Hof van Justitie EU 22-02-1990 ECLI:EU:C:1990:89
Hof van Justitie EU 22-02-1990 ECLI:EU:C:1990:89
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 22 februari 1990
Uitspraak
Trefwoorden
++++
1 . Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Gezinsbijslagen - Begrip - Steun aan gezinnen met werkloze kinderen van 16 tot en met 20 jaar - Daaronder begrepen
( Verordening ( EEG ) nr . 1408/71 van de Raad, artikel 1, sub u,i )
2 . Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Gezinsbijslagen - Werkloze werknemer onderworpen aan wettelijke regeling van een Lid-Staat - Gezinsleden woonachtig in een andere Lid-Staat - Recht op gezinsbijslagen, voorzien in wettelijke regeling waaraan werknemer is onderworpen - Voorwaarden voor ontstaan van recht op gezinsbijslagen gelijkwaardig aan vereiste dat kinderen in uitkerende Lid-Staat wonen - Niet tegen te werpen aan werknemer wiens kinderen in Lid-Staat van hun woonplaats een gelijkwaardige voorwaarde vervullen
( Verordening ( EEG ) nr . 1408/71 van de Raad, artikel 74 )
Samenvatting
1 . Uitkeringen die ertoe strekken, gezinnen te helpen bij de bestrijding van de onderhoudskosten voor kinderen die de zestienjarige maar nog niet de eenentwintigjarige leeftijd hebben bereikt en die werkloos zijn, vallen onder de definitie van "gezinsbijslagen" in artikel 1, sub u,i, van verordening ( EEG ) nr . 1408/71 .
2 . Artikel 74 van verordening ( EEG ) nr . 1408/71 strekt ertoe te verhinderen, dat een Lid-Staat gezinsbijslagen kan weigeren op grond dat de gezinsleden van de werknemer in een andere Lid-Staat wonen dan de uitkerende Lid-Staat . Die weigering zou de communautaire werknemer er immers van kunnen weerhouden, zijn recht op vrij verkeer uit te oefenen, en daarmee een belemmering van die vrijheid kunnen opleveren . Hieruit volgt, dat een voorwaarde volgens welke het kind van een werknemer voor het ontstaan van het recht op bepaalde gezinsbijslagen als werkloze ter beschikking moet staan van de dienst voor arbeidsbemiddeling van de uitkerende Lid-Staat, aan welke voorwaarde slechts kan worden voldaan wanneer het kind op het grondgebied van die Lid-Staat woont, onder het toepassingsgebied van artikel 74 valt . Zij moet dan ook worden geacht te zijn vervuld wanneer het kind ter beschikking staat van de dienst voor arbeidsbemiddeling van de Lid-Staat waar het woont .
( De motivering van dit arrest verschilt niet van die van het arrest tot uitlegging van artikel 73 van verordening ( EEG ) nr . 1408/71, uitgesproken op dezelfde datum : arrest van 22.2.1990, zaak C-228/88, Bronzino, Jurispr . 1990, blz . 531 .)
Partijen
in zaak C-12/89,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen
A . Gatto, wonende te Radolfzell ( Bondsrepubliek Duitsland ),
en
Bundesanstalt fuer Arbeit, te Neurenberg ( Bondsrepubliek Duitsland ),
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 74, lid 1, van verordening ( EEG ) nr . 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt door verordening nr . 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983 ( PB 1983, L 230, blz . 6, bijlage I ).
HET HOF VAN JUSTITIE,
samengesteld als volgt : O . Due, president, F . A . Schockweiler en M . Zuleeg, kamerpresidenten, T . Koopmans, G . F . Mancini, J . C . Moitinho de Almeida en G . C . Rodríguez Iglesias, rechters,
( rechtsoverwegingen niet opgenomen )
uitspraak doende op de door het Bundessozialgericht bij beschikking van 22 november 1988 gestelde vragen, verklaart voor recht :
Dictum
Artikel 74 van verordening ( EEG ) nr . 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, moet aldus worden uitgelegd, dat wanneer de wetgeving van de Lid-Staat die bepaalde gezinsbijslagen uitkeert, als voorwaarde voor toekenning van die bijslagen vereist, dat het gezinslid van de werknemer als werkloze ter beschikking staat van de dienst voor arbeidsbemiddeling op het grondgebied waar die wetgeving van toepassing is, die voorwaarde moet worden geacht te zijn vervuld wanneer het gezinslid als werkloze ter beschikking staat van de dienst voor arbeidsbemiddeling van de Lid-Staat waar het woont .