Home

Conclusie van advocaat-generaal Darmon van 13 juli 1989.

Conclusie van advocaat-generaal Darmon van 13 juli 1989.

++++

Mijnheer de President,

mijne heren Rechters,

1 . Het Landgericht Koeln heeft het Hof twee prejudiciële vragen voorgelegd over de uitlegging van richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische produkten ( hierna : richtlijn 76/768 ). ( 1 )

2 . De feiten zijn als volgt . De Italiaanse firma Provide bestelde bij de Duitse "Firma Eau de Cologne & Parfuemerie-Fabrik" ( hierna : de Duitse firma ) kosmetische produkten op basis van vitamine A en D-Panthenol . De Duitse firma garandeerde, dat de goederen in overeenstemming waren met de in Italië geldende wettelijke bepalingen en aldaar in de handel mochten worden gebracht . De firma Provide weigerde de bestelde produkten af te nemen, omdat deze niet op de Italiaanse markt mochten worden gebracht . De verpakking en de gebruiksaanwijzing van de betrokken produkten vermeldden namelijk, dat deze vitaminen - met name D-Panthenol - bevatten, zonder daarvan de hoeveelheid aan te geven . Voorts vermeldden zij de Italiaanse importeur niet . Artikel 8, lid 1, van De Italiaanse wet nr . 713 van 11 oktober 1986 ( 2 ) ( hierna : de Italiaanse wet ) bepaalt evenwel, dat op "de verpakkingen, recipiënten of etiketten van kosmetische produkten ... de naam of de handelsnaam en de maatschappelijke zetel van de fabrikant of van degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van het kosmetische produkt" en "de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens betreffende de stoffen die op de verpakking, de reclame of in de naam van het produkt worden genoemd, met uitzondering van de stoffen welke voor de parfumering van het produkt worden gebruikt en van de alcoholhoudende parfumessences", moeten worden vermeld .

3 . Voor het Landgericht Koeln, waar het geschil ingevolge een forumclausule in de tussen de betrokken firma' s gesloten overeenkomst diende, stelde de Duitse firma, dat de bepalingen van de Italiaanse wet in strijd waren met richtlijn 76/768 .

4 . De Duitse rechter heeft het Hof daarom twee prejudiciële vragen gesteld, die in wezen erop gericht zijn te vernemen, welke eisen een Lid-Staat inzake de etikettering van kosmetische produkten mag stellen om de doeleinden van richtlijn 76/768 te verwezenlijken, en hoe die richtlijn moet worden uitgelegd op het punt van de vermeldingen van de herkomst die op de verpakking van de kosmetische produkten moeten voorkomen .

5 . Laat ik onmiddellijk opmerken - en daar verder niet op terugkomen - dat het Hof in deze niet hetzelfde standpunt dient in te nemen als in zaak 244/80 . ( 3 ) De bestreden nationale bepalingen hebben de firma Provide er immers toe gebracht, de afname van de bestelde produkten te weigeren, waarna haar contractspartij haar voor de in de overeenkomst aangewezen rechter heeft gedaagd wegens niet-nakoming van haar contractuele verplichtingen . Bij soortgelijke feiten, naar aanleiding waarvan het Landgericht Hamburg het Hof een prejudiciële vraag had gesteld over de Belgische wet betreffende het in de handel brengen van margarine, overwoog het Hof reeds, dat gezien de inhoud van de processtukken niet kon worden betwijfeld dat er sprake was van een echt geschil . ( 4 )

6 . Het komt mij evenwel voor dat de gestelde vragen dienen te worden geherformuleerd, daar het Hof zich volgens een vaste rechtspraak, met name aangehaald in het arrest Pretore di Salò,

" in het kader van artikel 177 EEG-Verdrag niet ( kan ) uitspreken over de verenigbaarheid van een nationale bepaling met het gemeenschapsrecht ". ( 5 )

7 . Het Hof kan evenwel, zoals het reeds vele malen heeft overwogen,

" de nationale rechter met betrekking tot de uitlegging van het gemeenschapsrecht de gegevens verschaffen welke die rechter tot oplossing van het hem voorgelegde probleem in staat stellen ". ( 6 )

8 . Ik zal de twee vragen een voor een onderzoeken .

