Home

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 juli 1989.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 juli 1989.

1 ) Verwerpt het beroep .

2 ) Verstaat dat elk der partijen de eigen kosten zal dragen .

Volgens vaste rechtspraak

1 . beschikken de instellingen van de Gemeenschap over een ruime beoordelingsvrijheid bij de organisatie van hun diensten met het oog op de hun opgedragen taken en, bijgevolg, bij de tewerkstelling van hun personeel . Onder die beoordelingsvrijheid valt ook de vraag, of het noodzakelijk is een nieuw ambt in te stellen;

2 . is er slechts sprake van misbruik van bevoegdheid wanneer een besluit naar uit objectieve, relevante en overeenstemmende gegevens blijkt, is genomen ter bereiking van andere doeleinden dan die welke de administratie stelt te hebben nagestreefd;

3 . staat het aan het tot aanstelling bevoegd gezag te beoordelen, of een kandidaat voldoet aan de in de kennisgeving van vacature gestelde voorwaarden, en kan die beoordeling slechts in geval van kennelijke dwaling worden betwist .

Wanneer volgens een kennisgeving van vacature de kandidaten in het bezit moeten zijn van een diploma dan wel moeten beschikken over gelijkwaardige beroepservaring plus aanvullende beroepservaring op gebieden die verband houden met de aard van het vacante ambt, staat het aan het tot aanstelling bevoegd gezag te beoordelen, in hoeverre de ervaring gelijkwaardig is aan het in de kennisgeving van vacature vereiste diploma en of de aanvullende ervaring past bij het betrokken ambt .

++++

1 . Ambtenaren - Organisatie van diensten - Tewerkstelling van personeel - Instelling van nieuw ambt - Beoordelingsvrijheid van administratie

2 . Ambtenaren - Beroep - Middelen - Misbruik van bevoegdheid - Begrip

3 . Ambtenaren - Aanwerving - Kennisgeving van vacature - Toetsing van sollicitaties aan bekendgemaakte voorwaarden - Beoordelingsvrijheid van administratie

in zaak 198/87,

J.-P . Kerzmann, ambtenaar van de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen, voor de schriftelijke behandeling vertegenwoordigd door V . Biel, advocaat te Luxemburg, en ter terechtzitting door F . Herbert, advocaat te Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van genoemde V . Biel, 18A, rue des Glacis,

verzoeker,

tegen

Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M . Becker en M . Ekelmans, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden, bijgestaan door J.-A . Stoll als adviseur, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg op haar eigen adres, 12, rue Alcide de Gasperi,

verweerster,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van de kennisgeving van vacature CC/A/13/86 inzake een ambt van afdelingshoofd ( rang A 3 ) bij de administratieve diensten van de Rekenkamer, "sector president", en van het besluit van de president van de Rekenkamer van 23 oktober 1986 tot aanstelling van een andere kandidaat in dit ambt .

HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

samengesteld als volgt : T . F . O' Higgins, kamerpresident, G . F . Mancini en F . A . Schockweiler, rechters,

( rechtsoverwegingen niet opgenomen )

rechtdoende :