Home

Arrest van het Hof van 28 november 1989.

Arrest van het Hof van 28 november 1989.

1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 7 juli 1988, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 169 EEG-Verdrag het Hof verzocht vast te stellen, dat de Bondsrepubliek Duitsland, door krachtens paragraaf 24 van het Gefluegelfleischhygiene-Gesetz en paragraaf 7 van de Gefluegelfleischuntersuchungs-Verordnung vers vlees van pluimvee uit andere Lid-Staten aan systematische grenscontroles te onderwerpen, de verplic

htingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag, verordening nr . 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee ( PB 1975, L 282, blz . 77 ), richtlijn 71/118 van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee ( PB 1971, L 55, blz . 23 ), en richtlijn 83/643 van de Raad van 1 december 1983 ter vereenvoudiging van de fysieke controle en de administratieve formaliteiten bij het goederenverkeer tussen Lid-Staten ( PB 1983, L 359, blz . 8 ).

2 Volgens de in de Bondsrepubliek Duitsland geldende regeling, te weten het Gefluegelfleischhygiene-Gesetz van 12 juli 1973 en de GefluegelfleischuntersuchungsVerordnung van 3 november 1976, zoals gewijzigd bij Verordnung van 27 juli 1978, geldt voor de invoer van vers vlees van pluimvee in de Bondsrepubliek de volgende procedure : de importeur moet de goederen tijdig bij het bevoegde grenskantoor aanmelden voor inspectie, met vermelding van de aard en de hoeveelheid van de goederen en het tijdstip waarop de inspectie moet plaatsvinden . Deze inspectie dient om te verifiëren of de ingevoerde partij vergezeld gaat van een geldig gezondheidscertificaat, of de tot die partij behorende goederen identiek zijn met die welke in het certificaat zijn vermeld, en of bepaalde merktekens zijn aangebracht . Deze inspectie moet door dierenartsen worden verricht .

3 In zijn arrest van 20 september 1988 ( zaak 190/87, Moorman, Jurispr . 1988, blz . 4689 ), gewezen naar aanleiding van een verzoek van het Bundesverwaltungsgericht om een prejudiciële beslissing, heeft het Hof voor recht verklaard :

"1 . Stelselmatige keuringen van slachtpluimvee, door een dierenarts of sanitair deskundige, bij binnenkomst in het land van bestemming vormen maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen in de zin van artikel 30 EEG-Verdrag . Voor zover die keuringen strekken tot stelselmatige verificatie van de naleving van de sanitaire vereisten van richtlijn 71/118 van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee, kunnen zij niet worden gerechtvaardigd uit hoofde van artikel 36 EEG-Verdrag .

2 . Artikel 11, lid 2, van verordening nr . 2777/75 ... heeft betrekking op het handelsverkeer met derde landen en is niet van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer .

...

4 . Het begrip 'fysieke controle' in de zin van richtlijn 83/643 van de Raad van 1 december 1983 ter vereenvoudiging van de fysieke controle en de administratieve formaliteiten bij het goederenverkeer tussen Lid-Staten, moet worden verstaan als betrekking hebbende op alle controles die aan de goederen worden verricht en met een fysieke inwerking op de goederen gepaard gaan . Het begrip 'administratieve formaliteiten' moet worden verstaan als betrekking hebbende op alle verrichtingen die bestaan in een verificatie van de documenten en certificaten welke de goederen vergezellen, en waarmee men door middel van een eenvoudige visuele inspectie zich ervan wil vergewissen dat de goederen in overeenstemming zijn met de documenten en certificaten, voor zover deze verrichtingen kunnen worden uitgevoerd door beambten die in het algemeen bevoegd zijn voor de controle van goederen aan de grens . Het staat aan de nationale rechter om aan de hand van deze omschrijvingen te beslissen, tot welke categorie de in de vierde vraag bedoelde verrichtingen - gelet op de modaliteiten ervan - behoren .

5 . Het begrip 'controles' in de zin van artikel 2 van richtlijn 83/643 moet aldus worden uitgelegd, dat enkel de fysieke controles in de zin van artikel 1, lid 1, van de richtlijn nog slechts steekproefsgewijs mogen plaatsvinden . Over de vraag, op welke wijze de administratieve formaliteiten dienen plaats te vinden, zegt het niets ."

4 Na dat arrest heeft de Commissie in haar repliek het voorwerp van haar beroep wegens niet-nakoming gepreciseerd; zij verzoekt het Hof thans vast te stellen, dat de Bondsrepubliek Duitsland, door vers vlees van pluimvee uit andere Lid-Staten te onderwerpen aan systematische controles ( met de verplichting van aanmelding vooraf ) die meer omvatten dan een eenvoudige verificatie of de documenten en certificaten die de goederen vergezellen, in orde zijn, en een visuele inspectie ter vaststelling van de identiteit van de goederen met die welke in de documenten zijn aangegeven, door beambten met een algemene bevoegdheid voor de goederencontrole aan de grens, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag, verordening nr . 2777/75, richtlijn 71/118 en richtlijn 83/643 .

