Home

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 februari 1989.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 februari 1989.

1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 7 juli 1987, heeft Lefebvre Frère et Soeur SA, gevestigd te Douai ( Frankrijk ), krachtens artikel 173, tweede alinea, EEG-Verdrag beroep ingesteld strekkende tot nietigverklaring van de tot de Franse Republiek gerichte beschikking van de Commissie van 8 mei 1987, waarbij deze Lid-Staat wordt gemachtigd om verse bananen, van oorsprong uit zogenoemde derde landen van de dollarzone en in de overige Lid-Staten in het vrije verkeer gebracht, van de communautaire behandeling uit te sluiten ( PB 1987, C 127 . blz . 4 ).

2 Omdat zij vreesde, dat de invoer in Frankrijk van bananen die in de andere Lid-Staten in het vrije verkeer zijn gebracht, zou leiden tot een verstoring van de Franse markt, waarvan de behoeften grotendeels worden gedekt door de produktie van de Franse overzeese departementen en van drie ACS-staten, traditionele leveranciers van Frankrijk, heeft de Franse regering op 30 april 1987 de Commissie verzocht, haar te machtigen om de bananen, van oorsprong uit derde landen, met uitzondering van de drie voornoemde ACS-staten, en in de andere Lid-Staten in het vrije verkeer gebracht, van de communautaire behandeling uit te sluiten .

3 Bij bovengenoemde beschikking krachtens artikel 115, eerste alinea, EEG-Verdrag heeft de Commissie die machtiging verleend voor de toekomst . De geldigheidsduur van de beschikking was evenwel beperkt tot 30 april 1988 en haar materiële werkingssfeer was beperkt tot de bananen, van oorsprong uit de derde landen van de dollarzone en in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebracht .

4 Volgens verzoekster, die in het verleden verscheidene malen tevergeefs heeft geprobeerd om de bananen waarop de bestreden beschikking van toepassing is, in te voeren, is die beschikking onwettig en zij heeft bijgevolg het onderhavige beroep ingesteld .

5 Bij afzonderlijke akte, ingekomen ter griffie van het Hof op 7 juli 1987, heeft de Commisie krachtens artikel 91 van het Reglement voor de procesvoering een exceptie van niet-ontvankelijkheid opgeworpen en het Hof verzocht op die exceptie uitspraak te doen zonder op de zaak ten principale in te gaan .

6 De Commissie, die wordt ondersteund door de Franse Republiek die is toegelaten tot interventie ter ondersteuning van haar conclusies, betoogt in haar exceptie dat in de bestreden beschikking enkel aan de Franse instanties voor de toekomst de discretionaire bevoegdheid wordt gegeven om de importeurs invoervergunningen te verlenen of te weigeren, en dat deze beschikking ten opzichte van hen een maatregel van algemene strekking is . Bijgevolg zou verzoekster door die beschikking noch rechtstreeks noch individueel worden geraakt in de zin van artikel 173, tweede alinea, EEG-Verdrag .

7 Verzoekster stelt daarentegen dat zij door de betrokken beschikking rechtstreeks wordt geraakt, aangezien deze niet tot doel zou hebben om de Franse Republiek te machtigen bepaalde bananen van de communautaire behandeling uit te sluiten, maar om de invoerbeperkingen te legaliseren die de Franse Republiek reeds vele jaren heeft toegepast .

8 Verzoekster is ook van mening dat zij door de beschikking individueel wordt geraakt, op grond dat zij sinds 1977 de Franse instanties vele malen tevergeefs om een invoervergunning voor bananen heeft gevraagd . Voor haar bestemde, uit België afkomstige partijen bananen werden bovendien stelselmatig door de Franse douane aan de grens tegengehouden . Ten slotte heeft verzoekster de zaak bij de Franse rechterlijke instanties en de Commissie aanhangig gemaakt . Op die manier zou zij ten opzichte van ieder ander zijn gekaraktiseerd en op soortgelijke wijze zijn geïndividualiseerd als de adressaat van de beschikking .

9 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten, het procesverloop en de middelen en argumenten van partijen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hieronder slechts weergegeven, voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

10 Krachtens artikel 173, tweede alinea, EEG-Verdrag is een beroep tot nietigverklaring van een beschikking, dat wordt ingesteld door een particulier tot wie de beschikking niet is gericht, slechts ontvankelijk indien de verzoeker door die beschikking rechtstreeks en individueel wordt geraakt .

11 Aangezien verzoekster niet de adressaat is van de bestreden beschikking, moet worden onderzocht of zij haar rechtstreeks en individueel raakt .

12 Blijkens de rechtspraak van het Hof ( zie arrest van 15 juli 1963, zaak 25/62, Plaumann, Jurispr . 1963, blz . 205 ) kunnen derden slechts stellen dat zij individueel worden geraakt door een beschikking die tot een andere persoon is gericht, indien deze beschikking hen betreft uit hoofde van zekere bijzondere hoedanigheden of van een feitelijke situatie, welke hen ten opzichte van ieder ander karakteriseert en hen derhalve individualiseert op soortgelijke wijze als de adressaat .

13 De bestreden beschikking blijkt evenwel tot doel te hebben, de Franse Republiek voor de toekomst te machtigen om alle importen van bananen, van oorsprong uit de derde landen van de dollarzone en in een ander Lid-Staat in het vrije verkeer gebracht, gedurende een bepaalde periode van de communautaire behandeling uit te sluiten . Ten aanzien van de bananenimporteurs is de beschikking dus een maatregel van algemene strekking, die objectief op bepaalde situaties van toepassing is en rechtsgevolgen heeft voor algemeen en in abstracto omschreven categorieën personen .

