Hof van Justitie EU 14-06-1989 ECLI:EU:C:1989:240
Hof van Justitie EU 14-06-1989 ECLI:EU:C:1989:240
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 14 juni 1989
Uitspraak
Trefwoorden
++++
1 . EGKS - Produktie - Stelsel van produktie - en leveringsquota voor staal - Vaststelling op billijke grondslag - Aanpassing van verhouding tussen produktiequotum en leveringsquotum - Vaststelling door Commissie van bepalingen die niet stroken met wat zij zelf noodzakelijk acht - Misbruik van bevoegdheid - Onwettigheid
( EGKS-Verdrag, artikel 58, lid 2; algemene beschikkingen nr . 1433/87 en nr . 194/88, artikelen 5 en 17 )
2 . EGKS - Produktie - Stelsel van produktie - en leveringsquota voor staal - Overdracht van referentieproduktiecijfers en referentiehoeveelheden - Wijziging van relatieve positie van ondernemingen op markt - Bepalingen ten gunste van monoproducenten om hen in staat te stellen hun positie te behouden - Uitbreiding tot andere groepen ondernemingen - Geen verplichting van Commissie
( Algemene beschikking nr . 194/88, artikel 6, lid 2 )
Samenvatting
1 . Krachtens artikel 58, lid 2, EGKS-Verdrag is de Commissie bevoegd de verhouding tussen de produktiequota en de quota voor levering op de gemeenschappelijke markt aan te passen, wanneer een dergelijke aanpassing wegens een bijzonder ongunstige evolutie van de exportmarkt noodzakelijk is om een billijke verdeling van de quota te verzekeren . Door bij de vaststelling van de beschikkingen houdende verlenging van het quotastelsel niet over te gaan tot een aanpassing van bedoelde verhouding, die zijzelf noodzakelijk achtte wegens de situatie op de exportmarkten en de positie van de betrokken ondernemingen, heeft de Commissie een ander doel nagestreefd dan genoemd artikel haar voorschreef ( zie arrest van 14 juli 1988, gevoegde zaken 33, 44, 110, 226 en 285/86, Peine-Salzgitter, Jurispr . 1988, blz . 4309 ). Artikel 5 van beschikking nr . 194/88 getuigt dus van misbruik van bevoegdheid en moet worden nietig verklaard .
Dit geldt ook voor beschikking nr . 1433/87 en artikel 17 van beschikking nr . 194/88 . Hoewel zij een aanpassing van bedoelde verhouding bewerkstelligen door omzetting van een gedeelte van de produktiequota in leveringsquota toe te staan, beantwoorden zij niet aan wat, naar de Commissie zelf erkent, voor een billijke quotaverdeling noodzakelijk was .
2 . Het stelsel van produktie - en leveringsquota voor staal dat de ondernemingen in staat moet stellen, door een bundeling van inspanningen het hoofd te bieden aan de ten gevolge van de vermindering van de vraag veroorzaakte crisis, is er niet om de ondernemingen te vrijwaren tegen de consequenties van de voor de invoering van het stelsel gemaakte beleidskeuzen ( zie de arresten van 7 juli 1982, zaak 119/82, Kloeckner, Jurispr . 1982, blz . 2627, en van 11 mei 1983, zaak 244/81, Kloeckner, Jurispr . 1983, blz . 1451 ).
In het kader van het stelsel van produktie - en leveringsquota voor staal hebben de overdrachten van referentiecijfers van een categorie naar een andere, die door de opeenvolgende algemene beschikkingen worden toegestaan, onvermijdelijk een wijziging tot gevolg van de relatieve marktpositie van de ondernemingen in de bij die overdrachten betrokken produktcategorieën .
Omdat monoproducenten, anders dan ondernemingen die meer produkten produceren, niet of slechts in zeer beperkte mate van die overdrachten kunnen profiteren, verkeren zij in een bijzondere situatie . Dit rechtvaardigt de afwijking van het algemene quotastelsel, waarin artikel 6, lid 2, van beschikking nr . 194/88 te hunnen behoeve voorziet door te bepalen, dat de Commissie de nodige aanpassingen goedkeurt indien zij ten gevolge van overdrachten van referentiecijfers een verslechtering van hun relatieve marktpositie vaststelt .
Die rechtvaardiging ontbreekt in het geval van ondernemingen die niet verkeren in de bijzondere omstandigheden die kenmerkend zijn voor een monoproducent . De Commissie was dus niet verplicht, het behoud van de relatieve marktpositie eveneens te waarborgen aan ondernemingen die 90 % van hun totale referentieproduktie in twee produktcategorieën verwezenlijken .
Partijen
in de gevoegde zaken 218 en 223/87, 72 en 92/88,
1 ) Hoogovens Groep BV, vennootschap naar Nederlands recht, gevestigd te IJmuiden, vertegenwoordigd door B . H . ter Kuile, F . O . W . Vogelaar en L . H . van Lennep, advocaten te 's-Gravenhage, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van J . Loesch, advocaat aldaar, 8, rue Zithe, ( zaken 218/87 en 72/88 ),
2 ) Federacciai ( Federazione imprese siderurgiche italiane ), voorheen Assider - Associazione industrie siderurgiche italiane, vereniging naar Italiaans recht, gevestigd te Milaan, vertegenwoordigd door C . Grassetti en G . Greco, advocaten te Milaan, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van N . Schaeffer, advocaat aldaar, 12, avenue de la Porte-Neuve, ( zaken 223/87 en 92/88 ),
verzoeksters,
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur R . Waegenbaur als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,
verweerster,
betreffende
- een beroep tot nietigverklaring van beschikking nr . 1433/87/EGKS van de Commissie van 20 mei 1987 tot omzetting van een deel van de produktiequota in quota voor leveringen op de gemeenschappelijke markt ( zaken 218 en 223/87 ),
- een beroep tot nietigverklaring van de artikelen 5, 6 en 17 van beschikking nr . 194/88/EGKS van de Commissie van 6 januari 1988 tot verlenging van het stelsel van toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer - en staalindustrie ( zaak 72/88 ), en
- een beroep tot nietigverklaring van artikel 17 van voormelde beschikking nr . 194/88/EGKS ( zaak 92/88 ).
HET HOF VAN JUSTITIE ( Zesde kamer ),
samengesteld als volgt : T . Koopmans, kamerpresident, T . F . O' Higgins, G . F . Mancini, F . A . Schockweiler en M . Diez de Velasco, rechters,
( rechtsoverwegingen niet opgenomen )
rechtdoende, verstaat :
Dictum
1 ) Beschikking nr . 1433/87/EGKS van de Commissie van 20 mei 1987 tot omzetting van een deel van de produktiequota in quota voor leveringen op de gemeenschappelijke markt, wordt nietig verklaard .
2 ) De artikelen 5 en 17 van beschikking nr . 194/88/EGKS van de Commissie van 6 januari 1988 tot verlenging van het stelsel van toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer - en staalindustrie, worden nietig verklaard .
3 ) Het beroep in zaak 72/88 wordt verworpen, voor zover het strekt tot nietigverklaring van artikel 6 van beschikking nr . 194/88/EGKS .
4 ) De Commissie wordt verwezen in de kosten in de zaken 218/87, 223/87 en 92/88 .
5 ) Elk der partijen draagt de eigen kosten in zaak 72/88 .