5 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten van het geding, het procesverloop en de middelen en argumenten van partijen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

6 Naar uit de schriftelijke procedure ( repliek en dupliek ) en uit de opmerkingen van partijen ter terechtzitting is gebleken, verwijt de Commissie de Bondsrepubliek Duitsland in wezen, dat zij, door voor te schrijven dat bij de administratieve formaliteiten dierenartsen moeten worden ingezet, stelselmatige veterinaire controles verricht .

7 De Bondsrepubliek Duitsland geeft toe, dat de verplichte aanmelding vooraf van de goederen haar verklaring vindt in de noodzaak, te verzekeren dat er op de grensposten dierenartsen aanwezig zijn, en hun werkzaamheden te cooerdineren . Zij ontkent echter controles uit te voeren die verder gaan dan de stelselmatige verrichting van de formaliteiten bedoeld in richtlijn 83/643, zoals door het Hof uitgelegd in zijn arrest van 20 september 1988 . Het inzetten van dierenartsen zou een waarborg zijn voor een meer efficiënte en snellere uitvoering van de stelselmatige administratieve formaliteiten .

8 In tegenstelling tot hetgeen voor het grensoverschrijdend verkeer van andere goederen geldt, zou het inzetten van dierenartsen voor het verrichten van de administratieve formaliteiten bij het vervoer van vers vlees van pluimvee in overeenstemming zijn met het stelsel van de gemeenschapsregeling en gerechtvaardigd uit hoofde van bescherming van de volksgezondheid .

9 Voor de vraag of het beroep van de Commissie gegrond is, moet eraan worden herinnerd, dat het Hof in genoemd arrest van 20 september 1988 heeft vastgesteld, dat de Raad bij zijn richtlijn 71/118 van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee ( PB 1971, L 55, blz . 23 ), een geharmoniseerd systeem van sanitaire controles heeft ingevoerd, dat uitgaat van een volledige controle van de waar in het land van verzending en in de plaats komt van de controle in het land van bestemming, zulks met het doel, een vrij verkeer van de betrokken produkten onder dezelfde voorwaarden als in een binnenmarkt mogelijk te maken ( r.o . 11 ). Volgens dat arrest mochten derhalve onder richtlijn 71/118 vallende produkten niet meer worden onderworpen aan stelselmatige sanitaire controles, waaronder mede zijn te verstaan alle maatregelen van de Lid-Staat van invoer om te controleren of daadwerkelijk aan de voorgeschreven sanitaire eisen is voldaan, voor zover daarbij een beroep op een dierenarts of een sanitair deskundige moet worden gedaan ( r.o . 14 ).

10 Het Hof concludeerde daaruit, dat de onder richtlijn 71/118 vallende produkten bij het overschrijden van een binnengrens van de Gemeenschap enkel nog stelselmatig mogen worden onderworpen aan de administratieve controles die voor alle goederen gelden die de grens overschrijden ( r.o . 16 ).

11 In dat arrest besliste het Hof voorts, dat onder de "administratieve formaliteiten" waarvan richtlijn 83/643 een stelselmatige uitvoering toestaat, moeten worden verstaan verrichtingen die kunnen worden uitgevoerd door beambten die in het algemeen bevoegd zijn voor de controle van goederen aan de grens ( r.o . 29 ).

12 De uitlegging die het Hof aan het begrip administratieve formaliteiten heeft gegeven, verbiedt op zich niet, dat een Lid-Staat deze formaliteiten laat verrichten door hoger gekwalificeerde beambten, in casu dierenartsen, mits de inschakeling van deze beambten het uitvoeren van de formaliteiten bij grensoverschrijding niet vertraagt en de administratieve formaliteiten niet verandert in echte veterinaire controles .

13 De verplichting om de waren vooraf aan te melden, die de Duitse wetgeving in alle gevallen oplegt aan de vervoerders van vers vlees van pluimvee, kan niet worden beschouwd als een administratieve formaliteit waarvan de systematische uitvoering in richtlijn 83/643 is toegestaan .

14 Deze richtlijn, die in verband met de noodzaak de interne markt te versterken en verder te ontwikkelen, de formaliteiten en controles aan de binnengrenzen van de Gemeenschap tot een minimum beoogt te beperken, staat namelijk geen formaliteiten of beperkingen toe die verder gaan dan wat normaal noodzakelijk is bij de grensoverschrijding van ongeacht welke goederen .

15 Volgens de verklaringen van de bondsregering dient de aanmelding vooraf er uitsluitend toe, de systematische inschakeling van dierenartsen te cooerdineren en hun aanwezigheid op de grensposten op het moment waarop de goederen de grens overschrijden, te waarborgen . Behalve om redenen van doelmatigheid is volgens de bondsregering de verplichte inschakeling van dierenartsen gerechtvaardigd wegens de bijzondere aard van de vervoerde goederen en de verantwoordelijkheid van de veterinaire diensten bij het vervoer van vers vlees, in het bijzonder met het oog op het dwingende vereiste van bescherming van de volksgezondheid .

