Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 11 januari 1990.

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 11 januari 1990.

1 ) Verstaat dat het bedrag van de boetes, aan verzoekster opgelegd bij artikel 3 van de beschikking van de Commissie van 13 juli 1987 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag, wordt verlaagd tot 500 000 Ecu .

2 ) Verwerpt het beroep voor het overige .

3 ) Verwijst verzoekster in de kosten van het geding .

1 . De systematische toezending door een leverancier aan zijn afnemers van een factuur met de vermelding "uitvoer verboden" is een door artikel 85, lid 1, EEG-Verdrag verboden overeenkomst en geen eenzijdige gedraging, wanneer die toezending plaatsvindt in het kader van een geheel van vaste handelsbetrekkingen die worden geregeld door een tevoren gesloten algemene overeenkomst, blijkende uit het feit dat de leverancier, voordat enige levering heeft plaatsgevonden, het aangaan van handelsbetrekkingen met ieder van zijn afnemers heeft goedgekeurd, en dat de afnemers de gedragslijn van de leverancier te hunnen aanzien stilzwijgend aanvaarden, wat blijkt uit het feit dat zij zonder protest telkens nieuwe bestellingen onder identieke voorwaarden plaatsen .

2 . Om een overeenkomst in de zin van artikel 85 van het Verdrag te zijn, volstaat het, dat een beding de uitdrukking vormt van de wil van partijen ( zie arrest van 29 oktober 1980, gevoegde zaken 209/78 tot en met 215/78 en 218/78, Van Landewyck en andere, Jurispr . 1980, blz . 3125 ); het is echter niet noodzakelijk, dat het beding een naar nationaal recht bindend en geldig contract vormt .

3 . Bij de toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag behoeft geen acht meer te worden geslagen op de concrete gevolgen van een overeenkomst, wanneer eenmaal is gebleken dat zij ten doel heeft de concurrentie te verhinderen, te beperken of te vervalsen ( zie arrest van 13 juli 1966, gevoegde zaken 56/64 en 58/64, Consten-Grundig, Jurispr . 1966, blz . 450 ). Wanneer in een dergelijk geval in de beschikking van de Commissie niet nader wordt ingegaan op de gevolgen van de overeenkomst voor de mededinging, is dat geen gebrek dat de nietigheid van de beschikking kan meebrengen .

Ook de omstandigheid dat een leverancier niets heeft ondernomen om een clausule van een contract met een concurrentiebeperkende doelstelling door zijn afnemers te doen naleven, volstaat niet om die clausule aan het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag te onttrekken ( zie arrest van 21 februari 1984, zaak 86/82, Hasselblad, Jurispr . 1984, blz . 883 ).

4 . Bij de bepaling van het bedrag van de krachtens artikel 15, lid 2, van verordening nr . 17 opgelegde geldboetes moeten alle gegevens die voor de beoordeling van de ernst van de inbreuk van belang zijn, alsmede de houding van de onderneming tijdens de administratieve procedure in aanmerking worden genomen .

++++

1 . Mededinging - Mededingingsregelingen - Overeenkomsten tussen ondernemingen - Begrip - Commerciële praktijk van leverancier in kader van algemene overeenkomst met zijn afnemers

( EEG-Verdrag, artikel 85, lid 1 )

2 . Mededinging - Mededingingsregelingen - Overeenkomsten tussen ondernemingen - Begrip - Uitdrukking van wil van partijen - Voldoende voorwaarde

( EEG-Verdrag, artikel 85 )

3 . Mededinging - Mededingingsregelingen - Aantasting van mededinging - Beoordelingscriteria - Concurrentiebeperkend doel - Toereikendheid van vaststelling

( EEG-Verdrag, artikel 85, lid 1 )

4 . Mededinging - Geldboetes - Bedrag - Bepaling - Criteria

( Verordening nr . 17 van de Raad, artikel 15, lid 2 )

in zaak C-277/87,

Sandoz prodotti farmaceutici SpA, te Milaan ( Italië ), vertegenwoordigd door G . Bernini, advocaat te Bologna, en F . Arendt, advocaat te Luxemburg, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van laatstgenoemde, 4, avenue Marie-Thérèse,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E . Traversa, lid van haar juridische dienst, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van beschikking 87/409/EEG van de Commissie van 13 juli 1987 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag ( IV/31-741 - Sandoz ) ( PB 1987, L 222, blz . 28 ).

HET HOF VAN JUSTITIE ( Zesde kamer ),

samengesteld als volgt : C . N . Kakouris, kamerpresident, F . A . Schockweiler, T . Koopmans, G . F . Mancini en M . Díez de Velasco, rechters,

( rechtsoverwegingen niet opgenomen )

rechtdoende :