9 . De eerste vraag betreft artikel 8, lid 1, sub d, van de Italiaanse wet, dat de vermelding verlangt van "de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens betreffende de stoffen die op de verpakking, in de reclame of in de naam van het produkt worden genoemd ". Volgens de Italiaanse regering ( 7 ) is die bepaling in overeenstemming met artikel 6, lid 2, van richtlijn 76/768, dat de Lid-Staten ertoe verplicht "alle nodige maatregelen ( te treffen ) om te waarborgen dat bij het etiketteren en het ten verkoop aanbieden van en het maken van reclame voor kosmetische produkten de tekst, de benamingen, merken en afbeeldingen of andere al dan niet figuratieve tekens niet worden gebruikt om aan deze produkten kenmerken toe te schrijven die deze niet bezitten ". Artikel 6, lid 1, somt op wat de verpakkingen, de recipiënten of etiketten van die produkten moeten vermelden . Daartoe behoren niet de kwalitatieve gegevens betreffende de op de etiketten genoemde stoffen . Voorts is het de Lid-Staten ingevolge artikel 7, lid 1, niet toegestaan, het in de handel brengen van produkten die beantwoorden aan de voorschriften van richtlijn 76/768, te verbieden of te beperken . De enige uitzondering daarop ligt vervat in artikel 7, lid 2, volgens hetwelk de Lid-Staten kunnen eisen dat bepaalde in artikel 6, lid 1, verplicht gestelde vermeldingen in elk geval in hun landstaal of landstalen zijn gesteld .

10 . De Duitse firma stelt, dat de Italiaanse wet in strijd is met artikel 6, lid 2, van de richtlijn en met artikel 30 EEG-Verdrag . Zij voert daartoe in hoofdzaak aan, dat de verplichting om de kwantitatieve gegevens betreffende de genoemde stoffen te vermelden, het handelsverkeer belemmert, doordat zij tot compartimentering van de markt leidt, en dat aan de dwingende vereisten betreffende de bescherming van de consument even goed kan worden voldaan door een algemeen verbod op etikettering, aanbieding ten verkoop of reclame die tot misleiding kan leiden . De Italiaanse wettelijke regeling is derhalve in strijd met het evenredigheidsbeginsel .

11 . Slechts voor zover richtlijn 76/768 de regels inzake de verpakking en de etikettering van kosmetische produkten slechts gedeeltelijk heeft geharmoniseerd, behouden de Lid-Staten de bevoegdheid om maatregelen te nemen die door dwingende vereisten of door de in artikel 36 EEG-Verdrag genoemde gronden worden gerechtvaardigd . Het Hof heeft immers reeds menigmaal overwogen dat

" wanneer met toepassing van artikel 100 EEG-Verdrag door communautaire richtlijnen wordt voorzien in de harmonisatie van de maatregelen die nodig zijn ter bescherming van de gezondheid van mens en dier, en gemeenschappelijke procedures worden ingesteld voor het toezicht op de naleving daarvan, het beroep op artikel 36 niet meer gerechtvaardigd is en de harmonisatierichtlijn het kader vormt waarbinnen de geëigende controles moeten worden uitgevoerd en de beschermende maatregelen moeten worden getroffen ". ( 8 )

12 . Derhalve moet worden onderzocht, of de algemene opzet en de bijzondere bepalingen van richtlijn 76/768 tot een algehele harmonisatie van de regels betreffende de verpakking en etikettering van kosmetische produkten hebben geleid .