14 Bijgevolg raakt de bestreden beschikking verzoekster enkel in haar objectieve hoedanigheid van bananenimporteur, op gelijke wijze als iedere andere handelaar die zich feitelijk of potentieel in een identieke situatie bevindt .

15 Aan deze vaststelling wordt niet afgedaan door het feit dat verzoekster, voordat de bestreden beschikking werd gegeven, meerdere malen tevergeefs heeft geprobeerd om bananen die zich in het vrije verkeer bevonden, in Frankrijk te importeren, en dat zij de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de Franse rechterlijke instanties en bij de Commissie .

16 Verzoekster heeft immers niet aangetoond, dat de aanvragen om invoervergunningen, die zij bij de Franse instanties had ingediend, nog in behandeling waren op de datum waarop de bestreden beschikking werd gegeven .

17 De weigeringen aan de grens van voor verzoekster bestemde partijen bananen vonden bovendien plaats voordat de beschikking werd gegeven, en zijn voor de ontvankelijkheid van het onderhavige beroep niet relevant, aangezien de beschikking geen terugwerkende kracht heeft .

18 Ten slotte kan het Hof evenmin verzoeksters argument aanvaarden, dat de Commissie wel op de hoogte moest zijn van verzoekster situatie toen zij de bestreden beschikking vaststelde . Het verordenend karakter van een handeling gaat niet teloor doordat het aantal - of zelfs de identiteit - van de rechtssubjecten op wie zij op een gegeven ogenblik van toepassing is, kan worden bepaald, zolang maar vaststaat dat die toepassing voortvloeit uit een objectieve feitelijke of rechtstoestand die in de handeling in relatie tot haar doelstelling wordt omschreven ( zie arrest van 6 oktober 1982, zaak 307/81, Alusuisse, Jurispr . 1982, blz . 3463 ).

19 Gelet op een en ander kan verzoekster niet tegen de bestreden beschikking opkomen op grond van artikel 173, tweede alinea, EEG-Verdrag . Het beroep dient dus niet-ontvankelijk te worden verklaard .

HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

rechtdoende,

1 ) Verklaart het beroep niet-ontvankelijk .

2 ) Verwijst verzoekster in de kosten van de Commisie .

3 ) Verstaat dat de Franse Republiek haar eigen kosten zal dragen .

Een door de Commissie tot een Lid-Staat gerichte beschikking op grond van artikel 115, eerste alinea, EEG-Verdrag, waarbij die Lid-Staat voor de toekomst wordt gemachtigd om bananen, van oorsprong uit bepaalde derde landen en in de andere Lid-Staten in het vrije verkeer gebracht, gedurende een bepaalde periode van de communautaire behandeling uit te sluiten, is ten aanzien van de bananenimporteurs een maatregel van algemene strekking, die objectief op bepaalde situaties van toepassing is en rechtsgevolgen heeft voor algemeen en in abstracto omschreven categorieën personen .

Bijgevolg raakt zij een bananenimporterende onderneming niet individueel, zelfs indien haar, voordat de bedoelde beschikking werd gegeven, meerdere malen de invoer van bananen door de autoriteiten van de betrokken Lid-Staat is verboden en zij haar problemen bij de nationale rechterlijke instanties en de Commissie aanhangig heeft gemaakt .

Enerzijds was er immers geen enkele door de bedoelde onderneming ingediende aanvraag om invoervergunningen nog in behandeling op de datum waarop de beschikking werd gegeven, die zelf geen terugwerkende kracht had, en anderzijds gaat het verordenende karakter van een handeling niet teloor doordat het aantal - of zelfs de identiteit - van de rechtssubjecten op wie zij op een gegeven ogenblik van toepassing is, kan worden bepaald, zolang maar vaststaat dat die toepassing voortvloeit uit een objectieve feitelijke of rechtstoestand die in de handeling in relatie tot haar doelstelling wordt omschreven .

++++

Beroep tot nietigverklaring - Natuurlijke of rechtspersonen - Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken - Beschikking van Commissie waarbij Lid-Staat wordt gemachtigd vrijwaringsmaatregelen te nemen - Marktdeelnemer aan wie voordien door betrokken Lid-Staat invoervergunningen werden geweigerd - Niet-ontvankelijkheid

( EEG-Verdrag, artikelen 115, eerste alinea, en 173, tweede alinea )

Kosten

20 Ingevolge artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen, voor zover zulks is gevorderd .

21 Aangezien verzoekster in het ongelijk is gesteld, dient zij in de kosten te worden verwezen .

22 Waar alleen de Commissie zulks heeft gevorderd, kan verzoekster slechts in de kosten van de Commissie worden verwezen .

In zaak 206/87,

Lefebvre Frère et Soeur SA, te Douai, vertegenwoordigd door M . Kunlin, advocaat te Parijs, en M . Cloetens, advocaat te Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van P . Schleimer, advocaat aldaar, 26, rue Philippe-II,

verzoekster,

tegen

Commisie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur M.-J . Jonczy, als gemachtigde, domicilie gekozen hebben te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van de juridische dienst van de Commissie, Centre Wagner,

verweerster,

ondersteund door

Franse Republiek, vertegenwooridgd door J . P . Puissochet en G . de Bergues als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Franse ambassade,

interveniënte,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 8 mei 1987, waarbij de Franse Republiek wordt gemachtigd bananen van oorsprong uit bepaalde derde landen en in de andere Lid-Staten in het vrije verkeer gebracht, van de communautaire behandeling uit te sluiten ( PB 1987, C 127, blz . 4 ),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

samengesteld als volgt : T . F . O' Higgins, kamerpresident, G . F . Mancini en F . A . Schockweiler, rechters,

advocaat-generaal : C . O . Lenz

griffier : D . Louterman, administrateur

gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 30 november 1988,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 december 1988,

het navolgende

Arrest