Home

Hof van Justitie EU 04-04-1990 ECLI:EU:C:1990:159

Hof van Justitie EU 04-04-1990 ECLI:EU:C:1990:159

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
4 april 1990

Uitspraak

Samenvatting
Partijen
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . Betalingsbalans - Nationale vrijwaringsmaatregelen - Machtiging door Commissie - Voorwaarden - Beoordelingsvrijheid van Commissie - Rechterlijke toetsing - Grenzen

( EEG-Verdrag, artikel 108, lid 3 )

2 . Betalingsbalans - Nationale vrijwaringsmaatregelen - Steun bij uitvoer - Machtiging door Commissie - Latere beperking van draagwijdte van machtiging - Door beschikking 86/614 voorziene procedurele waarborgen - Overleg met betrokkenen - Recht van verweer - Draagwijdte

( Beschikking 86/614 van de Commissie, artikel 3 )

Samenvatting


1 . Bij de toepassing van artikel 108, lid 3, EEG-Verdrag beschikt de Commissie over een ruime beoordelingsvrijheid ten aanzien van de vraag, of voldaan is aan de voorwaarden waaronder een Lid-Staat die betalingsbalansproblemen heeft, kan worden gemachtigd vrijwaringsmaatregelen te nemen . In het geval van een dergelijke beoordelingsvrijheid dient het Hof zijn onderzoek te beperken tot de vraag, of de Commissie kennelijk heeft gedwaald of haar bevoegdheid heeft misbruikt dan wel de grenzen van haar bevoegdheid kennelijk heeft overschreden ( zie arrest van 17 januari 1985, zaak 11/82, Piraiki-Patraiki, Jurispr . 1985, blz . 207 ).

2 . Het in artikel 3 van beschikking 86/614 van de Commissie voorziene "overleg met de betrokkenen", dat vooraf moet gaan aan een beslissing om de draagwijdte te beperken van de aan een in betalingsbalansmoeilijkheden verkerende Lid-Staat verleende machtiging om uitvoersteun toe te kennen, vormt slechts een uitdrukking van het grondbeginsel inzake de eerbiediging van het recht van verweer in procedures die tot een bezwarende handeling kunnen leiden . In casu is de Commissie krachtens dit beginsel verplicht, de betrokken Lid-Staat in kennis te stellen van de klacht naar aanleiding waarvan zij voornemens is bepaalde steunmaatregelen niet langer toe te staan, en hem gelegenheid te bieden zijn opmerkingen te maken over de juistheid en de relevantie van de gestelde feiten en omstandigheden .

Partijen


in de gevoegde zaken C-111/88, C-112/88 en C-20/89,

Helleense Republiek, vertegenwoordigd door S . Zissimopoulos, bijzonder adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, K . Samoni, juridisch medewerkster bij hetzelfde ministerie, Ph . Spathopoulos, beambte bij de directie juridische zaken EEG van het Ministerie van Economische Zaken, I . Laïos, juridisch adviseur bij het Ministerie van Landbouw, en M . Tsotsanis, beambte bij de directie juridische zaken van het Ministerie van Landbouw, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Griekse ambassade, 117, Val Sainte-Croix,

verzoekster in zaak C-111/88,

en

Kretenzische Vereniging van Citrusvruchtenproducenten, te Heraklion ( Griekenland ), vertegenwoordigd door G.A . Vachaviolos, advocaat te Athene, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij M . Athanassiadi, 40, rue de l' Avenir,

verzoekster in de zaken C-112/88 en C-20/89,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, in de zaken C-111/88 en C-112/88 vertegenwoordigd door T . Christoforou, G . Kremlis en T . F . Cusack, respectievelijk leden van de juridische dienst en juridisch adviseur van de Commissie, als gemachtigden, en in zaak C-20/89 door G . Kremlis en T . F . Cusack voornoemd, bijgestaan door S . Karalis, auditeur bij de Griekse Raad van State, gedetacheerd bij de juridische dienst van de Commissie, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis voornoemd, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende twee beroepen ( zaken C-111/88 en C-112/88 ) krachtens artikel 173 EEG-Verdrag tot nietigverklaring van beschikking 88/438/EEG van de Commissie van 4 februari 1988 ( PB 1988, L 218, blz . 19 ) tot wijziging van beschikking 86/614/EEG van 16 december 1986 ( PB 1986, L 357, blz . 28 ) houdende wijziging van beschikking 85/594/EEG van de Commissie, waarbij Griekenland is gemachtigd bepaalde vrijwaringsmaatregelen te nemen op grond van artikel 108, lid 3, EEG-Verdrag ( PB 1985, L 373, blz . 9 ), en een beroep ( zaak C-20/89 ) krachtens artikel 173 EEG-Verdrag tot nietigverklaring van beschikking 88/600/EEG van de Commissie van 22 november 1988 houdende verlenging en wijziging van beschikking 85/594/EEG ( PB 1988, L 325, blz . 58 ).

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt : O . Due, president, Sir Gordon Slynn en C . N . Kakouris, kamerpresidenten, G . F . Mancini, R . Joliet, T . F . O' Higgins en G . C . Rodríguez Iglesias, rechters,

( rechtsoverwegingen niet opgenomen )

rechtdoende :

Dictum


1 ) Verwerpt de beroepen .

2 ) Verwijst verzoeksters in de kosten van het geding .