13 . Lezing van de considerans van de richtlijn lijkt mij tot een bevestigend antwoord te leiden . Na immers in de eerste alinea te hebben overwogen, dat "de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de Lid-Staten van kracht zijn, ... regels voorschrijven voor de etikettering en verpakking van ( de produkten )" en in de tweede alinea, dat "de verschillen tussen deze wetgevingen de fabrikanten ... in de Gemeenschap ertoe verplichten, hun produktie te differentiëren naar gelang de Lid-Staat waarvoor deze is bestemd", stelt de gemeenschapswetgever in een vierde alinea vast, dat "het noodzakelijk is op communautair vlak regels vast te stellen die voor ... de etikettering en de verpakking van kosmetische produkten in acht moeten worden genomen ". Die overwegingen hebben hem gebracht tot de belangrijkste bepaling van de richtlijn, namelijk artikel 7, lid 1, volgens hetwelk het de Lid-Staten voortaan niet meer is toegestaan, het in de handel brengen van kosmetische produkten die beantwoorden aan de voorschriften van de richtlijn, te verbieden of te beperken . Die bepaling toont mijns inziens aan, dat het hier gaat om een volledige harmonisatie . Bovendien biedt artikel 12 de Lid-Staten de mogelijkheid het op hun grondgebied op de markt brengen van kosmetische produkten tijdelijk te verbieden, wanneer die produkten, hoewel zij voldoen aan de voorschriften van de richtlijn, gevaar opleveren voor de gezondheid . De Commissie kan de zaak dan ingevolge de artikelen 9, 10 en 12 van de richtlijn voorleggen aan het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen houdende opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector kosmetische produkten, en technische aanpassingen voorstellen . De regeling van de richtlijn lijkt dan ook exhaustief; zij maakt het met name mogelijk, snel in te grijpen in situaties waar de bescherming van de gezondheid op het spel staat . Mijns inziens is de betrokken materie - de etikettering en verpakking van kosmetische produkten - volledig geharmoniseerd, zodat de Lid-Staten niet meer kunnen eisen, dat de in de handel gebrachte kosmetische produkten niet in de richtlijn genoemde gegevens vermelden en zich evenmin kunnen verzetten tegen het in de handel brengen van produkten waarop die gegevens ontbreken . Artikel 6, lid 2, beoogt frauduleus handelen te verbieden; het is dus een negatief voorschrift . De Lid-Staten mogen voor de toepassing van die maatregelen dan ook geen positieve voorschriften geven die de intracommunautaire handel op een gebied dat volledig is geharmoniseerd, zouden kunnen belemmeren . Het zou volstrekt paradoxaal zijn, toe te staan dat bepalingen van een richtlijn die het vrije verkeer van kosmetische produkten binnen de Gemeenschap beogen, worden gebruikt om dat vrije verkeer te belemmeren . In een commentaar op richtlijn 76/768 wordt gezegd : "The composition of cosmetics need not be indicated ..." ( 9 )

14 . Evenzo constateerde het Hof in zijn arrest Dansk Denkavit met betrekking tot soortgelijke bepalingen van richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding ( 10 ), dat

" met de richtlijn werd beoogd, de materiële voorwaarden voor de verhandeling van diervoeders ... in hun geheel te harmoniseren, met inbegrip van de kwaliteitscriteria"

en het concludeerde, dat

" de Lid-Staten dus niet langer op nationaal vlak zulke kwaliteitscriteria mochten vaststellen ". ( 11 )

15 . Opgemerkt zij overigens, dat artikel 7, lid 2, volgens hetwelk - zoals wij hebben gezien - de Lid-Staten kunnen eisen dat de verplichte vermeldingen in hun landstaal of landstalen worden gesteld, de enige door de richtlijn toegestane uitzondering vormt op de aldus op het gebied van de verpakking en etikettering van kosmetische produkten tot stand gebrachte harmonisatie . Met andere woorden, de gemeenschapswetgever heeft zelf het enige geval bepaald waarin een Lid-Staat zich tegen het op zijn grondgebied in de handel brengen van produkten die beantwoorden aan de voorschriften van de richtlijn, kan verzetten door te eisen dat de vermeldingen in een bepaalde taal worden gesteld; dat wil dus zeggen, dat de Lid-Staten zich niet tegen het in de handel brengen van ingevoerde produkten kunnen verzetten door andere, niet in de richtlijn genoemde vermeldingen te eisen .

16 . Vermeld zij ten slotte, dat richtlijn 79/112 van de Raad ( 12 ) inzake levensmiddelen ( hierna : richtlijn 79/112 ) soortgelijke bepalingen bevat; volgens artikel 2, leden 1 en 2, moet de etikettering van dien aard zijn, dat de koper niet wordt misleid, onder meer ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel . Lid 3 van dat artikel bepaalt evenwel, dat "de verbodsbepalingen of de beperkingen, bedoeld in de leden 1 en 2, eveneens betrekking hebben op de wijze van aanbieding van de levensmiddelen ". ( 13 ) Dat de gemeenschapswetgever hier de woorden "verbodsbepalingen of beperkingen" heeft gebruikt, toont wel aan, dat hij niet wenst toe te staan, dat voor het te bereiken doel positieve verplichtingen worden opgelegd . Evenzo bepaalt artikel 2, lid 2, dat "de Raad een niet-limitatieve lijst vaststelt van de beweringen als bedoeld in lid 1, waarvan het gebruik in elk geval moet worden verboden of beperkt ". ( 14 ) Ook hier gaat het enkel om maatregelen waarbij een verbod of beperking wordt ingesteld .