16 Gelet op het bij de gemeenschapregeling ingevoerde geharmoniseerde systeem van sanitaire controles, dat, zoals het Hof in zijn arrest van 20 september 1988 heeft vastgesteld, uitgaat van een volledige controle van de waar in het land van verzending en in de plaats komt van de controle in het land van bestemming, kunnen bijzondere extra beperkingen die bij grensoverschrijding aan de vervoerders worden opgelegd, niet meer worden gerechtvaardigd uit hoofde van bescherming van de gezondheid .

17 Onder deze omstandigheden moet worden vastgesteld, dat de Bondsrepubliek Duitsland, door de vervoerders van vers vlees van pluimvee in alle gevallen te verplichten, de goederen vooraf aan te melden ten einde een systematische controle door dierenartsen te verzekeren, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag en de richtlijnen 71/118 en 83/643 .

HET HOF VAN JUSTITIE,

rechtdoende, verklaart :

1 ) Door de vervoerders van vers vlees van pluimvee in alle gevallen te verplichten, de goederen vooraf aan te melden ten einde een systematische controle door dierenartsen te verzekeren, is de Bondsrepubliek Duitsland de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag en de richtlijnen 71/118 van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee, en 83/643 van de Raad van 1 december 1983 ter vereenvoudiging van de fysieke controle en de administratieve formaliteiten bij het goederenverkeer tussen Lid-Staten .

2 ) De Bondsrepubliek Duitsland wordt verwezen in de kosten van de procedure .

Door vervoerders van vers vlees van pluimvee in alle gevallen te verplichten, de goederen vooraf aan te melden ten einde een systematische controle door dierenartsen te verzekeren, komt een Lid-Staat de verplichtingen niet na, die op hem rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag, richtlijn 71/118 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee, en richtlijn 83/643 ter vereenvoudiging van de fysieke controle en de administratieve formaliteiten bij het goederenverkeer tussen Lid-Staten .

Niets verbiedt dat de administratieve formaliteiten, eventueel systematisch, worden verricht door dierenartsen in plaats van door beambten die in het algemeen bevoegd zijn voor de controle van goederen aan de grens, doch de inschakeling van dierenartsen mag het uitvoeren van de formaliteiten bij grensoverschrijding niet vertragen en de administratieve formaliteiten niet veranderen in echte veterinaire controles, terwijl de vereiste formaliteiten of beperkingen niet verder mogen gaan dan wat normaal noodzakelijk is bij de grensoverschrijding van ongeacht welke goederen .

++++

Vrij verkeer van goederen - Kwantitatieve beperkingen - Maatregelen van gelijke werking - Vereiste van aanmelding vooraf voor invoer van vers vlees van pluimvee, ter verzekering van inschakeling van dierenarts bij verrichten van administratieve formaliteiten - Vereiste dat verder gaat dan administratieve formaliteiten bij grensoverschrijding - Ontoelaatbaarheid

( EEG-Verdrag, artikel 30; richtlijnen 71/118 en 83/643 van de Raad )

Kosten

18 Ingevolge artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen . Aangezien de Bondsrepubliek Duitsland in het ongelijk is gesteld, moet zij in de kosten worden verwezen .

In zaak C-186/88,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur J . Sack als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner,

verzoekster,

tegen

Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door M . Seidel, Ministerialrat bij het Bondsministerie van Economische Zaken, en D . Knopp, advocaat te Keulen, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Duitse ambassade,

verweerster,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen, dat de Bondsrepubliek Duitsland, door vers vlees van pluimvee uit andere Lid-Staten te onderwerpen aan systematische grenscontroles ( met de verplichting van aanmelding vooraf ) die meer omvatten dan een eenvoudige verificatie of de documenten en certificaten die de goederen vergezellen, in orde zijn, en een visuele inspectie ter vaststelling van de identiteit van de goederen met die welke in die documenten zijn aangegeven, door beambten met een algemene bevoegdheid voor de goederencontrole aan de grens, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 30 EEG-Verdrag, verordening nr . 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee ( PB 1975, L 282, blz . 77 ), richtlijn 71/118 van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee ( PB 1971, L 55, blz . 23 ), en richtlijn 83/643 van de Raad van 1 december 1983 ter vereenvoudiging van de fysieke controle en de administratieve formaliteiten bij het goederenverkeer tussen Lid-Staten ( PB 1983, L 359, blz . 8 ),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt : C . N . Kakouris, kamerpresident, waarnemend voor de president, F . A . Schockweiler en M . Zuleeg, kamerpresidenten, T . Koopmans, G . F . Mancini, J . C . Moitinho de Almeida en F . Grévisse, rechters,

advocaat-generaal : M . Darmon

griffier : B . Pastor, administrateur

gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 20 september 1989,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 19 oktober 1989,

het navolgende

Arrest