog hangende zou zijn voor het tribunale te Napels . Dit is natuurlijk van geen enkel belang voor de oplossing die ik met betrekking tot de vordering in de onderhavige zaak heb voorgesteld . Het gaat daar om een op zichzelf staand beroep, dat in het huidige stadium geen enkele invloed kan hebben op de procedure tot goedkeuring van de EOGFL-rekeningen over 1981 en dat hooguit gevolgen zou kunnen hebben voor de goedkeuring van de rekeningen over latere begrotingsjaren .

84 . III - Nog een enkel woord over bepaalde middelen die de Italiaanse Republiek wat vaag noemt in de opschriften van de verschillende onderdelen van het verzoekschrift . Het gaat daar om ongeldigheidsgronden als misbruik van bevoegdheid, ontoereikende motivering en schending van artikel*8 van verordening nr.*1723/72 van 26*juli*1972 .

85 . Deze middelen zijn in de loop ven de procedure in het geheel niet uitgewerkt of met enig argument onderbouwd . Zij moeten derhalve als kennelijk ongegrond worden beschouwd .

86 . IV - Op grond van het voorafgaande ben ik van oordeel, dat het Hof in de zaken 342 en 343/85 beschikking*85/459 van de Commissie van 28*augustus*1985 moet nietig verklaren, voor zover daarbij een bedrag van 655*570*LIT niet ten laste van het EOGFL is gebracht, en beschikking*85/460 van de Commissie van dezelfde datum, voor zover daarbij financiering door het EOGFL is geweigerd van een bedrag van 677*198*690*LIT, welke twee bedragen betrekking hebben op uitgaven ter zake van steun voor magere-melkpoeder bestemd voor de voeding van dieren .

87 . Voor het overige dienen de twee beroepen te worden verworpen .

88 . Wanneer elk der partijen gedeeltelijk in het ongelijk wordt gesteld, zal ieder hunner de eigen kosten moeten dragen overeenkomstig artikel*69, lid*3, van het Reglement voor de procesvoering .

(*)* Vertaald uit het Portugees .

( 1)*PB*1985, L*267, blz.*33, 35 .

( 2)*PB*1978, L*204, blz.*8 .

( 3)*PB*1980, L*58, blz.*51 .

( 4)*PB*1980, L*345, blz.*12 .

( 5)*PB*1968, L*148, blz.*13 .

( 6)*PB*1968, L*169, blz.*4 .

( 7)*PB*1979, L*199, blz.*1 .

( 8)*PB*1972, L*115, blz.*1 .

( 9)*PB*1976, L*180, blz.*9 .

( 10)*PB*1980, L*117, blz.*18 .

( 11)*PB*1976, L*249, blz.*6 .

( 12)*PB*1980, L*13, blz.*15 .

( 13)*PB*1976, L*339, blz.*18 .

( 14)*PB*1977, L*52, blz.*19 .

( 15)*PB*1977, L*58, blz.*16 .

( 16)*PB*1972, L*36, blz.*1 .

( 17)*PB*1978, L*369, blz.*12 .

( 18)*PB*1979, L*73, blz.*13 .

( 19)*PB*1980, L*331, blz.*27 .

( 20)*PB*1970, L*94, blz.*13 .

( 21)*PB*1980, L*200, blz.*82 .

( 22)*Arresten van 28*januari*1986, zaken 129 en 130/84, Italië/Commissie, Jurispr.*1986, blz.*309 resp.*343 .

( 23)*PB*1976, L*20, blz.*39 .

( 24 ) PB 1976, L 20, blz.*1 .

( 25)*PB*1981, L*379, blz.*1 .

( 26)*PB*1979, L*175, blz.*1 .