17 . Derhalve moet worden geconcludeerd, dat artikel 6, lid 2, dat de Lid-Staten verzoekt, alle nodige maatregelen te treffen om te voorkomen dat bij het ten verkoop aanbieden en het etiketteren van kosmetische produkten aan deze produkten kenmerken worden toegeschreven die deze niet bezitten, de Lid-Staten toestaat, elke presentatie die tot misleiding kan leiden, onder strafbedreiging te stellen, dan wel overeenkomstig 's Hofs arrest De Kikvorsch ( 15 ), te verbieden, dat op een produkt bepaalde gegevens worden vermeld, wanneer die gegevens van dien aard zijn, dat zij tot verwarring kunnen leiden en aan die produkten kenmerken toeschrijven die deze niet bezitten . Dit artikel staat hun evenwel niet toe, de harmonisatie op losse schroeven te zetten door te eisen, dat op de verpakking van die produkten gegevens worden vermeld die niet in de gemeenschapsbepalingen worden genoemd .

18 . De in deze door enkele Lid-Staten vastgestelde wetsbepalingen bevatten echter niet dezelfde verplichtingen . Die Lid-Staten hebben de voorkeur gegeven aan een algemeen verbod op elke presentatie of etikettering die tot misverstand kan leiden; soms gaat het om een specifiek verbod speciaal voor kosmetische produkten ( Bondsrepubliek Duitsland ( 16 ), België ( 17 ), Luxemburg ( 18 ), Nederland ( 19 )), soms om een meer algemeen verbod ( Verenigd Koninkrijk ( 20 ), Denemarken ( 21 ), Portugal ( 22 )).

19 . Het komt mij dan ook voor, dat een wettelijke regeling als de Italiaanse, door te eisen dat de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens betreffende de op de verpakking van kosmetische produkten genoemde stoffen worden vermeld, het handelsverkeer tussen de Lid-Staten belemmert, doordat zij tot gevolg heeft, dat het etiket waaronder het produkt in sommige Lid-Staten rechtmatig in de handel is gebracht, moet worden gewijzigd . Die wettelijke regeling leidt tot compartimentering van de markten, hetgeen richtlijn 76/768 juist wil wegwerken .

20 . Het in artikel 6, lid 2, van de richtlijn genoemde doel kon ook met voor de intracommunautaire handel minder beperkende middelen worden bereikt . Een algeheel verbod op elke presentatie of etikettering die tot misleiding van de gebruiker kan leiden, lijkt zonder meer geschikt om zowel de eerlijkheid van de handelstransacties als de bescherming van de consument te waarborgen . Het is immers niet erg waarschijnlijk, dat de doorsneegebruiker van kosmetische produkten weet of een bepaalde op het etiket vermelde stof voor 5 % of voor 0,05 % in de samenstelling van het produkt moet voorkomen om effectief te zijn . Overigens zou een dergelijke maatregel weinig gewetensvolle fabrikanten niet beletten om verzonnen kwantitatieve gegevens te vermelden, zodat de bevoegde nationale autoriteiten, om de volledige uitvoering van artikel 6, lid 2, van richtlijn 76/768 te verzekeren, de betrokken produkten zouden moeten analyseren om het bedrog te kunnen ontdekken . Zoals gezegd, hebben de meeste Lid-Staten geopteerd voor een algemeen verbod en vooralsnog lijkt dit niet ontoereikend voor het beoogde doel .

21 . Ten slotte heeft het Hof weliswaar overwogen, dat

" ( de ) bescherming van de eindverbruikers ook een verbod ( kan ) omvatten om op een produkt bepaalde gegevens te vermelden, vooral wanneer de gegevens door de verbruiker kunnen worden verward met andere in de nationale regeling voorgeschreven gegevens" ( 23 ),

maar het heeft niet toegelaten, dat daarvoor een positieve verplichting wordt opgelegd .

22 . Mijns inziens staan de artikelen 6 en 7 van richtlijn 76/768 derhalve in de weg aan een nationale regeling als de onderhavige .

