Home

Arrest van het Hof van 19 maart 1991.

Arrest van het Hof van 19 maart 1991.

1 ) Door niet binnen de gestelde termijn alle nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te nemen om te voldoen aan richtlijn 84/539/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de elektrische apparaten die worden gebruikt bij de uitoefening van de menselijke geneeskunde of de diergeneeskunde, is het Koninkrijk der Nederlanden de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen .

2 ) Het Koninkrijk der Nederlanden wordt verwezen in de kosten van de procedure .

1 . Volgens vaste rechtspraak kan een Lid-Staat zich niet beroepen op nationale bepalingen, praktijken of situaties om de niet-nakoming van uit gemeenschapsrichtlijnen voortvloeiende verplichtingen of termijnen te rechtvaardigen .

2 . De Lid-Staten moeten voldoen aan alle verplichtingen die een van kracht zijnde richtlijn voor hen meebrengt . Dit geldt ook, indien een nieuwe richtlijn op hetzelfde gebied in voorbereiding is ( zie arrest van 4 december 1986, zaak 220/83, Commissie/Frankrijk, Jurispr . 1986, blz . 3663 ). Zolang een richtlijn niet is ingetrokken of gewijzigd, kan aan de bindende kracht ervan hoe dan ook niet worden getornd .

++++

1 . Lid-Staten - Verplichtingen - Uitvoering van richtlijnen - Niet-nakoming - Rechtvaardiging - Ontoelaatbaarheid

( EEG-Verdrag, art . 169 )

2 . Handelingen van de instellingen - Richtlijnen - Uitvoering door Lid-Staten - Noodzaak van volledige omzetting - Uitzicht op vaststelling van nieuwe richtlijn - Geen invloed

( EEG-Verdrag, art . 189, derde alinea )

in zaak C-310/89,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R . Barents, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Berardis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Koninkrijk der Nederlanden, vertegenwoordigd door J . W . de Zwaan, juridisch adviseur, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Nederlandse ambassade, Rue C . M . Spoo 5,

verweerder,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden, door niet binnen de gestelde termijn alle wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te nemen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 84/539/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de elektrische apparaten die worden gebruikt bij de uitoefening van de menselijke geneeskunde of de diergeneeskunde ( PB 1984, L 300, blz . 179 ), of althans door de vaststelling van deze maatregelen niet aan de Commissie ter kennis te brengen, de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen .

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt : O . Due, president, T . F . O' Higgins, G . C . Rodríguez Iglesias en M . Díez de Velasco, kamerpresidenten, Sir Gordon Slynn, C . N . Kakouris, R . Joliet, F . A . Schockweiler en P . J . G . Kapteyn, rechters,

( rechtsoverwegingen niet opgenomen )

rechtdoende, verklaart :