23 . De tweede vraag van de verwijzende rechter betreft artikel 8, lid 1, sub a, van de Italiaanse wet, volgens hetwelk de naam of de handelsnaam en de maatschappelijke zetel van de fabrikant of de voor het in de handel brengen verantwoordelijke persoon op de verpakking, de recipiënt of het etiket van kosmetische produkten moet worden vermeld .

24 . Die bepaling beoogt de omzetting in Italiaans recht van artikel 6, lid 1, sub a, van richtlijn 76/768, volgens hetwelk "de naam of de handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de in de Gemeenschap gevestigde fabrikant of persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van het kosmetische produkt" ( 24 ), moeten worden vermeld .

25 . Circulaire nr . 1 van de Italiaanse minister van Volksgezondheid van 2 februari 1987 ( 25 ) bepaalt evenwel, dat genoemd artikel van de Italiaanse wet moet worden geacht betrekking te hebben op de vermelding van de Italiaanse producent of van de persoon die verantwoordelijk is voor het in Italië in de handel brengen van het produkt .

26 . Mijns inziens kan de desbetreffende bepaling van de richtlijn niet aldus worden uitgelegd, dat zij een dergelijke eis toestaat . Artikel 6, lid 1, sub a, eist immers enkel de vermelding van de fabrikant of van degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen in de Gemeenschap, en niet in een bepaalde Lid-Staat . Richtlijn 79/112 inzake levensmiddelen, die soortgelijke bepalingen bevat in artikel 3, lid 1, sub 2, bepaalt uitdrukkelijk ( artikel 3, lid 2 ), dat de Lid-Staten in afwijking van lid 1, "de nationale voorschriften ( mogen ) handhaven krachtens welke de fabricage - of de verpakkingsinrichting, voor wat hun nationale produktie betreft, verplicht moet worden aangeduid ". Een dergelijke afwijking komt in richtlijn 76/768 niet voor .

27 . Bovendien omschrijft artikel 3, lid 2, van richtlijn 85/374/EEG van de Raad ( 26 ) inzake de aansprakelijkheid voor door produkten veroorzaakte schade, de importeur als degene die een produkt in de Gemeenschap invoert . Die richtlijn is onder meer van toepassing op kosmetische produkten . Het gaat er in feite om, algemeen, zowel ten aanzien van de voorwaarden voor het in de handel brengen als ten aanzien van de regels voor de aansprakelijkheid, de handelstransacties tussen de Lid-Staten te beschouwen als transacties binnen een gemeenschappelijke markt en derhalve enkel de identiteit van degene die het produkt op de gemeenschappelijke markt brengt, in aanmerking te nemen .

28 . In haar schriftelijke opmerkingen stelt de Italiaanse regering met een beroep op de wijzigingsbepalingen van circulaire nr . 22 van 13 mei 1987 ( 27 ), dat "de premisse waarop de tweede prejudiciële vraag berust, uit de Italiaanse regeling is verdwenen ". ( 28 )

29 . Die tweede circulaire laat eenvoudigweg toe, dat de naam van de onderneming die verantwoordelijk is voor het in Italië in de handel brengen, later - maar vóór de verkoop aan het publiek - op de verpakking van het produkt wordt aangebracht . Richtlijn 76/768, die een algehele harmonisatie van de regels voor het in de Gemeenschap in de handel brengen van kosmetische produkten tot stand heeft gebracht, eist evenwel niet, dat degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen in de verschillende Lid-Staten, wordt vermeld . Een dergelijke verplichting, die de verhandeling van die produkten bemoeilijkt, leidt tot distorsie van de mededinging tussen ondernemingen in de Gemeenschap, hetgeen de richtlijn juist wil wegwerken .

30 . Een beroep op het arrest van het Hof van 11 mei 1989 is vergeefs, aangezien het Hof daarin vaststelde, dat

" een eenzijdig vastgestelde maatregel die de intracommunautaire handel belemmert, ... uit hoofde van genoemde verdragsbepalingen enkel ( kan ) zijn gerechtvaardigd, wanneer ter zake van de betrokken materie geen communautaire regeling is vastgesteld ". ( 29 )

31 . Mitsdien geef ik het Hof in overweging, voor recht te verklaren :

"De artikelen 6, leden 1 en 2, en 7, lid 1, van richtlijn 76/768 van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische produkten, moeten aldus worden uitgelegd, dat zij een Lid-Staat niet toestaan, het in de handel brengen van kosmetische produkten afhankelijk te stellen van de verplichting om op de verpakking, de recipiënt of het etiket daarvan gegevens te vermelden die niet in artikel 6, lid 1, zijn bedoeld, met name de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens betreffende de op de verpakking, in de reclame of in de naam van dat produkt genoemde stoffen, alsook, voor ingevoerde produkten, de naam of de handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van degene die verantwoordelijk is voor het in de Lid-Staat in de handel brengen van het produkt ."

(*) Oorspronkelijke taal : Frans .

( 1 ) PB 1976, L 262, blz . 169 .

( 2 ) Houdende uitvoeringsbepalingen van de richtlijnen van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de produktie en de verkoop van kosmetische produkten ( Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana van 30.10.1986, Serie Generale, nr . 253, blz . 3 ).

( 3 ) Arrest van 16 december 1981, zaak 244/80, Foglia/Novello II, Jurispr . 1981, blz . 3045 .

( 4 ) Arrest van 10 november 1982, zaak 261/81, Rau, Jurispr . 1982, blz . 3961, r.o . 9 .

( 5 ) Arrest van 11 juni 1987, zaak 14/86, Jurispr . 1987, blz . 2545, r.o . 15; zie ook het arrest van 9 oktober 1984, gevoegde zaken 91 en 127/83, Heineken, Jurispr . 1984, blz . 3435 .

( 6 ) Arrest van 13 maart 1984, zaak 16/83, Prantl, Jurispr . 1984, blz . 1299, r.o . 10; zie ook het arrest van 18 februari 1987, zaak 98/86, Mathot, Jurispr . 1987, blz . 809, r.o . 6 .

( 7 ) Opmerkingen van de Italiaanse regering, blz . 5 van de Franse vertaling .

( 8 ) Arrest van 5 oktober 1977, zaak 5/77, Tedeschi, Jurispr . 1977, blz . 1555, r.o . 35; zie ook de arresten van 5 april 1979, zaak 148/78, Ratti, Jurispr . 1979, blz . 1629, r.o . 36; van 8 november 1979, zaak 251/78, Denkavit, Jurispr . 1979, blz . 3369, r.o . 14; van 3 oktober 1985, zaak 26/84, Commissie/Duitsland, Jurispr . 1985, blz . 3097, r.o . 25 .

( 9 ) Kraemer, L .: "EEC Consumer Law", serie Droit et Consommation, 1986, nr . 191, blz . 143 .

( 10 ) PB 1970, L 270, blz . 1 .

( 11 ) Arrest van 14 juni 1988, zaak 29/87, Jurispr . 1988, blz . 2965, r.o . 16 .

( 12 ) Richtlijn van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame ( PB 1979, L 33, blz . 1 ).

( 13 ) Eigen cursivering .

( 14 ) Eigen cursivering .

( 15 ) Arrest van 17 maart 1983, zaak 94/82, Jurispr . 1983, blz . 947, r.o . 12 .

( 16 ) Kosmetik-Verordnung BGBl . I, blz . 1082 .

( 17 ) Koninklijk Besluit van 10.5.1978, Belgisch Staatsblad van 1.9.1978 .

( 18 ) Règlement grand-ducal du 24.10.1978 relatif au produits cosmétiques, M . A . 1978, blz . 1936 .

( 19 ) Koninklijk Besluit van 3.4.1980, Stbl . 256 .

( 20 ) Trade Descriptions Act 1968 .

( 21 ) Wet nr . 574 van 26.8.1987 op de chemische stoffen .

( 22 ) Wetsdecreet van nr . 28-84 van 20.1.1984 .

( 23 ) Zaak 94/82, reeds aangehaald, r.o . 19, eigen cursivering .

( 24 ) Eigen cursivering .

( 25 ) Gazzetta Ufficiale nr . 44, van 23.2.1987 .

( 26 ) Richtlijn van 25.7.1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de aansprakelijkheid voor produkten met gebreken ( PB 1985, L 210, blz . 29 ).

( 27 ) Gazzetta Ufficiale nr . 126 van 2.6.1987 .

( 28 ) Blz . 7 van de Franse vertaling .

( 29 ) Zaak 25/88, Bouchara, Jurispr . 1989, blz . 1105, r.o . 12 .